Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 3. Woningmarkt

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en velen anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de minister voor VRO medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De minister voor VRO is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister voor VRO verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  • De minister voor VRO voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de minister voor VRO de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

  • De minister voor VRO is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.

  • Tevens draagt de minister voor VRO zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  • De minister voor VRO draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

  • De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst respectievelijk bij de Dienst Toeslagen. De Belastingdienst en Toeslagen zijn ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

Huurtoeslag

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag is in de onderstaande tabel aangegeven welk aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd.

Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de netto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2022 nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van 2021. Deze cijfers over 2022 zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers zoals verwacht in de ontwerpbegroting.

Bron: Eigen berekening ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Tabel 11 Verhouding Bruto-Netto huur Huurtoeslag
  

Realisatie

Begroting

Afwijking

Huishoudtype

Netto Huur1

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Eenpersoonshuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

59,9%

59,8%

59,8%

59,7%

59,7%

59,7%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

49,7%

49,6%

49,6%

49,5%

49,5%

49,5%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

49,0%

48,9%

48,9%

48,8%

49,0%

49,0%

0,0%

Meerpersoonshuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

59,9%

59,8%

59,8%

59,7%

59,7%

59,7%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

48,7%

48,7%

48,6%

48,5%

48,5%

48,5%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

47,3%

47,1%

47,3%

47,1%

47,8%

47,9%

‒ 0,1%

Eenpersoonsouderhuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

59,4%

59,4%

59,3%

59,2%

59,2%

59,2%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

49,4%

49,3%

49,3%

49,2%

49,2%

49,2%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

48,7%

48,6%

48,6%

48,6%

48,7%

48,8%

0,0%

Meerpersoonsouderhuishouden

Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens)

59,0%

58,9%

58,8%

58,8%

58,8%

58,8%

0,0%

Netto (huur rond aftoppingsgrens)

49,0%

49,0%

48,9%

48,9%

48,9%

48,9%

0,0%

Netto (huur rond huurgrens)

48,4%

48,4%

48,4%

48,3%

48,5%

48,5%

0,0%

 

Bruto Huur

100%

100%

100%

100%

100%

100%

 
1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Woningbouwimpuls

Met de Regeling Woningbouwimpuls wordt bijgedragen aan het sneller bouwen van meer betaalbare woningen in de vorm van een financiële bijdrage aan gemeenten. De bijdrage stelt gemeenten in staat om hun financiële tekorten op te vangen die ontstaan door de bouw van betaalbare woningen en voor de woningbouw noodzakelijke investeringen, zoals infrastructurele ontsluiting en sanering van gronden. De vierde tranche Woningbouwimpuls levert een bijdrage aan de realisatie van 24.768 woningen, waarvan 16.651 in de categorie betaalbaar. Het aandeel betaalbaar bij oplevering is met circa 68% boven verwachting; voor de woningbouwimpuls is de voorwaarde dat ten minste de helft van het programma uit betaalbare woningen bestaat.

Naar aanleiding van diverse onderzoeken naar een effectieve inzet van de Woningbouwimpuls zijn in 2022 diverse aanpassingen doorgevoerd aan de toelatings- en beoordelingscriteria. Om te beginnen is als opvolging van het ‘Pijplijnonderzoek’ de ondergrens voor kleine gemeenten (<50.000 inwoners) verlaagd van 500 woningen naar 200 woningen en wordt een programmatische aanpak toegestaan. Dit moet de toegankelijkheid van het instrument voor álle gemeenten vergroten, wat een positief effect heeft op het bereik van de Regeling. Tegelijkertijd wijst de Algemene Rekenkamer (AR) in haar rapportage dat de schaarse middelen effectief ingezet moeten worden in die gebieden waar de tekorten het grootst zijn. Om dat te bewerkstelligen is de urgentiescore (25% van het totaalcijfer) aangescherpt naar de relatieve woningbouwopgave per functioneel woningmarktgebied.

Daarnaast constateert de AR dat de betaalbaarheid op lange termijn niet geborgd wordt met de Woningbouwimpuls. Inmiddels ligt er een wetsvoorstel regie op de volkshuisvesting waarmee het instrumentarium om de betaalbaarheid te borgen wordt versterken en zijn er in de regionale Woondeals bestuurlijke afspraken over de betaalbaarheid van de nieuwbouwwoningen. Met de aanpassingen die op het beoordelingscriterium ‘kwantiteit en kwaliteit van het woningbouwprogramma’ zijn doorgevoerd kan de Toetsingscommissie ook scherper beoordelen op de inzet van dat instrumentarium. Ook wijst de AR op het ontbreken van een exact vastgestelde en aantoonbare additionaliteit dat het instrument substantieel bijdraagt aan het versneld tot realisatie brengen van meer betaalbare woningen.

De problematiek om op korte termijn, op macro economische schaal, vast te stellen wat de additionele bijdrage van de Woningbouwimpuls is, wordt herkend in het onderzoek van RIGO dat de ministeries van Financiën en Binnenlandse Zaken samen hebben uitgezet in 2022. Een diepgaande casestudie laat zien dat projecten die geen bijdrage hebben ontvangen, tot op heden niet in dezelfde vorm tot ontwikkeling zijn gekomen. Dat duidt erop dat het instrument wel degelijk effect heeft, maar de omvang van dat effect is niet exact vast te stellen. RIGO heeft een aantal aanbevelingen gedaan, om dat beter meetbaar te maken. Die aanpassingen zijn doorgevoerd in de aanvraagprocedure. Dat moet ertoe leiden dat zowel de beoordeling objectiever is, alsmede de cijfers die gebruikt worden voor een toekomstige evaluatie betrouwbaarder zijn. Gelet op de complexiteit van grote woningbouwprojecten en de lange doorlooptijd die daaraan gerelateerd is (gemiddeld 10 jaar), zijn de daadwerkelijke effecten van de Wbi pas op de lange termijn meetbaar.

Versnellen van Tijdelijke Huisvesting

Nederland kent een grote en urgente woningbouwopgave. Het lukt teveel mensen niet om een goede en betaalbare woning te vinden. De urgentie neemt bovendien toe, door de toestroom van Oekraïense ontheemden en de druk op de opvanglocaties van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Dit heeft twee zaken duidelijk gemaakt: het is nodig om het bouwen van woningen te versnellen en er is behoefte aan een structureel inzetbare flexibele woningvoorraad, die een plotselinge schommeling in vraag en aanbod kan opvangen.

Om deze versnelling mogelijk te maken, heeft de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening maatregelen genomen die partijen voor de bouw, plaatsing, herplaatsing en exploitatie van flexwoningen en de transformatie van vastgoed moeten helpen:

  • De Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting is in juni 2022 ingesteld en ondersteunt gemeenten, regio’s en provincies en andere woningmarktpartijen bij de versnelde realisatie van tijdelijke huisvesting.

  • Via de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen is in 2022 € 88 mln. uitgekeerd aan gemeenten voor de ontwikkeling van ruim 7.300 flex- en transformatiewoningen;

  • Gestart met de uitwerking van een fysieke herplaatsingsgarantie: de fysieke herplaatsingsgarantie voorziet in het vergroten van de kans dat de flexwoning een tweede en mogelijk een derde locatie krijgt;

  • Gestart met de uitwerking van een financiële herplaatsingsgarantie: de financiële herplaatsingsgarantie zorgt ervoor dat investeerders makkelijker investeren in flexwoningen, de contouren van deze garantie zijn in december 2022 gepubliceerd;

  • Het Rijksvastgoedbedrijf heeft via een aanbesteding een bestelling van 2.000 flexwoningen gedaan. Daarmee wordt onder andere de markt zekerheid geboden zodat de totale productiecapaciteit kan gaan groeien;

  • Het Rijksvastgoedbedrijf stelt gronden en vastgoed beschikbaar voor projecten;

  • In realisatieovereenkomsten tussen het Rijk, gemeenten, regio’s, provincies en woninglocaties worden afspraken vastgelegd voor de realisatie van woningen inclusief de ondersteuning vanuit het Rijk daarin. De eerste overeenkomst met de Provincie Utrecht is in december 2022 getekend;

Huurverlaging

In 2022 heeft geen huurverlaging plaatsgevonden. In 2021 heeft er een huurverlaging plaatsgevonden. De in de begroting 2022 genoemde moties en openstaande toezeggingen zijn in 2022 afgerond. Voorts is in 2022 in de Nationale Prestatieafspraken een nieuwe huurverlaging afgesproken. Deze was voorzien voor 2024, maar besloten is de deze te vervroegen naar 2023. De wetwijziging die hiervoor nodig is, is voorbereid en in procedure gebracht. Verwachting is dat deze uiterlijk 1 maart 2023 wordt gepubliceerd. Dit heeft tot gevolg dat op 1 juli 2023 de huur van circa 600.000 huishoudens die een zelfstandige woning huren van een woningcorporatie en een inkomen hebben dat lager is dan 120% van het minimumijkpunt huurtoeslag, een huurverlaging krijgen naar € 575.

Kansen voor starters

Voor starters is er in 2022 niets veranderd als het gaat om (koop)kansen als gevolg van beleid.

Doorbouwen door corporaties

Er is een grote behoefte aan meer sociale huurwoningen. Met corporaties is in 2020 de afspraak gemaakt dat zij tot en met 2025 150.000 nieuwe sociale huurwoningen zouden bouwen. Zij konden hiervoor een aftrek van de verhuurderheffing krijgen. De afgelopen jaren groeide de bouwproductie van corporaties telkens licht. In 2021 werden door de corporaties 16.900 nieuwe woningen gebouwd, ca. 1.000 meer dan het jaar ervoor. Over 2022 zijn nog geen cijfers beschikbaar. Het bouwtempo zal echter flink omhoog moeten om de doelen voor 2030 te halen. Dat moet oa. via de de provinciale en regionale woondeals. Deze doelen ‒ 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 middenhuurwoningen t/m 2030 – zijn in 2022 vastgelegd in de Nationale prestatieafspraken woningcorporaties. Corporaties hebben hiervoor de benodigde investeringscapaciteit omdat per 1 januari 2023 de verhuurderheffing is afgeschaft.

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3. Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

4.511.926

4.040.201

4.625.815

5.343.930

4.985.589

4.592.084

393.505

        

Uitgaven

4.518.316

4.069.601

4.576.687

5.411.477

4.804.734

4.662.089

142.645

        

3.1 Woningmarkt

4.513.949

4.069.601

4.281.422

4.426.334

4.401.101

4.522.522

‒ 121.421

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsprogramma betaalbaarheid

256

0

0

0

0

0

0

Bevordering eigen woningbezit

4.033

3.877

3.463

3.198

3.149

4.800

‒ 1.651

Huisvestingsvoorziening statushouders

1.231

100

0

0

28

0

28

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

470.767

0

0

0

0

0

0

Woonconsumentenorganisaties

1.181

0

0

0

0

0

0

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

28.000

10.000

0

20.000

0

0

0

Woningmarkt

0

7.161

5.689

7.804

13.833

3.206

10.627

Opdrachten

       

WSW risicovoorziening

1.132

4.654

1.105

1.099

492

0

492

Beleidsprogramma betaalbaarheid

915

0

0

0

0

0

0

NHG risicovoorziening

30.608

29.768

33.860

63.547

61.653

0

61.653

Woningmarkt

0

3.590

4.361

3.435

4.179

3.625

554

Inkomensoverdrachten

       

Huurtoeslag

3.963.679

3.996.521

4.222.655

4.311.856

4.298.568

4.498.985

‒ 200.417

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Woningmarkt

0

2.432

630

2.791

3.313

3.022

291

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningmarkt

0

2.350

620

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Dienst van de Huurcommissie

11.214

8.816

7.939

11.657

14.622

7.414

7.208

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

933

332

950

947

0

0

0

Diverse bijdragen

0

0

150

0

199

0

199

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

0

0

0

0

1.065

970

95

Financiën (IXB)

0

0

0

0

0

500

‒ 500

        

3.2 Onderzoek en kennisoverdracht

4.367

0

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

       

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

1.147

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

       

Basisonderzoek en verkenningen

2.269

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Basisonderzoek en verkenningen

951

0

0

0

0

0

0

        

3.3 Woningbouw

0

0

295.265

985.143

403.633

139.567

264.066

Subsidies (regelingen)

       

Woningbouw

0

0

0

348

532

0

532

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

0

 

0

0

22.000

0

22.000

Opdrachten

       

Woningbouwimpuls

0

0

118

636

176

250

‒ 74

Volkshuisvestingsfonds

0

0

0

743

61

0

61

Woningbouw

0

0

0

696

951

0

951

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

0

0

0

0

7.832

0

7.832

Grootschalige woningbouwgebieden

0

0

0

0

28

0

28

Flexwoningen

    

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Woningbouwimpuls

0

0

295.147

499.473

92.526

79.084

13.442

Ouderenhuisvesting

0

0

0

0

3.447

20.000

‒ 16.553

Volkshuisvestingsfonds

0

0

0

413.165

0

0

0

Flexpools

0

0

0

14.183

34.400

0

34.400

Kwetsbare groepen

0

0

0

49.059

48.379

40.000

8.379

Woondeals

0

0

0

0

5.135

0

5.135

Wadden

0

0

0

0

4.842

0

4.842

Versnelling huisvesting

0

0

0

0

86.180

0

86.180

Bijdrage aan agentschappen

       

Woningbouwimpuls

0

0

0

0

0

233

‒ 233

RVO

0

0

0

0

217

0

217

RVB

0

0

0

6.840

96.927

0

96.927

        

Ontvangsten

957.719

459.522

432.243

368.749

404.785

354.100

50.685

Uitgaven

3.1 Woningmarkt

Subsidie(regelingen)

Bevordering eigen woningbezit

De Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) is gericht op de bevordering van het eigenwoningbezit onder lagere inkomensgroepen. Er is voor nieuwe toekenningen op grond van deze wet geen budget meer beschikbaar en de meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. De uitgaven aan de Wet bevordering eigenwoningbezit zijn in 2022 lager uitgevallen door hoge uitval bij de inkomenstoetsen en door verhuizingen.

Woningmarkt

Stichting Platform31, een kennis- en netwerkorganisatie, heeft een instellingssubsidie en projectsubsidies ontvangen voor het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot trends in stad en regio, bijzondere doelgroepen en woonvormen, een toekomstbestendige woningmarkt, verduurzaming, wijk en gebiedsgerichte aanpak.

Saba, Bonaire en Sint Eustatius hebben middelen ontvangen om de woonlasten van huurders in de sociale sector in 2022 te verminderen en een bijdrage om huurders in de particuliere sector te ondersteunen. Woningcorporatie Bazalt heeft middelen ontvangen voor renovatie en nieuwbouw van sociale huurwoningen op Sint Eustatius. Woningstichting Fundashon Cas Bonairiano heeft een subsidie ontvangen voor het versnellen van nieuwbouw van sociale huurwoningen op Bonaire.

Kencis heeft subsidie ontvangen voor de landelijke monitor studentenhuisvesting. Daarnaast zijn subsidies verstrekt in het kader van koplopersregio’s. De VNG heeft subsidie ontvangen voor het Ondersteuningsplan arbeidsmigranten 2022 en een Thuis voor iedereen. Vereniging Coöplink heeft subsidie ontvangen voor het Actieplan Wooncoöperaties. De Stichting Katholieke Universiteit heeft subsidie ontvangen voor Organisatienetwerken in domein sociaal wonen.

De VNG heeft een subsidie ontvangen voor het Ondersteuningsplan Arbeidsmigratie.

De Woonbond een (structurele) subsidie om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken.

De lagere realisatie ten opzichte van de begroting 2022 wordt verklaard omdat bedragen voor subsidies, die in 2022 zijn aangevraagd, in 2023 worden betaald.

Opdrachten

NHG Risicovoorziening

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) draagt de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) een vergoeding af aan het Rijk. In 2020 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2021, ter grootte van afgerond € 61,7 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Woningmarkt

In 2022 zijn verschillende onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en plancapaciteit uitgevoerd. Daarnaast hebben er diverse onderzoeken voor monitoring van beleid, demografische ontwikkelingen, middenhuur, woonwagenstandplaatsen, het woningwaarderingsstelsel, de woonlasten op Caribisch Nederland plaatsgevonden. Tevens hebben er diverse evaluaties plaatsgevonden. Ook zijn bijdragen verstrekt voor communicatie en de website.

Voor de tijdelijke opvang, maatschappelijke hulp en medische zorg van Afgaanse Nederlanders met een Nederlands paspoort (vanaf mei 2002) is budget beschikbaar gesteld op de budgetpositie Wonen opdrachten. Er was rekening gehouden met een hoger budget dan uiteindelijk in 2022 noodzakelijk bleek te zijn. Uiteindelijk zijn er wat minder evacuees naar Nederland gekomen dan gepland en wat huishoudens snel permanant gehuisvest.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan worden aangevraagd als de huur in verhouding van het inkomen te hoog is. In 2022 hebben ca. 1,51 miljoen huishoudens huurtoeslag ontvangen.

Aan de huurtoeslag is in 2022 minder uitgegeven dan begroot. Bij de uitgaven is € 200,4 mln. minder uitgegeven dan begroot. De lagere uitgaven worden deels veroorzaakt doordat in 2022 minder aanvragers instroomden dan verwacht en deels omdat nabetalingen lager uitvielen. Bij de ontvangsten is € 18,6 mln. minder binnengekomen, als gevolg van de pauzering van terugvorderingen tijdens corona. Dit proces is sinds maart 2022 weer opgestart.

De lagere uitgaven en ontvangsten leiden ertoe dat de huurtoeslag in 2022 een netto positief saldo heeft van € 181,8 mln ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is sprake van € 172,7 mln. lagere uitgaven en € 29,4 mln. lagere ontvangsten in 2022.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn bijdragen verstrekt voor de verhuismodule, het WoON-onderzoek en diverse woningmarktonderzoeken. Aan het Kadaster zijn bijdragen verstrekt voor het leveren van data. Tevens is er een bijdrage verstrekt aan het ministerie van Economische Zaken (KIRE) en ICTU (inkomenstoets woningcorporaties).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Als huurders en verhuurder een geschil hebben, kunnen zij de Huurcommissie vragen daar een uitspraak over te doen. Zij zijn in dat geval gebaat bij een snelle behandeling van hun geschil en een kwalitatieve uitspraak. In het afgelopen jaar heeft de Huurcommissie de werkvoorraad verder teruggedrongen en hard gewerkt aan het verkleinen van de doorlooptijden. Partijen krijgen hierdoor nu eerder een uitspraak in hun geschil. Daarnaast heeft de Huurcommissie haar dienstverlening aan partijen sterk verbeterd. Zo is in 2022 een nieuw zaaksysteem in gebruik genomen en de website van de Huurcommissie vernieuwd, inclusief een klantportaal waar partijen de voortgang van hun zaak kunnen inzien en gemakkelijk stukken kunnen uploaden en inzien. Ook is het nieuwe klantcontactcentrum van de Huurcommissie van start gegaan, waar huurders en verhuurders terecht kunnen met vragen over huurregelgeving.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport is per 1 januari 2022 niet langer een baten-lastenagentschap van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De uitgaven voor het toezicht op de Wet nomering topinkomens (WNT) bij woningcorporaties en voor SBR-wonen worden derhalve vanaf 2022 onder het instrument bijdragen aan agentschappen verantwoord. Dit gaat in 2022 om gerealiseerde uitgaven van € 1,1 mln.

Financiën (IXB)

In het Coalitieakkoord is geld gereserveerd voor uitvoeringskosten die gepaard gaan met de hervorming/vereenvoudiging van de huurtoeslag. Er zijn in 2022 geen beleidswijzigingen geweest, waardoor Financiën niet hoeft te worden gecompenseerd. Daarom is er van het budget van € 0,5 mln. niets uitgegeven in 2022.

3.3 Woningbouw

Subsidies

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

Er is in 2022 €22 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot voor een subsidieregeling. Tevens is het budget van de Transformatiefaciliteit met eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 22 mln. De overuitputting ten opzichte van de begroting van €22 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is de transformatiefaciliteit op te hogen, deze € 22 mln. aan middelen zijn overgeboekt vanaf de aanvullende post van het Ministerie van Financiën met de eerste suppletoire begroting. De Financieringsfaciliteit Transformatie (de Transformatiefaciliteit) is een revolverend instrument dat woningbouwprojecten financieel haalbaar maakt door leningen aan ontwikkelaars te verstrekken voor de voorfinanciering van de ontwikkeling. Deze middelen worden beheerd door Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN).

Opdrachten

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

Het budget voor de tijdelijke uitvoeringsorganisatie is tijdens de eerste en tweede suppletoire begroting opgehoogd naar € 12 mln. In juni 2022 is de taskforce en bijbehorende Uitvoeringsorganisatie Versnelling Tijdelijke Huisvesting is opgericht om gemeenten, provincies, woningcorporaties en andere woningmarktpartijen actief te ondersteunen bij de realisatie van flex- en transformatiewoningen. In 2022 zijn 27 projecten, met in totaal 5.110 flexwoningen, met de hulp van de uitvoeringsorganisatie versneld naar de besluitvormingsfase gebracht. In totaal zijn in 2022circa 4200 flexwoningen gerealiseerd3.

De overuitputting van € 7,8 mln. ten opzicht van de begroting wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is een extra capaciteit voor de tijdelijke uitvoeringsorganisatie beschikbaar te stellen, dit wordt gedekt via de eerste en tweede suppletoire begroting. Echter is niet het volledige bedrag van € 12 mln. dat is toegevoegd bij de suppletoire begrotingen uitgeput. Dit komt door. Dit heeft te maken met het feit dat een deel van de verplichtingen die zijn aangegaan in 2022 doorlopen naar 2023 en zodoende niet tot uitputting in 2022 heeft geleid.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

In 2022 is ca. €107,7 mln. toegekend aan gemeenten voor WBI projecten (incl. BTW van ca. 15,7 mln.). Daarnaast zijn middelen gereserveerd voor afspraken Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). De onderuitputting ten opzicht van de begroting, aangevuld met aanvullende middelen die gedurende het jaar zijn toegevoegd, wordt met name veroorzaakt doordat aanvragen voor de WBI samenvielen met andere financiële regelingen en gemeenteraadsverkiezingen, waardoor gemeenten minder aanvragen hebben ingediend.

Ouderenhuisvesting

Voor de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting was in 2022 €20 mln. beschikbaar. In oktober 2022 is vanuit de VWS begroting €8 mln. aan het budget toegevoegd. Er is door RVO in 2022 voor ruim €16 mln. aan aanvragen toegekend. De onderuitputting wordt verklaard doordat veel aanvragers op het laatste moment hun aanvraag indienden waardoor RVO deze niet in 2022 kon beschikken of worden beoordeeld. 

Flexpools

In 2022 heeft het Rijk € 34,4 mln. uitgekeerd aan de provincies, deze bijdrage is verdeeld op basis van de woningbouwopgave per provincie. Tevens is er 5,6 mln. is overgemaakt aan het BTW Compensatie Fonds (BCF). Provincies kunnen deze bijdrage direct besteden of doorbeschikken aan gemeenten t.h.v. extra capaciteit in de voorfase van woningbouw- en herstructureringsprojecten en het opstellen van integrale woon-zorgvisies.

In totaal is er € 40,0 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor de flexpools als uitkering naar de gemeenten. Tevens is het budget van de flexpools met de eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 40 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 40 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is een extra tranches flexpools uit te keren, dit gedekt via de eerste suppletoire begroting.

Kwetsbare groepen

Er is € 48,4 mln. uitgegeven terwijl er € 40 mln. was begroot, voor de kwetsbare groepen als uitkering naar de gemeenten. Tevens is er ca. 3 mln. is overgemaakt aan het BCF. Tevens is het budget van de kwetsbare groepen met de tweede suppletoire begroting opgehoogd naar € 52,2 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 8 mln. wordt verklaard doordat er gedurende het jaar besloten is een extra in te zetten op kwetsbare groepen door middel van de regeling aandachtsgroepen, dit is gedekt via de tweede suppletoire begroting.

Regeling huisvesting Aandachtsgroepen: In 2022 heeft voor de realisatie van ongeveer 3.195 permanente woningen en 5.052 flexwoningen voor aandachtsgroepen gezorgd.

Woondeals

Er is ca. in totaal € 5,1 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor de woondeals als uitkering naar de gemeenten. Van deze middelen is ca. € 0,5 mln. afgedragen aan het BCF voor de BTW component. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 5,1 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten om de provincies en gemeenten middelen te geven om capaciteit voor de totstandkoming van de woondeals, dit gedekt via de eerste suppletoire begroting.

In de regionale woondeals is vastgelegd op welke locaties gebouwd kan worden, wat het aandeel betaalbare woningbouw is en voor welke doelgroep wordt gebouwd. Dit zijn afspraken tussen de Min VRO, de medeoverheden en in sommige gevallen ook andere partijen.

Tevens is er circa € 0,6 mln. (inclusief BTW) beschikbaar gekomen voor de provincie Zuid-Holland middels een specifieke uitkering voor de ontsluiting van de wijk Valkenhorst. Het behorende BTW component dat in het BCF is gestort is circa € 0,1 mln.

Wadden

Er is € 5 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor de wadden als uitkering naar de gemeenten. Van deze € 5 mln. is ca. € 0,15 mln. afgedragen aan het BCF voor het BTW component. Tevens is het budget van de wadden met de eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 5 mln. De meeruitgaven ten opzicht van de begroting van € 5 mln. wordt verklaard doordat er gedurende het jaar besloten is extra middelen voor de Wadden beschikbaar te stellen, dit is gedekt via de tweede suppletoire begroting.

De reden hiervoor was dat er is besloten om extra middelen voor de wadden beschikbaar te stellen vanwege hun onevenredig hoge onrendabele top om zo te zorgen dat ook hier voldoende woningbouw wordt gerealiseerd.

Versnellen tijdelijke huisvesting

Er is € 88 mln. (inclusief btw van circa € 2,1 mln.) uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor het versnellen van tijdelijke huisvesting als uitkering naar de gemeenten. Tevens is het budget met de nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 100 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 86 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is een extra middelen beschikbaar moesten komen om tijdelijke huisvesting te realiseren, dit is gedekt via de nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting.

De reden hiervoor is de verdere gewenste versnelling van de realisatie van tijdelijke huisvesting als gevolg van de oorlog in Oekraïne en druk op opvangcapaciteit in de asielketen. Gemeenten hebben in 2022 financiële ondersteuning gekregen voor woningbouwprojecten die bijdragen aan de versnelling van tijdelijke huisvesting door een beroep te doen op de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen van in totaal € 100 miljoen. Hiermee zullen in totaal ruim 8.300 woningen worden gerealiseerd. Met de twee genomen besluiten in november en december 2022 worden in totaal 7.363 woningen gerealiseerd met een Rijksbijdrage van €88 mln. De overige 12 mln. zal in 2023 worden toegekend, waarbij gebruik gemaakt wordt van een 100% eindejaarsmarge. In de loop van 2023 ontvangen de eerste bewoners de sleutels van hun huis. 

Caribisch Nederland

PM

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Er is € 96,9 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor het RVB. Hiervoor is het budget van het RVB met de eerste suppletoire begroting en derde incidentele suppletoire begroting opgehoogd naar € 99,7 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 96,9 mln. wordt verklaard doordat er gedurende het jaar besloten is een extra middelen voor het RVB beschikbaar te stellen voor invulling te geven aan de versnelling tijdelijk huisvesting, dit is gedekt via de tweede suppletoire begroting.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft via een aanbesteding een bestelling van 2.016 flexwoningen gedaan. Daarmee wordt onder andere de markt zekerheid geboden zodat de totale productiecapaciteit kan gaan groeien. In 2022 was hier € 96,9 mln. voor beschikbaar, in 2023 zijn hier ook middelen voor beschikbaar gesteld in de begroting.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen ontvangsten uit huurtoeslag van ca. € 335,5 mln., ca. € 61,7 mln. van NHG die is toegevoegd bij de 2e suppletoire begroting en voor RVB, RVB en het volkshuisvestingsfonds zijn bij elkaar voor een totaal van ca. € 7 mln. aan ontvangsten. Daarnaast bestaan de ontvangsten voor een zeer klein deel uit BEW, woningmarkt en steun aan woningcorporaties.

3

Cijfers Expertisecentrum Flexwonen. Hiermee ga ik in op mijn toezegging uit Kamerbrief beantwoording kamervragen Peter de Groot d.d. 16 november 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 750).

Licence