Inleiding
Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij zijn verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zetten dit vastgoed onder meer in voor de realisatie van maatschappelijke doelen.
Door de toenemende regierol van het Rijk in de woningbouwopgave en de inrichting van Nederland wordt steeds vaker een beroep gedaan op het RVB. Voorbeelden van de opgaven die het RVB in 2022 heeft uitgevoerd zijn het beschikbaar stellen van rijksgebouwen voor de opvang van vluchtelingen, het laten realiseren van projecten voor hernieuwbare energie op rijksgronden en het inzetten van compensatiegronden om boeren te verplaatsen voor infraprojecten.
Het RVB heeft vorig jaar ook verantwoordelijkheid genomen voor andere ambities uit het regeerakkoord. Denk daarbij aan de opgaven rondom duurzaamheid. Daarnaast is sprake van enkele grote vastgoedopgaven voor onder andere Defensie en DJI. De voorbereidingen van de transformatie van het Defensievastgoed zijn het afgelopen jaar in vogelvlucht gekomen. Deze grote vastgoedopgaven leiden, tezamen met de reeds hoge vraag omtrent de reguliere productie en de grote instandhoudingsopgave, tot een fors toenemende werkvoorraad.
Niet alleen het aantal projecten neemt toe, ook de complexiteit groeit, met name ook als gevolg van de stikstofopgave. Net als vorig jaar hebben we daarom in 2022 – in nauw overleg met onze klanten – stevige keuzes moeten maken voor een realistisch werkpakket. Tegelijkertijd heeft het RVB ingezet op standaardisatie, snellere besluitvorming, groei van de capaciteit en langjarige financiële zekerheid. Dit gebeurt onder de noemer ‘Trendbreuk en Tempo’.
Ondanks de extreme krapte op de arbeidsmarkt is het RVB in staat geweest om de ambtelijke capaciteit uit te breiden naar 2.362 FTE (2021: 2.271 FTE) teneinde de productie te kunnen vergroten. Daarmee is de benodigde capaciteitsgroei, om de volledige werkvoorraad aan te kunnen, overigens niet behaald. Waar mogelijk wordt de markt ingezet om het gat tussen de werkvoorraad en beschikbare capaciteit te verkleinen, maar ook daar geldt dat er sprake is van beperkte capaciteit door de krappe arbeidsmarkt.
Het RVB is afgelopen jaar in staat geweest om de financiële risico’s, onder andere vanwege de hoge inflatie, voor een belangrijk deel te mitigeren. Zo zijn de energielasten € 2,2 mln. lager uitgevallen dan begroot, vanwege vastgeklikte energietarieven bij een verminderd kantoorgebruik. Daarentegen zijn de onderhoudskosten voor Rijksobjecten wel flink gestegen en € 15,4 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Het financieel resultaat is in 2022 uitgekomen op € 4,2 mln. positief; een beperkte plus ten opzichte van het begrote nulresultaat.
De totale baten zijn in 2022 gestegen naar € 1,37 mld. (2021: € 1,33 mld.) en daarmee vrijwel in lijn met de Ontwerpbegroting 2022 (€ 1,38 mld.). De omzet op de producten Ingebruikgeving (excl. extern) en Instandhouding Rijk (excl. andere eigenaar) is ten opzichte van 2021 gestegen met € 32,8 mln. door hogere tarieven bij een vrijwel gelijke omvang van de Rijksportefeuille. Daar staat een lagere omzet (- € 14,3 mln.) voor Projectrealisatie Rijk tegenover. Tenslotte is de productie voor Verkoop gedaald (‒ € 10,3 mln.), vanwege een krimpende verkoopportefeuille, inzet van leegstaande objecten voor de opvang van aandachtsgroepen, zoals vluchtelingen of statushouders, en het doorschuiven van de verkoop van objecten naar 2023 vanwege nog lopende gesprekken.
Ook de lasten zijn in 2022 gestegen naar € 1,37 mld. (2021: € 1,32 mld.) en daarmee vrijwel in lijn met de Ontwerpbegroting 2022 (€ 1,38 mld.). Ten opzichte van 2021 zijn de apparaatskosten gestegen (+ € 27,8 mln.), wegens een groeiende capaciteit, hogere afschrijvingskosten (+ € 12,7 mln.), activering van opgeleverde projecten, en bijzondere lasten (+ € 11,3 mln.), vanwege hogere lasten voor onderhoud Rijkshuisvesting en dienstverleningsovereenkomsten.
Staat van baten en lasten
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2021 (4) | |
---|---|---|---|---|
Baten | ||||
- Omzet | 1.309.531 | 1.274.003 | ‒ 35.528 | 1.267.062 |
waarvan omzet moederdepartement | 127.971 | 193.617 | 65.646 | 191.186 |
waarvan omzet overige departementen | 1.047.460 | 977.488 | ‒ 69.972 | 946.218 |
waarvan omzet derden | 134.101 | 102.898 | ‒ 31.203 | 129.658 |
Rentebaten | 0 | 1.337 | 1.337 | 387 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 768 |
Bijzondere baten | 73.045 | 96.414 | 23.369 | 65.393 |
Totaal baten | 1.382.577 | 1.371.754 | ‒ 10.823 | 1.333.610 |
Lasten | ||||
Apparaatskosten | 320.641 | 339.027 | 18.386 | 311.127 |
- Personele kosten | 242.954 | 269.267 | 26.313 | 248.155 |
waarvan eigen personeel | 209.015 | 225.673 | 16.658 | 210.541 |
waarvan inhuur externen | 33.939 | 42.420 | 8.481 | 36.702 |
waarvan overige personele kosten | 0 | 1.174 | 1.174 | 912 |
- Materiële kosten | 77.687 | 69.760 | ‒ 7.927 | 62.972 |
waarvan apparaat ICT | 21.425 | 33.018 | 11.593 | 30.007 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 31.664 | 0 | ‒ 31.664 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 24.598 | 36.742 | 12.144 | 32.965 |
Rentelasten | 90.987 | 82.604 | ‒ 8.383 | 81.716 |
Afschrijvingskosten | 406.088 | 366.947 | ‒ 39.141 | 354.214 |
- Materieel | 406.088 | 366.947 | ‒ 39.141 | 354.214 |
waarvan overige materiële afschrijvingskosten | 406.088 | 366.947 | ‒ 39.141 | 354.214 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 564.862 | 579.087 | 14.225 | 572.866 |
waarvan dotaties voorzieningen | 0 | 700 | 700 | 5.764 |
waarvan bijzondere lasten | 564.862 | 578.387 | 13.525 | 567.102 |
Totaal lasten | 1.382.577 | 1.367.665 | ‒ 14.912 | 1.319.923 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 4.089 | 4.089 | 13.687 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | ‒ 89 | ‒ 89 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 4.178 | 4.178 | 13.687 |
Toelichting
Baten
Omzet
Omzet moederdepartement
Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2022 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Deze middelen zijn onder andere beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven die in 2022 zijn gestart. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement.
De omzet moederdepartement is € 65,6 mln. hoger dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.
De specificatie van deze omzet is als volgt:
Omschrijving | Realisatie 2022 | Realisatie 2021 |
---|---|---|
Waarvan geleverde producten/diensten | 193.617 | 191.186 |
1.1. Intern in gebruik geven kantoren | 61.273 | 61.604 |
1.2. Intern in gebruik geven specialties | 15.489 | 19.026 |
1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties | 34.910 | 49.094 |
1.4. Extern In gebruik geven | 8.807 | 8.657 |
2.1. Onderhoud kantoren | 4.628 | 0 |
2.2. Onderhoud specialties | 2.844 | 0 |
2.2. Onderhoud bijzondere specialties | 15.344 | 0 |
2.2. DVO's specialties | 723 | 458 |
3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille | 36.005 | 39.001 |
4.1. Verkopen vastgoed | 687 | 795 |
4.2. Verkopen grondstoffen | 188 | 204 |
5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties | 8.223 | 6.824 |
5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers | 2.562 | 3.843 |
5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen | 1.934 | 1.680 |
Waarvan overige bijdragen | 0 | 0 |
Totaal | 193.617 | 191.186 |
Omzet overige departementen
Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Ook valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.
De omzet overige departementen is € 70,0 mln. lager dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.
Omzet derden
Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.
De omzet derden is € 31,2 mln. lager dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.
Omzet per product
De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:
• Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.
• In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
• Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
• Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.
• Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2021 (4) |
---|---|---|---|---|
Ingebruikgeving | 973.816 | 901.690 | ‒ 72.126 | 1.002.654 |
Waarvan extern | 18.552 | 16.908 | ‒ 1.644 | 21.442 |
In stand houden vastgoed | 191.755 | 199.400 | 7.645 | 71.074 |
Waarvan andere eigenaar | 49.924 | 44.546 | ‒ 5.378 | 45.453 |
Projectrealisatie | 66.273 | 115.675 | 49.402 | 129.927 |
Waarvan andere eigenaar | 46.144 | 48.563 | 2.419 | 50.669 |
Verkoop | 40.325 | 8.707 | ‒ 31.618 | 19.000 |
Expertise en advies | 37.362 | 48.531 | 11.169 | 44.407 |
Totaal | 1.309.531 | 1.274.003 | ‒ 35.528 | 1.267.062 |
Ingebruikgeving
De omzet van Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting.
Het verschil met de realisatie van 2021 wordt veroorzaakt door een andere verdeling van de totale omzet Ingebruikgeving en In stand houden vastgoed. Een groter deel van de totale omzet behoort nu tot de In stand houden vastgoed classificatie.
In stand houden vastgoed
De omzet van In stand houden vastgoed ligt in lijn met de begroting.
Het verschil met de realisatie 2021 is toegelicht bij de omzet Ingebruikgeving.
Projectrealisatie
De omzet van Projectrealisatie is € 49,4 mln. hoger dan begroot. Er is meer omzet op onderhanden- en investeringsprojecten behaald dan in eerste instantie was geraamd.
Verkoop
Er is minder verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten van de eigendomsobjecten en de gebiedsontwikkelingsprojecten zijn lager uitgevallen dan begroot, doordat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven naar latere jaren.
Expertise en advies
De omzet is hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door BZK-middelen die na vaststelling van de begroting nog beschikbaar zijn gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven.
Vrijval voorzieningen
In 2022 zijn er geen voorzieningen vrijgevallen.
Bijzondere baten
Omschrijving | Realisatie 2022 | Realisatie 2021 |
---|---|---|
Overige baten | 96.414 | 65.393 |
Totaal | 96.414 | 65.393 |
Bijzondere baten
De bijzondere baten zijn € 23,4 mln. hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere realisatie op onderhanden- en investeringsprojecten zoals is toegelicht onder de omzet Projectrealisatie.
De post bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk (€ 6,9 mln.) en onderhanden projecten (€ 2,3 mln.) en het geactiveerde honorarium (€ 83,9 mln.). De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.
Lasten
Personele kosten
Eigen personeel
De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 172,3 mln. lonen, € 20,3 mln. sociale lasten, € 28,0 mln. pensioenlasten en € 5,1 mln. aan personele exploitatie.
De personele kosten van het eigen personeel zijn in lijn met de begroting.
De totale personele kosten zijn € 26,3 mln. hoger dan begroot door een hoger dan geraamde groei van de capaciteit en hogere externe inhuur, vanwege krapte op de arbeidsmarkt en moeilijk te vervullen technische- en IT-specialistische functies.
Materiële kosten
Apparaat ICT
In 2022 zijn er € 33,0 mln. aan ICT-kosten gerealiseerd. In de begroting zijn de ICT-kosten verdeeld onder de posten Apparaat ICT (€ 21,4 mln.) en Bijdrage aan SSO's (€ 17,5 mln.). Per saldo vallen de ICT-kosten € 5,9 mln. lager uit dan begroot.
Bijdrage aan SSO's
De realisatie van bijdrage aan SSO's is geboekt onder de posten Apparaat ICT en Overige materiële kosten.
Overige materiële kosten
In 2022 zijn er € 36,7 mln. aan overige materiële kosten gerealiseerd. In de begroting zijn deze kosten verdeeld onder de posten Overige materiële kosten (€ 24,6 mln.) en Bijdrage aan SSO's (€ 14,2 mln.). Per saldo valt deze post daarmee € 2,1 mln. lager dan begroot.
Rentelasten
Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 37,8 mln. uit rente van leningen van het ministerie van Financiën en voor € 44,8 mln. uit rente van DBFMO-contracten. In het verslagjaar is € 1,4 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,31%.
Voor DBFMO-contracten is geen rente geactiveerd, er zijn geen DBFMO-objecten opgeleverd in 2022.
De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.
Afschrijvingskosten
Overige materiële kosten
Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.
Overige lasten
Dotaties voorzieningen
In 2022 is € 0,7 mln. gedoteerd aan de voorziening asbestverontreiniging.
Bijzondere lasten
Omschrijving | Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | Realisatie 2021 (4) |
---|---|---|---|---|
Markthuren | 156.159 | 146.641 | ‒ 9.518 | 149.686 |
DBFMO-lasten | 113.269 | 97.133 | ‒ 16.136 | 82.474 |
Onderhoud Rijkshuisvesting | 116.000 | 131.426 | 15.426 | 129.112 |
Belastingen en heffingen | 25.701 | 24.659 | ‒ 1.042 | 25.002 |
Energielasten | 30.992 | 28.835 | ‒ 2.157 | 21.887 |
Ontwikkeling en verkoop OG | 22.623 | 3.727 | ‒ 18.896 | 20.675 |
Overige bijzondere lasten | 100.118 | 145.966 | 45.848 | 138.266 |
Totaal | 564.862 | 578.387 | 13.525 | 567.102 |
Markthuren
Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. De realisatie ligt in lijn met de begroting.
DBFMO-lasten
Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, na aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt verklaard doordat nieuwe opleveringen van DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.
Onderhoud Rijkshuisvesting
Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (exclusief de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen. De realisatie is € 15,4 mln. hoger dan de begroting. Dit komt met name door correcties van boekingen uit het verleden en hoger uitgevallen onderhoudskosten dan eerder begroot.
Belastingen en heffingen
Het betreft hier de kosten van met name onroerendezaakbelasting en waterschapslasten. De realisatie ligt in lijn met de begroting.
Energielasten
Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in de begroting geen rekening was gehouden met een aantal doorbelastingen aan klanten.
Ontwikkeling en verkoop onroerend goed
Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Er is minder verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop.
Overige lasten
De post overige lasten betreft met name kosten van Dienstverleningsovereenkomsten (€ 20,6 mln.), servicekosten inhuurpanden (€ 20,7 mln.), investeringen die direct worden verrekend (€ 52,3 mln.), projectkosten regiotarief (€ 14,4 mln.) en kosten van onderhanden werken en projecten (€ 28,0 mln.).
De overschrijding wordt met name veroorzaakt door meer investeringen die direct worden verrekend. Zoals toegelicht bij de omzet Projectrealisatie, zorgt een hogere afrekening ook voor een hogere kostprijs van de directe verrekeningen en hogere kosten van onderhanden projecten.
Balans
Balans 2022 | Balans 2021 | |
---|---|---|
Activa | ||
Vaste activa | 7.977.418 | 7.587.208 |
Materiële vaste activa | 7.973.556 | 7.587.208 |
waarvan grond en gebouwen | 5.771.282 | 5.732.857 |
waarvan installaties en inventarissen | 1.102.932 | 1.050.446 |
waarvan projecten in uitvoering | 1.099.342 | 803.905 |
Immateriële vaste activa | 3.862 | 0 |
Vlottende activa | 1.075.364 | 865.541 |
Voorraden en onderhanden projecten | 404.107 | 400.948 |
Debiteuren | 51.885 | 34.834 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 34.686 | 17.244 |
Liquide middelen | 584.686 | 412.515 |
Totaal activa: | 9.052.782 | 8.452.749 |
Passiva | ||
Eigen Vermogen | 65.170 | 73.616 |
Exploitatiereserve | 60.992 | 59.929 |
Onverdeeld resultaat | 4.178 | 13.687 |
Voorzieningen | 24.192 | 35.499 |
Langlopende schulden | 7.992.213 | 7.595.849 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën | 7.163.276 | 6.720.084 |
Overige schulden | 828.937 | 875.765 |
Kortlopende schulden | 971.207 | 747.785 |
Crediteuren | 126.579 | 39.987 |
Belastingen en premies sociale lasten | 363 | 451 |
Kortlopend deel leningen | 402.079 | 379.857 |
Overige schulden en overlopende passiva | 442.186 | 327.490 |
Totaal passiva | 9.052.782 | 8.452.749 |
Toelichting
Activa
Vaste activa
Materiële vaste activa
– Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2022 € 84,2 mln.
– Van de boekwaarde per 31 december 2022 heeft € 870,5 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.
– Van de boekwaarde per 31 december 2022 heeft € 2.814,9 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.
– In het verslagjaar is € 1,4 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,31%.
– Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 81,8 mln.
– Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 18,8 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is ook in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.
– In de investeringen zijn voor € 192,8 mln. aan aankopen opgenomen.
– De investeringen zijn met € 37,0 mln. gecorrigeerd voor in voorgaande jaren onder investeringen opgenomen projecten waarvan in 2022 is besloten dat deze op andere wijze worden gefinancierd dan via de leenfaciliteit. De daadwerkelijke investeringen in 2022 bedragen € 826,2 mln.
– Op de Projecten in uitvoering is een correctie van € 40,0 mln. opgenomen voor voorlopige activeringen. Deze activeringen worden in 2023 definitief in de administratie verwerkt.
Immateriële vaste activa
Onder deze post zijn de investeringen in softwareontwikkeling van een nieuw onderhoudsmanagementsysteem opgenomen. De oplevering van het systeem is eind 2025 gepland. Na het moment van oplevering worden de investeringen lineair in 5 jaar afgeschreven.
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten
Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.
Voorraad te verkopen onroerend goed
De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2022 toegenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties.
De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen.
De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.
Onderhanden werk
Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het ministerie van Financiën via het ministerie van BZK.
Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Tweede Kamer, 2008-2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Tweede Kamer, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten -waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's- plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.
Onderhanden projecten
De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd. Onderhanden projecten met een creditstand worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
Debiteuren
31-12-2022 | 31-12-2021 | |
---|---|---|
Debiteuren | 51.885 | 34.834 |
Totaal | 51.885 | 34.834 |
Van het debiteurensaldo betreft € 4,5 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 19,4 mln. op overige departementen en € 28,0 mln. op derden.
De stijging van het debiteurensaldo ten opzichte van 2021 wordt veroorzaakt doordat er in december relatief veel is gefactureerd, maar nog niet geïnd.
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 0,9 mln. bij BZK.
Een bedrag van € 4,8 mln. aan vorderingen op derden is ouder dan een jaar en onder handen voor invordering. Het is niet in alle gevallen zeker of en voor welk deel deze vorderingen geïnd kunnen worden. Beoordeling van deze vorderingen heeft niet geleid tot een voorziening voor oninbaarheid.
Overige vorderingen en overlopende activa
Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2022 betreft € 0,2 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 28,2 mln. vorderingen op overige departementen, € 0,6 mln. vorderingen op derden en € 5,7 mln. vooruitbetalingen aan derden. De stijging in de nog te ontvangen bedragen ten opzichte van 2021 betreft met name nog te factureren bedragen voor DBFMO-contracten.
Liquide middelen
31-12-2022 | 31-12-2021 | |
---|---|---|
Rekening-courant RHB | 584.686 | 412.515 |
Saldo per 31 december | 584.686 | 412.515 |
Passiva
Eigen vermogen
2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|
Saldo per 1 januari | 70.894 | 88.874 | 73.616 |
Saldo van baten en lasten | 31.188 | 13.687 | 4.178 |
Directe mutaties in het eigen vermogen | |||
Uitkering aan het moederdepartement | ‒ 13.208 | ‒ 28.945 | ‒ 12.624 |
Bijdrage door het moederdepartement | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 0 | 0 | 0 |
Saldo per 31 december | 88.874 | 73.616 | 65.170 |
Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 62,7 mln. worden aangehouden. Het restant van € 2,4 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.
Voorzieningen
Omschrijving | 1-1-2022 | Onttrekking | Dotatie | Vrijval | 31-12-2022 |
---|---|---|---|---|---|
Asbestverontreiniging | 26.537 | ‒ 8.461 | 700 | 0 | 18.776 |
Geschillen en rechtsgedingen | 8.962 | ‒ 3.546 | 0 | 0 | 5.416 |
Totaal | 35.499 | ‒ 12.007 | 700 | 0 | 24.192 |
Asbestverontreiniging
De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.
Geschillen en rechtsgedingen
De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld.
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Dit betreffen leningen die bij het ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.
Het ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:
– te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.
– te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.
– de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.
De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 6.320,2 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.
Overige schulden
Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 577,4 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.
Kortlopende schulden
De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.
Crediteuren
Van het crediteurensaldo betreft € 1,3 mln. schulden aan het moederdepartement, € 12,5 mln. aan overige departementen en € 112,8 mln. aan derden. Het crediteurensaldo is hoger dan eind 2021, omdat er in december relatief veel grote facturen zijn ontvangen, en ultimo 2022 nog niet zijn betaald.
Belastingen en premies sociale lasten
Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2016 t/m 2022.
Kortlopend deel langlopende schulden
Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het ministerie van Financiën (€ 355,2 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,8 mln.).
Overige schulden en overlopende passiva
Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 174,7 mln. schulden aan het moederdepartement, € 213,0 mln. aan overige departementen en
€ 54,5 mln. aan derden.
De stijging van de vooruitontvangen bedragen ten opzichte van 2021 wordt veroorzaakt door voorschotten van Defensie en voorschotten van BZK-middelen voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven.
De stijging van de nog te betalen bedragen wordt veroorzaakt door nog af te dragen middelen aan BZK en andere materieel beheerders.
Conform een wijziging in de RJ worden de onderhanden projecten met een creditstand gepresenteerd onder de kortlopende schulden.
Kasstroomoverzicht
Vastgestelde begroting (1) | Realisatie (2) | Verschil (3) = (2) - (1) | ||
---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 321.970 | 412.515 | 90.545 |
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) | 2.231.351 | 2.517.985 | 286.634 | |
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 1.898.309 | ‒ 2.037.941 | ‒ 139.632 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 333.042 | 480.044 | 147.002 |
totaal investeringen (-/-) | ‒ 739.000 | ‒ 799.785 | ‒ 60.785 | |
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 0 | 40.723 | 40.723 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 739.000 | ‒ 759.062 | ‒ 20.062 |
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 12.624 | ‒ 12.624 | |
eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | |
aflossingen op leningen (-/-) | ‒ 351.830 | ‒ 333.015 | 18.815 | |
beroep op leenfaciliteit (+) | 739.000 | 796.828 | 57.828 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 387.170 | 451.189 | 64.019 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 303.182 | 584.686 | 281.504 |
Toelichting
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.
Operationele Kasstroom
De uitgaven liggen in lijn met de begroting. De ontvangsten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door aanvullende middelen die BZK na afronding van de begroting beschikbaar heeft gesteld voor het aanschaffen van 2000 flexwoningen in verband met de huisvestingsopgave voor aandachtsgroepen.
Investeringskasstroom
De investeringen liggen in lijn met de begroting. De desinvesteringen betreffen met name de overdracht van een aantal panden aan een klant.
Financieringskasstroom
In 2022 is het surplus eigen vermogen van € 12,6 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2021 en is bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2021 nog niet bekend en daarom niet begroot.
De aflossingen op de leningen en het beroep op de leenfaciliteit liggen in lijn met de begroting.
Doelmatigheidsindicatoren
Vastgestelde begroting | |||||
---|---|---|---|---|---|
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2022 | |
Omschrijving Generiek Deel | |||||
Omzet per product (x € 1.000) | |||||
Ingebruikgeving | 928.912 | 860.784 | 1.002.654 | 901.690 | 973.816 |
waarvan extern | 17.422 | 16.598 | 21.442 | 16.908 | 18.552 |
In stand houden vastgoed | 75.257 | 176.663 | 71.074 | 199.400 | 191.755 |
waarvan andere eigenaar | 45.429 | 42.572 | 45.453 | 44.546 | 49.924 |
projectrealisatie | 93.236 | 101.872 | 129.927 | 115.675 | 66.273 |
waarvan andere eigenaar | 32.283 | 56.610 | 50.669 | 48.563 | 46.144 |
Verkoop | 32.818 | 42.107 | 19.001 | 8.707 | 40.325 |
Expertise en advies | 38.544 | 40.574 | 44.407 | 48.531 | 37.362 |
Saldo baten en lasten | 13.933 | 31.188 | 13.687 | 4.178 | 0 |
Saldo van baten en lasten (%) | 1,1% | 2,4% | 1,0% | 0,3% | 0,0% |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||
Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO | 5.770 | 5.746 | 5.680 | 5.652 | 5.496 |
waarvan verhuurd | 4.865 | 5.007 | 4.957 | 4.993 | 4.872 |
waarvan leeg frictie | 46 | 29 | 41 | 57 | 79 |
waarvan leeg renovatie | 458 | 378 | 367 | 257 | 239 |
waarvan leeg afstoot | 401 | 332 | 315 | 345 | 180 |
Waarvan derden | NNB | NNB | NNB | NNB | 20 |
waarvan eigendom | 4.715 | 4.658 | 4.671 | 4.659 | 4.485 |
waarvan huur | 1.055 | 1.088 | 1.009 | 993 | 1.011 |
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting | 2,2 | 2,19 | 2,23 | 2,07 | 2,1 ‒ 2,8 |
Voorraad beheerde Defensieobjecten | |||||
Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak | 5.970 | 5.995 | 6.046 | 6.005 | 5.713 |
Terreinen x 1000 m² | 388.602 | 342.432 | 342.396 | 342.094 | 343.119 |
Doelmatigheid verkoop vastgoed | 3.874 | 8.891 | ‒ 4.586 | ‒ 4.112 | >0 |
Bezetting ambtelijke FTE's ultimo | 2.140 | 2.223 | 2.271 | 2.362 | 2.335 |
Apparaat-omzetindicator | 24,4% | 24,2% | 24,6% | 26,6% | 25,9% |
Projecten binnen budget gerealiseerd | 83% | 88% | 80% | 84% | 85% |
Projecten tijdig gerealiseerd | 94% | 77% | 69% | 83% | 85% |
Productiviteit | 1.033 | 1.065 | 1.052 | 1.020 | 1.025 |
Toelichting
*Vanaf de begroting 2023 rapporteert het RVB ook over meer specifieke prijsontwikkelingen binnen de organisatie
Generiek deel
Fte-totaal
Het RVB is een vraag gestuurde dienst en groeit/krimpt mee naar gelang de werkvoorraad. Deze werkvoorraad is de afgelopen jaren fors toegenomen, waardoor de benodigde bezetting ook stijgt. De ambtelijke bezetting ultimo 2022 is ten opzichte van de begroting met 27 FTE toegenomen. Ten opzichte van 2021 is sprake van een stijging van 91 FTE.
Apparaat-omzetindicator
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Saldo van baten en lasten
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Omzet per product
Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.
Specifiek deel
Rijkshuisvestingvoorraad
De afname van de rijkshuisvestingsvoorraad wordt met name veroorzaakt door de overdracht van de panden van de Nationale Politie medio 2022. Hiervoor is het eigendom van panden overgezet van het RVB naar de Nationale Politie en zijn eveneens de huurcontracten van de gehuurde panden omgezet.
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting
De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een vastgesteld tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een rekenmethode waarbij men de conditie van een select aantal elementen aggregeert naar een hoger abstractieniveau. Het RVB heeft in haar beleid vastgelegd dat hiervoor alleen elementen worden gebruikt, die een genormeerde levensduur van minder dan 40 jaar hebben. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van inspectiedata, die niet ouder zijn dan maximaal 5 jaar. Daarmee is de ITK een gewogen gemiddelde van door inspecties vastgestelde technische condities. De ITK-score voor 2022 is uitgekomen op 2,07.
Doelmatigheid verkoop vastgoed
De verkopen van op de balans van het RVB opgenomen vastgoed hebben in 2022 tot een negatief resultaat geleid.
Projecten binnen budget gerealiseerd
In 2022 is 84% van de projecten binnen budget afgerond. Dit is in lijn met de gestelde norm.
Projecten tijdig gerealiseerd
De gerapporteerde realisatie is met 83% nagenoeg in lijn met de doelstelling om 84% van de projecten tijdig op leveren.
Productiviteit
De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet-schrijvende medewerkers (indirecte medewerkers en medewerkers die direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt ultimo 2022 op 1.020 uren. Dit ligt ruim boven de norm van 1.000 uren per medewerker per jaar.
Voorraad beheerde Defensieobjecten
Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het RVB beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij.
De realisatie ligt nagenoeg in lijn met de begroting.