Base description which applies to whole site

4.6 Beleidsartikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.

Financieren

De Minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.

Stimuleren

De Ministers zijn verantwoordelijk voor het stelsel: borgen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel. De tekorten in het onderwijs vormen een risico voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Daarom heeft de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs een Onderwijsakkoord gesloten met de sociale partners in het primair- en voortgezet onderwijs over het verbeteren van het salaris, verminderen van de werkdruk en de ontwikkeling van personeel (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 184). Daarnaast hebben de Ministers gezamelijk een lerarenstrategie uitgewerkt en naar de Kamer gestuurd om tekorten aan te pakken.

Regisseren

De Ministers dragen verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken wordt een bijdrage geleverd aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit.

Kengetallen

De indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven op OCW in Cijfers.

De belangrijkste beleidsconclusies worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

178.784

173.761

153.039

190.290

171.494

220.407

‒ 48.913

        

Uitgaven

172.073

155.273

168.823

183.311

187.618

223.306

‒ 35.688

        

Bekostiging

29.242

38.305

40.442

44.111

39.473

46.621

‒ 7.148

Aanvullende bekostiging

29.242

38.305

40.442

44.111

39.473

46.621

‒ 7.148

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

29.242

38.305

40.442

44.111

39.473

46.621

‒ 7.148

Subsidies (regelingen)

136.960

111.566

123.184

133.281

142.052

169.495

‒ 27.443

Lerarenbeurs

77.559

50.094

58.087

65.386

61.127

62.717

‒ 1.590

Zij-instroom

42.540

40.901

42.901

47.652

67.834

62.924

4.910

Wet Beroep leraar en Lerarenregister

738

1.499

568

197

0

1.480

‒ 1.480

Regionale aanpak lerarentekort

 

17.779

15.831

18.416

10.253

39.949

‒ 29.696

Overige subsidies

16.123

1.293

5.797

1.630

2.838

2.425

413

Opdrachten

2.289

2.901

2.241

2.729

2.400

3.866

‒ 1.466

Opdrachten Divers

2.289

2.901

2.241

2.729

2.400

3.866

‒ 1.466

Bijdrage aan agentschappen

3.582

2.501

2.956

3.190

3.693

3.324

369

Dienst Uitvoering Onderwijs

3.582

2.501

2.956

3.190

3.693

3.324

369

         

Ontvangsten

8.307

6.409

6.842

5.241

6.249

6.500

‒ 251

De realisatie van de verplichtingen is € 48,9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. In dit saldo zitten negatieve bijstellingen van totaal € -3,7 miljoen. Een negatieve bijstelling is het verlagen van een aangegane verplichting uit een eerder jaar. Het betreft hier negatieve bijstellingen op oudere verplichtingen binnen subsidies en opdrachten. Het verschil van €13,2 miljoen met de uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt door de overgang van de schooljaar naar kalenderjaar systematiek voor de Tegemoetkoming Kosten Opleidingsscholen. In eerdere jaren werd daarvoor in het lopende jaar ook verplicht voor een uitbetaling in het voorjaar van het volgende jaar, die nu is vervallen, waardoor er in 2023 minder verplichtingen zijn aangegaan.

De realisatie van de uitgaven 2023 is € 35,7 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door de aanpassingen die bij de Eerste Suppletoire Begroting 2023 zijn doorgevoerd vanwege de invoering van de Onderwijsregio's. Daarbij is onder meer een kasschuif van 2023 naar latere jaren ten behoeve van de Subsidieregeling Onderwijspersoneel Opleiding tot Leraar (SOOL) toegepast, die een groot deel van de verlaging van de uitgaven verklaard. Ook zijn een aantal regelingen die normaal per schooljaar werden uitgekeerd verkort, om aan te sluiten op een systematiek per kalenderjaar van de Onderwijsregio's. Hierdoor zijn in 2023 minder uitgaven gerealiseerd dan in eerdere jaren gebruikelijk was. Daarnaast was er op veel subsidieregelingen enige onderuitputting.

Bekostiging

De realisatie op de bekostiging is € 7,1 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit is het gevolg van de aanpassingen in de begroting ten behoeve van de Onderwijsregio's die bij de Eerste Suppletoire Begroting 2023 zijn doorgevoerd. Ook wordt een deel verklaard door een lagere groei van de studentenaantallen in Samen Opleiden, dan waar bij de begroting rekening mee is gehouden.

Subsidies

De realisatie op de subsidies is € 27,4  miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door de wijzigingen die zijn doorgevoerd bij de Eerste Suppletoire Begroting ten behoeve van de Onderwijsregio's. Daarnaast wordt dit veroorzaakt door een lagere realisatie op enkele subsidieregelingen, zoals bij de Tweede Suppletoire Begroting 2023 reeds grotendeels voorzien was. Verder is bij de Eerste Suppletiore Begroting 2023 het budget voor de Wet Beroep Leraar en Lerarenregister opgeheven, vanwege het afschaffen van het lerarenportfolio. De lagere realisatie op de Lerarenbeurs wordt veroorzaakt door intrekkingen later in het jaar door leraren waarvan de aanvraag was gehonoreerd.

Licence