De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.
De Ministers zijn verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.
Financieren
De Ministers dragen bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.
Stimuleren
De Ministers zijn verantwoordelijk voor het stelsel: borgen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel. De tekorten in het onderwijs vormen een risico voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Daarom heeft de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs een Onderwijsakkoord gesloten met de sociale partners in het primair- en voortgezet onderwijs over het verbeteren van het salaris, verminderen van de werkdruk en de ontwikkeling van personeel (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 184). Daarnaast hebben de Ministers gezamelijk een lerarenstrategie uitgewerkt en naar de Kamer gestuurd om tekorten aan te pakken.
Regisseren
De Ministers dragen verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken wordt een bijdrage geleverd aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit
Indicatoren/kengetallen
De indicatoren/kengetallen voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in het beleidsverslag en op OCW in Cijfers.
De belangrijkste wijzigingen op het gebied van leraren worden toegelicht in het onderdeel beleidsprioriteiten.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 153.039 | 216.415 | 220.502 | 229.606 | 229.195 | 233.213 | 245.702 |
Uitgaven | 168.823 | 211.516 | 223.401 | 232.606 | 231.195 | 233.213 | 245.702 |
Bekostiging | 40.442 | 50.360 | 46.621 | 46.693 | 46.693 | 46.693 | 46.693 |
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen | 40.442 | 50.360 | 46.621 | 46.693 | 46.693 | 46.693 | 46.693 |
Subsidies (regelingen) | 123.184 | 154.731 | 169.590 | 178.657 | 177.227 | 179.096 | 191.597 |
Lerarenbeurs | 58.087 | 78.881 | 62.717 | 61.334 | 56.185 | 56.184 | 56.185 |
Zijinstroom | 42.901 | 51.424 | 62.924 | 66.523 | 66.992 | 65.462 | 63.962 |
Wet Beroep leraar en Lerarenregister | 568 | 2.197 | 1.775 | 2.606 | 2.306 | 2.206 | 2.206 |
Aanpak lerarentekort | 15.831 | 20.019 | 39.949 | 45.969 | 49.519 | 53.019 | 67.019 |
Overige subsidies | 5.797 | 2.210 | 2.225 | 2.225 | 2.225 | 2.225 | 2.225 |
Opdrachten | 2.241 | 3.235 | 3.866 | 3.892 | 3.897 | 3.897 | 3.897 |
Bijdrage aan agentschappen | 2.956 | 3.190 | 3.324 | 3.364 | 3.378 | 3.527 | 3.515 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 2.956 | 3.190 | 3.324 | 3.364 | 3.378 | 3.527 | 3.515 |
Ontvangsten | 6.842 | 6.500 | 6.500 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 |
Budgetflexibiliteit
2023 | |
---|---|
juridisch verplicht | 41,0% |
bestuurlijk gebonden | 16,0% |
beleidsmatig gereserveerd | 43,0% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0% |
Van het totale budget voor artikel 9 is in 2023 41,0 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2023 is voor 38,0 procent juridisch verplicht, ten gevolge van beschikkingen aan samenwerkingsverbanden op grond van de gepubliceerde bekostigingsregeling Tegemoetkoming Kosten Opleidingsscholen (TKO-regeling) 2022-2023. Het resterende beschikbare budget voor 2023 wordt op dezelfde wijze verplicht in de zomer van 2023 (TKO-regeling 2023-2024).
SubsidiesVan het beschikbare budget voor 2023 is 35,8 procent juridisch verplicht, waarvan het grootste deel van het juridisch verplichte budget voor de lerarenbeurs bestemd is. Verder betreft dit subsidies die worden verstrekt op grond van gepubliceerde subsidieregelingen en individuele subsidies die voorafgaand aan het jaar worden verleend.
OpdrachtenVan het beschikbare budget voor 2023 is 37,0 procent juridisch verplicht op grond van in 2022 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek en communicatie. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeids-markt. Het resterende deel is niet-juridisch verplicht budget bestemd om beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professiona-lisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen.
Bijdrage aan agentschappenHet budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie Dienst Uitvoering Onderwijs voor dat jaar.
Bekostiging
Aanvullende bekostiging
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
Om de samenwerking tussen lerarenopleidingen en scholen op het gebied van opleiden en professionaliseren te verbeteren zijn er opleidingsscholen (samenwerkingsverbanden van één of meer lerarenopleidingen met één of meer scholen voor primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middenbaar beroepsonderwijs (mbo)) erkend. Zij ontvangen jaarlijks bekostiging om gezamenlijk leraren op de werkplek op te leiden. Het beschikbare bedrag voor 2023 is € 46,6 miljoen.
Subsidies
Lerarenbeurs
Voor 2023 is er € 62,7 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling lerarenbeurs. De subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door leraren in het po, vo, mbo en hoger beroepsonderwijs (hbo) voor het volgen van een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding.
Zij-instroom
Onder dit budget vallen vier verschillende subsidieregelingen:
1. de regeling zij-instroom: voor 2023 is € 49,2 miljoen beschikbaar voor een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zij-instromers in het po, vo en mbo via het traject zij-instroom in het beroep. Daarvan is € 10,0 miljoen beschikbaar gekomen vanuit het coalitieakkoord om het subsidiebedrag per zij-instromer te verhogen;
2. de regeling korte scholingstrajecten vo: een (toekomstig) leraar in het vo heeft de mogelijkheid om de juiste bevoegdheid te behalen om les te mogen geven in het vo;
3. de regeling mbo-instructeursbeurs: de subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door instructeurs in het mbo voor het volgen van een associate degree of een bacheloropleiding;
4. de regeling Onderwijsassistenten: de subsidieregeling heeft als doel om het lerarentekort te verminderen door te bevorderen dat meer onderwijsassistenten de opleiding tot leraar gaan doen.
Aanpak lerarentekort
Voor 2023 is er circa € 40,0 miljoen beschikbaar voor de aanpak lerarentekort. Hiervan is er circa € 27,0 miljoen bestemd voor de subsidieregeling regionale aanpak personeelstekort (RAP), waarvan circa € 7,0 miljoen komt uit de coalitieakkoordmiddelen. Deze subsidieregeling kan worden gebruikt om partijen in de regio te ondersteunen om het lerarentekort in het po, vo en mbo gezamenlijk aan te pakken. Daarnaast is er circa € 13,0 miljoen beschikbaar vanuit het coalitieakkoord voor overige maatregelen rond de regionale aanpak tekorten.
Wet Beroep Leraar en lerarenregister
Voor 2023 is € 1,8 miljoen beschikbaar voor het versterken van het beroep leraar. Dit budget wordt ingezet voor onder meer de verkiezing ‘leraar van het jaar’, de ondersteuning van beroepsgroepvorming, de implementatie van het professioneel statuut van de leraar en het toezicht daarop.
Overige subsidiesVanuit het regeerakkoord is er circa € 1,0 miljoen beschikbaar voor een programma om statushouders met lesbevoegdheid in eigen land in Nederland bevoegd in te zetten. Daarnaast zijn er subsidies voor specifieke projecten zoals een bijzondere leerstoel en de aansluiting mbo/pabo.
Opdrachten
Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise ingehuurd op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.