Base description which applies to whole site

4.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

Het bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 59 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.20
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

32.038

31.647

34.247

51.204

69.552

52.142

17.410

        

Uitgaven

36.862

34.056

30.712

55.722

59.611

54.838

4.773

        

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

36.862

34.056

30.712

55.723

59.611

54.838

4.773

        

Ontvangsten

2.136

1.891

2.038

368

2.072

0

2.072

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij lucht en geluid. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 60 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

Het aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden en kennisorganisaties om het Schone Lucht Akkoord, de monitoring van nationale omgevingswaarden, en SWUNG (geluid) tot een succesvolle uitvoering te brengen;een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s door luchtverontreiniging. Hiermee werkt het kabinet – conform het advies van de Gezondheidsraad – toe naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030.Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport).

Regisseren

Inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid. Specifieker:- Stimuleren gezonde leefomgeving door vermindering luchtverontreinigende emissies en het voorkomen en verminderen van geluidhinder. Coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en (zo nodig) de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s- Ondersteuning gemeenten en provincies bij het toezicht op de naleving van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies bij de industrie en bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving.

Onderstaande beleidsinformatie voor Lucht en Geluid geeft inzicht in de voortgang van het beleid gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit en het beperken van geluidhinder.

In aanvulling op onderstaande gegevens wordt jaarlijks de monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Deze informatie is beschikbaar op Kenniscentrum InfoMil.

Tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet (1 januari 2024) ontvangt de Tweede Kamer jaarlijks een monitoringsrapportage over de voortgang van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De monitoring dient om de voortgang van de uitvoering van het NSL te volgen en biedt een basis om het programma waar nodig bij te sturen. De monitoring betreft de ontwikkeling van de luchtkwaliteit en de voortgang van projecten en maatregelen. De twaalfde rapportage is eind 2021 aan de Kamer verzonden (Kamerstukken II 2020-2021, 30 175, nr. 393). Daarnaast ontvangt de Tweede Kamer jaarlijks een update over de uitvoering van de Richtlijn Nationale Emissiereductieverplichtingen (NEC-richtlijn, 2016/2284/EU).

Kengetal luchtverontreinigde stoffen

In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Het betreft een aanpassing van de National Emission Ceilings (NEC) (richtlijn (EU) 2016/2284). In onderstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten, met 2005 als basisjaar.

Elk jaar wordt een nieuwe analyse van de emissies luchtverontreinigende stoffen uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast. De gerealiseerde emissies tot en met 2020 zijn vastgesteld in februari 2022 (zie onderstaande tabel).

Tabel 61 Kengetal: Emissieluchtverontreinigende stoffen (kton/jr.)
 

1990

2000

2005

2010

2015

2020

2021

2022

2020 ‒ 2029

2030

Vanaf 2030

         

Doel NEC-Richtlijn

Raming

Doel NEC-Richtlijn

SO2

197,5

78,5

67,9

36,1

31,0

19,6

20,9

19,6

48,9

15-22

32

NOx

630,3

451,8

395,2

310,1

238,4

177,7

173,2

162,2

217,4

125-157

154

NH3

346,6

174,9

155,0

135,1

130,3

125,0

123,5

121,2

134,8

108-122

121

VOS[2]

508,5

266,5

204,0

192,9

168,4

162,1

156,9

154,5

187,7

141-159

177

PM2,5 [3]

57,3

35,0

28,5

22,2

17,8

14,4

14,5

14,3

18,0

12,3-13,7

15

Bron: PBL (2023), «Geraamde ontwikkelingen in nationale emissies van luchtverontreinigende stoffen.»

Toelichting

Deze raming ligt 1 kton/jr boven het NEC-doel voor 2030. De raming bevat vastgesteld en voorgenomen beleid tot 1 mei 2020. Later aangekondigd beleid om de uitstoot van ammoniak (NH3) te verminderen, zoals onder meer opgenomen in het Regeerakkoord valt, hier buiten.

Het rapport concludeert dat Nederland op schema ligt om de doelen in 2030 te halen. Klimaatbeleid leidt tot elektrificatie, energiebesparing en een overstap naar hernieuwbare elektriciteitsproductie uit wind en zon, waardoor als neveneffect ook emissies van luchtvervuilende stoffen verminderen. Ook de sterke daling van de verkoop van dieselauto’s draagt bij aan een verdere emissiereductie van met name stikstofoxiden en fijnstof.

De gegevens voor dit kengetal zijn gebaseerd op een tweejaarlijkse rapportage van het PBL over luchtverontreinigende stoffen. De Europese richtlijn voor vermindering van luchtverontreinigende stoffen verplicht landen om tweejaarlijks emissieramingen op te stellen en deze aan de Europese Commissie te rapporteren. Het eerst volgende rapport wordt begin 2025 verwacht. Op basis daarvan zullen de gegevens voor dit kengetal in de verantwoording 2024 worden geactualiseerd.

Kengetal Sanering Verkeerslawaai

Tabel 62 Kengetal: Overzicht Sanering Verkeerslawaai

Sanering Wet Geluidhinder

aantal woningen

Lokale infrastructuur

A-lijst

Overig

Totaal

Totaal

77.355

335.800

413.155

Gereed 1980–1990 (schatting)

 

40.000

40.000

Gereed 1990 t/m 2022

68.178

105.423

173.601

verwacht 2023

200

2.500

2.700

Gereed 2023

253

15.996

16.249

Restant per einde 2023

8.924

174.381

183.305

verwacht 2024

200

2.500

2.700

Verwacht restant per einde 2024

8.724

171.881

180.605

    

Sanering Wet Geluidhinder

aantal woningen

Rijksinfrastructuur

Rijkswegen

Spoorwegen

Totaal

Opgave cf Bijlage 5 Bgm

775

5.255

6.030

Gereed t/m 2022

680

4.325

5.005

Verwacht 2023

125

125

Gereed 2023

254

254

Restant einde 2023

95

676

771

verwacht 2024

284

284

Verwacht restant per einde 2024

95

392

487

Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV)

Toelichting

Lokale infrastructuur

De tabel betreft de sanering vanwege gemeentelijke en provinciale wegen, zoals die door gemeenten wordt uitgevoerd onder regime van de Wet geluidhinder. De A-lijst betreft woningen met de hoogste geluidsbelastingen.

In 2023 konden meer woningen als gereed worden aangemerkt dan was verwacht. De reden daarvoor is dat in 2023 gemeenten een extra mogelijkheid is geboden om nieuwe projecten te starten. In de subsidieaanvragen die gemeenten voor deze nieuwe projecten hebben ingediend, is aangegeven dat woningen niet (langer) voor sanering in aanmerking komen, voornamelijk vanwege de wijziging van de maximale snelheid naar 30 km/u. Andere redenen zijn dat woningen zijn gerenoveerd of herbouwd of dat een woning onterecht is gemeld omdat het bouwjaar na 1986 lag.

Rijksinfrastructuur

De tabel heeft betrekking op de sanering Rijksinfrastructuur zoals die op grond van overgangsrecht (Bijlage 5 bij het Besluit geluidhinder milieubeheer) nog onder regime van de Wet geluidhinder wordt afgerond. Deze sanering kent een ander normenkader dan de sanering vanwege rijksinfrastructuur die momenteel door RWS en ProRail wordt uitgevoerd onder de Wet milieubeheer. Deze sanering is opgenomen onder beleidsartikel 14. Het aantal gesaneerde woningen wijkt af van de prognose als gevolg van een gewijzigde uitvoeringsplanning van een aantal projecten. 

Onderstaand wordt ingegaan op de beleidsconclusies van het artikel 20 Lucht en Geluid.

Het kabinet werkt samen met medeoverheden aan de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA) aan de hand van de uitvoeringsagenda 2021-2023. Het Schone Lucht Akkoord is gericht op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidswinst voor iedereen in Nederland te realiseren. Het streven is 50% gezondheidswinst in 2030 ten opzichte van 2016. Het Ministerie van IenW heeft in totaal € 50 miljoen op het Mobiliteitsfonds (artikel 20.03) gereserveerd voor de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA) voor de periode 2020-2023, waarvan in 2023 € 7 miljoen is besteed aan de specifieke uitkering voor het SLA. Het kabinet werkt samen in het SLA met medeoverheden aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en gezondheidswinst te realiseren. In 2023 is gewerkt aan pilots gericht op de ontwikkelen van een aanpak om in gebieden met de hoogste blootstelling de gezondheidsrisico’s verder terug te brengen. In december 2023 is de veertiende, en tevens laatste monitoringsrapportage van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit opgeleverd (Kamerstukken II 2022-2023, 30 175, nr. 453).

In 2023 is besluitvorming gestart over de herziening van de Europese Richtlijn Industriële emissies en de Europese Luchtkwaliteitsrichtlijnen, die naar verwachting zullen leiden tot scherpere emissie-eisen en EU-grenswaarden.

De Omgevingswet is 1 januari 2024 inwerking getreden, waarmee tot een afronding van de modernisering van de geluidregels (SWUNG) is gekomen. Daarnaast is in 2023 is een beleidsdoorlichting voor geluid afgerond, waarbij er een sterke nadruk op de inzet van middelen voor de geluidsanering ligt. Nadere uitwerking in kamerstuk 32861, nr. 78. Deze saneringsoperatie wordt onder de Omgevingswet gewijzigd waarbij verbreding plaatsvindt naar situaties met hoge geluidbelastingen die onder de Wet geluidhinder zijn ontstaan en waarbij de efficiëntie van de uitvoering wordt vergroot. Tot slot is wijziging van de regelgeving met het oog op de uitvoering van de Motie Schonis in voorbereiding (Kamerstuk 35 000 A, nr. 60). Deze motie betreft mogelijkheden van het versterken van geluidbeleid naar advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Daarbij gaat het om de doorvertaling in de geluidregels van de nieuwe inzichten ten aanzien van het verband tussen de blootstelling aan geluid en de kans op effecten zoals ernstige hinder en slaapverstoring bij een bepaalde blootstelling aan geluid (dosis-effect relaties).

Tabel 63 Budgettaire gevolgen van beleid art. 20 Lucht en Geluid (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

32.038

31.647

34.247

51.204

69.552

52.142

17.410

1

         

Uitgaven

36.862

34.056

30.712

55.722

59.611

54.838

4.773

 
         

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

36.862

34.056

30.712

55.723

59.611

54.838

4.773

 

Opdrachten

4.940

4.799

4.602

11.866

10.949

5.566

5.383

2

Waarvan RIVM

0

0

0

0

5.697

0

5.697

 

Uitvoering geluid- en luchtsanering

4.765

4.514

4.241

3.135

4.969

5.566

‒ 597

 

Verkeersemissies

4

0

0

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

171

285

361

8.731

283

0

283

 

Subsidies

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdragen aan agentschappen

1.462

2.111

2.575

14.994

17.304

11.143

6.161

3

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.372

2.111

2.565

2.681

2.816

1.647

1.169

 

Waarvan bijdragen aan RIVM

0

0

0

11.994

14.254

9.486

4.768

 

Bijdragen aan overige agentschappen (RVO en KNMI)

90

0

10

319

234

10

224

 

Bijdragen aan medeoverheden

30.105

26.794

23.180

28.550

30.958

37.666

‒ 6.708

4

Programma NSL en SLA

9.639

0

6.928

6.793

5.547

10.000

‒ 4.453

 

Uitvoering geluidsanering

20.466

26.794

16.252

21.757

25.411

27.666

‒ 2.255

 

Bekostiging

355

352

355

312

400

463

‒ 63

 
         

Ontvangsten

2.136

1.891

2.038

368

2.072

0

2.072

5

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingen realisatie van € 17,4 miljoen is het gevolg van een overboeking van € 1,8 miljoen vanuit het Mobiliteitsfonds voor de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA). Daarnaast is het verplichtingenbudget opgehoogd met € 11,6 miljoen voor de vastlegging van de meerjarige opdracht voor de uitvoering van de regeling Sanering Verkeerslawaai. Voorts is de hogere realisatie het gevolg van een overboeking van € 1,0 miljoen vanuit artikel 22 (programma Asbest). Verder zijn er hogere ontvangsten voor € 2,0 miljoen welke zijn ingezet voor uitgaven en verplichtingen. Het restant wordt verklaard door kleinere mutaties (€ 1,0 miljoen).

  • 2. De hogere realisatie op de opdrachten van € 5,4 miljoen wordt veroorzaakt door de opdrachten aan RIVM in het kader van verbetering van de luchtkwaliteit en overige activiteiten ter bevordering van een duurzame en gezonde leefomgeving. Conform de afspraken met Fin worden deze middelen pas gedurende het jaar toegevoegd aan de begroting van artikel 20. De uitgaven zijn gefinancierd vanuit een herschikking binnen dit artikel, het Mobiliteitsfonds, artikel 22 en de ontvangsten (zie ad. 1).

  • 3. De hogere realisatie op de bijdragen aan agentschappen van € 6,2 miljoen wordt veroorzaakt door de opdrachten voor capaciteitsinzet van KNMI, RIVM, RVO en RWS inzake de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord en overige activiteiten ter bevordering van een duurzame en gezonde leefomgeving. Ter dekking van deze uitgaven zijn middelen hergeschikt vanuit het financieel instrument «Opdrachten» en «Bijdrage aan medeoverheden» (zie ad. 4).

  • 4. De lagere kasrealisatie op bijdragen aan medeoverheden van ‒ € 6,7 miljoen wordt veroorzaakt door een interne herschikking van ‒ € 5,7 miljoen voor de bijdragen aan de agentschappen (zie ad. 3) en een overboeking van ‒ € 1,0 miljoen naar het BTW Compensatie fonds in het kader van de SPUK Schone Lucht Akkoord.

  • 5. De hogere ontvangsten van € 2,1 miljoen wordt verklaard door een ontvangst van € 1,0 miljoen van het Bureau Sanering Verkeerslawaai naar aanleiding van de afwikkeling van subsidie toekenningen in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai. De werkelijke uitgaven zijn lager uitgevallen dan de verleende voorschotten.

    Voorts is € 1,1 miljoen ontvangen van RIVM en RVO naar aanleiding van de afrekening over 2022. De werkelijke uitgaven zijn lager uitgevallen dan de verleende voorschotten.

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2023 is aangewend.

1. Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder (€ 59,6 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

1. Opdrachten (€ 10,9 miljoen).

  • RIVM (€ 5,7 miljoen) en RWS (€ 0,3 miljoen). In 2023 zijn opdrachten verstrekt aan RIVM en RWS op het gebied van luchtkwaliteit en geluid in relatie tot gezondheid en de bevordering van een gezonde leefomgeving.

  • Uitvoering geluid en luchtsanering (€ 5,0 miljoen). In 2023 zijn diverse opdrachten verstrekt en betalingen gedaan in het kader van beleidsonderbouwend onderzoek als uitvoeringswerkzaamheden op onderstaande beleidsterreinen.

    • Uitvoering Geluid. Hierbij betreft het onder andere de opdracht aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai voor de uitvoering van de subsidieregeling Sanering Wegverkeerslawaai. Hiernaast zijn er uitgaven gerealiseerd voor de vaststelling van een nieuwe geluid actieplan vanwege Europese richtlijn Omgevingslawaai voor rijkswegen en hoofdspoorwegen en een pilot om de geluidwerendheid van woningen te schatten op basis van uiterlijke kenmerken.

    • Uitvoering Lucht. In het kader van het Schone Lucht Akkoord (SLA) en de uitvoeringsagenda zijn o.a. opdrachten verstrekt voor de organisatie van congressen/ bijeenkomsten om de draagvlak, betrokkenheid, samenwerking en kennis deling van deelnemende partijen te versterken. Tevens zijn er uitgaven gedaan voor het opzetten en ondersteunen van scholieren -en jongeren participatie projecten om het bewustzijn van het belang van schone lucht en hun eigen invloed daarop bij jongeren en de omgeving te vergroten. Ook zijn er uitgaven gedaan in het kader van de voortgangsmeting van de afgesproken maatregelen om de lucht kwaliteit te verbeteren en aanvullende maatregelen (waaronder minder houtstook) om meer gezondheidswinst te realiseren.

2. Bijdragen aan agentschappen (€ 17,3 miljoen).

  • Rijkswaterstaat (RWS) ( € 2,8 miljoen). In 2023 zijn middelen ingezet voor de capaciteitsinzet van RWS voor de uitvoering van diverse werkzaamheden ten behoeve van het programma Lucht en Geluid en het bevorderen van een gezonde leefomgeving. Het gaat hierbij onder meer om de algemene ondersteuning en het voeren van het secretariaat, de monitoring van de voortgang en doelbereik in het kader van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord en overige vraagstukken in relatie tot het verbeteren van de lucht kwaliteit en het reduceren van geluid overlast.

  • Rijks­instituut voor Volksgezondheid en Milieu (€ 14,3 miljoen). IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijks­instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM heeft als kennis instituut beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uitgevoerd ter bevordering van een gezonde leefomgeving. Daarnaast zijn middelen ingezet voor de wettelijke taken die het RIVM uitvoert zoals monitoring- en rapportage verplichtingen op het gebied van lucht kwaliteit en geluid.

  • Overige bijdragen aan agentschappen (€ 0,2 miljoen). IenW heeft in 2023 een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het gaat hierbij om de uitvoering van de Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord (SPUK-SLA).

3. Bijdragen aan medeoverheden (€ 31,0 miljoen).

  • Programma NSL en SLA (€ 5,6 miljoen). In 2023 zijn

  • bijdragen verstrekt aan provincies en gemeenten in het kader van de specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord (Spuk SLA) voor het treffen van maatregelen ter verbetering van de lucht kwaliteit en een gezonde leefomgeving.

  • Uitvoering geluidsanering (€ 25,4 miljoen). In het kader van de bestrijding van geluid hinder zijn in 2023 bijdragen verstrekt aan provincies en gemeenten voor de kosten van geluidwerende maatregelen tegen wegverkeerslawaai aan woningen. Het gaat hierbij om de uitvoering van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai.

4. Bekostiging (€ 0,4 miljoen).

In 2023 is een bijdrage verstrekt aan TNO in het kader van het Milieu onderzoeksprogramma voor het onderdeel lucht kwaliteit.

Ontvangsten (€ 2,0 miljoen).

In 2023 is een bedrag van € 1,0 miljoen ontvangen van het Bureau Sanering Verkeerslawaai naar aanleiding van de afwikkeling van subsidie toekenningen in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai. Daarnaast is € 1,0 miljoen ontvangen van RIVM en RVO naar aanleiding van de eindafrekening over 2022.

Licence