Base description which applies to whole site

4.5 Artikel 5 Werkloosheid

De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid en stimuleert hen het werk te hervatten.

De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk inkomen om de periode van werkloosheid te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Door middel van instrumenten zoals de sollicitatieplicht, het besluit passende arbeid en inkomstenverrekening stimuleert de overheid een terugkeer naar werk.

Werklozen die bij instroom in de WW ouder zijn dan 60 jaar en 4 maanden, komen na afloop van hun WW-recht in aanmerking voor een uitkering op minimumniveau op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een aanvulling ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Regionale mobiliteitsteams

Het kabinet heeft het afgelopen jaar wederom ingezet op het voorkomen van werkloosheid en het aanpakken van de krapte met de inzet van aanvullende dienstverlening. Deze aanvullende dienstverlening wordt uitgevoerd door 35 regionale mobiliteitsteams (RMT's) die in 2021 zijn opgericht, waarin gemeenten, UWV en sociale partners samenwerken. Het doel van de regionale mobiliteitsteams is om mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt of dreigen kwijt te raken te helpen, met extra aandacht voor kwetsbare groepen. Daarnaast bieden de RMT’s bedrijven c.q. sectoren ondersteuning bij het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel.

RMT’s hebben sinds september 2021 aan ruim 32.000 deelnemers dienstverlening geboden waarbij circa 28.882 interventies zijn ingezet (cijfers tot en met oktober 2023 zoals geregistreerd door partijen). Hierbij valt te denken aan interventies als loopbaanbegeleiding, jobcoaching ten behoeve van werkfitbehoud en scholing. Via de monitor RMT wordt inzicht gegeven in onder andere de instroom, uitstroom en interventies per doelgroep (www.monitorrmt.nl). Begin 2024 verschijnt de eindrapportage van de evaluatie van de crisisdienstverlening.

De regionale mobiliteitsteams kennen een looptijd tot eind 2024. Het kabinet werkt, samen met belanghebbende partijen, aan een uitwerking om de regionale samenwerking binnen de arbeidsmarktinfrastructuur structureel vorm te geven. Dit is een maatregel uit het coalitieakkoord. In oktober 2022 zijn de uitgangspunten voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur vastgesteld en met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 513).

Periodieke rapportage ‘Werkloosheid werknemers’

In 2023 heeft het kabinet de periodieke rapportage voor het thema ‘Werkloosheid werknemers’ aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 718). In deze periodieke rapportage is het werkloosheidsbeleid voor werknemers doorgelicht op doelmatigheid en doeltreffendheid. De vorige evaluatie van het werkloosheidsbeleid voor werknemers dateerde uit 2016.

Harde conclusies over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inkomensverzekering (WW) zijn niet eenvoudig te trekken omdat geen harde criteria zijn vastgesteld. Desalniettemin wordt in het rapport de werking van de WW op enkele manieren inzichtelijk gemaakt. Hieruit blijkt dat de WW de meeste werknemers adequaat beschermt en zowel op individueel als maatschappelijk niveau meerwaarde biedt. Het onderzoek heeft geen evidente ondoelmatigheden aangetroffen en doet derhalve geen aanbevelingen voor beleidswijzigingen.

Verder concludeert de rapportage dat de meeste activerende instrumenten (zoals persoonlijke dienstverlening en het WW-scholingsbudget) doeltreffend zijn. Daarnaast komen uit de analyse geen duidelijke doelmatigheidsverbeteringen naar voren. Kanttekening hierbij is dat er voor sommige instrumenten aanvullend onderzoek nodig is om de doeltreffendheid en doelmatigheid goed te kunnen beoordelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de sollicitatieplicht. Om die reden start er in 2024 een grootschalig onderzoek om de effectiviteit van de sollicitatieplicht te meten.

Vereenvoudiging WW

In het kader van het traject om te komen tot vereenvoudiging binnen het thema werkloosheid is in 2023 een onderzoek uitgevoerd naar knelpunten in de WW zoals ervaren door werkzoekenden, werkgevers en UWV. Doel van het traject is om de WW te optimaliseren en beter te laten aansluiten op de behoeftes van uitkeringsgerechtigden, werkgevers en de uitvoering. Het oplossen van een deel van de gesignaleerde knelpunten vraagt om aanpassing van de huidige wet- en regelgeving, zodat de WW beter aansluit bij de behoeften van WW-gerechtigden en beter uitvoerbaar wordt voor UWV. Naar aanleiding van het overzicht van knelpunten uit de eindrapportage wordt in het traject verder gewerkt aan mogelijke beleidsvarianten om de WW te verbeteren (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 736).

Regeling dienstverlening aan huis

Op 30 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat pgb-dienstverleners, die minder dan 4 dagen per week werkzaam zijn, niet mogen worden uitgezonderd van de verzekeringsplicht voor de WW. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep leidt ertoe dat deze werknemers verplicht verzekerd zijn voor de WW en overige werknemersverzekeringen. UWV geeft op dit moment met een aangepaste werkwijze uitvoering aan de uitspraak (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742).

Tabel 43 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

126.669

129.951

174.212

155.470

177.990

234.511

‒ 56.521

        

Uitgaven

124.430

131.300

163.923

162.714

179.081

237.578

‒ 58.497

        

Inkomensoverdrachten

       

IOW

102.626

116.469

115.352

102.000

110.600

125.469

‒ 14.869

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

46

36

294

46

1

111

‒ 110

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit

0

35

0

0

0

0

0

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven

0

9

71

45

40

250

‒ 210

Subsidies

       

Experimenten 50+

0

332

0

0

0

0

0

Scholing en plaatsing oudere werklozen

6

0

0

0

0

0

0

Ontwikkeladvies 45+

10.707

4.733

0

0

0

0

0

Overige subsidies algemeen

793

568

754

561

505

505

0

Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening

0

0

6.565

5.542

5.823

8.189

‒ 2.366

Subsidie praktijkleren

0

0

0

445

1.512

16.500

‒ 14.988

Opdrachten

       

Opdrachten

272

118

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Scholing WW

9.980

9.000

21.122

11.900

0

13.100

‒ 13.100

Arbeidsmarktdienstverlening

0

0

19.460

41.951

59.765

71.479

‒ 11.714

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

0

305

224

835

1.975

‒ 1.140

        

Ontvangsten

10.789

1.300

1

10.703

4.798

0

4.798

        

Ontvangsten

       

Restituties

10.789

1.300

1

10.703

4.798

0

4.798

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 44 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

3.916.464

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.050.795

3.339.009

‒ 288.214

        

Inkomensoverdrachten

       

WW

3.916.464

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.038.568

3.073.114

‒ 34.546

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

       

Scholing WW

0

0

0

0

12.227

0

12.227

        

Nominaal

0

0

0

0

0

265.895

‒ 265.895

        

Ontvangsten

260.000

226.961

189.830

164.000

174.000

233.665

‒ 59.665

        

Ontvangsten

       

Ufo

260.000

226.961

189.830

164.000

174.000

223.370

‒ 49.370

Nominaal

0

0

0

0

0

10.295

‒ 10.295

Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)

De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die bij aanvang van de loongerelateerde WGA-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, kunnen na afloop van hun loongerelateerde uitkering recht hebben op IOW.

De IOW is een tijdelijke regeling en recentelijk verlengd met 4 jaren. Oudere WW’ers en WGA’ers kunnen hierdoor in aanmerking komen voor een IOW-uitkering als zij vóór 1 januari 2028 werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden. De IOW wordt uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De IOW-uitgaven zijn in 2023 circa € 15 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt met name verklaard door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 13 miljoen) en een lager volume (- € 25 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Het aantal IOW-uitkeringen is in 2023 1.800 lager uitgevallen dan begroot. Een mogelijke oorzaak hiervoor is de aanhoudende arbeidsmarktkrapte in 2023. Als gevolg van deze aanhoudende krapte is er minder instroom in de WW. Hierdoor kan ook het IOW volume dalen. Daarnaast is er een hogere kans op uitstroom naar werk vanuit de IOW door de aanhoudende krapte.

Tabel 45 Kerncijfers IOW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren)

7,6

8,5

8,0

7,3

7,4

9,2

‒ 1,8

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan uitkeringen op grond van de Cessantiawet zijn € 0,1 miljoen lager dan begroot. Vanwege de aard van de uitkering zijn deze uitgaven moeilijk voorspelbaar.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 46 Kerncijfers Cessantiawet (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen)

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

0,0

Bron: RCN-unit SZW.

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven

De Minister van SZW stelt sinds 2020 een tijdelijke tegemoetkoming beschikbaar voor werknemers in de Westhaven. Deze tegemoetkoming is voor werknemers die als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale hun baan kwijtraken en daardoor inkomensverlies lijden. De termijn om een aanvraag te doen is inmiddels gesloten. Met de sluiting van de Hemwegcentrale zijn de meeste medewerkers van Vattenfall die direct werden geraakt door de sluiting van de centrale binnen het concern aan een nieuwe baan geholpen. In 2023 zijn de laatste medewerkers ondersteund via deze subsidie en de regeling is per januari 2024 komen te vervallen.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven waren in 2023 € 0,04 miljoen. Hiermee zijn de uitgaven € 0,21 miljoen lager dan verwacht.

Werkloosheidswet (WW)

De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een uitkering. Het recht op een WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden. De maximale duur is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat hij werkloos werd. Per jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer de eerste tien jaar één maand recht op een WW-uitkering op. Vanaf tien jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer met elk extra gewerkt jaar een halve maand recht op WW-uitkering op. Voor gewerkte jaren vóór 2016 geldt een overgangsrecht. De WW wordt uitgevoerd door UWV. Hoofdstuk 10, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de WW.

Budgettaire ontwikkelingen

De WW-uitgaven komen € 35 miljoen lager uit dan begroot. Dit verschil volgt per saldo uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 266 miljoen, de post nominaal in tabel 44) en een lager volume (- € 300 miljoen).

Ten tijde van het opstellen van begroting 2023 was de verwachting dat de werkloosheid in 2023 zou oplopen. Deze oploop is lager uitgekomen dan verwacht als gevolg van de economische groei en aanhoudende arbeidsmarktkrapte.

Beleidsrelevante kerncijfers

In lijn met de hierboven gegeven uitleg is in tabel 47 te zien dat het WW-volume (in uitkeringsjaren) circa 26.000 lager is uitgevallen dan verwacht. Dit komt enerzijds doordat de instroom in de WW zo'n 40.000 lager is uitgevallen. Tegelijkertijd is het aantal beëindigingen in 2023 ook circa 26.000 lager uitgevallen dan verwacht. In lijn hiermee eindigt het aantal lopende WW-uitkeringen eind 2023 zo'n 36.000 lager dan aanvankelijk voorzien.

In tabel 48 is te zien dat de uitstroom gerelateerd aan werk binnen 12 maanden na instroom in 2023 iets is gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. Dit kan naar verwachting worden verklaard door de licht afnemende krapte op de arbeidsmarkt in 2023.

Tabel 47 Kerncijfers WW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren)

201

221

196

133

127

153

‒ 26

Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo)

223

286

192

149

161

197

‒ 36

Aantal WW-instromers (x 1.000)

330

479

292

229

249

289

‒ 40

 

waarvan nieuwe uitkeringen (x 1.000)

296

443

262

205

226

1

 

waarvan herleefde uitkeringen (x 1.000)2

29

36

30

24

23

1

Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000)

369

417

386

272

237

263

‒ 26

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

1

Dit getal wordt niet geraamd.

2

Wie na afloop van een WW-uitkering binnen 26 weken weer werkloos wordt, kan de oude WW-uitkering weer terugkrijgen. Dit wordt «herleving» genoemd.

Tabel 48 Kerncijfers uitstroom uit de WW gerelateerd aan werk1
 

Realisatie 20192

Realisatie 20202

Realisatie 20212

Realisatie 20223

Realisatie 20233

Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 12 maanden na instroom

43

46

49

46

45

 

waarvan leeftijd bij instroom jonger dan 55 jaar

47

49

51

50

48

 

waarvan leeftijd bij instroom 55 jaar en ouder

27

30

36

33

33

Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 3 maanden na instroom

24

26

23

24

24

1

Vanwege een gewijzigde rekenmethode is er een revisie doorgevoerd in de realisatiecijfers voor de jaren 2019 t/m 2022. Per verslagjaar 2023 worden deze cijfers berekend door alle werkgerelateerde uitstroom te delen door de totale uitstroom. Dit gaat dus over alle WW-gerechtigden die in het betreffende verslagjaar zijn uitgestroomd, deze mensen kunnen in een eerder jaar zijn ingestroomd. Deze cijfers onderschatten de daadwerkelijke werkhervatting vanwege een vertragingseffect in de registratie en vanwege het ontbreken van gedeeltelijke werkhervatting.

2

Bron: UWV, administratie.

3

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Handhaving

In februari 2023 is de risicoscan verblijf buiten Nederland stopgezet. Als gevolg hiervan is een daling zichtbaar in het aantal onderzochte signalen, geconstateerde overtredingen met financiële benadeling en het totaal benadelingsbedrag.

Ten aanzien van preventie is zichtbaar dat WW-uitkeringsgerechtigden over het algemeen goed op de hoogte zijn van wat van hun wordt verwacht. Ook dit jaar is de kennis van de verplichtingen nog steeds hoog. Daarnaast is de detectiekans vrijwel onveranderd ten opzichte van vorig jaar.

Tabel 49 Kerncijfers WW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

771

612

793

703

713

Kennis van de verplichtingen (%)

961

912

933

933

933

Opsporing4

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

3,4

2,8

4,5

3,6

3,0

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

1,0

0,8

0,8

1,0

0,5

Totaal benadelingsbedrag (x 1 mln)

4,5

3,6

3,7

4,4

3,6

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1,4

1

1,6

1,9

1,6

Aantal boetes (x 1.000)

0,8

0,6

0,7

0,8

0,4

Totaal boetebedrag ( x 1 mln)

1,1

0,8

1

1,2

0,7

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio boete + benadelingsbedrag ultimo 2023 (%)

59

48

51

48

16

1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen in de coronacrisis». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

4

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

5

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Subsidies

Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening

Deze subsidies hebben werknemers- en werkgeversorganisaties in staat gesteld een landelijke structuur in te richten voor de landelijke aansturing en ondersteuning van de regionale uitvoering van de desbetreffende organisaties die deelnemen aan de regionale mobiliteitsteams. In 2023 is de uitputting van de subsidies € 5,8 miljoen ten opzichte van € 8,2 miljoen zoals begroot. Een deel van deze onderuitputting wordt doorgeschoven naar 2024, om de 20% nabetaling te dekken.

Werkgeverssubsidie praktijkleren

In 2023 is voor de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg in totaal € 1,5 miljoen besteed. De uitgaven zijn daarmee € 15 miljoen lager dan verwacht.

De (juridische) mogelijkheid om een deel van een mbo-opleiding in de derde leerweg te doen is nog relatief nieuw. Ook zijn de mogelijkheden voor werkgevers om gebruik te maken van de subsidieregeling beperkt. De regeling is opgesteld als uitvloeisel van het steun- en herstelpakket om de economische en maatschappelijke gevolgen van het coronavirus te beperken. Gezien de oorsprong van de regeling is de doelgroep beperkt tot mensen die hun werk dreigen te verliezen en werkzoekenden. Dit belemmert de bijdrage die scholing via praktijkleren in de derde leerweg kan bieden aan een leven lang ontwikkelen, het bij- en omscholen van werkenden en de aanpak van krapte. Derhalve bestaat het voornemen de doelgroep van de regeling te verbreden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Scholing WW

Het scholingsbudget WW is in 2023 overgegaan van een tijdelijk begrotingsgefinancierde regeling, naar een structureel premiegefinancierd budget. Daarom staan de realisaties in tabel 44, terwijl het begrote bedrag in tabel 43 staat. In 2023 bedroeg het scholingsbudget WW in totaal € 13,1 miljoen. Het aantal verstrekte scholingstrajecten kwam in 2023 uit op circa 3.500. Dit heeft geleid tot een realisatie van € 12,2 miljoen aan scholingstrajecten in 2023. Het aantal scholingstrajecten in 2023 is lager uitgevallen dan verwacht. In 2023 was er sprake van een toenemende krapte, waardoor vermoedelijk minder scholingstrajecten nodig waren om werk te vinden.

Arbeidsmarktdienstverlening

Vanuit dit budget worden de personele inzet in de regionale mobiliteitsteams en de dienstverleningsbudgetten gefinancierd. In 2023 is € 59,8 miljoen besteed. Dit is € 11,7 miljoen minder dan begroot. Ruim € 7 miljoen zijn lager uitgevallen uitvoeringskosten en € 10 miljoen is lagere uitgaven uit ontschot budget. De regionale verdeling is gebaseerd op een verdeelsleutel die zoveel mogelijk rekening houdt met de arbeidsmarktsituatie van de regio’s. Er valt echter niet goed te voorspellen in welke mate aanvullende dienstverlening door de RMT’s in de regio’s nodig is en in hoeverre de inzet van het ontschot budget daarbij wenselijk is. Dit maakt de uitgaven van de budgetten moeilijk planbaar. Daarnaast speelt dat de inzet van dienstverlening over de jaargrens heen kan gaan en de betaling van de dienstverlening in het volgende jaar plaatsvindt. Wat betreft ontschot budget zien we dat de uitputting per arbeidsmarktregio verschilt. Van de 35 regio's hebben 7 regio's hun budget volledig benut. De overige regio's hielden budget over.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft € 835.000 ontvangen voor de uitvoering van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg in 2023. De uitvoeringskosten RVO zijn lager dan verwacht, omdat het aantal werkgevers dat subsidie heeft aangevraagd bij RVO achterblijft. De uitvoeringskosten voor deze regeling zijn niet lineair gekoppeld aan het aantal aanvragen en daarmee het subsidiebedrag.

Ontvangsten

Restituties

De terugontvangsten op artikel 5 bestaan uit twee onderdelen. Ten eerste de eindafrekening met UWV op het scholingsbudget WW, het voorschot voor het budget in 2022 was € 2,6 miljoen hoger dan de daadwerkelijke uitgaven. Daarnaast resulteerde de eindafrekening met UWV op de IOW in een terugontvangst. Het voorschot voor uitgaven aan de IOW was € 2,1 miljoen hoger dan de daadwerkelijke uitgaven in 2022. Beide bedragen zijn terugontvangen in 2023.

Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)

De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. UWV verhaalt de uitkeringslasten op overheidswerkgevers. Deze lasten staan als ontvangsten op dit artikel en zijn in 2023 € 49 miljoen lager uitgevallen dan geraamd. Een verklaring voor dit verschil is de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 10 miljoen, de post nominaal in tabel 44). Daarnaast is er een verschil van ‒ € 58 miljoen door een lagere volumeontwikkeling. De verwachting was dat mede als gevolg van oploop in werkloosheidsuitkeringen ook bij overheidswerkgevers meer mensen ontslagen zouden worden en dus dat de WW-lasten voor deze groep zouden oplopen. Deze stijging heeft zich beperkter voorgedaan dan verwacht. In lijn met de totale WW-uitkeringen zijn de ontvangsten Ufo zodoende lager uitgevallen dan verwacht.

Licence