Procentuele verdeling uitgaven 2011 per operationele doelstelling
A. Algemene Toelichting beleidsartikel
Omschrijving
Nederland hanteert, in navolging van de OESO, een brede definitie van armoedebestrijding die zich richt op veiligheid, economische, sociale, culturele en politieke ontwikkeling. In de notitie «Groei, armoede en ongelijkheid»4 zijn theoretische kennis en actuele inzichten over de beleidsthema’s economische groei, armoedevermindering en ongelijkheid uiteengezet.
Voor effectieve armoedevermindering zijn zowel economische groei als verdeling nodig. Dit vergt een geïntegreerde aanpak. Naast actieve betrokkenheid in de ontwikkeling van de private sector draagt Nederland bij aan het scheppen van de juiste voorwaarden hiervoor. Enerzijds doen we dit door ontwikkelingsgericht overheidsbeleid in ontwikkelingslanden op een effectieve wijze te ondersteunen, zowel aan de kant van de overheidsuitgaven als het ondersteunen van initiatieven die erop gericht zijn de belastinginkomsten te vergroten. Anderzijds doen we dat door op andere internationale beleidsterreinen die effect hebben op economische groei in ontwikkelingslanden, zoals bij voorbeeld de internationale handels- en financiële systemen, aandacht te besteden aan de ontwikkelingsdimensie. Dit streven naar brede beleidscoherentie neemt een steeds belangrijker plaats in binnen het ontwikkelingsbeleid.
Economische groei is een absolute voorwaarde voor duurzame armoedevermindering in ontwikkelingslanden. Het ontwikkelingsbeleid van Nederland gericht op economische groei heeft een inclusief karakter. Dit betekent dat het beleid zich richt op het verminderen van sociale en economische ongelijkheden om zo de toegang tot bronnen als kapitaal, kennis, innovatie, onderwijs, gezondheid en infrastructuur te verbreden en te vergroten.
Ontwikkeling van de private sector is de motor van economische groei. Aandacht gaat uit naar markttoegang en -ontwikkeling, verbeterde infrastructuur, ontwikkeling van de financiële sector, en kennis en vaardigheden. Via betere wet- en regelgeving, gezonde openbare financiën en macro-economische stabiliteit wordt een omgeving gecreëerd waarbinnen duurzame economische ontwikkeling gestimuleerd wordt.
Onder dit beleidsartikel valt ook de inzet van het ministerie ten aanzien van handels- en investeringsbevordering voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Ministeriële verantwoordelijkheid
• De minister is verantwoordelijk voor het uitdragen van het kabinetsbeleid betreffende de hier besproken operationele doelstellingen en de toewijzing van middelen (personeel en begroting), voor zover die alleen onder het mandaat van het ministerie vallen.
• Op veel dossiers waar een coherente aanpak van ontwikkeling en andere internationale vraagstukken vereist is, is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid met de bij die vraagstukken betrokken ministers, in het bijzonder van Financiën, Economische Zaken, LNV en VROM.
Externe factoren
• Financiële en economische crises hebben vergaande gevolgen voor zowel bedrijvigheid als overheidsfinanciën in verschillende ontwikkelingslanden.
• Ontwikkelingen op de wereldmarkt, in het bijzonder de markten van landbouwproducten, grondstoffen en energie.
• Binnen de internationale context zijn overheden in ontwikkelingslanden in grote mate zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het overheidsbeleid en daarmee ook voor de effecten van dit beleid op de economische groei en het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft.
B. Operationele doelstellingen
Operationele doelstelling 4.1
Een open, op regels gebaseerd en voorspelbaar, niet discriminerend handels- en financieel systeem
Beoogde beleidseffecten
• Meer aandacht voor de ontwikkelingsdimensie in de handelsonderhandelingen (WTO-Doha, EPAs, vrijhandelsakkoorden).
• Een sterkere vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden in multilaterale (financiële) instellingen zoals de Wereldbank en het IMF.
• Een transparanter en eerlijker internationaal belastingregime waardoor ontwikkelingslanden beter in staat worden gesteld om effectief belasting te heffen.
Te realiseren prestaties
• In de onderhandelingen in het kader van de WTO-Doha-ronde en EPAs legt Nederland nadruk op voldoende beleidsruimte voor ontwikkelingslanden en het aangaan van verplichtingen die asymmetrisch zijn voor armere landen.
• Non-trade concerns (zoals kinderarbeid, duurzame biobrandstoffen, duurzaam en legaal hout, en dierenwelzijn) zijn door Nederland in multilaterale fora bespreekbaar gemaakt, onder andere via de Europese Raad in de WTO.
• In 2011 zullen onderhandelingen starten over de hervorming van het algemene preferentiële stelsel van de EU. (Dit stelsel geeft begunstigde landen op bepaalde sectoren handelsvoordelen met als doel het verminderen van armoede en stimuleren van duurzame ontwikkeling.) Bij deze hervorming heeft Nederland voorstellen gedaan om te komen tot versterking van de ontwikkelingsvriendelijkheid en een vergrote effectiviteit.
• Nederland pleit in de onderhandelingen over de hervorming van multilaterale instellingen (Wereldbank, IMF) voor grotere betrokkenheid en meer zeggenschap van ontwikkelingslanden.
• Nederland zet zich in voor de verbetering van internationale belastingregelgeving en nationale belastingstelsels, via het (gezamenlijk met andere OESO- en ontwikkelingslanden) ontwikkelen van voorstellen binnen de OESO op het gebied van vergroting transparantie, uitwisseling van informatie tussen landen, transfer pricing methodieken en rapportages door internationale bedrijven.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Nederland ondersteunt concrete maatregelen die extra aandacht vragen voor toezicht op het financiële- en handelssysteem. In dit verband pleit Nederland ervoor dat landen verplicht een Financial Sector Assessment Programme (FSAP) van het IMF en de Wereldbank ondergaan. Bovendien steunt Nederland de mutual assessment exercitie van de G20 voor stabiele en duurzame groei.
Nederland ondersteunt internationale initiatieven gericht op het tegengaan van belastingontduiking en de samenhangende kapitaalvlucht in het belang van ontwikkelingslanden worden ondersteund. Concrete voorbeelden van dergelijke initiatieven zijn de OESO Informal Task Force on Tax and Development, International Tax Compact en de voorstellen van het IMF en de Europese Commissie op dit gebied.
De financiële inzet bij deze operationele doelstelling bestaat grotendeels uit garantiebetalingen en rentesubsidies op leningen aan ontwikkelingslanden. Daarnaast valt hier de jaarlijkse Nederlandse bijdrage aan de OESO onder.
Operationele doelstelling 4.2
Een significante vermindering van het percentage mensen dat moet rondkomen van minder dan een dollar per dag
Beoogde beleidseffecten
• In de partnerlanden waar Nederland een bilaterale ontwikkelingsrelatie mee onderhoudt neemt inkomensarmoede gestaag af.
• Ontwikkelingslanden zijn in staat hun schulden op verantwoorde wijze te beheren.
• Partnerlanden verminderen de hulpafhankelijkheid en maken hun begroting duurzamer door meer belastingen te innen.
Te realiseren prestaties
• Economische groei en armoedestrategieën van ontwikkelingslanden zullen worden ondersteund.
• Nederland houdt in internationaal verband vast aan het afgesproken schuldhoudbaarheidsraamwerk, waardoor voorkomen wordt dat landen opgezadeld worden met een onhoudbare schuldenlast. In dit kader scheldt Nederland schulden kwijt aan landen die hiervoor kwalificeren, draagt het bij aan de compensatie van de schade die multilaterale banken lijden door schuldkwijtschelding en ondersteunt het programma’s van multilaterale instellingen die zijn gericht op het verbeteren van debt management in ontwikkelingslanden.
• Nederland heeft bijgedragen aan het opbouwen van capaciteit op het terrein van belastingen. Nederland steunt het African Tax Administration Forum (ATAF) en enkele individuele Afrikaanse landen, evenals het IMF en de OESO.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Een betrouwbare overheid die een goed sociaal economisch en financieel beleid en adequate uitvoeringscapaciteit heeft, is een cruciale voorwaarde voor economische groei, toename van de werkgelegenheid en vermindering van armoede. Nederland ondersteunt de opbouw daarvan met inachtneming van de contextspecifieke omstandigheden en noodzaak aan te sluiten bij de landeigen initiatieven. Ontvangende overheden worden zo in staat gesteld een eigen solide groei- en armoedeverminderingsstrategie op te stellen en – onder meer met behulp van begrotingssteun – uit te voeren.
Nederland houdt in internationaal verband vast aan het afgesproken schuldhoudbaarheidsraamwerk, waardoor voorkomen wordt dat landen opgezadeld worden met een onhoudbare schuldenlast. Naast schuldenkwijtschelding en compensatie van multilaterale banken steunt Nederland programma’s die zijn gericht op het verbeteren van het managen van overheidsschulden in ontwikkelingslanden. Het gaat hierbij in 2011 om initiatieven van de Wereldbank, het IMF, UNCTAD en van een regionale Afrikaanse organisatie, MEFMI.
Het beleids- en toetsingskader voor hulp aan overheden (inclusief begrotingssteun) is geactualiseerd. Sociaal-economische en politieke factoren in ontwikkelingslanden zullen hierin een prominente rol spelen. Het streven is daarbij maximaal aansluiting te vinden bij landeigen initiatieven en gezamenlijk optreden van donoren (o.a. Wereldbank, Europese Commissie) te bevorderen.
Het ATAF en enkele Afrikaanse landen worden bilateraal ondersteund bij het opbouwen van capaciteit op het terrein van belastingen. Hierbij worden ook lokale verantwoordingsmechanismen tussen overheid en burgers versterkt.
De totale financiële inzet bij deze operationele doelstelling (armoedevermindering) bedraagt ongeveer EUR 430 miljoen. Hieronder valt onder andere structurele macrosteun (EUR 128 miljoen in 2011) en schuldverlichting (EUR 45 miljoen); sectoroverstijgende programma’s en institutionele ontwikkeling (EUR 30 miljoen); de jaarlijkse bijdrage aan UNDP (EUR 90 miljoen) en middelen- en kapitaalaanvullingen voor multilaterale banken en fondsen (EUR 87 miljoen).
Operationele doelstelling 4.3
Verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden
Beoogde beleidseffecten
• Toename economische bedrijvigheid door de ontwikkeling van de private sector.
• Vergroting van financieringsmogelijkheden en meer beschikbaarheid van kredieten voor het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) in ontwikkelingslanden.
• Verbetering van het landbouwbeleid en toegenomen investeringen in landbouw en voedselzekerheid in Afrika.
• Vergroting van de duurzaamheid (sociaal, milieu en economisch) van belangrijke productieketens (zoals cacao, soja, koffie, thee en hout).
Te realiseren prestaties
• De investeringsprojecten van het Private Sector Investeringsprogramma (PSI) leiden in 2011 tot een lokale groei van 2 500 banen in ontwikkelingslanden. Via PUM is het management en productieproces van circa 1 300 MKB-bedrijven in ontwikkelingslanden versterkt.
• Het Centrum ter Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) ondersteunt bedrijven in ontwikkelingslanden met als doel toetreding tot de Europese markt. In 2011 worden hiertoe 102 bedrijven competent gemaakt en zijn nog eens 800 bedrijven in voorbereiding. Daarnaast versterkt het CBI de dienstverlening van 18 lokale bedrijfsondersteunende organisaties voor MKB exporteurs op het terrein van de exportbevordering naar de EU. In totaal zijn 35 programma’s in uitvoering.
• Ongeveer 1 000 Nederlandse MKB-ondernemingen worden bewust gemaakt van de mogelijkheden op het terrein van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) in ontwikkelingslanden.
• In samenwerking met de lokale verzekeraars wordt er door het Health Insurance Fund in 2011 in drie landen (Nigeria, Tanzania en hoogstwaarschijnlijk Kenia) naar toegewerkt om meer dan 100 000 mensen toegang te bieden tot een basisziektekostenverzekering.
• Nederland heeft de samenwerking en de uitwisseling van ervaringen tussen bedrijven, NGO’s en andere relevante partijen in verschillende productieketens ondersteund om de duurzaamheid hierin te vergroten.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Het Private Sector Investeringsprogramma (PSI) bevordert buitenlandse investeringen in een beperkt aantal geselecteerde ontwikkelingslanden door risicovolle investeringen mee te financieren. PUM zendt senior experts uit naar ontwikkelingslanden om kleine en middelgrote bedrijven te ondersteunen die behoefte hebben aan kennis en ervaring die ter plaatse onvoldoende voorhanden is. Tevens heeft PUM een programma gericht op het creëren van handelsbetrekkingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven.
Het CBI maakt, ter realisering van haar doelstellingen, gebruik van experts op locatie en neemt deel aan seminars en Europese vakbeurzen. Ondersteuning wordt gegeven door het uitvoeren van trainingen en het beschikbaar stellen van relevante marktinformatie over de EU binnen bepaalde sectoren. Via onder meer het Fonds Mesofinanciering worden vernieuwende financiële diensten aangeboden ten gunste van het MKB in ontwikkelingslanden.
Via het ORIO programma (uitgevoerd door NL EVD Internationaal van het Agentschap NL) en het Infrastructure Development Fund (IDF) van de FMO wordt in samenwerking met het bedrijfsleven en internationale ontwikkelingsfondsen geïnvesteerd in de verbetering van infrastructuur in ontwikkelingslanden.
Het Partnerships Resource Center bouwt aan een netwerk om de private sector en NGO’s te engageren en actief te laten deelnemen aan partnerschappen. Een branche- en sectorgericht MVO-bewustwordingsprogramma wordt door MVO Nederland via de brancheorganisaties van het MKB uitgevoerd.
Versterking van de private sector in ontwikkelingslanden vindt ook plaats door middel van het instrument Publiek Private Partnerschappen (PPP’s). Nederland faciliteert en neemt deel aan PPP’s in een aantal ontwikkelingslanden, waaronder Ethiopië, Indonesië en Vietnam. Binnen een groot aantal van de PPP’s in de agrarische sector wordt samengewerkt met het ministerie van LNV.
Nederland ondersteunt het Comprehensive Africa Agriculture Development Programme (CAADP) van de Afrikaanse Unie. Regionale organisaties (ECOWAS, UEMOA) worden ondersteund ter verhoging van de landbouwproductiviteit en verbeterde markttoegang. Ook wordt ondersteuning gegeven aan internationale organisaties als het WFP, FAO en de IFAD. Nederland ondersteunt ook nationale landbouwprogramma’s in individuele partnerlanden via bilaterale programma’s van ambassades. Via het Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) worden boeren beter in staat gesteld op te komen voor hun belangen.
Op het gebied van voedselzekerheid wordt een bijdrage geleverd via onder meer het Productive Safety Net Program in Ethiopië. Internationaal landbouwonderzoek wordt gesteund via een bijdrage aan het IFPRI (International Food Policy Research Institute) en ICARDA (International Center for Agricultural Research in the Dry Areas).
Nederland draagt inhoudelijk bij aan de Financial Inclusion Experts Group van de G20 en ondersteunt initiatieven van ontwikkelingsbanken en andere (financiële) instellingen voor het vergroten van het aanbod aan spaar- en verzekeringsmogelijkheden voor particulieren in ontwikkelingslanden. Een voorbeeld hiervan is het Health Insurance Fund.
Het Initiatief Duurzame Handel (IDH) richt zich op verduurzaming van internationale productie- en handelsketens in onder andere de sectoren cacao, soja, hout, natuursteen, thee en toerisme. Nederlandse en multinationale bedrijven werken samen met NGO’s en de Nederlandse vakcentrales.
De financiële inzet bij deze operationele doelstelling in 2011 bedraagt zo’n EUR 475 mln. Hieronder vallen het ORET/ORIO programma, het PSOM/PSI programma, het IDF en diverse bilaterale programma’s. Ook vallen hieronder de jaarlijkse bijdrage aan het CBI, IFC en diverse programma’s ter bevordering van het ondernemingsklimaat, plattelandsontwikkeling en marktontwikkeling.
Operationele doelstelling 4.4
Verhoogde kwaliteit en effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking
Beoogde beleidseffecten
• Effectieve ontwikkeling onder versterkt en verbreed eigenaarschap van ontwikkelingslanden.
• Partnerlanden dragen verantwoordelijkheid voor resultaten en leggen daarover verantwoording af aan hun bevolking.
• Zowel bilaterale als multilaterale donoren verlenen hulp op een manier die ontwikkelingslanden daarbij ondersteunt5.
• Verhoogde coherentie tussen ontwikkelingssamenwerking en overig beleid.
Te realiseren prestaties
• Nederland draagt bij aan het effectiever en efficiënter functioneren van de multilaterale instellingen en het tegengaan van de versnippering van hun werk. Dit betreft de inzet op de acht prioriteitsgebieden zoals uiteengezet in de notitie «Samenwerken aan mondiale uitdagingen» en in het bijzonder steun en lobby voor de samenwerking van de VN op landenniveau (One UN, Delivering as One). De resultaten van de evaluatie van One UN komen in 2011 beschikbaar.
• Nederland draagt bij aan het creëren van een internationale agenda over effectieve ontwikkeling (in plaats van effectieve hulp). Dit zal worden vertaald in de agenda voor het vierde High Level Forum on Aid Effectiveness in Busan, Zuid-Korea (november/december 2011), waar Nederland een side event voor de private sector zal organiseren.
• In EU-verband heeft Nederland zich ingezet om tot een gecoördineerde aanpak van begrotingssteun te komen.
• De resultatenrapportage 2009–2010 wordt opgeleverd, met speciale aandacht voor de rol van multilaterale instellingen.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
De activiteiten ter verhoging van de effectiviteit en kwaliteit van de Nederlandse ontwikkelingshulp zijn geformuleerd in het Nederlandse Actieplan Parijs/Accra (NAPA) en de daarop gebaseerde landenspecifieke plannen die in 2009 zijn opgesteld. Ook voor het multilaterale kanaal is het NAPA een instrument voor de uitvoering en monitoring. Zo wordt uitvoering gegeven aan de effectiviteitsagenda het EU Operational Framework on Aid Effectiveness. Via MFSII wordt het Nederlands maatschappelijk middenveld gestimuleerd in het verbeteren van de effectiviteit en kwaliteit, conform internationale afspraken hierover.
Nederland zet zich met gelijkgezinden in voor een sterker en effectiever multilateraal stelsel, dat is aangepast aan de nieuwe internationale verhoudingen en dat inspeelt op de veranderde behoeften van ontwikkelingslanden6. Er wordt, specifiek in het kader van de effectiviteit van het multilaterale kanaal, nauw samengewerkt in Nordic+ verband. Nederland richt zich, veelal in een coalitie van zeven landen, op snelle VN-brede harmonisatie van ondersteunende processen, systemen en diensten. Nederland verleent daartoe politieke en financiële steun aan de acht One UN proeflanden en op beperktere schaal via het Expanded Funding Window in een steeds groter wordende groep landen die het One UN concept al uitvoeren. De middelen die worden ingezet voor een verhoogde effectiviteit van de VN, evenals de reguliere jaarlijkse bijdragen aan UNDP en IDA vallen begrotingstechnisch onder operationele doelstelling 4.2.
Nederland participeert in de voorbereiding en uitvoering van de vierde High Level Forum on Aid Effectiveness. Nederland betrekt de private sector hierbij, specifiek door het daar organiseren van een side event.
Nederland zet zich in binnen de EU tot afspraken te komen om de begrotingssteunpraktijken van de verschillende lidstaten en de EC beter op elkaar te laten aansluiten en effectiever in te zetten.
De financiële inzet bij deze operationele doelstelling bestaat voornamelijk uit een bijdrage voor het assistent-deskundigenprogramma van de VN (EUR 14,5 miljoen in 2011) en uit algemene ODA-activiteiten (EUR 11,7 miljoen).
Operationele doelstelling 4.5
Verhoogde kwaliteit en effectiviteit van de Nederlandse handels- en investeringsbevordering
Beoogde beleidseffecten
• Een verbeterde economische dienstverlening aan het bedrijfsleven door het Nederlandse netwerk van vertegenwoordigingen in het buitenland, met het oog op het vergroten van Nederlandse handel en investeringen in het buitenland.
Te realiseren prestaties
• Het leveren van maatwerk bij de ondersteuning van internationaal opererende bedrijven door flexibele inzet van het hieronder beschreven instrumentarium.
• Het voortgaan met de versnelde afhandeling van visumaanvragen van bonafide zakenlieden. Vergroten van de kwaliteit en effectiviteit van de handels- en investeringsbevordering door scherpere aansturing van de vertegenwoordigingen. In 2011 zullen onder andere outputindicatoren worden geformuleerd voor de economische functie.
Instrumenten/activiteiten en financiële inzet
Ambassades, consulaten, Netherlands Business Support Offices (NBSO’s) en Netherlands Agricultural Business Support Offices (NABSO’s) vormen wereldwijd het internationale overheidsnetwerk om burgers en bedrijven te ondersteunen. Voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn de medewerkers op de vertegenwoordigingen dankzij hun brede kennis en netwerk een efficiënte schakel naar de lokale markt. De concordaatspartners (Economische Zaken en Buitenlandse Zaken) en andere vakministeries werken gezamenlijk aan het verder verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van dit netwerk. De vertegenwoordigingen in het buitenland zetten zoals gebruikelijk verschillende instrumenten in om het bedrijfsleven te ondersteunen bij het zaken doen op de buitenlandse markt. In belangrijke groeimarkten en landen die vanuit economisch oogpunt belangrijk zijn, ondersteunen de vertegenwoordigingen bedrijfslevenmissies, voeren marktscans uit, identificeren potentiële handelspartners, beantwoorden vragen van het bedrijfsleven over zakendoen in het buitenland etcetera. In groeimarkten wordt daartoe ook het netwerk van NBSO’s en NABSO’s ingezet.
Ambassadeurs en consuls-generaal besteden ook zelf veel aandacht aan belangenbehartiging voor het bedrijfsleven. Daarom zal, net als in 2010, in 2011 opnieuw tijdens de ambassadeursconferentie gelegenheid geboden worden aan het bedrijfsleven voor bilaterale ontmoetingen met de ambassadeurs en consuls-generaal.
Scherpere aansturing van de vertegenwoordigingen is al in gang gezet en zal in 2011 een vervolg vinden door het uitwerken van outputindicatoren, meer nadruk op de samenwerking in Den Haag en gezamenlijke economische jaarplannen.
De financiële middelen bij deze doelstelling, in 2011 zo’n EUR 6,6 miljoen, worden gebruikt voor het flexibele netwerk van NBSO’s.
C: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1 000 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1 368 370 | 1 245 750 | 647 000 | 1 647 280 | 743 504 | 973 587 | 1 120 066 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 943 296 | 837 529 | 826 058 | 1 032 378 | 1 136 855 | 1 366 938 | 1 512 705 | |
4.1 | Handels- en financieel systeem | 16 956 | 21 261 | 18 951 | 18 272 | 18 272 | 18 272 | 17 560 |
Juridisch verplicht | 97% | 97% | 97% | 97% | 97% | |||
Overig verplicht | 3% | 3% | 3% | 3% | 3% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
4.2 | Armoedevermindering | 404 303 | 343 456 | 316 536 | 494 802 | 598 102 | 828 185 | 974 664 |
Juridisch verplicht | 97% | 54% | 45% | 43% | 41% | |||
Overig verplicht | 1% | 41% | 49% | 49% | 49% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 2% | 5% | 6% | 8% | 10% | |||
4.3 | Verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden | 494 505 | 442 357 | 455 096 | 483 566 | 485 043 | 485 043 | 485 043 |
Juridisch verplicht | 96% | 84% | 77% | 75% | 73% | |||
Overig verplicht | 0% | 14% | 19% | 19% | 19% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 4% | 2% | 4% | 6% | 8% | |||
4.4 | Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking | 20 923 | 23 795 | 28 815 | 29 078 | 28 778 | 28 778 | 28 778 |
Juridisch verplicht | 74% | 73% | 71% | 68% | 65% | |||
Overig verplicht | 14% | 12% | 12% | 14% | 16% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 12% | 15% | 17% | 18% | 19% | |||
4.5 | Nederlandse handels- en investeringsbevordering | 6 609 | 6 660 | 6 660 | 6 660 | 6 660 | 6 660 | 6 660 |
Juridisch verplicht | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
Overig verplicht | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | |||
Beleidsmatig nog niet ingevuld | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | |||
Ontvangsten | 44 307 | 19 903 | 20 483 | 20 136 | 24 163 | 28 067 | 28 067 | |
4.10 | Ontvangsten tijdelijke financiering | |||||||
NIO en restituties | 44 307 | 19 903 | 20 483 | 20 136 | 24 163 | 28 067 | 28 067 |
D: Onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid
Titel van het evaluatieonderzoek | Jaar van afronding | Operationele doelstelling | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
08 | 09 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | ||
Beleidsdoorlichtingen | |||||||||
Private Sector Ontwikkeling1 | X | 4.1, 4.3 | |||||||
Relatie begrotingssteun en armoede1 | X | 4.2 | |||||||
Beleid Latijns Amerika (zie ook OD 2.7)1 | X | 4.2 | |||||||
Effectenonderzoek | |||||||||
Het Nederlandse Afrikabeleid 1998–20061 | X | 4.1 | |||||||
Beleid Latijns Amerika – landenstudie Nicaragua1 | X | 4.2 | |||||||
Deelonderzoeken relatie begrotingssteun en armoede waaronder Zambia (multi-donor)1 | X | 4.2 | |||||||
Stedelijke armoedebestrijding1 | X | 4.2 | |||||||
Effecten schuldverlichting (Nigeria, DRC) (multi-donor)1 | X | 4.2 | |||||||
FMO (verschillende evaluaties: A-financieringen, MASSIF, NIMF, CD) | X | X | X | 4.3 | |||||
FMO-MOL-infrastructuurfonds1 | X | 4.3 | |||||||
Private Sector Investeringsprogramma (PSI) 2007–2013 | X | 4.3 | |||||||
Public Private Infrastructure Advisory Facility | X | 4.3 | |||||||
Doelbereiking Nederlandse ondersteuning van import bevordering vanuit OS landen (CBI) | X | 4.3 | |||||||
Capaciteitsversterking op basis van case studies PSO, SNV, Commissie MER, Agriterra, gezondheidssector Ghana, Partos en NIMD1 | X | 4.4 | |||||||
Implementatie van de Paris Declaration (multi-donor) fase II1 | X | 4.4 | |||||||
Netherlands Business Support Offices (NBSO) netwerk | X | X | 4.5 | ||||||
Overig evaluatieonderzoek | |||||||||
Evaluatie coherentie-eenheid (DGIS/CE) | X | 4.1 | |||||||
One UN, Delivering as One (zie ook OD 1.1) | X | 4.2/4.4 | |||||||
Publiek-private Partnerschappen (WSSD, Call for Ideas, Schokland) | X | X | 4.3 | ||||||
SADAA | X | 4.3 | |||||||
ORIO | X | 4.3 | |||||||
Implementatie van de Paris Declaration (multi-donor) fase I1 | X | 4.4 | |||||||
Exit strategieën (multi-donor)1 | X | 4.4 |
• Beleidsdoorlichting Latijns Amerika: zie operationele doelstelling 2.7.
• De beleidsdoorlichting Private Sector Ontwikkeling zal dit thema in al haar facetten bestrijken en voortbouwen op de hierboven genoemde effectenonderzoeken. Ook de ontwikkelingsinstrumenten gericht op het vergroten van markttoegang (OD 4.1) maken hier onderdeel van uit.