Base description which applies to whole site

Bestuur en democratie

Artikel 31. Bestuur en democratie
31 Algemene doelstelling

Een betere overheid door een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Voor burgers vormen rijksoverheid, gemeenten en provincies één overheid. De burger verwacht een slagvaardig democratisch openbaar bestuur. Dit vraagt om een duidelijke taakverdeling, goede bestuurlijke en financiële verhoudingen en een goede informatie-uitwisseling met de medeoverheden. Ook betekent dit dat de gemeenten en provincies in staat worden gesteld hun taken zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren, door hen bestuurskrachtig te maken, voldoende beleidsruimte te creëren, de beschikbare middelen adequaat te verdelen en randvoorwaarden te scheppen. Een goed functionerend openbaar bestuur betekent bovendien dat burgers mee kunnen doen en kunnen meebeslissen. Dit is een wezenlijk onderdeel in onze democratische rechtsstaat. Essentieel is daarnaast dat het politieke systeem goed werkt waardoor draagvlak ontstaat bij de burgers voor het openbaar bestuur.

Om haar taken goed te kunnen uitvoeren en om de burger te faciliteren bij zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer, moet de overheid zorgen voor een betrouwbare bevolkingsadministratie en voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten. Ook moet de positie van de burgers, ten opzichte van het openbaar bestuur, goed geregeld zijn. De grondrechten van de burgers moeten gewaarborgd zijn, zodat de betrouwbaarheid van het openbaar bestuur niet in het geding komt. Daarnaast is iedere burger zelf verantwoordelijk voor zijn bijdrage aan het functioneren van de democratische rechtsstaat.

Verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor:

  • het bevorderen van goede bestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen tussen rijk en medeoverheden;

  • het openbaar bestuur als systeem en het scheppen van randvoorwaarden voor de goede werking hiervan;

  • medeoverheden in staat stellen om hun wettelijke taken te kunnen uitvoeren en hun eigen inkomsten te genereren door middel van een eigen belastinggebied;

  • toezicht op gemeenten en provincies;

  • het waarborgen van de Grondwet en daarmee samenhangende beleid en wetgeving;

  • het zorgdragen voor een betrouwbare bevolkingsadministratie;

  • het zorgdragen voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31 Bestuur en Democratie

(x € 1 000)

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Verplichtingen

72 799

113 239

84 880

69 280

73 559

70 527

       

Uitgaven

77 306

82 446

84 880

69 280

73 559

70 527

31.25 Apparaat

12 505

11 145

12 109

12 109

12 103

12 103

      

 

Programma-uitgaven

64 801

71 301

72 771

57 171

61 456

58 424

Waarvan juridisch verplicht

 

5 839

5 460

5 460

5 650

6 024

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

38 991

39 146

21 296

20 896

20 796

       

31.1 Inrichting,werking en financiering openbaar bestuur

6 296

5 853

6 082

6 412

8 982

8 983

Waarvan juridisch verplicht

 

4 163

4 163

4 163

4 163

4 163

       

31.2 Democratie en burgerschapsvorming

24 360

23 854

21 177

21 482

23 229

23 229

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

21 551

19 896

19 896

19 896

19 896

       

31.3 Reisdocumenten en basisadministraties personen

30 833

39 552

43 708

27 265

27 233

24 200

Waarvan bestuurlijk verbonden

 

17 440

19 250

1 400

1 000

900

* Bijdrage baten-lastendienst BPR

 

20 820

20 820

20 820

20 820

20 820

       

31.4 Constitutionele Zaken (CZW)

596

0

0

0

0

0

       

31.5 Kiesraad

2 716

2 042

1 804

2 012

2 012

2 012

Waarvan juridisch verplicht

 

1 676

1 297

1 297

1 487

1 861

       

Ontvangsten

202 715

194 715

23 265

50 765

26 165

23 265

  • Grondwettelijke aspecten van internationale en Europese verdragen.

  • Financieel-economische ontwikkelingen.

  • Technologische ontwikkelingen.

  • Veranderende voorkeuren en eisen van burgers.

Externe factoren

Meetbare gegevens

Alle doelstellingen in het thema bestuur hebben als doel dat de burger uiteindelijk tevreden is over het presteren van de overheid en er voldoende draagvlak voor democratisch genomen overheidsbesluiten blijft bestaan. Een goede indicator voor de eerste doelstelling is het oordeel over de overheidsdienstverlening. Voor de operationele doelstellingen worden specifieke indicatoren benoemd (zie verderop).

Tabel 31.1

Indicatoren

Waarde 2008

Streefwaarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

Overheidsdienstverlening

7

7

7

7

Bron: voortgangsrapportage administratieve lasten

31 Operationele doelstelling 1

Bestuurskrachtige gemeenten en provincies, die op basis van goede interbestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen, hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.

Motivering

  • Bestuurskracht is het vermogen om maatschappelijke opgaven te kunnen realiseren. Gemeenten en provincies moeten in staat worden gesteld hun wettelijke en autonome taken adequaat te kunnen uitvoeren. Vergroting van beleidsruimte, vermindering van rijkssturing, vermindering van bestuurlijke drukte en vermindering van interbestuurlijke lasten moeten deze opgaven vergemakkelijken. Voor het goed functioneren van het openbaar bestuur is van groot belang dat er goede onderlinge verhoudingen tussen bestuurslagen zijn, zeker in tijden van bezuinigingen. Daarbij wordt rekening gehouden met de groter wordende invloed van de vierde bestuurslaag Europa. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarborgt dat de algemene middelen voor gemeenten en provincies op een rechtvaardige manier via het Gemeente- en Provinciefonds worden verdeeld. Verder zorgt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor een voor alle bestuurslagen werkbare kaderstelling en verantwoordelijkheidsverdeling.

Bestuurlijke en financiële verhoudingen met de medeoverheden

Instrumenten

  • Decentralisatieagenda / Uitvoering bestuursakkoorden. De evaluatie van de bestuursakkoorden is in de zomer van 2010 aan de Tweede Kamer gestuurd. De uitvoering van de bestuursakkoorden is daarmee formeel afgerond. Omdat de eindtermijn voor een deel in 2011 ligt, is een aantal afspraken nog niet afgerond. In 2011 wordt verder gewerkt aan de uitvoering van deze afspraken.

  • Het Rijk hanteert in 2011 een beoordelingskader voor interbestuurlijke informatiearrangementen. De verschillende interbestuurlijke informatiestromen worden hiermee verminderd, verhelderd en gestroomlijnd.

  • Financiële verhouding met provincies. Bij Voorjaarsnota 2009 is naar aanleiding van het Rfv-rapport «Naar een herijking van de financiële verhouding tussen Rijk en provincies» besloten het Provinciefonds met ingang van 2011 structureel met € 300 mln. te verlagen. De provincies hebben een eigen voorstel gedaan voor de verdeling van een uitname van € 290 mln. in 2011. In het bestuurlijk overleg hebben de fondsbeheerders hiermee ingestemd onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de korting in 2012 incidenteel met € 10 mln. wordt verhoogd.

Bestuurskracht

  • Vereenvoudiging Interbestuurlijk Toezicht. In 2011 concentreert het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich op de implementatie van de herziening van het interbestuurlijk toezicht. In 2010 zijn de voorstellen voor wijzigingen van wetten en beleidskaders ingediend bij de Tweede Kamer. Na akkoord van de Kamers zal het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich in 2011 richten op de concrete implementatie van de vereenvoudiging van het interbestuurlijk toezicht.

  • Actieve aanpak gevolgen bevolkingsdaling. Het Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling «Krimpen met Kwaliteit» bevat acties op de voornaamste terreinen waar bevolkingsdaling het eerst voelbaar is. Dit zijn acties van vooral de drie krimpregio’s (Parkstad Limburg, Noordoost-Groningen, Zeeuws-Vlaanderen), provincies, Rijk en maatschappelijke organisaties. Voor het Rijk gaat het in het bijzonder om bewustwording, toereikendheid, bekostigingsystemen (inclusief een tijdelijke krimpmaatstaf in het Gemeentefonds met ingang van 2011) en regelgeving voor krimpsituaties. In 2011 staat de implementatie van de aangekondigde acties en verdere maatregelen in anticipeerregio’s (die met bevolkingsdaling rekening gaan houden) centraal. Begin 2011 wordt een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer gestuurd.

Binnenlands bestuur en Europa

  • Uitvoering afspraken bestuursakkoorden Europa.

  • Kopgroep van landen komt bijeen om te praten over de impact van EU-regels op decentrale overheden. Deze kopgroep verkent de mogelijkheden voor effectievere analyses voorafgaand aan de besluitvorming in Europa, waarin aandacht wordt geschonken aan de gevolgen voor decentrale overheden.

Meetbare gegevens

Tabel 31.2

Indicatoren

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Streefwaarde 2011

Aantal specifieke uitkeringen

136

134

101

82

59

45

Vermindering interbestuurlijke lasten

 

0%

   

25%

Bron: Onderhoudsrapportage specifieke uitkeringen 2010

Tabel 31.3

Kengetal

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Aantal gemeenten onder preventief financieel toezicht

14

10

15

Bron: Toezichtverslag 2010 van provincies op gemeenten

31 Operationele doelstelling 2

Het stimuleren van de politieke participatie en de betrokkenheid van de burger bij het democratisch (verkiezings)proces.

Motivering

Politieke partijen zijn voor de democratie van groot belang. Als meer burgers participeren in de politiek draagt dit bij aan de legitimiteit van het openbaar bestuur. De bevordering van sociale samenhang en van verantwoordelijk gedrag van burgers tegenover elkaar en tegenover de overheid is van essentieel belang voor een goed werkend openbaar bestuur.

  • Stimuleren van de politieke participatie

    • Subsidiëring van politieke partijen;

    • Vergroten van de bekendheid met de democratie bij burgers door het Huis voor de Democratie en Rechtstaat.

  • Bevorderen burgerparticipatie

    • Circa 40 voorhoedegemeenten wisselen regelmatig leerervaringen uit over omgaan met burgerinitiatieven.

  • Inrichting Verkiezingsproces

    • In 2011 vinden de verkiezingen plaats voor de leden van Provinciale Staten. Voor deze verkiezing zal nieuw materiaal worden ontwikkeld ten behoeve van de instructie van stembureauleden. Hiervoor wordt voortgebouwd op de digitale instructie die is gemaakt voor de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezing van de leden van de van de Tweede Kamer. Daarbij zullen ook de uitkomsten van de evaluatie van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer worden betrokken.

    • De verkiezing voor de leden van Provinciale Staten wordt geëvalueerd.

    • Verder wordt in 2011, conform het overleg met de Tweede Kamer over de evaluatie van de verkiezing van de gemeenteraden, het onderzoek afgerond naar een nieuw model voor het papieren stembiljet. Dit onderzoek heeft tot doel een papieren stembiljet te ontwikkelen dat bruikbaar is voor kiezers met beperkingen en dat makkelijker is te tellen. Bij dat laatste zal ook worden gekeken naar de mogelijkheid om elektronische hulpmiddelen te gebruiken bij het tellen van de papieren stembiljetten.

Instrumenten

Meetbare gegevens

Tabel 31.4

Indicatoren

Waarde 2008

Streefwaarde 2009

Streefwaarde 2010

Streefwaarde 2011

1. Aantal gemeenten dat gebruik maakt van lessen uit de proeftuinen en experimenten (IAMB1)

n.v.t.

100

150

Nieuwe monitorinformatie wordt ontwikkeld

2. Percentage gemeenten en departementen dat beschikt over methodische aanpak van burgerinitiatieven

10%

15%

20%

Nieuwe monitorinformatie wordt ontwikkeld

Bron 1: Actieprogramma lokaal bestuur van de VNG

Bron 2: Gemeenten en ministeries leveren gegevens aan bij de VNG en BZK

Tabel 31.5

Kengetallen

Subsidies op grond van de Wet subsidiering politieke partijen

 

Partij

Waarde 2006

Waarde 2007

Waarde 2008

CDA

3 761 816

3 619 636

3 594 445

PvdA

3 667 250

3 200 768

3 076 936

SP

1 304 141

2 101 336

2 382 448

VVD

2 502 640

2 252 182

2 157 409

GL

1 008 608

966 978

949 641

CU

775 734

933 132

976 664

D66

834 813

655 733

625 164

SGP

787 602

715 386

797 339

PvdD

26 373

463 588

516 274

OSF

372 855

378 489

370 021

LPF

804 357

Bron: Financiële administratie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

* Inclusief subsidie voor politiekwetenschappelijk instituut en politieke jongerenorganisatie.

31 Operationele doelstelling 3

Het in stand houden en optimaliseren van de reisdocumentenketen en het stelsel van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA).

Motivering

Het is nodig de burger van een eenduidige administratieve identiteit te voorzien, zodat de overheid op adequate wijze met burgers kan communiceren en hun belangen goed kan behartigen. Een betrouwbare bevolkingsregistratie speelt daarin een cruciale rol, doordat zij deze identiteit vastlegt. Als basisregistratie voor andere overheidsorganisaties zorgt zij voor een goede dienstverlening van de overheid, zonder de burger voordurend om dezelfde gegevens te vragen. De burger kan met het paspoort en de Nederlandse identiteitskaart zijn identiteit aantonen, zowel in het binnen- als buitenland. Daarmee dragen ook deze documenten in belangrijke mate bij aan het faciliteren van de contacten tussen burgers en overheid. Doordat deze documenten door buitenlandse overheden als bewijs van identiteit en nationaliteit worden geaccepteerd, stellen zij de burger tevens in staat om te reizen. Voor een juiste toekenning van overheidsmiddelen en -diensten, als mede om identiteitsfraude in het publieke en private verkeer te voorkomen, beschermt de overheid de documenten, de reisdocumentenketen en de GBA tegen fraude en misbruik. Dit geldt ook voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden in 2011 ingezet:

GBA

  • het verbeteren van de kwaliteit van de GBA. Het actieplan kwaliteit GBA heeft als doel de betrouwbaarheid van de GBA op een beter niveau te brengen in samenwerking met VNG en gemeenten (motie Heijnen en Bilder, Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200, nr. 34);

  • het programma modernisering GBA: realiseert het 24 uur per dag online beschikbaar maken van actuele en betrouwbare persoonsgegevens voor geautoriseerde gebruikers. Dit levert een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van de persoonsgegevens en een betere controle op de kwaliteit van de GBA, zoals is vastgelegd in het bestuurlijk akkoord met de VNG op 5 maart 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 27 859, nr. 17). In 2011 wordt opnieuw een gatewayreview uitgevoerd op het programma modernisering GBA;

  • in 2010 is een initiële kwaliteitsverbetering van de bevolkingsadministraties op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gerealiseerd. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal de eilandbesturen hierbij in 2011 nog ondersteunen. Het ministerie werkt in 2011 het beheer van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA-V) verder uit. PIVA-V is de GBA-V van de drie eilanden en bedoeld om overheidsinstellingen van persoonsgegevens te voorzien.

Reisdocumenten

Verbetering van de betrouwbaarheid van het aanvraag- en uitgifteproces door de vorming van een centrale online raadpleegbare reisdocumentenadministratie die ook plaatsonafhankelijke aanvraag en uitgifte van reisdocumenten mogelijk moet maken.

Meetbare gegevens

In de paragraaf van baten-lastendienst Basisregistratie, Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR) (hoofdstuk 5.1) zijn de meetbare gegevens opgenomen.

31 Operationele doelstelling 4

Het waarborgen van de grondrechten en zorgen voor een goed functionerend constitutioneel bestel.

Motivering

Het vergroten van het vertrouwen van de burger in de democratische rechtsstaat is van groot belang. Daarom moet het constitutioneel bestel goed worden onderhouden. Burgers moeten zich kunnen herkennen in de Grondwet en verdragsbepalingen met constitutionele inslag. Burgers hebben rechten tegenover de staat en (in mindere mate) tegenover elkaar. Het waarborgen van de grondrechten garandeert burgers hun vrijheden en rechten.

Ons constitutioneel bestel is een groot en onmisbaar goed, zowel voor individuele burgers en de samenleving, als voor de instituties. Het vormt de basis voor de inrichting en het functioneren van het staatsbestel en garandeert de grondrechten van burgers. Het moet daarom goed functioneren: kwaliteit en vertrouwen zijn daarvoor van cruciaal belang.

Instrumenten

De volgende instrumenten worden in 2011 ingezet:

  • het College voor mensenrechten en gelijke behandeling in oprichting (Cmbg);

  • de Kinderombudsman in oprichting. De Kinderombudsman wordt ondergebracht bij de Nationale ombudsman;

  • uitwerking van het voorstel voor herziening van de grondwet, waarin de positie van de Nederlandse taal is opgenomen. Bij dit voorstel komt ook de positie van het Fries, het Papiaments en het Engels aan de orde;

  • activiteiten voortvloeiend uit het in eind 2010 of begin 2011 in te dienen wetsvoorstel tot wijziging van de Grondwet om de positie van Bonaire, Saba en Sint Eustatius in het Nederlandse staatsbestel te formaliseren;

  • in samenwerking met het Huis voor Democratie en Rechtstaat worden er verschillende educatieve producten ontwikkeld. Daarmee wordt informatie over de betekenis van de Grondwet ontsloten voor burgers in het algemeen en jongeren in het bijzonder.

In samenwerking met andere verantwoordelijke ministeries, de landelijke expertisebureau’s op het terrein van antidiscriminatie, de politie, de Commissie gelijke behandeling, het OM en de VNG wordt verder gebouwd aan de ontwikkeling van het antidiscriminatiebeleid.

Meetbare gegevens

De mate waarin de grondrechten zijn geborgd en het constitutioneel bestel functioneert, vergt vooral een kwalitatieve beoordeling en is niet uit te drukken in kengetallen en/of prestatie-indicatoren.

31 Operationele doelstelling 5

Een zodanige toerusting van de Kiesraad dat een goede organisatie en begeleiding van het verkiezingsproces en een kwalitatief hoogwaardige advisering over het kiesrecht en de verkiezingen zijn gewaarborgd.

Motivering

De Kiesraad fungeert als centraal stembureau voor de verkiezing van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europese Parlement en stelt de officiële verkiezingsuitslagen vast. De Kiesraad is adviesorgaan voor regering en parlement op het terrein van het kiesrecht en de organisatie en uitvoering van verkiezingen.

Nieuwe politieke partijen kunnen zich bij de Kiesraad laten registreren voordat ze als partij (onder die aanduiding) willen deelnemen aan verkiezingen.

Verder verschaft de Kiesraad desgevraagd informatie aan gemeenten, provincies, politieke partijen, burgers en media. Tijdens verkiezingen wordt hiertoe in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een Informatiepunt Verkiezingen ingericht om specifieke informatievragen te beantwoorden.

Instrumenten

De Kiesraad voert in 2011 zijn adviestaak uit en brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit. In maart 2011 vinden verkiezingen plaats voor de leden van Provinciale Staten. In mei 2011 vindt de verkiezing plaats van de Eerste Kamer. Hierbij treedt de Kiesraad op als centraal stembureau. De wijze waarop de Kiesraad zijn taken uitoefent, is – gelet op zijn onafhankelijke positie – ter beoordeling aan de Kiesraad zelf. Daarbij opereert de Kiesraad vanzelfsprekend binnen de wettelijke kaders die daarvoor zijn gesteld.

Meetbare gegevens

De onafhankelijkheid van de Kiesraad maakt het niet zinvol om de werking en doelstelling van (het secretariaat van) de Kiesraad in meetbare gegevens uit te drukken.

31.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 31.6
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

Vindplaats

B Afgerond

Beleidsdoorlichting

Het stimuleren van de politieke participatie en de betrokkenheid van de burger bij het democratisch (verkiezings)proces.

OD 31.2

A: 2011

 

B: 2011

Beleidsdoorlichting

Bestuurskrachtige gemeenten en provincies, die op basis van goede interbestuurlijke, financiële en informatieverhoudingen, hun taken zo goed mogelijk kunnen uitvoeren.

OD 31.1

A: 2012

 

B: 2012

Beleidsdoorlichting

Het waarborgen van grondrechten en zorgen voor een goed functionerend constitutioneel bestel.

OD 31.4

A: 2013

 

B: 2013

Overig evaluatieonderzoek

Integrale evaluatie financiële functie

OD 31.1

A: 2010

 

B: –

Overig evaluatieonderzoek

De AWB en Burgers: ervaringen met bezwaarschriftprocedures in de praktijk

OD 31.4

A: 2008

 

B: 2011

Toelichting

Sinds enkele jaren wordt op verschillende manieren aandacht gegeven aan burgerparticipatie. Er zijn experimenten, verkenningen en activiteiten met burgers uitgevoerd. 2011 is een goed moment om alle activiteiten in zijn geheel te bezien.

De operationele doelstelling 31.1 betreft het voornamelijk de doorvertaling van Europese regelgeving in het geval van de reisdocumentenketen. Het onderdeel Gemeentelijke Basis Administratie zelf is te smal voor het uitvoeren van een beleidsdoorlichting.

De onafhankelijkheid van de Kiesraad maakt het niet zinvol om de werking en doelstelling van (het secretariaat van) de Kiesraad (operationele doelstelling 31.5) onderwerp van een beleidsdoorlichting te maken.

Licence