29 Algemene beleidsdoelstelling
Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht en onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de veiligheid te verbeteren.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Toezicht en onderzoek is een belangrijk onderdeel van de beleidscyclus. Het is een schakel tussen beleid en regelgeving enerzijds en uitvoering anderzijds. Op basis van informatie dat toezicht en onderzoek levert over de uitvoering, kan bestaand beleid worden aangepast of nieuw beleid worden geïnitieerd. Dit levert een bijdrage aan een veiligere samenleving. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) houdt effectief, efficiënt en onafhankelijk toezicht op het domein openbare orde en veiligheid.
Verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is, waar nodig in overeenstemming met de Minister van Justitie (voor het onderwerp politie- en politieonderwijs), verantwoordelijk voor het rijkstoezicht ten aanzien van openbare orde en veiligheid. De verantwoordelijkheid voor het toezicht wordt ingevuld door systematisch onderzoek te laten verrichten naar en te rapporteren over de kwaliteit waarmee politie, brandweer, GHOR, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties hun publieke taken invullen. In voorkomend geval verricht de Inspectie OOV onderzoek bij incidenten en/of calamiteiten op het domein veiligheid.
Budgettaire gevolgen van beleid
(x € 1 000) | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5 255 | 4 924 | 4 672 | 4 678 | 4 678 | 4 678 |
Uitgaven | 5 255 | 4 924 | 4 672 | 4 678 | 4 678 | 4 678 |
29.25 Apparaat | 4 303 | 4 411 | 4 184 | 4 163 | 4 163 | 4 163 |
Programma-uitgaven | 952 | 513 | 488 | 515 | 515 | 515 |
29.1 Toezicht, onderzoek en aanbevelingen | 952 | 513 | 488 | 515 | 515 | 515 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Externe gegevens
Het behalen van de doelstelling van de Inspectie OOV hangt af van (brede) opvolging van de aanbevelingen van de Inspectie OOV door de eerstverantwoordelijke bestuurders en betrokken organisaties.
Meetbare gegevens
Het effect van het toezicht door de Inspectie OOV wordt uiteindelijk zichtbaar in een kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering van de politie, brandweer, GHOR en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties. Het directe causale verband tussen toezicht en kwaliteitsverbetering is niet in meetbare gegevens uit te drukken. Binnen het verband van de Inspectieraad wordt aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van effectmeting. Door middel van vervolgonderzoek meet de Inspectie OOV in hoeverre aanbevelingen zijn opgevolgd.
29 Operationele doelstelling 1
Het vergroten van de kwaliteit van de taakuitvoering en de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties door toezicht en onderzoek.
Motivering
De Inspectie OOV oefent toezicht uit op de besturen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid. De Inspectie OOV toetst daarnaast met onderzoek of wet- en regelgeving en beleid in de praktijk daadwerkelijk tot de gewenste resultaten leiden. Op basis van de uitkomsten van professioneel en onafhankelijk uitgevoerde inspecties stelt de Inspectie OOV de verantwoordelijken in staat de veiligheid te verbeteren.
Instrumenten
• Systematisch toezicht op de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door veiligheidsregio’s.
• Thematisch onderzoek naar risico’s in de taakuitvoering binnen de verschillende domeinen van openbare orde en veiligheid.
• Incidenteel onderzoek naar aanleiding van politieke of maatschappelijke actualiteiten of incidenten.
De Inspectie OOV hanteert risicoanalyse als instrument om keuzes te maken voor het onderzoeksprogramma, binnen de kaders van de vigerende wet- en regelgeving en de te realiseren beleidsdoelen. De Inspectie OOV betrekt haar omgeving bij de uitvoering van de risicoanalyse en de totstandkoming van het Werkplan 2011. Het Werkplan wordt in november 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden.
De Inspectie OOV zoekt waar nodig actief samenwerking met beleidsmakers, uitvoerders en toezichthouders, op zowel het OOV-domein als op aanverwante terreinen. Daarnaast adviseert de Inspectie OOV, als onderdeel van de beleidscyclus, over de mate waarin beleidsdoelen toetsbaar en publieke taken uitvoerbaar zijn.
Als vervolg op de in 2010 uitgebrachte «Staat van de rampenbestrijding» zal de Inspectie OOV in 2011 en verder door middel van toezicht, een bijdrage leveren aan een langdurige borging van de kwaliteit waarmee de veiligheidsregio’s hun taken uitvoeren. Daarnaast zal de Inspectie OOV aansluiten bij de ontwikkelingen in de sector en zal worden bezien hoe de Inspectie OOV de ontwikkelingen kan ondersteunen. Het toezicht op de taakuitvoering van de brandweer, politie en GHOR zal in 2011 en verder vormgegeven worden door thematisch onderzoek. De toezichtsinstrumenten worden komend jaar verfijnd en waar nodig aangepast. Dit als opmaat naar een rapportage begin 2013 over de «Staat van de rampenbestrijding».
Het toezicht op de kwaliteit van de taakuitvoering en het beheer van de Nederlandse politie moet robuuster en meer in samenhang worden uitgevoerd. De ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie zullen in samenspraak en met het oog op het verbeteren van de verantwoording het huidige toezichtsstelsel herijken.
Meetbare gegevens
Zie toelichting bij de algemene doelstelling.
29.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Aangezien de Inspectie OOV geen beleid ontwikkelt vindt er geen evaluatieonderzoek plaats naar de effecten van beleid (beleidsdoorlichting, effectenonderzoek ex post en overig evaluatieonderzoek). De effectmetingen van het toezicht en onderzoek van de Inspectie OOV komen aan de orde.