Inleiding
Sinds 1998 heeft het Korps landelijke politiediensten (KLPD) de status van agentschap. Sinds 2000 maakt zij als zodanig onderdeel uit van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Tevens is het KLPD onderdeel van de Nederlandse politie.
Het KLPD heeft een zelfstandige positie als landelijk politiekorps binnen het totale politiebestel. Zij voert taken uit op nationaal, internationaal en expertise gebied. In de uitvoering van deze taken werkt het KLPD samen met de politieregio’s.
Op hoofdlijnen houden de diensten van het KLPD zich bezig met veiligheid op het water (Dienst Waterpolitie), in de lucht (Dienst Luchtvaartpolitie) en in het verkeer (Dienst Verkeerspolitie). De Nationale Recherche en de Dienst specialistische interventie houden zich bezig met de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. De beveiligingsaspecten worden uitgevoerd door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging. Verder beslaat het werkterrein de (internationale) inlichtingen en informatie voorzieningsdiensten.
Deze begroting is opgesteld met inachtneming van de volgende financiële doelstellingen:
• duurzaam evenwicht in baten en lasten;
• jaarlijks sluitende exploitatiebegroting;
• opbouwen en gelijktijdig handhaven van weerstandvermogen van minimaal 2%.
De begroting 2011 en volgende jaren wordt sterk beïnvloed door opgelegde taakstellingen, ombuigingen en oplopende personele kosten.
Bijzondere bijdragen
Naast de algemene bijdrage voor de financiering van de bij de Politiewet 1993 opgedragen taken, wordt voor een aantal bijzondere taken de financiering, in afwachting van ontwikkelingen en eventuele evaluaties, vooralsnog gegarandeerd. Kenmerk van de bijzondere bijdrage is dat deze bijdragen fluctueren, zowel over de jaren als in budgetten. Uitgangspunt in deze begroting is dat deze taken zullen worden gecontinueerd.
Met ingang van 2011 wordt op grond van het gesloten convenant met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de taakuitvoering in het kader van «Samen Werken Aan Bereikbaarheid» en de daarbij behorende financiering beëindigd.
Exploitatie
In onderstaand overzicht is de begroting van baten en lasten van het KLPD weergegeven.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Opbrengst moederdepartement | 564 352 | 535 287 | 533 075 | 532 120 | 532 662 | 532 745 | 531 745 |
Opbrengst overige departementen | 24 729 | 25 200 | 30 838 | 34 207 | 30 838 | 30 757 | 30 757 |
Opbrengst derden | 13 873 | 12 527 | 19 281 | 19 858 | 19 981 | 19 986 | 19 986 |
Rentebaten | 84 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 6 055 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 609 093 | 573 014 | 583 194 | 586 185 | 582 481 | 582 488 | 582 488 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
– personele kosten | 396 108 | 362 229 | 372 075 | 370 880 | 368 913 | 368 695 | 368 850 |
– materiele kosten | 165 209 | 163 706 | 163 078 | 165 756 | 165 577 | 165 303 | 165 924 |
Rentelasten | 3 464 | 5 584 | 6 348 | 6 220 | 5 769 | 5 143 | 4 367 |
Afschrijvingskosten | |||||||
– materieel | 36 253 | 41 495 | 41 693 | 43 329 | 43 222 | 43 347 | 43 347 |
– immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | |||||||
– dotaties voorzieningen | 3 431 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
– bijzondere lasten | 2 483 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 606 948 | 573 014 | 583 294 | 586 185 | 582 481 | 582 488 | 582 488 |
Saldo van baten en lasten | 2 145 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Zoals in de inleiding al is vermeld, is het KLPD een politiekorps. Vanuit dat gegeven is er geen sprake van een omzetverdeling naar productgroepen. Daarom wordt een toelichting gegeven op de bijdragen.
De opbrengst moederdepartement bestaat uit de algemene bijdrage (€ 407,5 mln.) en de bijzondere bijdragen € 107,8 mln. en komt ten laste van hoofdstuk VII van de Rijksbegroting. Verder is in dit bedrag is een specifieke bijdrage van € 17,8 mln. opgenomen die ten laste komt van Hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties.
De opbrengst van de overige departementen is gebaseerd op met diverse instanties gesloten convenanten. Bij de opstelling is uitgegaan dat de financiering voor landenprogramma’s en vredesmissies, alsook voor High Tech Crime structureel worden gefinancierd. De opbrengst derden bestaat uit doorbelaste kosten voor uitgevoerde werkzaamheden (onder andere aan regiokorpsen). De kosten van de aanschaf van de nieuwe interceptieapparatuur en het ver- en gebruik daarvan zal aan de afnemers worden doorberekend.
Uit bovenstaande meerjarenbegroting blijkt dat de baten in meerjarig perspectief zullen dalen. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met de (beleids)ontwikkelingen zoals deze voor de Nederlandse politie zijn voorgeschreven. Voor een aantal (beleids)ontwikkelingen geldt dat in de komende periode aanvullend onderzoek noodzakelijk is om de gevolgen van de ontwikkelingen te toetsen.
De dalende trend in de ontwikkeling van de baten (voor het jaar 2011 en verder) wordt veroorzaakt door de opgelegde bezuinigingen. Om uiteindelijk te komen tot een sluitende begroting zijn de navolgende maatregelen getroffen:
• de sterkte van het korps is geraamd in lijn met de huidige sterktedoelstelling;
• het structureel op peil houden van de operationele sterkte;
• in 2010 zijn maatregelen genomen om de meerjarige bezuiniging te realiseren;
• voor het jaar 2011 zullen aanvullende maatregelen worden genomen om te komen in meerjarig perspectief tot een additionele kostenombuiging.
De ontwikkeling van de afschrijvingskosten en de rentekosten wordt beïnvloed door de ingebruikname van de nieuwe luchtvloot in 2010, de vervanging van de interceptieapparatuur in 2011 en de daling van het aantal te vervangen vaartuigen ten opzichte van het eerdere vervangingsschema voor vaartuigen. Daarnaast speelt ook mee de opgelegde structurele taakstellingen waardoor de investeringen kunnen gaan dalen.
Investeringen
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Rekening-courant RHB per 1 januari | 40 861 | 73 286 | 69 294 | 59 505 | 49 083 | 38 936 | 29 129 |
2 | Totale operationele kasstroom | 73 465 | 42 105 | 40 674 | 40 674 | 40 674 | 40 674 | 40 674 |
Totaal investeringen (-/-) | – 92 798 | – 39 000 | – 70 100 | – 44 000 | – 42 000 | – 35 000 | – 35 000 | |
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 410 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | |
3 | Totaal investeringkasstroom | – 92 388 | – 37 000 | – 68 100 | – 42 000 | – 40 000 | – 33 000 | – 33 000 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Aflossingen op leningen (-/-) | – 10 882 | – 13 097 | – 17 463 | – 18 096 | – 17 821 | – 17 481 | – 17 481 | |
Beroep op leenfaciliteit (+) | 62 230 | 4 000 | 35 100 | 9 000 | 7 000 | 0 | 0 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | 51 348 | – 9 097 | 17 637 | – 9 096 | – 10 821 | – 17 481 | – 17 481 |
5 | Rekening-courant RHB 31 per december (=1+2+3+4) | 73 286 | 69 294 | 59 505 | 49 083 | 38 936 | 29 129 | 19 322 |
N.B.: Maximale roodstand is € 0,5 mln.
Toelichting
Voor de kapitaalintensieve investeringen (bijvoorbeeld vaartuigen en interceptieapparatuur), wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit van het Ministerie van Financiën. Het structurele investeringsniveau bedraagt jaarlijks gemiddeld circa € 35 mln. en betreft aanschaffingen voor instructiemiddelen, installaties/inventaris, voer/vaartuigen en operationele middelen. Voor het jaar 2011 en verdere jaren staat de vervanging van interceptieapparatuur en een aantal vaartuigen gepland en maken van het genoemde bedrag onderdeel uit. Onder invloed van de opgelegde bezuinigingen zal in de komende periode worden beoordeeld in hoeverre het uitgangspunt, dat uitsluitend voor kapitaalintensieve investeringen leningen worden afgeroepen kan worden gehandhaafd. Dit kan betekenen dat in de toekomst eveneens voor overige investeringen een beroep moet worden gedaan op de leenfaciliteit.
De materiële vaste activa gefinancierd met leningen stijgen in verband met de vervanging van vaartuigen en interceptieapparatuur (de kapitaalintensieve aanschaffingen).
De overige materiële vaste activa worden zoveel mogelijk gefinancierd uit de jaarlijkse bijdrage. Bij de vaststelling van de bijdrage wordt rekening gehouden met een component voor afschrijving.
Doelmatigheidsindicatoren
2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | |
---|---|---|---|---|---|
FTE-totaal (excl. externe inhuur) gemiddeld | 4 910 | 4 867 | 4 867 | 4 867 | 4 867 |
Saldo van baten en lasten (%) | – | – | – | – | – |
Kwaliteitsindicator: | |||||
1. Ontwikkelingsgericht Personeelsbeleid (OPB) 1 | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% |
2. Ziekteverzuim 2 | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% | 5,5% |
3. Inhuur externen | 6% | 6% | 6% | 6% | 6% |
De taak van de politie is vooral preventief en gericht op het «voorkomen van» en anderzijds het verhogen van veiligheid. Dit is tegengesteld aan een productiebedrijf. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie stellen tenminste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vast waarin de hoofdzaken van het beleid op rijksniveau met betrekking tot de politie en de landelijke beleidsthema’s voor de politie in de eerstkomende vier jaar worden aangegeven. De landelijke prioriteiten van het KLPD wijken af van die van de regiopolitie en betreffen de aanpak van zware en georganiseerde criminaliteit, informatie en intelligence, internationaal en vervoersstromen. Voor de Nederlandse politie is prestatiefinanciering van toepassing als een alternatief voor de kostprijsmethodiek. De prestaties van het KLPD maken onderdeel uit van de prestaties van de Nederlandse politie. Deze worden weergegeven in het Jaarverslag Nederlandse politie.
Tot het personeelsbeleid behoort naast het jaargesprek onder meer ook de bestrijding van het ziekteverzuim. Dit is onderwerp van het jaargesprek. Er is een dalende tendens waar te nemen met betrekking tot het ziekteverzuim. In 2003 lag het ziekteverzuimpercentage op 8%. Door het treffen van maatregelen is een structurele dalende tendens ingezet. Door de jaren heen is het ziekteverzuimcijfer gedaald tot 5,9% in het jaar 2009. Voor 2010 en volgende jaren ligt het streefcijfer van het KLPD op 5,5%.