Algemene doelstelling
Het bestrijden van criminaliteit door een doelmatige en effectieve preventie, rechtshandhaving en sanctietoepassing.
Meerjarenperspectief
Er zijn successen geboekt met het terugdringen van veel vormen van criminaliteit, maar veel burgers voelen zich nog steeds onveilig. De veiligheidssituatie in de buurt, voor burgers en ondernemers, kan en moet beter. Burgers en bedrijven worden gestimuleerd om zelf preventieve maatregelen te nemen. Agressie tegen overheidsdienaren en hulpverleners wordt niet geaccepteerd. Geweld, overvallen, agressie en intimidatie worden de komende jaren harder aangepakt. De aanpak van (vaak grensoverschrijdende) georganiseerde misdaad en financieel- economische criminaliteit wordt sterk geïntensiveerd. Deze vormen van criminaliteit hebben een ontwrichtende en ondermijnende werking op de integriteit van de samenleving en uiteindelijk op het vertrouwen in de rechtsstaat. Niet alleen de criminele organisaties maar ook de onderliggende criminogene factoren worden bestreden, door middel van een geïntegreerde aanpak waarbij de overheid als één front optreedt: er wordt een mix van preventieve, strafrechtelijke, fiscale en bestuurlijke maatregelen ingezet. Innovatie en slimmer werken (inzet technologie) zijn daarbij essentieel in reactie op nieuwe ontwikkelingen in de criminaliteit, bijvoorbeeld op het gebied van internet en cybercrime.
Omschrijving van de samenhang
De bijdragen van Veiligheid en Justitie aan rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding liggen op de beleidsterreinen preventie (13.1), opsporing en handhaving van straf- en ordeningswetgeving (13.3), ten uitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen (13.4) en slachtofferzorg (13.5).
Verantwoordelijkheid
Op het terrein van preventie, opsporing, vervolging, de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen en slachtofferzorg, is de Minister van Veiligheid en Justitie beleidsverantwoordelijk én verantwoordelijk voor de uitvoering van beleid. Op het gebied van corruptiebestrijding en ordeningswetgeving is deze verantwoordelijkheid beperkt tot de strafrechtelijke handhaving van deze wetgeving. Voorts ligt de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie bij het functioneren van de politieorganisatie en het leveren van politiezorg. De verantwoordelijkheid voor de bijzondere opsporingsdiensten ligt bij de betreffende vakdepartementen (de Ministers van Financiën, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en Infrastructuur en Milieu). De Minister van Veiligheid en Justitie bepaalt het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid.
Aan de verantwoordelijkheid van de minister voor de strafrechtelijke handhaving wordt uitvoering gegeven door het stimuleren van de professionaliteit en de effectiviteit van de rechtshandhaving. Dit gebeurt door het ontwikkelen van instrumenten en het bevorderen van het gebruik daarvan door andere ministeries, overheden en bestuursorganen in de niet-strafrechtelijke handhaving.
Externe factoren
Over de externe factoren die de mate van criminaliteit beïnvloeden bestaan diverse criminologische theorieën. Door het WODC is bezien op welke maatschappelijk problemen deze theorieën zich richten. Daarbij is een aantal omgevingsfactoren onderscheiden, die criminaliteit in positieve of negatieve zin kunnen beïnvloeden:
-
• demografische factoren;
-
• sociaal-economische factoren;
-
• maatschappelijke factoren;
-
• en natuurlijk ook internationale ontwikkelingen op dit terrein.
Meetbare gegevens
De ontwikkelingen en samenhangen in de criminaliteit en de rechtshandhaving worden periodiek en systematisch in kaart gebracht en zoveel mogelijk geduid door beleidsdoorlichtingen/-evaluaties en door middel van de jaarlijkse publicatiereeks «Criminaliteit en rechtshandhaving» (C&R). Door in deze publicatiereeks de informatie over de verschillende onderdelen met elkaar in verband te brengen, wordt de samenhang in de strafrechtketen kwantitatief in beeld gebracht (outcome).
Daarnaast wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de jaarlijkse resultaten van de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM). Deze monitor betreft een jaarlijks integraal onderzoek dat vanaf 2009 de sociale veiligheid in Nederland op landelijk, regionaal en lokaal niveau in kaart brengt. Naast departementen en politiekorpsen, meten ook veel gemeenten hun veiligheidscijfer volgens deze monitor. De IVM levert onder meer belangrijke informatie voor het meten van outcome-doelstellingen. Tot slot zijn onderstaande prestatie-indicatoren een indicatie van de effectiviteit van het beleid.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3 071 967 | 3 118 186 | 3 087 921 | 3 071 041 | 3 025 110 | 2 982 104 | 2 974 256 | |
Waarvan garanties1 | 300 | 560 | 692 | 818 | 945 | 1 071 | 1 198 | |
Apparaatsuitgaven2 | 576 603 | 565 695 | 556 211 | 547 574 | 546 343 | |||
13.3.1 Rechtshandhaving | 8 000 | 8 000 | 8 000 | 8 000 | 8 000 | |||
13.3.2 Openbaar Ministerie | 568 603 | 557 695 | 548 211 | 539 574 | 538 343 | |||
Programma-uitgaven | 2 910 089 | 3 119 186 | 2 510 318 | 2 505 346 | 2 468 899 | 2 434 530 | 2 427 913 | |
13.1 | Preventieve maatregelen | 27 793 | 33 646 | 33 186 | 33 357 | 31 373 | 29 696 | 29 145 |
Waarvan juridisch verplicht | 33 646 | 33 186 | 33 357 | 31 373 | 29 696 | 29 145 | ||
13.1.1 Dienst Justis | 9 501 | 14 185 | 10 230 | 9 919 | 9 599 | 9 382 | 9 343 | |
13.1.2 Overig | 18 292 | 19 461 | 22 956 | 23 438 | 21 774 | 20 314 | 19 802 | |
13.3 | Handhaving en vervolging | 811 137 | 837 247 | 278 169 | 284 408 | 287 573 | 281 467 | 279 644 |
Waarvan juridisch verplicht | 817 410 | 264 023 | 261 117 | 260 678 | 251 871 | 249 342 | ||
13.3.1 Rechtshandhaving | 129 084 | 121 093 | 116 276 | 122 956 | 120 814 | 110 535 | 108 862 | |
13.3.2 Openbaar Ministerie | 615 642 | 642 518 | 87 855 | 90 055 | 96 855 | 101 855 | 101 855 | |
13.3.3 NFI | 66 411 | 73 636 | 74 038 | 71 397 | 69 904 | 69 077 | 68 927 | |
13.4 | Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties | 2 000 713 | 2 050 836 | 2 001 147 | 1 988 664 | 1 955 044 | 1 931 271 | 1 927 379 |
Waarvan juridisch verplicht | 2 042 609 | 1 982 749 | 1 953 889 | 1 904 540 | 1 865 074 | 1 861 278 | ||
13.4.1 DJI-gevangeniswezen-regulier | 1 035 610 | 1 043 413 | 991 802 | 989 128 | 965 195 | 950 465 | 947 976 | |
13.4.2 DJI-Forensische zorg | 672 255 | 712 015 | 717 742 | 699 546 | 687 840 | 678 206 | 676 635 | |
13.4.3 Reclassering | 241 569 | 260 273 | 278 830 | 288 762 | 291 473 | 292 199 | 292 391 | |
13.4.5 CJIB | 43 978 | 27 981 | 5 553 | 4 156 | 3 596 | 3 565 | 3 559 | |
13.4.6 Overig | 7 301 | 7 154 | 7 220 | 7 072 | 6 940 | 6 836 | 6 818 | |
13.5 | Slachtofferzorg | 33 072 | 48 452 | 46 758 | 45 873 | 45 296 | 44 807 | 44 855 |
Waarvan juridisch verplicht | 48 452 | 46 758 | 45 873 | 45 296 | 44 807 | 44 855 | ||
13.5.1 Slachtofferhulpbeleid | 17 384 | 24 133 | 22 619 | 22 417 | 22 442 | 22 342 | 22 441 | |
13.5.2 Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) | 15 688 | 24 319 | 24 139 | 23 456 | 22 854 | 22 465 | 22 414 | |
13.6 | Terrorismebestrijding | 37 374 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan juridisch verplicht | ||||||||
13.6.1 NCTb | 37 374 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
13.7 | Vreemdelingenbewaring en uitzetten | 149 005 | 151 058 | 153 044 | 149 613 | 147 289 | 146 890 | |
Waarvan juridisch verplicht | 149 005 | 149 548 | 149 983 | 145 124 | 141 397 | 141 014 | ||
13.7.1 Vreemdelingenbewaring | 113 645 | 114 523 | 117 054 | 114 417 | 112 746 | 112 470 | ||
13.7.2 Uitzetcentra | 35 360 | 36 535 | 35 990 | 35 196 | 34 543 | 34 420 | ||
Ontvangsten | 842 826 | 938 063 | 1 042 047 | 1 089 361 | 1 085 361 | 1 049 261 | 1 061 261 | |
Waarvan Boeten & Transacties | 746 106 | 859 705 | 971 324 | 1 008 138 | 993 638 | 937 038 | 939 038 | |
Waarvan Pluk ze | 33 885 | 30 820 | 35 820 | 45 820 | 55 820 | 75 820 | 85 820 |
Het niet-juridisch verplichte deel op dit beleidsartikel is bestuurlijk gereserveerd voor onder meer strafrechtelijke handhaving door het Openbaar Ministerie en systeemvernieuwing van het CJIB. Daarnaast is een gedeelte complementair noodzakelijk of anderszins bestuurlijk gebonden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om projecten als Meld Misdaad Anoniem, Veiligheidshuizen, Regionale Arrondissementale Justitiële Beraden en bestrijding voetbalvandalisme. Indien de middelen niet besteedbaar zijn, heeft dit consequenties voor de capaciteit bij het OM en het CJIB. Voor wat betreft het programma Veiligheid begint bij Voorkomen (VbbV) zijn er plannen opgesteld waardoor steeds meer geld bestuurlijk gebonden is.
Operationele doelstelling 13.1
Het voorkomen en verder terugdringen van criminaliteit en het effectief bestrijden van huiselijk geweld
Motivering
Een effectieve en efficiënte rechtshandhaving is het meest gebaat bij een combinatie van preventie en repressie. Bij preventie van criminaliteit heeft niet alleen de rijksoverheid verantwoordelijkheden, maar de samenleving als geheel.
Het tegengaan van expressief geweld
Instrumenten
In 2011 is het programma «Geweld in het (semi-)publieke domein» afgerond. De integrale aanpak wordt in 2012 geborgd en in samenwerking met de politie actief verspreid. De risicofactoren voor geweld (o.a. alcohol, wapens, geweldsbeelden) worden teruggedrongen door:
-
• de invoering van alcohol- en drugsregistratie bij geweld;
-
• het aanmerken van middelengebruik als strafverzwarende omstandigheid en het opleggen van bijzondere voorwaarden die ingrijpen op het middelengebruik om geweldsrecidive te voorkomen;
-
• het voeren van een bewustwordingscampagne om het wettelijk verbod op stiletto’s, vlinder- en valmessen te begeleiden;
-
• het verbeteren van de controle op internet bij de verkoop van leeftijdsgebonden goederen (o.a. alcohol, tabak, films, wapens, games).
De aanpak van criminaliteit gericht tegen bedrijven
De volgende lopende maatregelen worden in 2012 voortgezet:
-
• het terugdringen van overvallen onder regie van Taskforce Overvallen;
-
• het tegengaan van winkeldiefstal door het stimuleren van beveiligingsmaatregelen zoals ongeüniformeerde beveiligers en het tegengaan van geprepareerde tassen;
-
• het trainen van managers om diefstal door eigen personeel sneller tegen te gaan;
-
• de aanpak van rondtrekkende bendes en transportcriminaliteit;
-
• de aanpak van afpersing door het vergroten van aangiftebereidheid en betere hulpverlening voor slachtoffers;
-
• de aanpak van koperdiefstal onder meer door het anoniem aanbieden van koper te verminderen en gestolen koper beter op te sporen.
De aanpak van huiselijk geweld
In 2012 wordt ingezet op een rijksbrede aanpak van geweld in huiselijke kring: huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling, vrouwelijke genitale verminking en ouderenmishandeling. VenJ stelt de volgende prioriteiten in 2012:
-
• De afronding van het wetgevingstraject verplichte meldcode, samen met het Ministerie van VWS;
-
• De doorontwikkeling van de databank effectieve interventies. In 2012 wordt gewerkt aan het verder vullen van de databank;
-
• De uitvoering van de effectevaluatie Wet tijdelijk huisverbod, die in 2011 is gestart en in 2013 afgerond zal zijn;
-
• De ontwikkeling van een stevige daderaanpak voor geweld in huiselijke kring in strafrechtelijk kader.
BIBOB
Het doel van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) is te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert. De Wet BIBOB wordt onder meer uitgebreid met de mogelijkheid om vastgoedtransacties te toetsen om te voorkomen dat de overheid panden koopt van criminelen.
Na de parlementaire behandeling zal de gewijzigde wet in 2012 in werking treden. Om te voorkomen dat de overheid in verband met de handel in verdovende middelen ongewild overlast en criminaliteit faciliteert, wordt de inzet van de Wet BIBOB bij coffeeshops geïntensiveerd. Bij een advies met de conclusie «ernstig gevaar» kan de gemeente de vergunning intrekken.
Verklaring Omtrent het Gedrag
Het toepassen van de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt geïntensiveerd om te voorkomen dat personen die ongeschikt zijn om een functie uit te oefenen, vanuit een afhankelijkheidsrelatie anderen schade kunnen berokkenen. Dit betekent dat de continue screening zoals deze in 2011 voor taxichauffeurs is ingevoerd, ook gaat gelden voor medewerkers in de kinderopvang en mogelijk andere begroepsgroepen. Ook worden vanaf medio 2012 relevante justitiële gegevens uit het buitenland betrokken bij de beoordeling van een VOG-aanvraag van personen die met kinderen werken. Daarnaast wordt het mogelijk om een VOG-aanvraag rechtstreeks elektronisch in te dienen in plaats van via de burgemeester. Dit scheelt de burger tijd en geld.
Kansspelen
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen. Kwetsbare groepen, waaronder jong volwassenen, dienen zoveel mogelijk te worden beschermd tegen het risico kansspelverslaving te ontwikkelen. Ook moet misbruik in de vorm van fraude, witwassen en illegaal aanbod bestreden worden. Dit wordt bereikt door het stellen van strikte regels (in wetten en vergunningen) en goed toezicht op de naleving van die regels.
Naar verwachting wordt in 2012 de Kansspelautoriteit ingesteld. Voorts wordt in 2012 een voorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen bij de Tweede Kamer ingediend om kansspelen via internet te reguleren. In een later stadium wordt het loterijstelsel herzien en zo mogelijk meer marktwerking ingevoerd bij andere spelvormen (zoals speelcasino’s).
Meetbare gegevens
De hieronder opgenomen tabellen laten zien welke bijdrage de dienst Justis levert aan het beschermen van de integriteit van kwetsbare groepen en de publieke sector.
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal aangevraagde VOG’s | 384 724 | 474 751 | 454 027 | 500 000 | 500 000 | 520 000 |
Waarvan geweigerd in de beschikkingsfase op basis van antecedenten | 3 195 | 2 951 | 4 063 | 3 000 | 3 000 | 3 000 |
Bron: Justis
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal adviezen | 197 | 265 | 300 | 350 | 300 | 300 |
Waarvan ernstige mate van gevaar | – | 113 | 100 | 92 | Nog niet bekend | Nog niet bekend |
Bron: Justis
Toelichting
Zowel bij BIBOB als bij VOG is er sprake van beschikkingen op basis van aanvragen. Het aantal aanvragen dat ontvangen wordt, is niet door het Ministerie van Veiligheid en Justitie te beïnvloeden.
Nu het Programma Aanpak Geweld is beëindigd, worden de onderliggende subdoelstellingen niet langer gemonitored. Dit betekent dat de in de voorgaande begrotingen opgenomen indicatoren zijn komen te vervallen. Het gaat hierbij om:
-
• Alcohol gerelateerd geweld;
-
• Wapen gerelateerd geweld;
-
• Naleving leeftijdsgrenzen Kijkwijzer en PEGI;
-
• Daling criminaliteit tegen ondernemingen;
-
• Percentage gemeenten dat bekend is met de integrale aanpak zoals neergezet in het Programma Aanpak Geweld;
-
• Een vijftal subdoelen met betrekking tot de integrale aanpak zoals neergezet in het Programma Aanpak Geweld.
Deze indicatoren worden vervangen door één nieuwe indicator, namelijk Aanpak van expressief geweld.
Aanpak van expressief geweld
Voor de aanpak van geweld is het oogmerk het geweldsniveau in 2012 op zijn minst te stabiliseren op het niveau van de Integrale Veiligheidsmonitor 2010: 5,5%. Daarmee worden de bereikte resultaten van de afgelopen jaren bestendigd.
Operationele doelstelling 13.3
Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging.
Motivering
Opsporing en vervolging zijn een logisch en noodzakelijk vervolg op preventie. Waar preventie faalt, zal repressief optreden tegen criminaliteit volgen. De objectieve veiligheid en het veiligheidsgevoel van de burger moeten worden verhoogd, zodat burgers veilig door het leven kunnen gaan. Aandacht gaat uit naar vormen van criminaliteit die een zware impact hebben op de veiligheid van de burger, door een hardere aanpak van criminaliteit en gewelddadige vermogenscriminaliteit.
Om de sluipende bedreiging van de integriteit van het financieel-economische stelsel tegen te gaan en de mogelijke ondermijning van het functioneren van de rechtstaat is een intensivering van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit nodig. Vele lokale, zichtbare criminaliteit is het gevolg van het werk van «niet zichtbare criminele organisaties». Vanwege het ondermijnende karakter van de georganiseerde criminaliteit moeten drempels worden opgeworpen. Denk bijvoorbeeld aan het mogelijk maken van BIBOB-toetsing bij vastgoedtransacties, aan meer fraudebestendige regelgeving en aan samenwerking met energiebedrijven bij de bestrijding van hennepteelt.
Gewelddadige vermogenscriminaliteit
Instrumenten
Beleidsdoelstelling van het programma «Gewelddadige Vermogenscriminaliteit» is om in 2014, in samenwerking met alle relevante partners, het aantal overvallen in de komende vier jaar in elk geval onder het niveau van 2006 te brengen. Ook moet het aantal daders dat werkelijk wordt bestraft in die tijd verdubbelen naar minstens 32%. Daartoe moet het ophelderingspercentage stijgen naar ten minste 40%. Door middel van intensief toezicht en nazorg wordt beoogd het percentage overvallers dat binnen twee jaar recidiveert terug te brengen naar 40%. In aansluiting hierop hebben de private partijen in de Taskforce Overvallen (Detailhandel Nederland, Koninklijke Horeca Nederland, VNO-NCW, MKB-Nederland, Transport en Logistiek Nederland) zich gecommitteerd aan een verhoging van het percentage bedrijven dat preventieve maatregelen tegen overvallen neemt, tot ten minste 85% in 2014. Voor het jaar 2012 is het streven het aantal overvallen terug te dringen tot maximaal 2200.
Om overvallen te voorkomen komen er preventieve maatregelen. Hoewel bedrijfsleven en burger in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn, wordt vanwege de aanjagende en stimulerende rol van de overheid in 2012 weer een week van de veiligheid georganiseerd. De overheid sluit hierop aan met een Donkere Dagen Offensief waarin de publieke partijen extra aandacht besteden aan het delict overvallen. In 2012 worden er vijftien extra «Keurmerk Veilig Ondernemen»-projecten gestart, met een accent op overvallen. Om ervoor te zorgen dat de winkeliers zich bewust zijn van de risico’s van een overval en ook weten wat zij moeten doen om een overval te voorkomen worden er in 2012 vierentwintig regionale voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd voor de winkeliers.
In de vijf regiokorpsen met de grootste problemen richt de politie «High Impact Crime Teams» (HIC-teams) in; Bij de overige korpsen komen aparte teams die zich specifiek richten op de volgende problematiek. De heterdaadkracht wordt verbeterd, de expertise in de organisatie geborgd, de sturing op de prioriteit verbeterd en de doelgroep (veelal bekende meerplegers) gevolgd. Ook wordt de informatiehuishouding beter afgestemd op de operationele realiteit. Bij de parketten worden contactofficieren voor overvallen aangesteld, worden HIC-teams ingericht en wordt een landelijk officier overvallen aangesteld. Om recidive te beperken wordt -met OM en reclassering- het toezicht en controle geïntensiveerd (door inzet van «probation officers» en elektronisch toezicht).
Offensief tegen ondermijnende en financieel-economische criminaliteit
Eind 2014 is een verdubbeling te zien in de aantallen aangepakte criminele samenwerkingsverbanden. Het zwaartepunt komt te liggen in de jaren 2013 en 2014. Het streven is om in 2012 een percentage van 27% te realiseren7. Daarbij ligt het accent op mensenhandel en -smokkel, drugscriminaliteit en witwassen. Grensoverschrijdende aspecten van deze vormen van criminaliteit maken intensieve internationale samenwerking nodig. Door een focus op die criminele samenwerkingsverbanden met de hoogste criminele winsten en het meeste gebruik van geweld, intimidatie en corruptie, wordt de maatschappelijke impact van de aanpak vergroot. Daarnaast ligt de focus ook op de aanpak van facilitators van georganiseerde en financieel-economische criminaliteit. Daarbij wordt zoveel mogelijk de geïntegreerde aanpak toegepast, een combinatie van preventieve, bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke maatregelen. Deze aanpak zal in elk geval op de thema’s georganiseerde hennepteelt, vastgoedfraude en mensenhandel worden toegepast. De opgedane ervaringen van deze geïntegreerde aanpak met projecten als Emergo, een gebiedsgerichte aanpak van georganiseerde misdaad in het centrum van Amsterdam en de aanpak van de georganiseerde misdaad in de 5 grote Brabantse steden worden breder toegepast.
Uiteenlopende vormen van fraude brengen bedrijfsleven, overheid en burgers schade toe en ondermijnen de samenleving. De bestrijding van fraude vindt plaats door een combinatie van preventie en een gerichte inzet van opsporing en vervolging. Hierover worden afspraken gemaakt met actoren uit bedrijfsleven en het openbaar bestuur.
Afnemen crimineel vermogen
In 2012 wordt meer geïnvesteerd in het strafrechtelijk afnemen van crimineel vermogen als onderdeel van het rijksbreed afnemen van financieel voordeel via het bestuursrecht, strafrecht of het vergoeden van schade van slachtoffers. De doelstelling is dat met een investering oplopend tot € 20 miljoen het door het Openbaar Ministerie afgenomen crimineel vermogen oploopt naar circa € 100 miljoen vanaf 2016 en volgende jaren. Ten opzichte van de oorspronkelijke begrotingskaders betekent dat een toename van het jaarlijks afgenomen vermogen met ongeveer € 60 miljoen.
Voor 2012 betekent dit dat € 15 miljoen extra wordt geïnvesteerd en dat € 49 miljoen aan opbrengsten wordt verwacht. In 2012 werken twee gespecialiseerde teams aan de aanpak van criminele dienstverleners.
In het kader van de versterkte aanpak van criminele samenwerkingsverbanden (CSV’s) wordt binnen de bestaande operationele sterkte de financiële expertise bij de politie in 2012 vergroot. In de landelijke prioriteiten van de politie is bepaald dat in ieder strafrechtelijk onderzoek vanaf het begin financieel wordt gerechercheerd, zowel met het oog op waarheidsvinding als op afnemen van crimineel vermogen en/of een schadevergoeding voor slachtoffers.
Aanpak cybercrime
De aanpak van cybercrime is onderdeel van het bredere thema cyber security, zie art. 21.1. Doelstelling bij de aanpak van cybercrime is om te komen tot een verdrievoudiging van het aantal grote internationale zaken door het Team High Tech Crime tot 20 per jaar in 2015. Deze groei zal de komende jaren geleidelijk worden opgebouwd. In 2012 wordt het aantrekken van extra kennis en expertise voortgezet om het fundament te leggen waar in de volgende jaren op kan worden voortgebouwd. In 2012 zullen er ongeveer 8–10 zaken kunnen worden gedraaid. Naast versterking van de landelijke diensten zal in 2012 de versterking van de capaciteit bij de korpsen verder vorm krijgen door binnen de bestaande formatieve sterkte te heralloceren waardoor specialisten kunnen worden opgeleid en aangetrokken zoals informatiespecialisten, digitale experts en tactische rechercheurs. Een aantal projecten zoals het digitaal bedrijvenloket en het project versterking van de intake van cybercrimezaken in de Noordwestelijke politieregio’s zullen worden geëvalueerd en waar mogelijk verbreed naar de gehele politie. Ook wordt de internationale samenwerking versterkt: met buitenlandse statelijke en niet statelijke partijen zal worden samengewerkt aangezien de aanpak van cybercriminaliteit in haar aard grenzeloos is. Dit zal gebeuren middels een publiek private samenwerking bij de aanpak van botnets, via Joint Investigation teams en via bi- en multilaterale samenwerking.
Aanpak kinderporno
Bij de aanpak van kinderporno gaat de aandacht uit naar de aanpak, productie en verspreiding daarvan. Daarnaast worden slachtoffers achterhaald en waar mogelijk uit een misbruiksituatie ontzet. Om misbruik via internet een aan te kunnen pakken, wordt binnen de politieorganisatie de zedenportefeuille verder versterkt. De huidige werkvoorraad bij politie moet afnemen door 25% meer productie (aan OM aan te leveren zaken). Dit wordt gerealiseerd door een nationale inrichting van de aanpak van kinderporno (nationaal team, centrale aansturing en weging) met meer focus op opsporing en vervolging van producenten en verspreiders van kinderporno, maar ook door de inzet van meer capaciteit (75 fte extra). De eerste resultaten van deze productievergroting, die in 2011 wordt ingezet, moeten in 2012 zichtbaar worden.
Versterking bestrijding (zware) milieucriminaliteit
In 2012 wordt de uitvoering van het programma Versterking strafrechtelijke milieuhandhaving gecontinueerd. Dit programma is gericht op de versterking van de samenwerking en de informatie-uitwisseling tussen de bij de opsporing van (zware) milieucriminaliteit betrokken organisaties, politie en OM en BOD’en. Ook richt het programma zich op het verbeteren en borgen van de kwaliteit en capaciteit van met name politie en OM. Projecten in 2012 die het zicht op (zware) milieucriminaliteit en de aanpak daarvan moeten vergroten zijn de ontwikkeling van een milieucriminaliteitsbeeld door het OM (december 2012 gereed) en de uitvoering van een proeftuin aanpak internationale milieucriminaliteit. Een absolute randvoorwaarde voor de daadwerkelijke versterking van de strafrechtelijke milieuhandhaving is de totstandbrenging van een landelijk netwerk robuuste Regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s).
Meetbare gegevens
De hieronder opgenomen tabellen laten zien welke (meetbare) doelstellingen er zijn opgenomen in het regeerakkoord. Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt welke bijdrage het Openbaar Ministerie, de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU NL) en het Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT) leveren aan de opsporing en vervolging van criminaliteit.
Nulwaarde | Doel | |||
---|---|---|---|---|
2012 | 2014 | 2015 | ||
Gewelddadige vermogenscriminaliteit | ||||
aantal overvallen1 | 2 572 | 2 100 | < 1 900 (niveau 2006) | |
Pakkans overvallen, straatroof, inbraken en geweld 2 | 30% | 34,5% | 37,5% | |
Aantal straatroof overvallen3 | 8 700 | 8 265 | Ruim 6 000 | |
Oplossingspercentage straatroof3 | 25% | 30% | ||
Oplossingspercentage woninginbraken5 | 11% | 12% | 14% | |
Pakkans daders enkelvoudige geweldsdelicten6 | n.n.b | 5% | 25% | |
percentage overvallers dat binnen twee jaar recidiveert7 | 54% | – | 40% | |
percentage bedrijven dat preventieve maatregelen tegen overvallen neemt8 | 73% | – | >85% | |
ondermijnende en financieel-economische criminaliteit | ||||
aantal aangepakte criminele samenwerkings- verbanden (csv’s)9 | 20% | 27% | 40% | |
Afnemen crimineel vermogen | ||||
crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (Plukze)10 | € 30,8 mln. | € 35,8 mln. | € 55,8 mln. | € 75,8 mln. |
Aanpak cybercrime | ||||
aantal grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime11 | 5 | 8–10 | 20 | |
Aanpak kinderporno | ||||
aan OM aan te leveren zaken12 | 480 | 516 | 600 |
Bron: Fijnaut c.s., 2010. Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd. Begin 2012 wordt (cf methodiek Fijnaut) onderzoek gedaan naar recidive van overvallers (binnen 2 jaar) op basis van de gegevens van 2011.
Eind 2009 wordt als nulsituatie gehanteerd. De genoemde percentages gelden nadrukkelijk als globale streefwaarden. Criminele samenwerkingsverbanden zijn namelijk vaak fluïde werkverbanden die in een bepaalde periode actief zijn en geen vaste groepen die kunnen worden uitgedrukt in mathematische rekeneenheden.
Financial Intelligence Unit Nederland (FIU NL)
Bron: FIU Net
De prognose OT en VT is gebaseerd op de historische aantallen zoals deze zijn geregistreerd (OT) en doorgemeld (VT) vanaf 2004 tot en met 2010 en is berekend door middel van een regressie-analyse op de historische waarden.
Het doormeldpercentage is een momentopname en wordt bepaald door voor een bepaalde registratieperiode het aantal transacties met de status «doorgemeld» te delen op het totale aantal geregistreerde transacties. Het doormeldpercentage is eind mei 2011 gepeild voor de afgelopen vijf jaar en is doorgetrokken voor de periode tot en met 2016.
Toelichting
De FIU-Nederland voorziet voor de komende jaren de volgende mogelijke veranderingen die van (grote) invloed kunnen zijn op het aantal OT’s (en dientengevolge ook op het aantal VT’s) en die ertoe kunnen leiden dat de realisatiecijfers uiteindelijk afwijken van de prognose:
-
• Het toepassen van de «all crimes» benadering in de meldplicht, met als gevolg het verplicht melden van alle transacties verbonden aan financiële criminaliteit, inclusief alle fraudedelicten;
-
• Het onder de meldplicht brengen van nieuwe meldergroepen, zoals (faillissements)curatoren, taxateurs van veilinghuizen (inclusief de veiling van emissierechten) en andere bij AMvB aan te wijzen dienstverleners, en
-
• Het toepassen van verscherpt toezicht als gevolg van een verruiming van de toezichthoudende taken binnen de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme (WWFT)
Realisatie 2010 | Begroting 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtbankzaken (afdoeningen) | 209 900 | 220 900 | 196 900 | 188 800 | 188 100 | 187 300 | 187 000 |
Overdracht aan buitenland | 100 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 | 200 |
Onvoorwaardelijk sepot | 23 900 | 22 100 | 19 690 | 18 880 | 18 810 | 18 730 | 18 700 |
Transactie, strafbeschikking en voorwaardelijk sepot | 55 000 | 61 900 | 55 100 | 52 900 | 52 700 | 52 400 | 52 400 |
Voegen (ter berechting of ad info) | 5 200 | 4 200 | 3 810 | 3 520 | 3 490 | 3 570 | 3 500 |
dagvaardingen | 125 700 | 132 500 | 118 100 | 113 300 | 112 900 | 112 400 | 112 200 |
wv Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair) | 14 800 | 14 700 | 14 700 | 14 700 | 14 700 | 14 700 | 14 700 |
wv Politierechter (inclusief economisch en militair) | 99 900 | 105 900 | 92 800 | 88 400 | 88 000 | 87 600 | 87 400 |
wv Kinderrechter | 11 100 | 11 900 | 10 600 | 10 200 | 10 200 | 10 100 | 10 100 |
Interventiepercentage (%) | 87% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% | 90% |
doorlooptijd (% afdoening < 180 dagen na 1e verhoor | 51% | 53% | 55% | 60% | 65% | 70% | 70% |
Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan OM (%) | 81% | 80% | 80% | 80% | 80% | 80% | 80% |
Kantonzaken (afdoeningen) | 216 000 | 190 500 | 164 600 | 136 900 | 136 500 | 138 900 | 140 200 |
Sepot, transacties, strafbeschikkingen, voegen en overdracht buitenland | 45 800 | 38 100 | 32 900 | 27 400 | 27 300 | 27 800 | 28 000 |
Dagvaardingen | 170 200 | 152 400 | 131 700 | 109 500 | 109 200 | 111 100 | 112 200 |
Mulderzaken (afdoeningen) | |||||||
Uitstroom beroepen Openbaar Ministerie | 321 200 | 341 600 | 346 300 | 355 200 | 365 700 | 373 500 | 373 900 |
Bron: Openbaar Ministerie
Realisatie 2010 | Begroting 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitstroom | |||||||
Rechtbankappellen | 16 100 | 15 200 | 15 200 | 15 200 | 13 500 | 13 000 | 12 900 |
Kantongerechtsappellen | 4 400 | 5 200 | 5 200 | 5 200 | 4 500 | 3 700 | 3 700 |
Klachten artikel 12 Sv | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 |
Mulderberoepen | 2 300 | 2 100 | 2 100 | 2 100 | 2 200 | 2 200 | 2 300 |
Bron: Openbaar Ministerie
Toelichting
De cijfers zijn voor zover mogelijk gebaseerd op de instroomraming van het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). In deze tabel is dit enigszins aangepast bij kantonzaken vanwege de scherpe daling in 2012. In de jaren 2012 en 2013 is een vertraging van een half jaar ingebouwd.
Vanwege de verwachte verdere implementatie van de OM-afdoening is er sprake van een teruglopende in- en uitstroom.
Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal aanbieders | 153 | 160 | 180 | 200 | 200 | 200 | 200 |
Aantal vragen | 2 592 320 | 3 200 000 | 3 200 000 | 3 200 000 | 3 200 000 | 3 200 000 | 3 200 000 |
Hit-rate (%)1 | 93% | 96% | 97% | 97% | 97% | 97% | 97% |
Bron: Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie
Toelichting
Tijdens onderzoek naar criminele activiteiten, bij de opsporing van verdachten en ten behoeve van de bescherming van de nationale veiligheid vergaren de (Bijzondere) Opsporing- en Inlichtingendiensten op een snelle, efficiënte, veilige, gestructureerde en volume onafhankelijke wijze gegevens die noodzakelijk zijn voor het opsporingsproces. Deze aanpak heeft geleid tot een aanzienlijke verlaging van de administratieve lasten bij zowel de overheid als bij het bedrijfsleven. De ondersteuning zal de komende jaren toenemen door meer aanbieders van telefoon en internet benaderbaar te maken. Het aantal vragen en de bijbehorende «hit-rate» zijn hierbij graadmeters voor het belang en de doelmatigheid en effectiviteit van dit opsporingsinstrument.
Operationele doelstelling 13.4
Het bestrijden van criminaliteit met een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen
Motivering
Voor een veiliger Nederland is niet alleen strenger straffen belangrijk. Het verbeteren van de uitvoering van de sanctietoepassing door een persoonsgerichte aanpak is ook nodig. Ter versterking van de rechtstaat wordt ingezet op het bekorten van de doorlooptijden in de hele strafrechtketen. Daarnaast zal ook in 2012 de aandacht gericht zijn op het verder terugdringen van maatschappelijke overlast als gevolg van criminaliteit veroorzaakt door recidivisten. Het terugdringen van recidive blijft een prioriteit.
Programma stroomlijning executieketen
Instrumenten
Naast het sneller opsporen, vervolgen en berechten zet het Ministerie van Veiligheid en Justitie met politie, OM, DJI, reclassering en CJIB in het programma Stroomlijning Executieketen ook in op:
-
• het sneller ten uitvoerleggen van rechterlijke beslissingen;
-
• een veiliger verloop en afloop van straffen door betere informatie-uitwisseling in de keten;
-
• betere informatievoorziening aan slachtoffers en burgemeesters van gemeenten waar risicovolle justitiabelen (bijvoorbeeld ernstige gewelds- en zedendelinquenten) terugkeren na ommekomst van hun straf.
In 2012 wordt hieraan gewerkt door:
-
• betere strategische sturing door de ketenpartners op de gezamenlijke prestatie van de keten.
-
• scherpere verantwoordelijkheidsverdeling tussen ketenorganisaties en een versterkte regierol van het departement:
-
– De verantwoordelijkheid voor de fase van executie komt te liggen bij het departement (i.p.v. gedeeld met het OM);
-
– De nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling vergt wijziging van het Wetboek van Strafvordering. Deze wijziging is in 2014 gereed;
-
– Ter verheldering van de verantwoordelijkheden in het operationele ketenproces in de toekomstige tien gerechtelijke regio’s wordt een handboek ketenwerkprocessen opgesteld en geïmplementeerd.
-
Ruimere toepassing justitiële voorwaarden
Met de Wijziging van het Wetboek van Strafrecht inzake de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling, is vanaf 2012 sprake van meer voorwaardelijke veroordelingen met bijzondere voorwaarden. Dit leidt naar verwachting tot een toename van de reclasseringsproducten advies en toezicht van respectievelijk 3 en 6%. De wet bevat drie op zorg gerichte voorwaarden, te weten ambulante behandeling, klinische behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Deze op zorg gerichte voorwaarden krijgen een kwaliteitsimpuls door een gerichte inkoop van zorg op basis waarvan veroordeelden in zorg kunnen worden geplaatst. Daarnaast biedt de wetswijziging voorwaardelijke sancties de mogelijkheid om sneller en consequenter te reageren op overtreding van de voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en nazorg
De veranderingen binnen het gevangeniswezen richten zich op de invoering van een persoonsgerichte aanpak van gedetineerden. Om de recidive onder ex-gedetineerden te verminderen en overlast tegen te gaan, wordt ingezet op de re-integratie van ex-gedetineerden in de maatschappij. Hierbij is meer accent komen te liggen op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerden. Dit betekent allereerst een goede screening bij binnenkomst als basis voor het detentie- en re-integratieplan voor alle gedetineerden. Bij de invulling hiervan wordt gekeken naar: de criminogene factoren, het gedrag van de gedetineerde, recidive, de motivatie en de zorgbehoefte. Er wordt alleen in gedetineerden geïnvesteerd, zoals door het aanbieden van gedragsinterventies, scholing en terugkeeractiviteiten, als kans op succes aanwezig is en als de motivatie en/of houding van de gedetineerde hiertoe aanleiding geeft.
Op deze manier wordt ook de vrijblijvendheid in het aanbod van activiteiten beperkt en wordt efficiënter omgegaan met de beschikbare middelen.Ook het aanbod van nazorg is minder vrijblijvend en wordt niet oneindig aangeboden.
Om gedetineerden voor te bereiden op hun terugkeer naar de maatschappij is samenwerking tussen het gevangeniswezen, gemeenten en maatschappelijke partners zoals woningbouwcorporaties, UWV werkbedrijf, schuldhulpverleners en zorginstellingen essentieel. Deze regionale samenwerking wordt in 2012 bevorderd door:
-
• de informatie-uitwisseling via het Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN) sneller en meer betrouwbaar en volledig te laten verlopen: voor 80% van de gedetineerde burgers wordt in beeld gebracht wat de noodzakelijke basisvoorzieningen zijn;
-
• te stimuleren dat de organisatie en coördinatie van nazorg in regionale samenwerkingsverbanden, via de Veiligheidshuizen, wordt vormgegeven.
Eind 2012, begin 2013 zullen de effecten van al deze inspanningen in het gevangeniswezen en de justitiële en gemeentelijke inspanningen op het gebied van nazorg geëvalueerd zijn en bekend worden.
Ontwikkeling recidive
Meetbare gegevens
In de periode van 2002–2010 diende onder meer de 2-jaars recidive met 7,7% te dalen. Belangrijkste bevinding inzake ex-gedetineerden is dat de gecorrigeerde 2-jaars recidive tussen 2002 en 2007 met 6,6%-punt is afgenomen, van 55,9% naar 49,3%. De inspanningen van het huidige kabinet kunnen uiteraard nog niet zichtbaar zijn in de recente recidivecijfers. Wel zetten de dalende recidivecijfers het kabinet aan stevig te blijven investeren in recidivebestrijding, zoals dat de afgelopen jaren is ingezet. (Bron: Recidivemonitor WODC).
Forensische zorg
Tijdige, passende en kwalitatief hoogwaardige forensische zorg draagt bij aan de vermindering van recidive. Met de beoogde inwerkingtreding van de wet forensische zorg (in 2012) wordt de stelselwijziging binnen de forensische zorg een feit. Eén van de aanleidingen voor de stelselwijziging was een tekort aan behandelcapaciteit voor justitiabelen met dikwijls complexe stoornissen en meervoudige problematiek. Het traject om de concrete zorgverlening aan een verdachte/veroordeelde te realiseren start met een indicatiestelling waarin de forensische zorgbehoefte en het noodzakelijke beveiligingsniveau wordt bepaald. Op basis hiervan wordt een justitiabele geplaatst bij een zorginstelling. In 2012 zal het forensisch zorgstelsel in zijn geheel werkend zijn. Het uiteindelijke doel is het leveren van een bijdrage aan de recidivevermindering. In samenwerking met het WODC wordt daarom in 2012 een recidivemonitor forensische zorg opgezet.Het aantal beschikbare zorgplaatsen in en ten behoeve van het gevangeniswezen is opgenomen in de paragraaf baten-lastendiensten van DJI.
Eind 2011 komen er prestatie-indicatoren opgesteld voor de forensisch psychiatrische centra (FPC’s). Daarmee komt er meer zicht op goede en slechte behandelmethoden. Met deze inzichten kan de kwaliteit van de Tbs-behandeling in 2012 en volgende jaren worden verbeterd. Onder andere de behandelduur en de snelheid waarmee verlof wordt aangevraagd zullen als prestatie-indicator worden gebruikt. Hierdoor zal de vergelijkbaarheid tussen FPC’s toenemen, en daarmee op termijn ook de kwaliteit.
Justitiële voorwaarden
Het beleid is erop gericht een toename te bewerkstelligen van trajecten met bijzondere voorwaarden. Onderstaande tabel geeft de ramingen weer.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|
Aantal kandidaten voorwaardelijke invrijheidstelling | 500 | 1 070 | 1 300 | 1 380 |
Aantal verslaafden dat onder justitiële voorwaarden in zorg wordt geplaatst | 4 264 | 5 000 | 6 000 | 6 000 |
Bron: Impactanalyse voorwaardelijke invrijheidstelling 2007 en 2009 en Recidivebrief 2008, TK 24 587, nr. 299
Toelichting
Beide reeksen dragen bij aan de doelstelling om een toename te bewerkstelligen van trajecten met bijzondere voorwaarden.
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|
Percentage screeningen en informatieoverdracht aan gemeenten1 | 80 | 90 | 100 | 100 |
Percentage dekking gemeentelijke contactpersonen | 90 | 95 | 100 | 100 |
Percentage regionale afspraken nazorg | 75 | 75 | 75 |
Toelichting
Bij het percentage regionale afspraken nazorg: in 2010 en 2011 is het proces van regionalisering gevolgd. Uit een rapportage van de VNG (eindrapport van de implementatieadviseur nazorg, april 2011) komt naar voren dat circa 75% van de centrumgemeenten afspraken over nazorg in regionaal verband, via de Veiligheidshuizen, vorm geeft.
Het bijdragen aan de beperking van de schade van slachtoffers door een effectieve slachtofferzorg.
Operationele doelstelling 13.5
Motivering
In de rechtsstaat zijn de rechten van slachtoffers stevig verankerd. Hun – door het misdrijf – geschokte vertrouwen in de rechtsorde moet worden hersteld en vervolgschade (secundaire victimisatie) moet zo veel mogelijk beperkt blijven. Slachtoffers willen de geschonden norm herbevestigd zien. Daarvoor is nodig dat organisaties in de strafrechtsketen slachtoffers erkennen en als volwaardig procesdeelnemer bejegenen. Daarnaast is van belang dat slachtoffers adequaat worden ondersteund bij het uitoefenen van hun rechten in het strafproces en dat het uitvoeringsproces daarop is ingericht.
Verdere versterking positie slachtoffers
Instrumenten
In 2012 zal het spreekrecht verder worden uitgebreid. Zo zal het aantal nabestaanden dat ter zitting mag spreken worden uitgebreid en wordt ook vertegenwoordiging toegestaan voor slachtoffers die niet zelf in staat zijn om te spreken. De mogelijkheid van conservatoir beslag ten behoeve van slachtoffers wordt in 2012 verder organisatorisch ingebed, zodat bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel de organisaties in de keten hierop voorbereid zijn. In dit wetsvoorstel wordt, zoals in het Regeerakkoord aangekondigd, bepaald dat beslag kan worden gelegd op goederen van verdachten, vooruitlopend op een door de rechter opgelegde schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer.
Uitbreiding overige diensten
Onder voorbehoud van positieve evaluatie in 2011 zullen in 2012 het casemanagement bij zware gewelds- en zedenzaken en de hernieuwde wijze van voegingsondersteuning als structurele voorziening voor slachtoffers door SHN worden aangeboden.
Meetbare gegevens
De hieronder opgenomen tabellen laten zien welke bijdrage het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) en Slachtofferhulp Nederland (SHN) leveren aan de beperking van de schade van slachtoffers.
Bron: Jaarverslagen SGM (2008–2010)
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | |
---|---|---|---|---|---|
Aantal slachtoffer-dadergesprekken | 904 | 1 050 | 1 077 | 1 200 1 | 1 200 |
Bron: Jaarverslagen Slachtoffer in Beeld (2008–2010)
Bron: Jaarverslag Slachtofferhulp Nederland (2010)
Toelichting
Juridische ondersteuning bestaat uit de diensten «verhalen schade», «begeleiding in strafproces», «schriftelijke slachtofferverklaring/spreekrecht» en «kwaliteitscontrole voegen».
Praktische ondersteuning bestaat uit de diensten «doorverwijzingen» en «overige praktische ondersteuning».
Bovenstaande tabellen tonen dat het aantal slachtoffers dat door SGM wordt geholpen naar verwachting in 2012 stijgt. Hieruit kan worden afgeleid dat men het SGM steeds beter weet te vinden. Dit wordt bevestigd in onderzoeken die hebben plaatsgevonden naar de bekendheid van het SGM en naar het belang dat slachtoffers hechten aan de erkenning die blijkt uit een schadevergoeding.
Operationele doelstelling 13.7
Vreemdelingenbewaring: het in detentie houden van personen die niet of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven met het oog op het al dan niet gedwongen verlaten van Nederland.
Motivering
Vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven zijn maatschappelijk, sociaal en economisch bijzonder kwetsbaar. Bovendien vormen zij een belasting voor (gemeentelijke) overheden. Illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland moet daarom voorkomen worden. Niet-Nederlanders die geen verblijfsvergunning hebben verkregen dienen terug te keren naar het land van herkomst of te vertrekken naar een ander geschikt land. Voorafgaand aan een voorgenomen onvrijwillige terugkeer kunnen zij in bewaring worden genomen. Vreemdelingenbewaring wordt uitgevoerd door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). De Minister voor Immigratie en Asiel is verantwoordelijk voor het vreemdelingenbeleid. De Minister van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van vreemdelingenbewaring als onderdeel van het vreemdelingenbeleid.
Instrumenten
De Dienst Justitiële Inrichtingen draagt zorg voor de vreemdelingenbewaring. De capaciteit voor vreemdelingenbewaring (inclusief uitzetcentra) is voldoende om vreemdelingen in bewaring te stellen en te houden indien dit aangewezen is.
Meetbare gegevens
De hieronder opgenomen tabel geeft de hoeveelheid middelen en capaciteit weer voor de vreemdelingenbewaring (incl. uitzetcentra). Deze capaciteit is voldoende om vreemdelingen in bewaring te stellen en te houden. Voor een volledig overzicht van de beschikbare capaciteit voor vreemdelingenbewaring wordt verwezen naar de baten-lastenparagraaf van DJI.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2012 | 2 381 | 2 081 | 2 081 | 2 081 | 2 081 | 2 081 | 2 081 |
Verdeeld naar: | |||||||
Direct inzetbare capaciteit: | |||||||
– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) | 195 | 168 | 168 | 168 | 168 | 168 | 168 |
– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) | 1 568 | 1 357 | 1 162 | 1 357 | 1 357 | 1 357 | 1 357 |
– in bewaring gestelden op politiebureaus | 2 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
– uitzetcentra | 486 | 421 | 421 | 421 | 421 | 421 | 421 |
Reservecapaciteit | 130 | 130 | 325 | 130 | 130 | 130 | 130 |
Bezettingsgraad ( in %)1 | 75,0 | 91,3 | 91,3 | 91,3 | 91,3 | 91,3 | 91,3 |