Algemene doelstelling
Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.
Meerjarenperspectief
In het Regeerakkoord is opgenomen dat de rechtspraak op civiel en bestuursrechtelijk terrein vanaf 2013 zo veel mogelijk zal worden bekostigd door degenen die daar gebruik van maken. Vanwege de financiële problematiek die zich al in 2012 voordoet, is de ingangsdatum van deze maatregel met een half jaar vervroegd.
De inzet van het kabinet is om te komen tot een beter functionerend rechtsbestel. De versterking van het toezicht op de juridische beroepen is één van de maatregelen die daar aan bijdraagt. De kosten voor het wettelijke toezicht op de juridische beroepen komen met ingang van 2014 ten laste van de beroepsorganisaties van advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen.
Ook voor de gefinancierde rechtsbijstand moeten in de komende jaren besparingen worden gerealiseerd. Een ander aspect van het rechtsbestel is de schuldsanering voor natuurlijke personen. Deze wordt gekenmerkt door een sterke verbondenheid met de economische conjunctuur. Voor de komende jaren moet rekening worden gehouden met een verdere toename van de schuldenproblematiek. Inzet van het kabinet is en blijft het stimuleren van buitengerechtelijke oplossingen en vooral preventieve maatregelen.
Het kabinet is voornemens een impuls te geven aan innovatie binnen het rechtsbestel, met name aan projecten en toepassingen die de geschiloplossing voor burgers, bedrijven en professionele partijen sneller, goedkoper en beter laten verlopen.
Omschrijving van de samenhang
De zorg voor het gehele rechtsbestel impliceert niet alleen dat het stelsel als samenhangend geheel blijft voortbestaan, maar ook dat de toegankelijkheid ervan is gegarandeerd (12.2) en dat het doeltreffend en doelmatig functioneert (12.3).
Verantwoordelijkheid
De stelselverantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie strekt zich voornamelijk uit tot het scheppen van optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel ten behoeve van de civiele, bestuurlijke en strafrechtspleging. Dit omvat dus ook het vormgeven, onderhouden en verbeteren van de strafrechtsketen.
De beleidsverantwoordelijkheid ligt op het terrein van de rechtspleging (met inachtneming van de onafhankelijke positie van de rechter en de zelfstandige positie van de Raad voor de rechtspraak), de keteninformatievoorziening en de toegang tot het rechtsbestel. Tot dit laatste wordt ook de beleidsverantwoordelijkheid gerekend voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. De Minister van Veiligheid en Justitie is daarbij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders, terwijl de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk is voor het daaraan voorafgaande (buitengerechtelijke) minnelijke traject van schuldhulp, uitgevoerd door de gemeenten en gemeentelijke kredietbanken.
Voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) heeft de minister een sturingsverantwoordelijkheid, hetgeen betekent dat de uitvoering van het beleid is overgedragen aan extern verzelfstandigde taakorganisaties of aan privaatrechtelijke instellingen. Deze verantwoordelijkheid betreft in het bijzonder het in stand houden en conditioneren van productieve werkrelaties tussen het kerndepartement en betreffende organisaties.
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een verantwoordelijkheid voor het wettelijk kader ten aanzien van tolken, vertalers, deskundigen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein zoals, advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders.
Ten aanzien van de Raad voor de rechtspraak en de Hoge Raad heeft de minister een beheersmatige verantwoordelijkheid die zich beperkt tot de financiering, het beheersmatig toezicht houden en het optreden als werkgever (voor de rechterlijke macht). Dit omvat ook de verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorwaarden van rechterlijke ambtenaren.
Dit geldt eveneens ten aanzien van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) en het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).
Externe factoren
Het goed functioneren en de inrichting van (de stelsels van) rechtspraak en rechtsbijstand wordt mede beïnvloed door een aantal externe factoren. Dit betreft met name Europese wetgeving en jurisprudentie. Daarnaast wordt het beroep op het rechtsbestel mede beïnvloed door economische, demografische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.
Meetbare gegevens
De bevoegdheid van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van het rechtsbestel is beperkt en vooral voorwaardenscheppend. Toch is Veiligheid en Justitie verantwoordelijk voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van het rechtsbestel als zodanig. Normen voor een adequaat rechtsbestel laten zich niet in indicatoren vatten, die in één oogopslag de beleidseffectiviteit in beeld brengen. Met behulp van monitoren, trendrapportages, beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties wordt op kwantitatieve, maar ook op kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de effecten van het beleid om de toegang tot de rechtspleging te bevorderen (12.2). Voor de rechtspraak (12.3) kan dit slechts met kwalitatieve indicaties. Daarnaast is bij de operationele doelstellingen een aantal input-, throughput- en outputindicatoren opgenomen die samen inzicht bieden in de effectiviteit van beleidsinstrumenten op de geformuleerde doelstellingen. In 2010 zijn twee rapporten van het WODC aan de Tweede Kamer aangeboden met een beleidsreactie inzake onderscheidenlijk geschillenbeslechting voor burgers en geschillenbeslechting in het midden- en kleinbedrijf (TK 31 753, nr. 19). Deze rapporten bieden inzicht in het gedrag van burgers en bedrijven die worden geconfronteerd met (potentieel) juridische geschillen. De onderzoeken bieden voorts materiaal dat nodig is om beleidsvoorstellen op het terrein van het civiele en bestuursrecht nader te onderbouwen en te ontwikkelen.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 983 503 | 1 521 659 | 1 569 535 | 1 482 135 | 1 387 124 | 1 394 689 | 1 403 642 | |
Apparaatuitgaven | 32 949 | 34 362 | 36 009 | 32 723 | 26 205 | 32 198 | 32 160 | |
12.3.2 Hoge Raad | 32 949 | 34 362 | 36 009 | 32 723 | 26 205 | 32 198 | 32 160 | |
Programma-uitgaven | 1 403 183 | 1 487 297 | 1 533 526 | 1 449 412 | 1 360 919 | 1 362 491 | 1 371 482 | |
12.2 | Adequate toegang tot het rechtsbestel | 483 277 | 526 941 | 524 712 | 528 079 | 453 930 | 460 117 | 470 548 |
Waarvan juridisch verplicht | 526 941 | 524 712 | 430 196 | 370 158 | 320 153 | 220 153 | ||
12.2.1 Raden voor rechtsbijstand | 458 368 | 496 695 | 494 816 | 497 883 | 433 772 | 439 964 | 450 395 | |
12.2.2 Overig | 24 909 | 30 246 | 29 896 | 30 196 | 20 158 | 20 153 | 20 153 | |
12.3 | Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging | 919 906 | 960 356 | 1 008 814 | 921 333 | 906 989 | 902 374 | 900 934 |
Waarvan juridisch verplicht | 959 806 | 941 530 | 912 641 | 900 184 | 894 645 | 892 243 | ||
12.3.1 Raad voor de rechtspraak – gerechten | 904 692 | 944 786 | 993 131 | 905 874 | 891 811 | 887 371 | 885 973 | |
12.3.3 Overige diensten | 15 214 | 15 570 | 15 683 | 15 459 | 15 178 | 15 003 | 14 961 | |
Ontvangsten | 199 380 | 244 282 | 302 882 | 465 655 | 465 655 | 465 655 | 465 655 | |
Waarvan Griffie-ontvangsten | 190 743 | 236 026 | 295 026 | 461 526 | 461 526 | 461 526 | 461 526 |
Het niet-juridische verplichte deel op dit beleidsartikel is gereserveerd voor bestuurlijk gebonden uitgaven via diverse subsidiebeschikkingen, onder meer voor de Stichting Geschillencommissie Consumentenzaken, de Nederlandse Orde van Advocaten en het Bureau Financieel Toezicht. Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor de gesubsidieerde rechtsbijstand in de vorm van toevoegingen en piketten. Ook zijn er middelen bestemd voor toezicht en onderzoek, bijvoorbeeld op het terrein van rechtspraak, schuldsanering en rechtsbijstand.
Operationele doelstelling 12.2
Burgers en bedrijven hebben toegang tot een passende en effectieve vorm van geschillenbeslechting en/of rechtspleging.
Motivering
Een effectieve toegang tot het rechtsbestel is van belang om burgers en rechtspersonen in staat te stellen hun recht te halen. Daarbij staat het waarborgen van de toegang tot het recht centraal. Voorts is het uitgangspunt dat burgers en bedrijven in eerste instantie proberen zelf en samen een oplossing te vinden voor onderling gerezen geschillen. Burgers en bedrijven hebben baat bij een toegankelijke juridische infrastructuur omdat die de rechtszekerheid biedt die noodzakelijk is voor het functioneren van de economie en het vertrouwen in de rechtsstaat. De toegang is effectief als burgers met een juridisch probleem of geschil snel terecht kunnen voor bijstand bij de meest passende dienstverlener (advocaat, mediator, notaris, gerechtsdeurwaarder, Juridisch Loket). Om de effectiviteit te vergroten wordt in 2012 ingezet op de volgende zaken:
-
• het beter laten aansluiten van rechtsbijstand en rechtspraak en het bevorderen van buitengerechtelijke geschiloplossingen;
-
• het verbeteren van het maatschappelijke vertrouwen in het notariaat en de advocatuur;
-
• het bevorderen van het professioneel handelen van de advocaat, de gerechtsdeurwaarder en de notaris.
Kostendekkende griffierechten
Instrumenten
In het Regeerakkoord is de invoering van een kostendekkend griffiestelsel aangekondigd. Deze maatregel wordt verwezenlijkt door verhoging van de tarieven. Dit verhoogt enerzijds de inkomsten uit griffierechten en vermindert anderzijds de instroom van zaken bij de rechtspraak. Voor 60% van de Nederlandse bevolking komt er een gereduceerd tarief. Zo wordt voorkomen dat het recht op toegang tot de rechter in het gedrang komt. Niet alleen on- en minvermogenden worden gedeeltelijk gecompenseerd voor de hogere griffierechten, maar ook de middeninkomens krijgen compensatie.
Voorts spreekt de maatregel de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende aan doordat diegenen die gebruik maken van de rechtspraak hiervoor meer zelf moeten betalen. Door de hogere lasten zal de rechtzoekende een betere afweging maken tussen de gang naar de rechter en een andere wijze van geschiloplossing. Het streven is om het wetsvoorstel in het voorjaar 2012 in de Eerste Kamer te behandelen zodat de wet kostendekkende griffierechten per 1 juli 2012 ingevoerd kan worden.
Rechtsbijstand
Als gevolg van de taakstelling op de rechtsbijstand moet de burger meer eigen verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de procedure waarbij hij betrokken is. De besparing bestaat uit verschillende componenten, zoals de verhoging van de eigen bijdrage bij echtscheiding en de verlaging van de vergoeding voor de verlening van rechtsbijstand met 5% vanaf 1 januari 2012. Ook wordt indexatie van deze vergoeding aangepast.
Hier tegenover staat een lastenverlichting voor de advocatuur. Deze wordt bereikt doordat de Raad voor Rechtsbijstand niet langer alle individuele aanvragen controleert. Ook gaan advocaten zelf hun aanvragen elektronisch bij de Raad voor Rechtsbijstand indienen. Implementatie van de lastenverlichting is in 2011 gestart en zal ultimo 2013 zijn gerealiseerd.
Als laatste maatregel wordt de Raad voor Rechtsbijstand zelf een financiële taakstelling per 2014 opgelegd. In 2011 is onderzocht hoe het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand kan worden vernieuwd om de financiële beheersbaarheid voor de langere termijn te waarborgen. Daarbij is in het bijzonder gekeken naar de mogelijkheden van een leenstelsel, aanbesteding van rechtsbijstand en verbetering van de filterende functie van het Juridisch Loket. In 2012 wordt besloten welke richting gekozen en uitgewerkt wordt.
Raadsman bij politieverhoor
Naar aanleiding van arresten van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en arresten van de Hoge Raad wordt wetgeving voorbereid die de verdachte het recht geeft om voorafgaand aan het eerste politieverhoor, gedurende een half uur, een raadsman te consulteren en in bepaalde gevallen tevens te verzoeken of de raadsman bij het verhoor aanwezig mag zijn. Bij de voorbereiding wordt voortgebouwd op de geldende Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor (Staatscourant 4003, 16 maart 2010). Het wetsvoorstel wordt naar verwachting begin 2012 bij de Tweede Kamer ingediend.
Toezicht juridische beroepen
Het bevorderen van het maatschappelijk vertrouwen in het functioneren van het notariaat door het versterken van het wettelijk toezicht krijgt in 2012 zijn beslag door de wijziging van de Wet op het notarisambt, die een versterking van het toezicht op het notariaat inhoudt en tevens een scheiding aanbrengt tussen toezicht en tuchtrechtspraak. Het uitgangspunt van het versterken van het toezicht op de juridische beroepsbeoefenaren, waarbij naast het financiële toezicht meer aandacht uitgaat naar de integriteit van de beroepsuitoefening, geldt ook voor de gerechtsdeurwaarders en advocaten. Voor beide beroepsgroepen zijn wetswijzigingen in voorbereiding. Voorts wordt ook de bekostiging van het toezicht en de tuchtrechtspraak van de juridische beroepen met een wettelijk geregeld toezicht en tuchtrecht gewijzigd, waarbij uitgangspunt is dat de beroepsorganisaties zelf deze kosten dragen.
Schuldsanering
De Wet schuldsanering natuurlijke personen is onderdeel van de Faillissementswet en wordt gekenmerkt door een sterke verbondenheid met de economische conjunctuur. De verwachting is dat voor 2012 rekening moet worden gehouden met een verdere toename van de schuldenproblematiek. Inzet van het kabinet is een buitengerechtelijke oplossing bij een problematische schuldenlast en een nadruk op preventieve maatregelen. Centraal staat de implementatie van de aanbevelingen uit het quick scan advies van de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad heeft als één van de doelstellingen voor 2012 om te trachten de samenwerking tussen het buitengerechtelijke en het wettelijke traject te verbeteren. Schuldenproblematiek is sterk verweven met andere problematiek; soms zijn de schulden oorzaak van probleemgedrag. Ingezet wordt daarom op het beschermingsbewind via de kantonrechter. Een daartoe strekkend wetsvoorstel zal eind 2012 in werking kunnen treden (Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek inzake curatele, onderbewindstelling en mentorschap ten behoeve van meerderjarigen).
Meetbare gegevens
Zoals aangegeven onder de kopjes verantwoordelijkheid en prestatiegegevens bij de algemene doelstelling is de verantwoordelijkheid van de minister voor een effectieve toegang tot het rechtsbestel beperkt tot het scheppen van optimale voorwaarden. Derhalve zijn geen outcome-indicatoren opgenomen, maar wordt volstaan met input-, throughput- en outputindicatoren. In onderstaande tabellen worden gegevens gepresenteerd die samen inzicht bieden in de effectiviteit van de ingezette beleidsinstrumenten. Daarnaast geven evaluatieonderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid kwantitatief en kwalitatief inzicht in de beleidseffecten. Bijvoorbeeld de twee rapporten van het WODC inzake onderscheidenlijk geschillenbeslechting voor burgers en geschillenbeslechting in het midden- en kleinbedrijf (TK 31 753, nr. 19) en de jaarlijkse monitors en trendrapportages bij dit beleidsartikel (onder meer programma Rechtsbijstand en Geschiloplossing, WSNP, gesubsidieerde rechtsbijstand).
A. Alternatieve geschillenbeslechting
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Slagingspercentage mediations binnen het justitiële domein | 57 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 | 60 |
Verwijzing door de rechter | 4 311 | 4 500 | 3 440 | 3 470 | 3 510 | 3 550 | 3 590 |
Verwijzing door het Juridisch Loket | 1 924 | 2 250 | 2 250 | 2 250 | 2 250 | 2 250 | 2 250 |
Afgegeven mediation toevoegingen | 7 330 | 7 300 | 7 300 | 7 300 | 7 300 | 7 300 | 7 300 |
Bron: Raad voor Rechtsbijstand en Raad voor de rechtspraak
Toelichting
De doorverwijzingsvoorzieningen bij het Juridisch Loket en bij de rechtspraak zijn effectief en blijven nodig om ervoor te zorgen dat partijen hun verantwoordelijkheid voor de oplossing van hun conflict ook op zich nemen, al dan niet met behulp van een mediator. De prognose voor het aantal doorverwijzingen door de rechter is naar beneden bijgesteld. De verwachting is dat het slagingspercentage van mediation stabiel rond de 60% zal blijven.
Geschillencommissies
Steeds meer mensen vinden hun weg naar de Geschillencommissie (SGC) waardoor zij op een eenvoudige, snelle en goedkope manier hun recht te weten vinden in geschillen met een leverancier of dienstverlener.
B. Rechtsbijstand
Zie ook monitor gesubsidieerde rechtsbijstand 2010.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Programmauitgaven | |||||||
Strafzaken (ambtshalve) | |||||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 98 125 | 98 126 | 99 350 | 99 306 | 94 707 | 95 723 | 96 929 |
Uitgaven (mln.) | € 111,7 | € 118,8 | € 113,3 | € 114,4 | € 103,4 | € 104,5 | € 105,8 |
Strafzaken (regulier) | |||||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 52 652 | 50 063 | 52 797 | 51 780 | 46 129 | 47 830 | 48 905 |
Uitgaven (mln.) | € 38,8 | € 37,1 | € 36,9 | € 36,5 | € 30,8 | € 32,0 | € 32,7 |
Civiele zaken | |||||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 244 203 | 238 388 | 249 590 | 250 193 | 216 801 | 220 267 | 224 898 |
Uitgaven (mln.) | € 197,7 | € 204,6 | € 201,7 | € 204,3 | € 167,8 | € 170,4 | € 174,0 |
Inverzekeringstellingen | |||||||
Aantal toevoegingen | 100 360 | 119 476 | 133 531 | 132 169 | 130 894 | 131 411 | 133 103 |
Uitgaven (mln.) | € 27,7 | € 31,7 | € 33,4 | € 33,4 | € 31,3 | € 31,4 | € 31,8 |
Lichte adviestoevoeging | |||||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 10 660 | 9 160 | 9 160 | 9 160 | 7 660 | 7 460 | 7 460 |
Uitgaven (mln.) | € 2,6 | € 2,2 | € 2,1 | € 2,1 | € 1,7 | € 1,6 | € 1,6 |
Asiel | |||||||
Instroom asielzoekers in AC | 15 150 | 15 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 | 15 000 |
Aantal afgegeven toevoegingen | 29 201 | 29 105 | 29 105 | 29 105 | 29 105 | 29 105 | 29 105 |
Uitgaven (mln.) | € 41,2 | € 42,7 | € 46,4 | € 45,1 | € 39,8 | € 40,1 | € 43,3 |
Het Juridisch Loket | |||||||
Aantal klantencontacten | 777 955 | 785 657 | 801 062 | 816 467 | 831 872 | 847 277 | 847 277 |
Uitgaven (mln.) | € 23,1 | € 23,2 | € 23,9 | € 23,9 | € 24,0 | € 24,4 | € 24,6 |
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand | |||||||
Raad voor Rechtsbijstand | € 30,2 | € 29,0 | € 29,9 | € 29,9 | € 27,2 | € 27,6 | € 28,5 |
Totaal uitgaven (mln.) | € 473,0 | € 489,4 | € 487,4 | € 489,6 | € 426,0 | € 432,1 | € 442,4 |
Bron: Raad voor Rechtsbijstand
Algemeen
De aantallen werkelijk afgegeven toevoegingen opgenomen in deze begroting voor 2010 wijken af van het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat de Rechtsbijstand gefinancierd wordt op basis van het aantal toevoegingen afgegeven in de periode september 2009 tot en met augustus 2010. Voor de prijzen geldt als uitgangspunt de gemiddelde prijs van de afgehandelde declaraties, rekening houdend met de indexering voor 2010. Vanaf 2012 vertonen de prijzen een daling in verband met aanpassing van het tarief voor de gesubsidieerde advocatuur met 5 %. In deze begroting is de taakstelling van € 50 mln. per 2014 verwerkt.
Ambtshalve straftoevoegingen
De ambtshalve straftoevoegingen vertonen een daling vanaf 2014 op basis van de uitkomsten van de zogenoemde PMJ-ramingen (Prognosemodel Justitiële Ketens).
Reguliere straftoevoegingen
De PMJ-ramingen gaan voor reguliere straftoevoegingen uit van eerst een stabiel beeld en vanaf 2014 is de verwachting dat een daling zal optreden.
Civiele toevoegingen
De PMJ-ramingen geven het beeld van een toename voor de korte termijn (tot en met 2013) en daarna weer een afname. De in te voeren maatregelen uit het Programma Taakstelling rechtsbijstand en geschiloplossing leiden tot minder afgegeven toevoegingen. Deze afname zal zich naar verwachting vooral na 2013 aftekenen.
Inverzekeringstellingen
Gelet op de verwachting dat het aantal consulten door advocaten voorafgaand aan het verhoor (als gevolg van arrest Salduz door het Europese Hof voor de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden) zal stijgen, leidt dit tot een structurele toename van het aantal toevoegingen.
Lichte adviestoevoegingen
Per 1 juli 2009 is de eigen bijdrage voor de lichte adviestoevoegingen verhoogd. Dit heeft geleid tot een afname van het aantal toevoegingen. De verwachting is dat voor 2012 en de volgende jaren het aantal gelijk blijft en na 2014 verder daalt.
Asiel
Voor 2010 is een instroom van 15 150 asielzoekers gerealiseerd en voor de jaren daarna wordt een instroom van 15 000 verwacht. Op deze cijfers zijn de aantallen afgegeven toevoegingen begroot. De invoering van de nieuwe asielprocedure per 1 juli 2010 leidt tot meer inzet van toegevoegde raadslieden aan het begin van de procedure en dit heeft dus een prijsverhogend effect. Daarnaast worden ook de advocaatkosten bij de aanmeldcentra en de kosten voor tolken en vertalers meegenomen.
Het Juridisch Loket
Voor de komende jaren is een verdere toename van de inzet van het Juridisch Loket voorzien in het kader van het Programma Rechtsbijstand en Geschiloplossing (Diagnose en Triage). Door het intensiveren van de contacten met de burgers in verband met geschiloplossing en uitbreiding van de adviesmogelijkheden worden meer geschillen buiten de advocaat en de rechter beslecht. De omvang van de organisatie zal licht toenemen in verband met de uitbreiding van taken.
Raad voor Rechtsbijstand
Medio 2010 is het formele traject van centralisatie tot één Raad afgerond. Veel processen en activiteiten worden geüniformeerd en gestroomlijnd zodat een eenvormig beleid ontstaat ten aanzien van het afgeven van toevoegingen en het verwerken van de declaraties. Ook op het gebied van automatisering en digitalisering worden deze stappen gezet.Dit alles naast het ontwikkelen van kwaliteitssystemen om ervoor te zorgen dat in de komende jaren de rechtmatigheid en doelmatigheid van de gefinancierde rechtsbijstand geborgd zijn. Dit omvormingsproces zal de efficiency verhogen en een administratieve lastenverlichting betekenen voor de advocatuur.
C. Juridische beroepsgroepen
In 2010 heeft een samenvoeging plaatsgevonden van de verschillende trendonderzoeken voor de juridische beroepen en de verwerking van gegevens van het CBS, de Raad voor de rechtspraak, rechtsbijstandverzekeraars, de Raad voor Rechtsbijstand en andere instanties. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een nieuwe monitor rechtsbestel die relevante beleidsindicatoren oplevert die in totaliteit inzicht geven in de meerjarige trends en kwantitatieve ontwikkelingen in de onderscheiden beroepsgroepen en samenhangende verbanden en ontwikkelingen in het rechtsbestel.
Om een beeld te kunnen schetsen van de ontwikkelingen in het (maatschappelijk) functioneren van het rechtsbestel op het gebied van civiel en bestuursrecht is behoefte aan beleidsinformatie over de ontwikkelingen in het stelsel van geschilbeslechting in de afgelopen jaren. Er bestaan, onder andere bij het WODC, verschillende monitoren en trendrapportages die informatie geven over de juridische beroepsgroepen, rechtspraak en geschilbeslechting. Doel van de nieuwe «Monitor Rechtsbestel» is de informatie van verschillende monitoren en ander relevant onderzoek te bundelen in één – tweejaarlijks te verschijnen – rapport. De Monitor zal zich vooral richten op het weergeven van trends of nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de toegankelijkheid en kwaliteit van procedures en juridische dienstverleners in het rechtsbestel. In 2007 is een eerste rapport van het WODC verschenen, «Geschilprocedures en rechtspraak in cijfers 2005», waarin gegevens over de jaren 2000–2005 zijn gepresenteerd. De huidige monitor bouwt hierop voort en wordt uitgebreid met gegevens die in voorgaande jaren werden verzameld voor de Trendrapportages van de juridische beroepsgroepen (advocatuur, notariaat, gerechtsdeurwaarders).
D. Schuldsanering
Het aantal schuldsaneringprocedures is in 2010 met 25% toegenomen. Ook nu (2011) stijgt het aantal schuldsaneringprocedures nog steeds. De verwachting is dat ook voor 2012 rekening moet worden gehouden met een verdere toename van de schuldenproblematiek. Het is aannemelijk dat als gevolg van de economische recessie er meer mensen een beroep doen op de schuldhulp- en schuldsaneringsregelingen. Dat het effect van de recessie zich nu nog steeds laat zien in meer schuldhulp- en schuldsaneringszaken komt doordat er sprake is van een vertragend effect voordat men in werkelijke schuldenproblematiek belandt. Inzet is en blijft buitengerechtelijke oplossing bij een problematische schuldenlast. Voor nadere analyses wordt verwezen naar de Monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen, Zesde Meting (Tk 32 123 VI, nr. 125). De Zevende monitor is medio 2011 gereed.
Operationele doelstelling 12.3
Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel.
Motivering
In 2012 wordt, net als in de afgelopen jaren, ingezet op een doelmatig functionerend rechtsbestel. Dit wordt bereikt door samenwerking in de keten, het rechtsbestel als geheel. Efficiënt en doelmatig werken binnen het rechtsbestel ter bevordering van de kwaliteit komt de komende jaren tot uiting in de herziening van de gerechtelijke kaart, het streven naar betere digitale toegankelijkheid en het bevorderen van het gebruik van moderne technologie. Deze stappen zijn ook nodig tegen de achtergrond van een stijgende instroom bij de rechtspraak.
Herziening gerechtelijke kaart
Instrumenten
In het verlengde van de parlementaire goedkeuring van het voorstel tot herziening van de gerechtelijke kaart (TK 29 279, nrs. 85, 90, 97 en 100) staat het jaar 2012 in het teken van de verdere voorbereidingen voor de implementatie van de nieuwe gerechtelijke kaart en de beoogde inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart. Deze herziening is een belangrijke voorwaarde om de grote uitdagingen (zoals de verkorting van doorlooptijden en versnelling in strafzaken) bij een stijgende instroom van rechtszaken, de taakstelling op de rechtspraak door middel van kostendekkende griffierechten en innovatie van civiel- en bestuursrechtelijke procedures waar de rechtspraak zich voor gesteld ziet aan te kunnen gaan. Door terugbrenging van het aantal arrondissementen en rechtbanken van negentien naar tien en het aantal ressorten en gerechtshoven van vijf naar vier ontstaan meer mogelijkheden om de behandeling van zaken binnen één gerecht beter te organiseren. De rechtspraak krijgt zo meer ruimte om deskundigheden op te bouwen op specialistische terreinen. Bij de voorbereidingen worden geen onomkeerbare stappen gezet.
Innovatie rechtsbestel
Parallel aan het kostendekkend maken van de griffierechten, wordt een innovatieprogramma voor het griffiestelsel ontwikkeld. Doel van dit programma is om gerechtelijke procedures sneller, effectiever en goedkoper te maken voor burgers en bedrijven. In september 2011 is een innovatieagenda naar de Tweede Kamer gestuurd waarin de activiteiten en te bereiken resultaten voor 2012 zijn opgenomen. Voorts heeft innovatie binnen het rechtsbestel ook betrekking op het bevorderen van het gebruik van moderne technologie in het rechtsbestel. De volgende thema's hebben prioriteit: het wegnemen van wettelijke belemmeringen voor een digitaal toegankelijk rechtsbestel, het bevorderen van videoconferentie in het strafrecht, het digitaal strafdossier, het elektronische procederen in het civiele recht, het digitaal toegankelijk maken van registers en het op Europees niveau bevorderen van European e-Justice.
Visie toekomst forensisch onderzoek
In zijn brief aan de Tweede Kamer van 26 juni 2009 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie zijn visie gegeven op de toekomst van het forensisch onderzoek (TK 31 700 VI, nr. 150). Het NFI blijft een centrale rol spelen. Echter, er moet worden ingespeeld op de behoefte bij politie, OM, rechtspraak en verdediging aan verbreding van het aanbod aan forensische dienstverlening. Om te bezien wat de effecten zijn als naast het NFI particuliere instituten worden ingeschakeld, is in 2011 een experiment voor de inschakeling van particuliere instituten en een WODC-onderzoek naar kwaliteit en beschikbaarheid van forensisch onderzoek uitgevoerd. Tevens is een veldverkenning uitgevoerd van de mogelijkheden van marktwerking in het forensisch onderzoek. De uitkomst hiervan dient als basis voor een nieuwe inrichting en financiering van het forensisch onderzoek. Mogelijke beleidsmaatregelen op dit gebied krijgen in 2012 hun beslag.
Versnelling doorlooptijden keten strafrechtelijke handhaving
In 2012 wordt verder uitvoering gegeven aan lopende initiatieven om deze kabinetsperiode te komen tot een zodanige versnelling van de doorlooptijden in de strafrechtketen dat ten minste tweederde van de zogenaamde standaardzaken binnen een maand eindigt met een strafbeschikking of een eindvonnis in eerste aanleg. Politie en Openbaar Ministerie (OM) beproeven daartoe in regionale pilots verschillende werkvormen om te komen tot een snelle selectie en afdoening van eenvoudige strafzaken «aan de voorkant» (het zogeheten ZSM-traject). In 2012 moet op basis van de ontwikkelde best practices invoering van een landelijk uniforme werkwijze plaatsvinden. Daarnaast is een meerjarig traject gestart gericht op ketenbrede verbetering en versnelling van de interne werkprocessen, van politie tot en met de Rechtspraak, door de professionals op de werkvloer zelf. Hierbij wordt geïnvesteerd in eigen mensen en gebruik gemaakt van hun kennis en kunde. In 2012 moeten in alle regio’s verbetertrajecten lopen voor de aanpak van processen in standaardzaken.
Verkorten RAIO-opleiding
Volgens het Regeerakkoord wordt met ingang van 2016 € 10 mln. structureel bezuinigd op de RAIO-opleiding. Gelet op deze taakstelling hebben de Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal op 31 januari 2011 besloten de RAIO-opeiding te verkorten door afschaffing van de buitenstage. Voorts is besloten het aantal plaatsen voor deelname aan de RAIO-opleiding te beperken van 60 tot 25 studenten per jaar. Deze aanvullende maatregel wordt verantwoord geacht tegen de achtergrond van de teruglopende vraag naar strafvorderlijke interventies en rechtspraak en dat er als gevolg hiervan de komende jaren sprake zal zijn van een beperktere vervangingsvraag dan voorgaande jaren. In 2012 zullen de eerste effecten zich manifesteren van genoemde besparingsmaatregelen. Rechtspraak en het OM zullen de opbrengsten hiervan eerst aanwenden voor investeringen in de modernisering en kwaliteitsverbetering van de initiële opleiding.
Meetbare gegevens
Zoals aangegeven onder de kopjes verantwoordelijkheid en prestatiegegevens bij de algemene doelstelling is de verantwoordelijkheid van de minister voor de samenhang, slagvaardigheid en doelmatigheid van het rechtsbestel, beperkt tot het scheppen van optimale voorwaarden. Daarom wordt volstaan met input-, throughput- en outputindicatoren. Wel wordt met evaluatieonderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid ook op kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de beleidseffecten. Zo is in twee rapporten van het WODC inzake geschillenbeslechting voor burgers en geschillenbeslechting in het midden- en kleinbedrijf (TK 31 753, nr. 19) geconstateerd dat er geen echte barrières zijn in de toegang tot het recht. Burgers weten de informatie en hulp te vinden die ze voor het oplossen van geschillen nodig hebben. Ze geven de ontvangen rechtshulp en het rechtsbestel als zodanig hoge scores. Ook ondernemingen uit het MKB zijn in hun algemene oordeel positief over het functioneren van de dienstverleners waarop zij een beroep hebben gedaan.
Een aantal jaren geleden is de Raad voor de rechtspraak begonnen met het publiceren van kengetallen over het functioneren van de gerechten in de vorm van afzonderlijke analyses per gerecht. Uit een evaluatie kwam naar voren dat er bij de rechtspraak zelf, maar ook bij het ministerie behoefte is aan een rechtspraakbrede vergelijkende analyse. Voor informatie over de waardering van of het vertrouwen in de rechtspraak en de kwaliteitsindicatoren die de rechtspraak hanteert wordt dan ook verwezen naar het jaarplan en het jaarverslag met als bijlage de publicatie kengetallen gerechten van de Raad voor de rechtspraak die elk jaar aan de Staten-Generaal worden gestuurd.
Prijsafspraken
In het Besluit Financiering Rechtspraak 2005 is bepaald dat de prijzen voor de Rechtspraak voor een periode van drie jaar worden vastgesteld en opgenomen in de Justitiebegroting (nu begroting Veiligheid en Justitie). Vorig jaar is een akkoord bereikt over de prijzen voor de periode 2011–2013.
Instroom, financiering en productieafspraken
Belangrijke indicatoren voor het functioneren van de rechtspraak zijn de verwachte instroomontwikkelingen in relatie tot de financiering van de rechtspraak. Conform de Wet op de rechterlijke organisatie dient de Raad voor de rechtspraak jaarlijks zijn begroting in bij de Minister van Justitie (nu Minister van Veiligheid en Justitie). Deze begroting is in belangrijke mate gebaseerd op de verwachte instroomontwikkeling en de vastgestelde productgroepprijzen. Om de instroomontwikkelingen zo goed mogelijk in te kunnen schatten zijn voor de afzonderlijke sectoren (ketenbrede) prognosemodellen ontwikkeld die jaarlijks op basis van onder andere de meest recente macro-economische ontwikkelingen en gerealiseerde instroom worden geactualiseerd. Die uitkomsten laten evenals voorgaande jaren een stijging zien.
De totale instroomverwachting zoals de Raad in zijn begroting heeft opgenomen is in onderstaande tabel opgenomen.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Instroom totaal | 1 975 184 | 1 933 225 | 1 972 662 | 2 060 972 | 2 166 331 | 2 276 557 | 2 390 478 |
Jaarlijkse mutatie | 0,7% | – 1,2% | 2,0% | 4,5% | 5,1% | 5,1% | 5,0% |
Bron: Raad voor de rechtspraak
vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product; indien dit wel het geval zou zijn, zou de mutatie in 2011 + 4,1% bedragen.
Toelichting
De omvang en duur van de instroomstijging als gevolg van de economische recessie is uiterst moeilijk te voorspellen. Deze onzekerheid heeft ertoe geleid dat de ingediende begroting van de Raad, in overleg met de Raad, maar beperkt is gehonoreerd. Daarbij is vooralsnog uitgegaan van een gelijkblijvende instroom vanaf het jaar 2012. Daarnaast is bij de instroomverwachting waarop het begrotingsvoorstel van de Raad is gebaseerd nog geen rekening gehouden met het instroombeperkende effect dat de maatregel kostendekkende griffierechten met zich meebrengt.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage begroting 2011 | 919 819 | 922 611 | 916 012 | 910 125 | 896 463 | 896 551 | 896 551 |
Mutatie | 32 330 | 80 920 | 3 049 | – 4 851 | – 9 380 | – 10 779 | |
Bijdrage begroting 2012 | 954 941 | 996 932 | 913 174 | 891 612 | 887 171 | 885 772 |
Bron: Raad voor de rechtspraak
Toelichting
Met deze bijdrage is de volgende productieafspraak met de Raad voor de rechtspraak gemaakt:
2010 | 20111 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Productie totaal | 1 959 617 | 1 877 907 | 1 914 702 | 1 836 193 | 1 792 256 | 1 782 884 | 1 780 221 |
Jaarlijkse mutatie | 1,3% | – 4,2% | 2,0% | – 4,1% | – 2,4% | – 0,5% | – 0,1% |
Bron: Raad voor de rechtspraak
Toelichting
Het verschil met de instroomverwachting is met name in de latere jaren aanzienlijk. Omdat de omvang en duur van de instroomstijging als gevolg van de economische recessie uiterst moeilijk te voorspellen is, is vooralsnog uitgegaan van een gelijkblijvende instroom vanaf het jaar 2012. Daarnaast is bij de productieafspraak rekening gehouden het de instroombeperkende effect van de kostendekkende griffierechten. Het is van belang de ontwikkelingen nauwkeurig te volgen, zodat indien nodig en mogelijk alsnog aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden.
2010 | 2011 1 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Straf | |||||||
Instroom | 3 685 | 3 600 | 3 600 | 3 600 | 3 600 | 3 600 | 3 600 |
Uitstroom | 3 681 | 3 750 | 3 750 | 3 100 | 3 100 | 3 100 | 3 100 |
Civiel | |||||||
Instroom | 653 | 650 | 660 | 625 | 625 | 625 | 625 |
Uitstroom | 627 | 635 | 625 | 525 | 525 | 525 | 525 |
Fiscaal | |||||||
Instroom | 1 031 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 |
Uitstroom | 1 083 | 1 000 | 1 000 | 900 | 900 | 900 | 900 |
Totaal | |||||||
Instroom | 5 369 | 5 250 | 5 260 | 5 225 | 5 225 | 5 225 | 5 225 |
Uistroom | 5 391 | 5 385 | 5 375 | 4 525 | 4 525 | 4 525 | 4 525 |
Bron: Hoge Raad
Toelichting
Het streven van de Hoge Raad is erop gericht de jaarlijkse instroom van zaken af te doen. Op de instroom van zaken heeft de Hoge Raad echter geen invloed. Bij de inschatting van de uitstroom van zaken in de strafsector is rekening gehouden met de stijging van het percentage niet-peken (zaken met rechtsmiddelen) ten opzichte van de peken (zaken zonder rechtsmiddelen). Als het percentage niet-peken stijgt leidt dit tot een hogere belasting voor raad en parket in de strafsector. Naar verwachting treden in 2012 de wetten aangaande selectie van zaken en het stellen van prejudiciële vragen in werking. Op dit moment is nog niet vast te stellen wat de effecten van deze in te voeren wetten zijn. Bij het opstellen van de cijfers is geen rekening gehouden met enig effect van de nieuwe wetgeving.