Algemene doelstelling
Het voorkomen van en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en zorgen dat burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties goed voorbereid zijn op mogelijke crises.
Meerjarenperspectief
Hedendaagse ontwikkelingen en hieruit mogelijk voortkomende dreigingen kunnen leiden tot grote maatschappelijke ontwrichting. Om hier als overheid adequaat op te anticiperen wordt gewerkt met de Strategie Nationale Veiligheid waaronder de «Nationale Risicobeoordeling».
Volgens de Strategie Nationale Veiligheid is hetvanwege de onzekerheid en onbekendheid van dreigingen van belangom de Nederlandse weerbaarheid en veerkracht als geheel te versterken. Daarbij ishet noodzakelijk om voorbereidingen te treffen tegen specifieke dreigingen of rond specifieke thema's, zoalsterrorisme of cybersecurity.Daarnaast wordt ingezet op versterking van de rijkscrisisorganisatie. Zowel de brede als de specifieke benadering moeten resulteren in een veilige samenleving in Nederland.
Eén van de specifieke dreigingen betreft terrorisme. In het kader van terrorismebestrijding is de Nationale Contraterrorismestrategie 2011–2015 ontwikkeld, waarin de belangrijkste strategische keuzes voor de komende vijf jaar beschreven staan. Voor de periode 2011–2015 kiest het kabinet voor de volgende prioriteiten:
-
• Inzet op de aanpak van internationaal jihadisme;
-
• Het beperken van risico’s die voortkomen uit migratie en
-
• reisbewegingen;
-
• Ingaan op de kansen en bedreigingen die technologie en
-
• innovatie bieden;
-
• De doorontwikkeling van het stelsel Bewaken en
-
• Beveiligen. Het doel van het stelsel is het voorkomen van (terroristische) aanslagen op personen, objecten en diensten.
Omschrijving van de samenhang
Het nationale veiligheids- en terrorismebestrijdingsbeleid is gericht op het kunnen identificeren en beoordelen van, en het omgaan met dreigingen die onze maatschappij kunnen ontwrichten. Doel is om zoveel mogelijk te voorkomen dat crises zich voordoen en de weerbaarheid van onze maatschappij te verhogen, mocht zich toch een crisis voordoen.
Verantwoordelijkheid
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een coördinerende verantwoordelijkheid voor de nationale veiligheid en crisisbeheersing op nationaal niveau en voor de coördinatie van terrorismebestrijding.
Bij de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie horen:
-
• de coördinatie van terrorismebestrijding;
-
• de bestuurlijke en operationele coördinatie, regie en aansturing van de crisisbeheersing op nationaal niveau en de zorg voor de aansluiting van de nationale op de decentrale verantwoordelijkheden en bevoegdheden;
-
• de kwaliteit van de informatievoorziening vóór, tijdens en ná een aanslag of crisis, of de dreiging hiervan;
-
• de kwaliteit en effectiviteit van de crisisbeheersing op nationaal niveau;
-
• de regie op de uitvoering van de Nationale Contraterrorisme strategie en de strategie Nationale Veiligheid.
Externe factoren
De steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid is belangrijk voor het realiseren van een samenleving waarin de burgers goed worden beschermd tegen grootschalige dreigingen. Zo ontstaat er een samenleving die goed is voorbereid op crises. De volgende factoren hebben hier invloed op:
-
• goed functionerende (inter-)nationale veiligheidsstructuren en organisaties en diverse internationale ontwikkelingen die van invloed zijn op het beleid;
-
• structurele en actieve betrokkenheid van alle partners en het treffen van adequate veiligheidsmaatregelen door het bedrijfsleven;
-
• de continuïteit van vitale producten en diensten, omdat deze van fundamenteel belang zijn om crises te voorkomen dan wel in te perken. Deze producten en diensten worden geleverd door de vitale sectoren die veelal in private handen zijn;
-
• het vermogen tot (tijdelijke) zelfredzaamheid van de bevolking;
-
• de ontwikkeling van technologieën die van invloed zijn op het beheersen van crisis.
Meetbare gegevens
De maatschappelijke effecten in het kader van het crisisbeleid en de terrorismebestrijding laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten en de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen niet in prestatie-indicatoren uitdrukken.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 67 369 | 55 406 | 57 493 | 56 979 | 56 576 | 56 633 | |
Apparaatsuitgaven | 10 615 | 10 615 | 10 615 | 10 615 | 10 615 | |||
21.4.1 NCTb | 10 615 | 10 615 | 10 615 | 10 615 | 10 615 | |||
Programma-uitgaven | 0 | 68 703 | 44 791 | 46 878 | 46 364 | 45 961 | 46 018 | |
21.1 Nationale veiligheid | 0 | 7 947 | 9 763 | 9 737 | 9 706 | 9 687 | 9 684 | |
Waarvan juridisch verplicht | 7 947 | 9 763 | 9 737 | 9 706 | 9 687 | 9 684 | ||
21.1.1 Nationale veiligheid | 0 | 7 947 | 9 763 | 9 737 | 9 706 | 9 687 | 9 684 | |
21.2 Nationaal crisiscentrum | 0 | 19 555 | 8 349 | 8 274 | 8 162 | 8 095 | 8 090 | |
Waarvan juridisch verplicht | 18 566 | 8 349 | 8 274 | 8 162 | 8 095 | 8 090 | ||
21.2.1 Nationale veiligheid | 0 | 19 555 | 8 349 | 8 274 | 8 162 | 8 095 | 8 090 | |
21.3 Onderzoeksraad voor veiligheid | 0 | 11 386 | 11 175 | 11 174 | 11 173 | 11 171 | 11 171 | |
Waarvan juridisch verplicht | 11 386 | 11 175 | 11 174 | 11 173 | 11 171 | 11 171 | ||
21.3.1 Nationale veiligheid | 0 | 11 386 | 11 175 | 11 174 | 11 173 | 11 171 | 11 171 | |
21.4 Terrorismebestrijding | 0 | 29 815 | 15 504 | 17 693 | 17 323 | 17 008 | 17 073 | |
Waarvan juridisch verplicht | 15 619 | 11 526 | 12 726 | 12 726 | 12 726 | 12 726 | ||
21.4.1 NCTb | 0 | 29 815 | 15 504 | 17 693 | 17 323 | 17 008 | 17 073 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het niet-juridische verplichte deel van het budget op dit beleidsartikel is gereserveerd voor onder andere een effectieve nationale crisisreponsorganisatie. Verder zijn middelen voor het identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid en de Onderzoeksraad voor de Veiligheid onder het verplichte deel inbegrepen.
Operationele doelstelling 21.1
Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid en het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.
Motivering
Om dreigingen te voorkomen en adequate voorbereidingen te treffen is inzicht nodig in de aard en omvang van dreigingen die Nederland mogelijk kunnen treffen. Hierbij wordt ook de mate van kwetsbaarheid van de vitale infrastructuur in kaart gebracht. Dit kan immers van invloed zijn op wat de impact van bepaalde dreigingen zal zijn op de maatschappij. Voor overheid, bedrijfsleven en in het licht van de internationale samenwerking, is het belangrijk om te weten welke dreigingen met voorrang aandacht verdienen, zodat afgewogen keuzes kunnen worden gemaakt.
Identificeren van dreigingen
Instrumenten
De Nationale Risicobeoordeling wordt ook in 2012 uitgevoerd door het analistennetwerk; een netwerk van kennisinstellingen en inlichtingendiensten. Op basis van de uitkomsten van de nationale risicobeoordeling wordt voor de belangrijkste capaciteiten inzichtelijk gemaakt waar en hoe concreet versterking moet plaats vinden. Dit gebeurt in samenwerking met bedrijfsleven, medeoverheden, operationele partners, maatschappelijke organisaties en internationale partners. Maatschappelijke capaciteiten worden hierbij breed bezien: mensen, middelen, kennis en expertise, wetgeving en/of plannen en procedures.
In 2011/2012 wordt specifiek aandacht besteed aan de volgende thema’s:
-
• Actualisatie van de scenario’s met betrekking tot pandemie, op basis van de ervaringen met de Nieuwe Influenza A (H1N1);
-
• Actualisatie van bestaande polarisatie en radicaliseringscenario’s;
-
• Ontwikkeling van een nieuw cyberscenario;
-
• Ontwikkeling van een nieuw scenario voor het snijvlak nationaal-internationaal;
-
• Ontwikkeling van een terrorisme-scenario;
-
• Ontwikkeling van een scenario met betrekking tot zonneuitbarstingen en de uitval van GPS.
De risicobeoordeling en capaciteitenanalyse op deze thema’s kunnen in 2012 (en verder) leiden tot maatregelen om de weerbaarheid verder te versterken.
Capaciteiten
In 2012 wordtde strategische samenwerking tussen de veiligheidsregio’s, de vitale sectoren en de rijksoverheid gecontinueerd. De regionale risicoprofielen worden vergeleken met de Nationale Risicobeoordeling. Uit deze vergelijking zal blijken of er nieuwe NRB-scenario’s moeten worden ontwikkeld, dan wel geactualiseerd. Ook zal duidelijk worden of er extra versterking van capaciteiten op regionaal en/of nationaal niveau noodzakelijk is. Nationale en regionale crisisplannen worden op elkaar afgestemd, zodat (inter)nationale en regionale partners elkaar op elk moment weten te vinden. Ook worden de geleerde lessen met betrekking tot de (zelf)redzaamheid van burgers en bedrijven geborgd op het niveau van de veiligheidsregio’s.
Ten slotte is in 2010 geconstateerd dat internationale ontwikkelingen een potentiële dreiging zijn voor de nationale veiligheid. Nationaal en internationaal zijn in een moderne samenleving steeds meer met elkaar verweven. In 2012 wordt in het licht van de NRB verder gewerkt aan de verbinding tussen internationale (veiligheids)ontwikkelingen en hun invloed op de nationale veiligheid. Om deze verbinding te leggen wordt onder andere actief geparticipeerd in Europese activiteiten, zoals het Europese programma voor bescherming van de vitale infrastructuur, de Europese interne Veiligheidsstrategie en het traject van de Europese risicobeoordelingen;
Nafase
De Rijksoverheid vindt het noodzakelijk om goed voorbereid te zijn op de fase ná de directe bestrijding van een ramp. In 2012 wordt verder gewerkt aan het structureel versterken van de nafase waarbij de aanbevelingen uit het interdepartementale onderzoek naar rollen, taken en verantwoordelijkheden, dat in 2011 is verricht, worden opgepakt. Zo wordt in 2012 onder meer een Interdepartementaal draaiboek voor de nafase ontwikkeld. Het Nationaal Crisisplan wordt, voor wat betreft het hoofdstuk nafase, geactualiseerd en waar mogelijk wordt de nafase meegenomen in oefeningen.
Verhogen weerbaarheid tegen spionage
In 2011 heeft de Rijksoverheid bezien welke kernbelangen er binnen de Rijksoverheid gevoelig zijn voor spionage. In 2012 worden de aanbevelingen uit deze zelfanalyse geïmplementeerd. Verder zal worden bevorderd dat organisaties buiten de overheid, zowel publiek als privaat, de handleiding Kwetsbaarheidsanalyse Spionage (KWAS) implementeren. In 2012 onderzoeken de rijksinspecties de voortgang van de maatregelen die departementen hebben getroffen om de weerbaarheid tegen spionage te vergroten.
Nationale cyber security strategie (NCSS)
In 2012 wordt de NCSS in samenwerking met EL&I en Defensie verder geïmplementeerd om de veiligheid van een open en vrije digitale samenleving te versterken. Het gaat hierbij om het verder uitbouwen van het, in januari 2012 opgerichte, Nationale Cyber Security Centrum door versterking van de samenwerking in diverse dimensies: de publiek-private, de civiel-militaire en de internationale samenwerking. Ook worden periodiek dreigingsanalyses/trendrapportages opgesteld op basis waarvan de Cyber Security Raad thema's vaststelt voor verdere publiek-private samenwerking. In 2012 wordt verder de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tegen ICT-verstoringen en cyberaanvallen versterkt, mede naar aanleiding van het Capaciteitsadvies Elektriciteit en Telecom. Gezien het sterk internationale karakter van de dreiging zal verder worden ingezet op versterking van de internationale samenwerking. Zo zal Nederland in 2012 actief bijdragen aan de inspanningen van bijvoorbeeld de EU (Digitale Agenda en de Interne Veiligheidsstrategie), de NAVO (ontwikkelen van cyber defence beleid in het kader van het nieuwe strategische concept) en het Internet Governance Forum.
Evaluaties incidenten
Grote incidenten en crises worden structureel geëvalueerd, ten einde ervan te leren en verbeteringen mogelijk te maken. De verwachting is dat de Onderzoeksraad Voor Veiligheid eind 2011/begin 2012 de evaluatie van de Brand in Moerdijk publiceert. Verbeterpunten die voortkomen uit deze (en andere) evaluatie(s) worden in 2012 opgepakt.
Meetbare gegevens
De maatschappelijke effecten in het kader van de bescherming van de nationale veiligheid laten zich niet in prestatie-indicatoren uitdrukken (explain). Voor kwalitatieve informatie wordt verwezen naar de jaarlijkse voortgangsbrief Nationale Veiligheid waarin aan de hand van de Nationale Risicobeoordeling en hier aan gekoppelde capaciteitenanalyse een beeld wordt geschetst van de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving en het op basis hiervan ingezette beleid (inclusief stand van zaken) met betrekking tot de Nationale Veiligheid van Nederland.
Operationele doelstelling 21.2
Een effectieve nationale crisisresponsorganisatie voor de aansturing van crisisbeheersing.
Motivering
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie draagt zorg voor een kwalitatieve en effectieve crisisrespons op het nationale niveau. Deze respons bestaat ten eerste uit bestuurlijke, crisiscommunicatieve en operationele coördinatie, regie en aansturing van de crisisbeheersing op nationaal niveau. Ten tweede betreft dat de zorg voor de aansluiting van de nationale op de decentrale verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de kwaliteit van de informatievoorziening vóór, tijdens en ná een crisis of de dreiging ervan. Het is een kerntaak van de overheid te zorgen voor een veilige samenleving: een (dreigende) crisis kan objectief en subjectief een veilige samenleving alsmede het vertrouwen van burgers in het optreden van de overheid verstoren. De overheid moet, naast de stelselverantwoordelijkheid voor veiligheidsregio’s, ook zorgen dat de eigen nationale crisisorganisatie goed is voorbereid, 24 uur per dag, zeven dagen in de week. Dat impliceert enerzijds interdepartementaal afgestemde crisisplannen, procedures en werkprocessen. Anderzijds moeten betrokken ambtenaren en bewindspersonen opgeleid, getraind en beoefend zijn in de processen van informatievoorziening, advisering en communicatie. Zeker in crisissituaties verwachten burgers van de overheid dat zij tijdig en goed worden geïnformeerd. Het ontwikkelen van gedegen crisiscommunicatieplannen, het systematisch oefenen zowel op bestuurlijk als op communicatief niveau zijn voorwaardenscheppend voor een effectievere crisiscommunicatie. Maar ook voordat een specifieke crisis zich voordoet, kunnen burgers worden voorbereid op potentiële risico’s en de wijze, waarop zij zich hierop kunnen voorbereiden.
Instrumenten
Een eerste algemeen instrument is de herinrichting van de rijkscrisisstructuur voor het Nationaal CrisisCentrum en de departementale crisiscentra die in 2012 verder zijn beslag krijgt. Ten aanzien van de regierol van de rijksoverheid bij (dreigende) crises worden conform de brief Nationale Veiligheid aan de Tweede Kamer (TK 2011–20000040746) de mogelijkheden tot versterking verkend. Daarbij wordt specifiek gekeken naar het gebied van crisiscommunicatie, het optreden van landelijke operationele diensten en de wijze van opschaling. Op basis hiervan komt het kabinet in 2011 met een voorstel. De uitkomsten van dit traject worden in 2012 geïmplementeerd.
Om de crisisrespons in 2012 te versterken worden deze nieuwe specifieke instrumenten ingezet:
Bovenregionale samenwerking
In 2012 wordt de bovenregionale samenwerking op het gebied van risico- en crisiscommunicatie gestimuleerd zodat veiligheidsregio’s elkaar ondersteunen op het personele vlak en qua kennisontwikkeling zowel in crisistijd als in de voorbereiding daarop.
Crisiscommunicatie
De website crisis.nl wordt in 2011/2012 geactualiseerd. Tevens worden de inspanningen uitgebreid om social media in crisistijd te benutten voor zowel voor het «binnenhalen» van de publieksbeleving als voor het «zenden» van overheidsinformatie.
In het kader van de professionalisering van het Nationaal Voorlichtingscentrum (NVC) worden opleidingen, trainingen en oefeningen verzorgd voor de negentig crisiscommunicatieprofessionals, die in 2010 en 2011 zijn geworven en buiten crisistijd werkzaam zijn bij de departementen.
Crisisplannen en Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming
In 2012 worden twee specifieke Nationale Crisisplannen ontwikkeld op basis van risico’s zoals geïdentificeerd in de Nationale Risicobeoordeling als verdiepingsslag van het generieke Nationale Crisisplan. De exacte onderwerpen worden eind 2011 bepaald. Het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming wordt geïntegreerd in het generieke Nationale Crisisplan.
Interdepartementaal informatieknooppunt
De realisatie en implementatie van een interdepartementaal informatieknooppunt vindt in 2012 plaats. Met dit informatieknooppunt worden bestaande crisismanagementsystemen aan elkaar gekoppeld. Departementen die niet over een eigen systeem beschikken krijgen een inkijkfunctie in het informatieknooppunt.
Opleiden en oefenen
Het Nationaal CrisisCentrum (NCC) draagt zorg voor leerprogramma’s voor crisisprofessionals. Tevens organiseert het NCC jaarlijks politiek-bestuurlijke oefeningen om de nationale crisisbesluitvormingsstructuur te beoefenen, afwisselend een middelgrote (2010: Cyberstorm III) en een grote (Indian Summer 2011). In 2012 wordt op basis van een thema uit de Nationale Risicobeoordeling de volgende middelgrote oefening gedraaid.
NL-Alert
NL-Alert is het systeem voor rampen- en crisisinformatie per mobiele telefoon. Nederland is internationaal gezien het eerste land dat dit middel in gaat zetten om in crisistijd mensen in de omgeving van een bepaalde zendmast op grote schaal via een bericht op hun mobiele telefoon te kunnen alarmeren en informeren over een acute crisis. Hierbij kunnen aan de burger verschillende handelingsperspectieven worden meegegeven. In 2011 wordt NL-Alert getest in drie veiligheidsregio’s. Afhankelijk daarvan wordt bepaald of en op welke wijze de landelijke uitrol in 2012 gestalte krijgt.
Meetbare gegevens
Zie toelichting bij de algemene doelstelling.
Operationele doelstelling 21.3
Wegnemen van structurele veiligheidstekorten binnen het Koninkrijk door de uitvoering van onafhankelijk onderzoek naar ernstige ongevallen, rampen of dreiging daartoe.
Motivering
De Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) verricht op grond van de Rijkswet Onderzoeksraad Voor Veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op grond daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid en het wegnemen van structurele veiligheidstekorten. De OVV besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. Uitzonderingen hierop zijn de bij wet of internationaal voorgeschreven onderzoeken die door de OVV worden verricht (waaronder lucht- en scheepvaart). De financiering van de OVV verloopt via de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Meetbare gegevens
De Onderzoeksraad Voor Veiligheid doet onafhankelijk onderzoek naar oorzaken of vermoedelijke oorzaken van «voorvallen» en categorieën voorvallen. De Onderzoeksraad beslist zelf, op grond van de Rijkswet, vanuit de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid welke (reeksen van) voorvallen worden onderzocht. Zij zoekt hierbij naar structurele tekortkomingen en rapporteert daarover aan de betrokken partijen en de samenleving. Het onderzoek vormt dan ook het primaire proces en het product is altijd een rapport. Daarom worden in de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie geen meetbare gegevens opgenomen.
Operationele doelstelling 21.4
Het risico op en de vrees voor terroristische aanslagen in Nederland zo veel mogelijk verkleinen, alsmede het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke aanslag.
Motivering
In Nederland zijn ruim twintig instanties betrokken bij de bestrijding van terrorisme. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft tot taak een doeltreffende coördinatie, samenwerking en afstemming van beleid en uitvoering te ontwikkelen. Dit betreft niet uitsluitend een preventieve taak, maar is ook noodzakelijk op het moment van concrete dreiging.
Instrumenten
De beleidsinstrumenten die worden ingezet ten behoeve van terrorismebestrijding in Nederland zijn onder te verdelen in vijf pijlers, zoals verwoord in de Nationale Contraterrorismestrategie 2011–2015 (29 754, nr. 203, vergaderjaar 2010–2011). Het gaat om de pijlers «verwerven», «voorkomen», «verdedigen», «voorbereiden» en «vervolgen». De werkzaamheden van de NCTV vallen binnen de eerste vier pijlers. Het opsporen en vervolgen van verdachten van terroristische handelingen is binnen VenJ voorbehouden aan het KLPD en het OM.
Verwerven
Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland
In 2012 verschijnt vier maal het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN). Het DTN is een integrale dreigingsanalyse waarvoor van verschillende kanten input wordt geleverd; o.a. inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken (inclusief ambassades) en open bronnen. Het eindresultaat mondt uit in een dreigingsniveau. Het DTN wordt geschreven voor bestuurders en beleidsmakers. Het fungeert als inhoudelijke basis voor het contraterrorismebeleid en stelt de NCTV in staat beleidsmatig en operationeel snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.
Voorkomen
Gewelddadig extremisme
Binnen de pijler «Voorkomen» neemt de preventieve aanpak van gewelddadig extremisme een belangrijke plek in. Aan de hand van regionale dreigingsanalyses worden belangrijke gebieden aangewezen die prioriteit hebben; dit zijn zogenaamde «hot spots», die prioriteit behoeven in de aanpak van gewelddadig extremisme. Lokale partners worden daarbij gefaciliteerd in het (beter) signaleren en tegengaan van gewelddadig extremisme. De NCTV bevordert in dit kader lokale deskundigheid en vroegsignalering en biedt zo nodig ondersteuning bij interventies.
Counter narrative
Een belangrijk onderdeel van de aanpak van het jihadisme is het ondermijnen van het aanbod en de overtuigingskracht van extremistische boodschappen. Daartoe zal het kabinet de samenwerking met internationale partners versterken, om bijvoorbeeld bestaande tegengeluiden te inventariseren en deze toegankelijker te maken voor diegenen die ontvankelijk zijn voor niet-jihadistische boodschappen. Zo worden tegengeluiden gesteund die de jihadistische propaganda tegenspreken of op een andere manier ontkrachten.
Internet
Er wordt doorlopend ingezet op het verminderen van de toegankelijkheid en aanwezigheid van jihadistische boodschappen op het internet, onder meer via de gedragscode Notice-and-Takedown. Deze publiek-private gedragscode beschrijft de te volgen handelswijze bij klachten over onrechtmatige informatie op het internet. In samenwerking met diverse Europese partners wordt het project «Clean IT» uitgevoerd. Het project moet leiden tot een samenwerkingsverband tussen de internetsector en lidstaten waarmee het illegaal gebruik van internet voor terroristische, radicale en extremistische doeleinden beter kan worden tegengegaan. Het voornemen is om te komen tot een raamwerk waarbinnen de best practices op het gebied van publiek private samenwerking Europees kunnen worden uitgerold.
Reisbewegingen
Het kabinet richt zich op het in een vroeg stadium onderkennen en aanpakken van terrorisme gerelateerde veiligheidsrisico’s die zijn verbonden aan migratie en reisbewegingen. Dit vraagt om een effectieve en efficiënte bewaking van de Schengen buitengrenzen, een optimaal functionerende migratieketen, veiligheidsbewustzijn bij contactfunctionarissen in binnen- en buitenland en een adequate informatiepositie van gemeenten, politie- en inlichtingendiensten over lokale ontwikkelingen. In 2012 zal de NCTV, in samenwerking met partners, verder werken aan het vergroten van het kennisniveau en de handelingsmogelijkheden. Ook wordt het onderwerp in Europees en internationaal verband geagendeerd.
Beveiliging burgerluchtvaart – PNR
De NCTV is betrokken bij de onderhandelingen over een voorstel van de Europese Commissie met betrekking tot het verzamelen van Passenger Name Records (PNR-gegevens) in de EU. Dit Europese systeem moet helpen bij het verkrijgen van inlichtingen over passagiersbewegingen en inzicht in verdachte gedragingen.
Verdedigen
Herkenning digitale informatie en fingerprinting
Ook in het derde en laatste jaar zal het programma Herkenning digitale informatie en fingerprinting technieken ontwikkelen en stimuleren waarmee diensten uit de sector Openbare Orde en Veiligheid sneller en efficiënter relevante informatie kunnen detecteren in de digitale wereld. Meer nadruk zal worden gelegd op het delen van de opgedane kennis en ervaring met de projectpartners, en de privacybestendigheid van de ontwikkelde tools. De ambitie is om de ontwikkelde software applicaties zoveel mogelijk in gebruik te laten nemen door het Internet Recherche Netwerk. Dit is een snel groeiend en innovatief computernetwerk waarmee opsporingsambtenaren aan internetsurveillance, -recherche, en -monitoring kunnen doen.
Bewaken en beveiligen – geradicaliseerde eenlingen
De NCTV coördineert een pilot project dat door een geïntegreerde aanpak van politie, inlichtingendiensten en de geestelijke gezondheidszorg ervoor zorgt dat de risico's van gekende solistische bedreigers van personen uit het Rijksdomein gereduceerd worden. In 2012 wordt er onderzoek verricht naar de effectiviteit van diverse manieren om de dreiging van ongekende geradicaliseerde eenlingen te onderkennen en weg te nemen. Om expertise te vergroten en de Nederlandse aanpak op dit gebied verder vorm te geven wordt samenwerking gezocht met partners in binnen- en buitenland.
CBRN en zelfgemaakte explosieven (CBRN/E)
Sinds haar oprichting werkt de NCTV aan het voorkomen van (de dreiging) van terrorisme met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN)-middelen en/of (zelfgemaakte) explosieven. Het deelprogramma CBRN richt zich op CBRN security, waarbij onder andere de beveiliging van risicovolle CBRN-onderzoeksinstellingen wordt verbeterd door concrete beveiligingsmaatregelen te treffen en te werken aan bewustwording rond (mogelijke) risico’s: security awareness. Dit project is in 2012 zo goed als afgerond.Het Europese actieplan op CBRN-gebied is verder richtinggevend.
Het deelprogramma Zelfgemaakte Explosieven is gericht op het voorkomen van fabricage en gebruik van zelfgemaakte explosieven. Het deelprogramma loopt parallel aan een Europese Actieplan op dit gebied.
Tevens wordt de respons op CBRN/E incidenten in Nederland versterkt door bijvoorbeeld verbetering van bestaande operationele procedures.
Voorbereiden
Security awareness and performance
Het meerjarenprogramma Security awareness & performance is gericht op het vergroten van de veiligheid bij bedrijven en instellingen die een vitale functie hebben voor de Nederlandse samenleving. Het prestatievermogen van de mens staat centraal bij het oefenen van incidenten en herkennen van afwijkend gedrag en afwijkende situaties. Binnen het programma, dat een publiek-privaat karakter kent, worden instrumenten ontwikkeld die het veiligheidsbewustzijn van medewerkers vergroten. Het gaat hierbij onder meer om trainingen, e-learning modules, de ontwikkeling van serious gaming en het uitvoeren van realistische oefeningen. Met (onaangekondigde) oefeningen worden vitale instellingen en (semi-) overheden fysiek en via internet binnengedrongen waarbij de veiligheid en de paraatheid tegen risico’s van terroristische dreiging worden beoordeeld.
Alertering
Het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb) waarschuwt zowel decentrale als centrale operationele diensten alsmede bedrijfssectoren in geval van een verhoogde dreiging of bij een concrete aanslag. In 2012 wordt het systeem diverse malen beoefend om de werking te testen. Daarnaast wordt het systeem en het netwerk in overleg met de sectoren en ketenpartners verder ontwikkeld waarbij recente ontwikkelingen (bijvoorbeeld op gebied van de Veiligheidsregio’s) verder geoperationaliseerd worden. Ten slotte wordt bezien in hoeverre het ATb en vergelijkbare programma’s die zich bezig houden met zogenaamde vitale sectoren, aansluiting bij elkaar kunnen vinden om te komen tot een duidelijkere centrale overheidsfunctie.
Meetbare gegevens
De maatschappelijke effecten in het kader van de terrorismebestrijding laten zich niet in prestatie-indicatoren uitdrukken (explain). Voor de kwalitatieve informatie wordt verwezen naar de periodieke Voortgangsrapportage Terrorismebestrijding waarin een beeld wordt geschetst van de stand van zaken van het terrorismebeleid in Nederland.