Base description which applies to whole site

Niet-beleidsartikel 91 Apparaatsuitgaven kerndepartement

Op dit artikel worden de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie weergegeven. Het omvat de verplichtingen en uitgaven voor ambtelijk personeel, inhuur externen en materieel.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1 000
     

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

188 658

251 746

268 022

254 915

250 966

248 317

247 516

                   

Apparaatsuitgaven

225 982

251 746

268 022

254 915

250 966

248 317

247 516

                   

91.1

Apparaatsuitgaven kerndepartement

225 982

251 746

268 022

254 915

250 966

248 317

247 516

 

91.1.1

Effectieve besturing van het VenJ apparaat

225 982

251 746

268 022

254 915

250 966

248 317

247 516

                   

Ontvangsten

 

6 445

2 073

2 073

2 073

2 073

2 073

2 073

De Minister van VenJ is verantwoordelijk voor een zestal baten-lastendiensten. In de onderstaande tabel zijn de totale apparaatskosten van deze baten-lastendiensten weergegeven. Deze worden verder uitgesplitst en toegelicht in de baten-lastenparagraaf. Onderstaande tabel geeft eveneens de totale apparaatsuitgaven voor VenJ weer. Hierbij zijn de apparaatskosten van de baten-lastendiensten, het OM, het bestuursdepartement bij elkaar opgeteld. Tevens wordt inzicht gegeven in de apparaatsuitgaven van de ZBO’s en RWT’s (alle ZBO’s en RWT’s die onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie vallen zijn hierin opgenomen, ook wanneer deze geen financiële relatie met VenJ hebben).

Apparaatsuitgaven en -kosten Ministerie van Veiligheid en Justitie
x € 1 000
 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Bestuursdepartement

225 982

251 747

268 022

254 915

250 966

248 317

247 516

               

Baten-lastendiensten

             

KLPD

548 988

562 692

543 911

554 397

553 244

554 450

554 650

DJI

2 154 116

2 241 391

2 198 890

2 054 038

1 982 831

1 961 462

1 983 600

CJIB

90 943

92 222

78 498

79 131

79 690

80 157

80 616

NFI

65 341

72 085

72 562

69 321

68 028

67 701

67 451

Justis

28 949

32 202

29 845

28 384

27 955

27 344

27 344

GDI

32 678

29 387

32 065

31 979

31 893

31 809

31 725

               

OM

   

568 603

       

Rvdr

   

1 011 155

       

RvdK

   

170 970

       

Hoge Raad

   

36 0091

       

IOOV

   

4 183

       

NCTb

   

10 615

       

JustID

   

7 0001

       

CIOT

   

1 0001

       
               

ZBO’en RWT’s

             

Bureau Financieel Toezicht2

   

6 216

       

College Bescherming Persoonsgegevens

   

7 679

       

College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten3

   

440

       

College van Toezicht op de Kansspelen (CvTK)

   

495

       

Commissie Gelijke Behandeling (CGB)

   

5 045

       

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

   

5 120

       

Halt

   

12 200

       

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

   

3 538

       

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV)4

   

15 807

       

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)

   

1 688

       

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

   

10 081

       

Particuliere Jeugdinrichtingen

   

96 123

       

Particuliere TBS-inrichtingen

   

225 124

       

Politieacademie (PA)

   

192 770

       

Politieregio's

   

3 996 3601

       

Raad voor de rechtsbijstand (RRB)

   

29 900

       

Reclasseringsorganisatie

   

216 0001

       

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

   

15 532

       

Stichting Nidos

   

24 567

       
1

Indicatief

2

Het Bureau Financieel Toezicht wordt vanaf 2014 bekostigd door de organisaties waarop toezicht wordt gehouden.

3

Het College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten wordt bekostigd door de organisaties waarop het toezicht wordt gehouden. De begroting behoeft goedkeuring van de Minister van Veiligheid en Justitie.

4

NIFV is een ZBO's die zijn eigen opbrengsten genereren. Incidenteel ontvangen zij subsidies van het Ministerie van VenJ voor specifieke opdrachten die voortkomen uit een opdrachtgevers/opdrachtnemersrelatie.

De apparaatsuitgaven van het bestuursdepartement zijn (indicatief) als volgt toe te delen aan de verschillende beleidsartikelen.

Apparaatsuitgaven onderverdeeld naar beleidsartikel
x € 1 000

Art.

Omschrijving

2011

2012

2013

2014

2015

2016

11

Nederlandse rechtsorde

15 992

11 973

11 897

11 719

11 583

11 687

12

Rechtspleging en rechtsbijstand

30 380

33 940

31 095

29 500

29 694

29 734

13

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

77 500

73 397

70 197

69 449

68 725

68 328

14

Jeugd

25 307

22 224

21 085

20 785

20 616

20 544

17

Internationale rechtsorde

1 704

1 715

1 705

1 674

1 647

1 675

21

Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid

8 550

7 290

7 389

7 388

7 383

7 519

23

Veiligheidsregio's en politie

102 254

111 150

105 443

104 350

102 569

101 822

25

Veiligheid en bestuur

7 663

6 250

6 024

6 021

6 020

6 126

29

Inspectie openbare orde en veiligheid

92

83

80

80

80

81

               
 

Totaal:

269 442

268 022

254 915

250 966

248 317

247 516

Een aantal budgetten van centrale diensten zijn niet direct toe te wijzen aan een specifiek beleidsartikel. Deze budgetten zijn naar rato verdeeld over de beleidsartikelen. Het betreft hier diensten als personeelszaken, financiële administratie, facilitaire zaken, voorlichting et cetera.

Taakstelling Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s

Met het Regeerakkoord hebben alle departementen (inclusief baten-lastendiensten en uitvoerende ZBO’s) een taakstelling op personeel en materieel opgelegd gekregen van afgerond 1,5% per jaar in de periode 2013–2015 oplopend tot afgerond 4,5% vanaf 2015. Hierbij is uitgegaan van de indeling naar departementen zoals die op dat moment bestond. Onderstaande tabel geeft de totale taakstelling die is opgelegd aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De cijfers zoals opgenomen in het Regeerakkoord zijn daarbij aangepast aan de departementale herindeling. Bovendien is de taakstelling van 1,5% op personeel en materieel vanaf 2012, waartoe het demissionaire kabinet Balkenende IV heeft besloten, hierbij opgeteld. Aldus ontstaat een taakstelling van 1,5% in 2012 oplopend tot 6% in 2018.

 

2012

2013

2014

2015

Struc.

Totaal VenJ

– 45 034

– 107 092

– 170 331

– 227 206

– 256 618

De taakstelling zal op hoofdlijnen als volgt worden ingevuld:

1. Synergie-effecten

Door samenvoeging van onderdelen of samenvoeging van taken wordt gestreefd naar synergie-effecten. Ten dele hangen deze samen met voornemens uit het kabinetsprogramma Compacte Rijksdienst met betrekking tot samenvoeging van kantoorlocaties, inkooppunten en ICT-voorzieningen, ten dele met de herindeling van de ministeries, die aanleiding geeft tot reorganisaties en daarmee tot wegwerken van overlap. Intensievere samenwerking in de bedrijfsvoeringsketen zal leiden tot centralisatie van diverse taken die tot nu toe teveel afzonderlijk per dienst of directie werden uitgevoerd.

2. Efficiency

De bestaande primaire processen binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden opnieuw kritisch bezien als het gaat om efficiency. Daarbij wordt gestreefd naar het wegwerken van vertragende factoren, het uniformeren van de processen en het optimaal inzetten van digitalisering. Door meer samenwerking tussen de taakorganisaties zal ook beter inzicht komen in «best practices» die breder kunnen worden benut. Ook hier kunnen trajecten uit het kabinetsprogramma Compacte Rijksdienst worden benut, zoals het project naar een Rijksbrede Incasso. Ook bij de taakorganisaties binnen VenJ zal de focus nog meer liggen op efficiency van de werkprocessen.

3. Versobering

Naast synergie en efficiency is versobering van programma’s en materieel een volgende route om de taakstelling in te vullen. Voorbeeld daarvan is het verminderen van externe opleidingen, het verminderen van inzet van externe deskundigen (eventueel verambtelijking) en het beperken van bestaande programma’s.

Inschatting van de personele effecten

Voor een belangrijk deel zullen de projecten van het kabinetsprogramma Compacte Rijksdienst een effect hebben op de efficiency, dat met name materieel van aard is. De verbeterde inkooptrajecten, beperking van het aantal vestigingen van diverse onderdelen en centralisatie van ICT-voorzieningen zullen met name via de beperking van materiële uitgaven efficiency realiseren. Tegelijk is duidelijk dat hierbij – en bij andere wegen naar efficiency – ook personele effecten zullen optreden. Daarbij kan worden gedacht aan beperking van inkooppunten en ook een zekere daling van het aantal medewerkers in het primaire proces – uiteraard bij een gelijkblijvende productie. De omvang van deze personele effecten is voorshands moeilijk kwantitatief te duiden.

Licence