Base description which applies to whole site

Artikel 4. Woonomgeving en bouw

A Algemene doelstelling

Het stimuleren van burgers, decentrale overheden, instellingen en bedrijven om de kwaliteit van woningen en gebouwen te verbeteren en daarmee energie te besparen en woonlasten te beperken. Het bevorderen van de woningbouwproductie waarbij aanbod en diversiteit zoveel mogelijk aansluit bij de woningbehoefte van Nederland. Het stimuleren van burgers en andere partijen om de leefbaarheid in steden en dorpen te bevorderen.

B Rol en verantwoordelijkheid

  • Op basis van de Woningwet (artikel 120), de wet Milieubeheer (hoofdstuk 4) en de Kadasterwet is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en reductie van CO2-uitstoot binnen de sector gebouwde omgeving. Het belangrijkste instrument om dit te bereiken is het plan van aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving. Dit plan, mede van belang voor de bijdrage van Nederland aan de Europese CO2 reductiedoelstelling in 2020, biedt een lange termijnvisie en richt zich op medewerking van marktpartijen. Daarnaast zijn er convenanten (Meer Met Minder, Lenteakkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw en Energiebesparing Sociale-Huursector), wet- en regelgeving (verplicht energielabel op basis van Energy Performance of Building Directive (EPBD), en onderzoek met als doel het verspreiden van kennis.

  • Op basis van de Woningwet (hoofdstuk 2) is de minister verantwoordelijk voor het opstellen van bouwregelgeving, de naleving hiervan en het stimuleren van bouwkwaliteit.

  • Op basis van de Grondwet, artikel 22 lid 2 en de Woningwet (hoofdstuk V) is de minister verantwoordelijk voor woningbouw; hetgeen de zorg omvat voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Het kabinet wil de sector stimuleren door investeringscondities te verbeteren en belemmeringen weg te nemen, waardoor meer ruimte ontstaat voor kleinschalige natuurlijke groei, het voorzien in eigen woningbehoefte, (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO) en meegroei,- mantel- en meergeneratie woningen.

  • Op basis van de Woningwet (artikel 80a) heeft de minister een regierol in het leefbaar maken en houden van steden en dorpen, waarbij met name aandacht is voor grote of specifieke problemen in bepaalde gebieden (bijvoorbeeld aandachtswijken en krimpregio’s). De charters tussen Rijk en gemeenten met aandachtswijken en het Actieplan bevolkingsdaling zijn de kaders waarbinnen de minister ondersteunt, stimuleert en faciliteert. Belangrijkste maatregelen hiertoe zijn het aanpassen van belemmerende wet-en regelgeving (bijvoorbeeld via de Rotterdamwet), advisering, kennisoverdracht, monitoring van resultaten (outcomemonitor Wijken, monitor krimpproblematiek en de ISV3-monitor) en het aanspreken van medeverantwoordelijke collega’s, met het oog op een samenhangende aanpak, bij te dragen aan de leefbaarheid.

C Beleidswijzigingen

Voor de gevolgen van de Woonvisie voor dit artikel wordt verwezen naar artikel 3 Woningmarkt.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Kamerstukken II, 32 660, nr. 17) is opgenomen dat de programmering van de verstedelijking wordt overgelaten aan provincies en gemeenten. Gemeenten zorgen voor de (boven)lokale afstemming van woningbouwprogrammering, binnen de provinciale kaders, en de uitvoering van de woningbouwprogramma’s. Provincies voeren, rekening houdend met de rijksdoelstellingen, de regie over de ruimtelijke opgaven van (boven)regionaal belang. In de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad worden de bestaande verstedelijkingsafspraken onderdeel van de integrale aanpak voor deze gebieden. In de andere regio’s is er geen directe rijksbetrokkenheid meer bij de woningbouwprogrammering.

D1. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 4 Woonomgeving en bouw

(x € 1 000)

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

44 351

41 369

38 671

33 131

33 012

           

Uitgaven

44 033

41 819

38 671

33 131

33 012

           

4.1 Energie en bouwkwaliteit

35 356

22 664

19 186

16 601

16 482

           

Subsidies

25 250

4 000

1 500

0

0

Tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen

7 250

0

0

0

0

Tijdelijke regeling blok voor blok

1 000

0

500

0

0

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

17 000

4 000

1 000

0

0

           

Opdrachten

10 106

18 664

17 686

16 601

16 482

Beleidsprogramma Energiebesparing Gebouwde Omgeving

8 707

17 149

16 177

15 098

14 979

Beleidsprogramma bouwregelgeving

1 399

1 515

1 509

1 503

1 503

           

4.2 Woningbouwproductie

2 799

3 140

3 140

3 140

3 140

           

Opdrachten

2 799

3 140

3 140

3 140

3 140

Beleidsprogramma woningbouwproductie

2 799

3 140

3 140

3 140

3 140

           

4.3 Kwaliteit woonomgeving

5 878

16 015

16 345

13 390

13 390

           

Opdrachten

5 878

16 015

16 345

13 390

13 390

Beleidsprogramma woonomgeving

5 878

6 015

6 345

3 390

3 390

Wijkverpleegkundigen

 

10 000

10 000

10 000

10 000

           

Ontvangsten

91

91

91

91

91

D2 Budgetflexibiliteit

Het merendeel van de uitgaven voor de beleidsprogramma’s Energiebesparing Gebouwde Omgeving en Bouwregelgeving is juridisch dan wel bestuurlijk verplicht. De middelen voor de innovatieregelingen gebouwde omgeving zijn benoemd in het plan van aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving en zijn ten dele juridisch verplicht. Een vermindering van deze bijdragen vergt echter een herziening van de overeenkomsten gesloten tussen het Rijk en respectievelijk Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) en de Coöperatie GEN (Gebieden Energie Neutraal).

E. Toelichting op de intsrumenten

4.1 Energie en Bouwkwaliteit

Subsidies

Tijdelijke stimuleringsregeling Energiebesparende voorzieningen

De uitvoering van de tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen loopt in 2012 door. Doel van de tijdelijke regeling is het stimuleren van het treffen van energiebesparende voorzieningen aan woningen, teneinde de energieprestatie van die woningen te verbeteren. Op basis van een maatwerkadvies kan, na het treffen van voorzieningen waardoor de energie-index van een woning is verbeterd, subsidie worden verstrekt aan een eigenaar-bewoner.

Tijdelijke regeling blok voor blok

Het kabinet zet in op een grootschalige bevordering van energiebesparing in bestaande gebouwen onder de naam blok-voor-blok. De kennis en ervaring opgedaan met de in 2011 gestarte pilot (vijf projecten) wordt verspreid onder overheden en marktpartijen. Bij gebleken succes kan een landelijke uitbreiding van tenminste 100 000 woningen per jaar plaatsvinden. In 2012 wordt op basis van opgedane ervaringen een aanzet hiertoe gemaakt.

Innovatieregelingen gebouwde omgeving

De Innovatieagenda Energie Gebouwde Omgeving (IAGO) bestaat uit de uitvoering van praktijkprojecten energiezuinige en innovatieve bouw, maar ook de overdracht van de kennis uit die projecten naar de markt.

Opdrachten

Beleidsprogramma Energiebesparing Gebouwde Omgeving

Het plan van aanpak Energiebesparing Gebouwde Omgeving bestaat uit maatregelen zoals gedragsbeïnvloeding, het verbeteren van de energetische kwaliteit van gebouwen, inzet van wet- en regelgeving, innovatie en kennisoverdracht. Het programma Energiebudgetten is ook in 2012 hierin van belang. Het kabinet doet daarbij een nadrukkelijk beroep op andere overheden, marktpartijen en consumentenorganisaties om een bijdrage te leveren. Door energiebesparing krijgen burgers meer grip op hun woonlasten én krijgt de bouwsector een impuls. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties begeleidt de uitvoering van het plan van aanpak. De uitvoering bestaat uit de implementatie van Europese richtlijnen, monitoring, kennisoverdracht en de uitvoering van tijdelijke regelingen door het Agentschap.NL (zie subsidies hierboven).

Beleidsprogramma bouwregelgeving

Op 1 januari 2012 zal het nieuwe Bouwbesluit in werking treden. Het aantal algemene maatregelen van bestuur zal hierdoor afnemen. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2011 bij brief geïnformeerd over de verdere invulling van de bezinning op de bouwregelgeving, zoals benoemd in de Woonvisie en over de implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Dekker. Daarnaast verzorgt de adviescommissie brandveiligheid de onafhankelijke advisering over de toepassing van (brandveiligheids)voorschriften en de helpdesk bouwregelgeving ondersteunt door beantwoording van circa 4 000 vragen per jaar.

4.2 Woningbouwproductie

Opdrachten

Beleidsprogramma woningbouw (inclusief particulier opdrachtgeverschap)

Investeringscondities in de bouw worden verbeterd door instrumenten (zoals wet- en regelgeving) beter te benutten. In interdepartementaal verband worden budgetneutrale voorstellen ontwikkeld, gericht op nieuwe verdienmodellen en financieringsarrangementen. Daarnaast wordt kennis ontwikkeld en overgedragen met betrekking tot regionale programmering, planvorming en grondbeleid en -exploitatie. Het Expertteam Eigenbouw biedt bijstand bij vormgeving van eigenbouwbeleid en projectrealisatie bij gemeenten. De aangeboden expertise beslaat een breed terrein zoals advisering in beleid, planopzet en grondverwerving, bouwbegeleiding en opzet van CPO-projecten (inclusief financieringsconstructies).

4.3 Kwaliteit Woonomgeving

Opdrachten

Beleidsprogramma woonomgeving

De meerjarige betrokkenheid bij de wijkaanpak wordt voortgezet, daarbij rekening houdend met de eindrapportage van de visitatiecommissie «Doorzetten en Loslaten» (mei 2011). De opgedane kennis en ervaring uit de wijkaanpak en het stedenbeleid wordt breder ingezet om de leefbaarheid in dorpen en steden te verbeteren. Daarbij is het uitgangspunt, meer zeggenschap en verantwoordelijkheid bij burgers te leggen. Het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) ontvangt tot en met 2013 een bijdrage ten behoeve van bewonersparticipatie in de steden, vooral voor aandachtswijken.

Wijkverpleegkundigen

In 2009 is ter uitvoering van motie Hamer (Kamerstukken II, 31 700, nr. 15) structureel € 10 mln. per jaar beschikbaar gesteld voor meer inzet van wijkverpleegkundigen in de aandachtswijken. In 2012 wordt het programma Zichtbare Schakel geëvalueerd. Op basis daarvan wordt bezien op welke wijze dit budget zal worden ingezet.

Licence