6.1 Algemene doelstelling: het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt en het vervullen van hun rol in de intellectuele voorhoede van onze samenleving.
Omschrijving
Om internationaal te concurreren en maatschappelijke problemen aan te pakken, zijn een goed opgeleide bevolking, ondernemende geesten en hoogwaardige diensten en producten van doorslaggevend belang. De Nederlandse samenleving is in belangrijke mate afhankelijk van kennis, technologie en innovatie. Nederland moet daarom zijn kennis- en innovatiepotentieel optimaal organiseren en benutten. Onderwijs en wetenschap zijn daarbij meer dan aanjagers van de kenniseconomie. Het gaat ook om zaken als inzicht in identiteit, cultuur, historie, en sociale en internationale verhoudingen. Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek speelt daarbij een belangrijke rol.
Verantwoordelijkheid van de minister
De minister is verantwoordelijk voor een hoger onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. In het bijzonder is zij verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs, de rechtmatige en doelmatige besteding van middelen voor het hoger onderwijs en onderzoek en het borgen van de onderwijs- en onderzoekskwaliteit. De instrumenten die zij tot haar beschikking heeft, zijn het uitvaardigen van wet- en regelgeving, het verstrekken van bekostiging, subsidies en opdrachten, het houden van toezicht en het voeren van een dialoog met belanghebbenden, en zonodig actief voeren van regie.
De minister van EL&I is verantwoordelijk voor het groen onderwijs.
Meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Indicatoren voor het hoger onderwijsstelsel worden beschreven in Trends in Beeld 2011 (www.trendsinbeeld.minocw.nl).
(aantallen x 1 000) | 2010/2011 | 2011/2012 | 2012/2013 | 2013/2014 | 2014/2015 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Eerstejaars aantal studenten (excl. groen onderwijs) | |||||||
• | Hbo voltijd | 88,4 | 88,9 | 89,8 | 90,0 | 90,7 | ||
• | Hbo deeltijd | 13,2 | 13,1 | 13,0 | 13,0 | 12,8 | ||
• | Wo | 49,5 | 50,8 | 51,7 | 52,2 | 52,6 | ||
2. | Ingeschreven aantal studenten (excl. groen onderwijs) | |||||||
• | Hbo voltijd | 344,0 | 354,0 | 361,6 | 366,2 | 370,8 | ||
• | Hbo deeltijd | 65,2 | 65,3 | 64,6 | 64,5 | 64,0 | ||
• | Wo | 233,7 | 241,1 | 247,7 | 253,2 | 257,7 | ||
3. | Gediplomeerden (excl. groen onderwijs) | |||||||
• | Hbo voltijd | 53,5 | 55,4 | 57,1 | 58,2 | 58,9 | ||
• | Hbo deeltijd | 12,4 | 12,5 | 12,5 | 12,5 | 12,5 | ||
• | Wo | 29,6 | 30,1 | 30,7 | 31,4 | 32,0 | ||
Bron: OCW-Referentieraming 2011, peildatum 1 oktober 2010 | ||||||||
(bedragen x € 1 000) | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | ||||
4. | Onderwijsuitgaven per student1 | |||||||
• | Hbo | |||||||
– | Onderwijsuitgaven per student 1) | 6,1 | 5,9 | 6,0 | 5,9 | |||
– | Bedrag per student aan ontvangsten verhoogd collegegeld conform langstudeerdersmaatregel 2) | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | |||
Totaal | 6,1 | 6,2 | 6,1 | 6,1 | ||||
• | Wo | |||||||
– | Onderwijsuitgaven per student 1) | 6,0 | 5,6 | 5,7 | 5,7 | |||
– | Bedrag per student aan ontvangsten verhoogd collegegeld conform langstudeerdersmaatregel 2) | 0,1 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | |||
Totaal | 6,1 | 5,9 | 6,0 | 6,0 |
Toelichting:
-
1) De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten en aantal studenten conform de Referentieraming 2011 (overeenkomstig tabel 6.1, onder 2; omgerekend naar kalenderjaren).
-
2) Deze bedragen geven de ontvangsten per student weer van het verhoogde collegegeld conform de langstudeerdersmaatregel.
Vanaf het collegejaar 2012–2013 vindt er als gevolg van de collegegeldverhoging voor langstudeerders een verschuiving plaats van publieke naar private financiering. De geraamde ontvangsten van het verhoogde collegegeld als gevolg van de langstudeerdersmaatregel zijn in mindering gebracht op de budgetten van het hbo en het wo. Om de vergelijking met de begroting 2011 mogelijk te maken, zijn in deze begroting naast de publieke onderwijsuitgaven per student (1) ook de private onderwijsuitgaven als gevolg van de collegegeldverhoging voor langstudeerders (2) gepresenteerd.
Beleidswijzigingen
In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap (Kamerstuk 31 288, nr. 194) zijn de belangrijkste beleidsprioriteiten voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek voor de huidige kabinetsperiode uiteengezet.
Vanuit het Regeerakkoord van het kabinet Rutte zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor «Kwaliteit en profiel» en zijn er middelen voor «Innovatie en onderzoek». Ook is de toename van het aantal studenten in het hbo en wo gecompenseerd.
Naast intensiveringen zijn er taakstellingen. In verband met de langstudeerdersmaatregel (Stb. 2011, 368) is een korting toegepast op de middelen voor het hoger onderwijs. Verder heeft er een efficiencykorting plaatsgevonden op onderzoek en innovatie, een taakstelling op subsidies, en een efficiencykorting op raden en instituten. Over de invulling van de subsidietaakstelling en de efficiencykorting op raden en instituten is de Tweede Kamer geïnformeerd met de brief van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 500, nr. 160).
6.2 Tabel budgettaire gevolgen van beleid
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2 804 787 | 2 533 648 | 2 455 998 | 2 494 845 | 2 523 525 | 2 566 448 | 2 565 442 | |
Waarvan garantieverplichtingen1 | 82 202 | 40 000 | ||||||
Totale uitgaven | 2 495 166 | 2 514 994 | 2 501 470 | 2 477 698 | 2 518 463 | 2 523 152 | 2 565 620 | |
Programma-uitgaven | 2 489 231 | 2 509 759 | 2 501 470 | 2 477 698 | 2 518 463 | 2 523 152 | 2 565 620 | |
• | Reguliere bekostiging2 | 2 378 551 | 2 458 579 | 2 456 191 | 2 409 070 | 2 449 809 | 2 455 662 | 2 503 418 |
• | Profilering3 | 25 955 | 25 822 | 25 795 | 25 795 | |||
• | Studiekeuzeinformatie voor het hoger onderwijs | 2 400 | 2 400 | 2 400 | 2 400 | 2 400 | 2 400 | 2 400 |
• | Praktijkgericht onderzoek (Raak) | 18 883 | 18 883 | 20 267 | 19 967 | 19 300 | 16 899 | 16 899 |
• | Ondernemerschap | 0 | 560 | 500 | ||||
• | Hbo-masteropleidingen | 1 079 | 1 463 | 1 481 | 1 484 | 1 484 | 1 484 | 1 484 |
• | Deltaplan/Investerings-agenda bèta en techniek | 58 005 | 1 000 | 1 000 | ||||
• | Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016/ Centres of Expertise | 2 000 | 2 000 | 4 000 | 6 000 | 2 000 | ||
• | Verhogen studierendement niet-westerse allochtone studenten | 12 797 | 12 848 | |||||
• | Emancipatie | 100 | 100 | |||||
• | Uitvoeringsorganisatie DUO | 17 416 | 13 926 | 17 631 | 16 822 | 15 648 | 14 912 | 13 624 |
Apparaatsuitgaven Hoger Onderwijs en Studiefinanciering4 | 5 935 | 5 235 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 3 462 | 974 | 974 | 974 | 974 | 974 | 974 |
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4 009 600 | 3 955 193 | 3 909 380 | 3 954 395 | 3 966 657 | 3 998 421 | 3 998 280 | |
Waarvan garantieverplichtingen1 | 115 000 | 35 000 | ||||||
Totale uitgaven | 3 822 986 | 3 936 484 | 3 894 034 | 3 908 357 | 3 952 266 | 3 961 192 | 3 998 475 | |
Programma-uitgaven | 3 822 986 | 3 936 484 | 3 894 034 | 3 908 357 | 3 952 266 | 3 961 192 | 3 998 475 | |
• | Reguliere bekostiging2 | 3 800 219 | 3 908 137 | 3 862 491 | 3 855 005 | 3 901 456 | 3 915 987 | 3 955 677 |
• | Profilering3 | 23 050 | 22 856 | 22 798 | 22 798 | |||
• | Toponderzoeksscholen voor topsectoren en «grand challenges» | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | 20 000 | ||
• | Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (Sirius Programma)4 | 11 436 | 12 019 | 11 543 | 10 302 | 7 954 | 2 407 | |
• | Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (kwaliteit en bekostiging) | 1 800 | ||||||
• | Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (HSP/Libertas noodfonds) | 11 331 | 11 331 | |||||
• | Verhogen studierendement niet-westerse allochtone studenten | 3 197 | ||||||
Ontvangsten | 13 877 | 25 016 | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 |
Toelichting:
Het overgrote deel van de middelen is meerjarig verplicht. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving.
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|
United Nations University (UNU) | 866 | 866 | 866 | 866 | 866 |
Europees Universitair Instituut Florence | 1 574 | 1 574 | 1 574 | 1 574 | 1 574 |
Stichting Nederlandse Organisatie voor | |||||
Internationale samenwerking in het Hoger | |||||
Onderwijs (NUFFIC) | 17 100 | 17 078 | 16 598 | 15 718 | 15 718 |
Platform Bèta/techniek (PBT) | 3 505 | 2 529 | 4 445 | 6 287 | 2 000 |
Stichting Handicap en Studie | 494 | 494 | 494 | 494 | 494 |
Stichting UAF Steunpunt (SUS) / UAF | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 | 2 500 |
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) | 244 | 244 | 244 | 244 | 244 |
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) | 244 | 244 | 244 | 244 | 244 |
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) | 3 943 | 3 831 | 3 645 | 3 529 | 3 507 |
In deze tabel zijn de subsidieontvangers vermeld en de bedragen waarop de subsidies ten hoogste kunnen worden vastgesteld. Voor zover geen andere juridische grondslag van toepassing is, vormt deze begrotingsvermelding de wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht voor de subsidieverlening aan deze subsidieontvangers.
Reguliere bekostiging
De rijksbijdrage die de instellingen van hoger onderwijs en onderzoek ontvangen, is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan deze rijksbijdrage wordt berekend.
De ho-bekostiging is één van de wettelijke instrumenten die ter beschikking staan om de toegankelijkheids-, doelmatigheids- en kwaliteitseisen van de overheid te faciliteren.
Profilering
Er komt deze kabinetsperiode een deel «Kwaliteit en profiel» in het bekostigingsmodel met een omvang van ongeveer 7% van de onderwijsbekostiging. Het grootste deel van de middelen voor «Kwaliteit en profiel» wordt verdeeld op basis van prestatieafspraken met individuele universiteiten en hogescholen. Het gaat hier (inclusief het groen onderwijs) om een bedrag van € 80 miljoen in 2012 oplopend naar € 260 miljoen in 2015.
Daarnaast wordt voor het stimuleren van zwaartepuntvorming en profilering in het onderwijs vanaf 2013 € 50 miljoen op jaarbasis (inclusief het groen onderwijs) selectief toegewezen.
Toponderzoeksscholen voor topsectoren en «grand challenges»
Een extra budget van € 20 miljoen moet leiden tot profilering van universitair toponderzoek dat bijdraagt aan de topsectoren dan wel aan onderzoek op het gebied van de «grand challenges» uit het EU-Kaderprogramma.
Subsidie voor Studiekeuzeinformatie voor het hoger onderwijs
Hiermee wordt gefaciliteerd dat aanstaande studenten via onder andere een website beschikken over deugdelijke vergelijkingsinformatie over de opleidingsmogelijkheden in het hoger onderwijs en de bijbehorende beroepsprofielen en arbeidsmarktperspectieven.
Praktijkgericht onderzoek (Raak)
Het praktijkgericht onderzoek aan hogescholen verhoogt de kwaliteit van het onderwijs en versterkt het innovatief vermogen van het (buitenlands) bedrijfsleven en de publieke sector, en vormt daarmee een noodzakelijke aanvulling op het huidige Nederlandse kennisinfrastructuurnet. Het Raak-programma is een competitieve geldstroom voor praktijkgericht onderzoek aan hogescholen.
Ondernemerschap
De ministers van EL&I en OCW hebben voor het bevorderen van kennisuitwisseling tussen onderwijsinstellingen en ondernemers ieder € 15 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode van 2008–2012. Zie voor verdere toelichting de begroting van het ministerie van EL&I, beleidsartikel 13, «Een excellent ondernemingsklimaat».
Professionele masteropleidingen (op basis van oude subsidieregeling)
De middelen zijn beschikbaar voor de afwikkeling van de tijdelijke financiering van arbeidsmarktrelevante hbo-masters in prioritaire gebieden, die eerder zijn toegekend op basis van de «Subsidieregeling postinitiële masteropleidingen hoger beroepsonderwijs» (Stcrt. 2010, 4950).
Deltaplan/Investeringsagenda bèta en techniek
In 2012 wordt de laatste tranche uitgekeerd van het (oude FES-)project «Investeringsimpuls mobiliteit exacte docenten aan universiteiten en bovenbouw havo/vwo».
Sectorplan mbo-hbo techniek 2011–2016/Centres of Expertise
Hiermee worden de centres of expertise hbo en de centra voor innovatief vakmanschap mbo gefinancierd (zie ook het sectorplan mbo-techniek en het sectorplan hbo-techniek; Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 148). Deze centra, die met cofinanciering van bedrijven tot stand komen, zijn gericht op toponderwijs, toponderzoek en innovaties.
Excellentie in onderwijs: binnen- en buitenlands talent (Sirius Programma)
Het onderwijs moet voor toppers een passend en uitdagend aanbod bieden. Om excellentie verder te stimuleren worden met de universiteiten en hogescholen prestatieafspraken gemaakt over het percentage studenten dat deelneemt aan excellent onderwijs. Hierbij wordt het huidige streefcijfer van 10% gehanteerd.