Profiel
Dienst Landelijk Gebied (DLG) werkt vandaag aan het landschap van morgen. Dienst Landelijk Gebied is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en draagt bij aan het realiseren van samenhang en ontwikkeling in het landelijk gebied. DLG zet zich samen met bewoners, overheden en belanghebbenden in voor een mooi en duurzaam ingericht Nederland. Met waardevolle natuur, ruimte voor water en gezonde landbouw. Dat gebeurt in projecten voor bestuurlijke opdrachtgevers van alle overheden: provincies, Rijk, waterschappen en gemeenten.
Begroting van baten en lasten
2010 slotwet | 2011 begroting | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
Opbrengst moederdepartement | 110 252 | 94 977 | 85 900 | 69 400 | 56 300 | 50 000 | 50 000 |
Opbrengst overige departementen | 7 515 | 5 806 | 5 791 | 7 737 | 8 484 | 8 710 | 8 653 |
Opbrengst derden | 18 433 | 25 532 | 14 205 | 18 978 | 20 811 | 21 364 | 21 225 |
Rentebaten | 0 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 |
Vrijval uit voorzieningen | 165 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 136 365 | 126 365 | 105 946 | 96 165 | 85 646 | 80 123 | 79 928 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | |||||||
* personeel | 87 501 | 82 663 | 73 232 | 61 671 | 54 900 | 51 500 | 51 500 |
* materieel | 39 738 | 37 152 | 33 094 | 32 084 | 28 446 | 26 403 | 26 228 |
Rentelasten | 541 | 500 | 420 | 260 | 200 | 170 | 150 |
Afschrijvingskosten | |||||||
* materieel | 1 353 | 1 650 | 1 200 | 1 150 | 1 100 | 1 050 | 1 050 |
* immaterieel | 8 867 | 4 300 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 |
Overige lasten | |||||||
* dotaties aan voorzieningen | 1 460 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
* bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 139 460 | 126 365 | 108 946 | 96 165 | 85 646 | 80 123 | 79 928 |
Saldo van baten en lasten | – 3 095 | 0 | – 3 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
De opbrengsten nemen in 2012 met € 18 mln af. Het negatieve saldo in 2012 is het gevolg van de orderportefeuille die sneller afneemt, dan DLG de kosten kan verlagen.
Baten
De opbrengsten van het moederdepartement zijn gebaseerd op de door EL&I gestelde kaders die voor DLG – na invulling van de taakstelling van het kabinet Rutte-Verhagen – resteren.
De begrote opbrengsten overige departementen bestaat uit een bijdrage van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De bijdrage derden betreffen met name bijdragen provincies, gemeenten en waterschappen en ZBO’s. De opbrengsten zijn gebaseerd op de prognose van uren die DLG de komende jaren verwacht te kunnen maken voor overige departementen en derden.
Rentebaten
DLG ontvangt rente op het saldo rekening-courant gelijk aan de Euribor minus 1%. Momenteel schommelt de stand van de Euribor nog steeds om en rond de 1%. DLG verwacht € 50 000 aan rentebaten te realiseren.
Lasten
Personele kosten
De personele kosten voor 2012 zijn gebaseerd op een gemiddelde bezetting van 1 120 FTE. De gemiddelde loonsom per FTE bedraagt € 68 000. In de begroting is uitgegaan van een loonstijging van 0%.
DLG heeft de afgelopen jaren de kosten op externe inhuur fors weten te verlagen. Voor 2012 wordt uitgegaan van € 0,5 mln aan kosten ten behoeve van inhuur. De inhuur bedraagt 1% van de totale begrote salariskosten.
Materiële kosten
De materiële kosten nemen ten opzichte van de begroting van 2011 af als gevolg van de afstoot van huisvesting en lagere fte gerelateerde kosten, waaronder bureaukosten, werkplekken (ICT) en opleidingskosten. De materiële kosten bestaan voor ruim € 14 mln uit huisvestingskosten en huisvestingsgerelateerde kosten, zoals servicekosten en beveiliging. Andere grote posten betreffen de kosten voor het beheer van ICT en het personeelservice center van € 9 mln en personeelsgerelateerde kosten als reiskosten (€ 4 mln) en kantoor- en opleidingskosten (€ 4 mln).
Rentelasten
De rentelasten zijn gebaseerd op de uitstaande en nog af te roepen leningen ter financiering van investeringen in materiële en immateriële vaste activa. DLG heeft de afgelopen jaren de investeringen teruggebracht waardoor minder leningen nodig zijn en de rentelasten vanaf 2012 afnemen.
Afschrijvingskosten
De investeringen in inventaris en verbouwingen nemen af waardoor ook de afschrijvingskosten op materiële vaste activa afnemen tot € 1,1 mln per jaar.
De afgelopen jaren zijn een aantal afwaarderingen op de immateriële vaste activa doorgevoerd waardoor de afschrijvingskosten neerwaarts kunnen worden bijgesteld naar € 1 mln per jaar.
De (im)materiële vaste activa worden als volgt afgeschreven:
-
• Computer software 4 jaar;
-
• Overige immateriële vaste activa 4 jaar;
-
• Installaties en verbouwingen 10 jaar;
-
• Inventaris 7 jaar;
-
• Vervoermiddelen 5 jaar;
-
• Overige materiële vaste activa 3 jaar.
Kasstroomoverzicht
2010 slotwet | 2011 begroting | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening-courant RHB 1 januari | 3 320 | 5 392 | 10 299 | 10 383 | 11 794 | 13 377 | 14 969 |
2. | Totaal operationele kasstroom | 9 783 | 5 950 | 2 200 | 2 150 | 2 100 | 2 050 | 2 050 |
3a. | Totaal investeringen (-/-) | – 3 197 | – 9 010 | – 2 315 | – 2 315 | – 2 315 | – 2 315 | – 2 315 |
3b. | Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) | 4 255 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. | Totaal investeringskasstroom | 1 059 | – 9 010 | – 2 315 | – 2 315 | – 2 315 | – 2 315 | – 2 315 |
4a. | Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4b. | Eenmalige storting door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4c. | Aflossingen op leningen (-/-) | – 5 648 | – 4 938 | – 2 116 | – 739 | – 517 | – 459 | – 391 |
4d. | Beroep op leenfaciliteit (+) | 840 | 9 010 | 2 315 | 2 315 | 2 315 | 2 315 | 2 315 |
4. | Totaal financieringskasstroom | – 4 808 | 4 072 | 199 | 1 576 | 1 798 | 1 856 | 1 924 |
5. | Rekening-courant RHB 31 december (=1+2+3+4) | 8 824 | 6 404 | 10 383 | 11 794 | 13 377 | 14 969 | 16 628 |
Operationele kasstroom
De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.
Investeringskasstroom
Vanaf 2012 nemen de investeringen in zowel materiële als immateriële vaste activa af. De komende jaren investeert DLG hoofdzakelijk nog in de vervanging en verbetering van bestaande bedrijfssystemen, kantoorlocaties en vervoersmiddelen.
Financieringskasstroom
De aflossing op de leenfaciliteit neemt als gevolg van de lagere investeringen snel af. Het beroep op de leenfaciliteit is gelijk gesteld aan de investeringsbegroting en conform het toegestane leenplafond.
Doelmatigheid
Omschrijving | 2010 slotwet | 2011 begroting | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Tarieven | |||||||
Index in reële termen t.o.v. 2011 (2011 = 100) | 99 | 100 | 100 | 99 | 99 | 99 | 99 |
Omzet per produktgroep (€ x mln) | |||||||
Verwerving en vervreemding grond | 21 | 22 | 16 | 15 | 13 | 12 | 12 |
Exploitatie grond | 2 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Plan vorming | 22 | 22 | 18 | 16 | 14 | 13 | 13 |
Plan uitvoering | 4 | 38 | 36 | 32 | 29 | 27 | 27 |
Adviezen aanvragen | 4 | 6 | 3 | 3 | 3 | 2 | 2 |
Uitvoeren subsidie regelingen | 11 | 9 | 9 | 8 | 7 | 7 | 7 |
Adviezen algemeen en beleid | 26 | 23 | 21 | 19 | 17 | 16 | 16 |
Informatieverstrekking | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Totaal | 129 | 122 | 106 | 96 | 86 | 80 | 80 |
FTE | |||||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 1 278 | 1 162 | 1 115 | 945 | 795 | 745 | 745 |
Personeelskosten per fte | – | 66 000 | 68 000 | 68 000 | 68 000 | 68 000 | 68 000 |
Verhouding direct/ indirect (excl. externe inhuur) | – | 69,5/30,5 | 70,5/29,5 | 71,5/28,5 | 72,5/27,5 | 73,5/26,5 | 73,5/26,5 |
Saldo van baten en lasten | |||||||
Saldo van baten en lasten (% van totale baten) | – 2,3% | 0% | – 3% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Kwaliteit | |||||||
Klanttevredenheid | – | 7,3 | 7,3 | 7,3 | 7,3 | 7,3 | 7,3 |
Toelichting
-
• Tarieven: de referentie voor de index is het uurtarief 2011 (€ 107,80). De reële tariefontwikkeling is de absolute tariefontwikkeling, gecorrigeerd voor autonome loon- en prijsontwikkeling (op basis van CPB-indexcijfers voor prijs (IMOC) en loonvoet sector overheid).
-
• Omzet per productgroep: De omzet per productgroep is de omzet (excl. additionele opbrengsten) toegerekend naar het aandeel facturabele uren per product.
-
• FTE-totaal (excl. externe inhuur): Geeft het aantal fte weer dat DLG ultimo boekjaar (t) in dienst heeft.
-
• Personeelskosten per fte: De salariskosten per fte;
-
• Verhouding direct/indirect (excl. Externe inhuur): Dit geeft de verhouding aan tussen facturabele en niet facturabele uren per fte (overhead) bij DLG.
-
• Saldo van baten en lasten (%): Geeft de verhouding (in %) weer van de totale lasten gedeeld door de totale baten per boekjaar (t).
-
• Klanttevredenheid: De klanttevredenheid wordt eenmaal per twee jaar door een onafhankelijk bureau gemeten onder opdrachtgevers en stakeholders van DLG. DLG heeft in 2010 het cijfer 6,9 gekregen van de stakeholders. Voor 2012 streeft het naar een 7,3.
DLG werkt aan de ontwikkeling van een tweede kwaliteitsindicator. In de begroting van 2013 wordt deze indicator opgenomen.