Base description which applies to whole site

Artikel 31. Nationale politie

Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie. De verantwoordelijkheden van de minister zijn vastgelegd in de Politiewet 2012. De minister draagt er sinds 1 januari 2013 zorg voor dat de politieorganisatie is toegerust om de door de gezagsdragers opgedragen taken te kunnen uitvoeren. De politie, bestaande uit tien regionale eenheden, een landelijke eenheid en een ondersteunende dienst, is een rechtspersoon sui generis. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de minister stelt.

Om zijn politieke verantwoordelijkheid voor het beheer te kunnen waarmaken, heeft de minister verschillende instrumenten. Zo stelt de minister niet alleen de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan en het jaarverslag vast, maar ook de operationele sterkte. Verder kan de minister de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven. Zo stelt hij regels aan het beheer, waaronder het financieel beheer, van de politie door de korpschef.

Daarnaast stelt de minister, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen ten aanzien van de taakuitvoering van de politie vast, alsmede, voor elke regionale of landelijke eenheid doelstellingen ter verwezenlijking van die landelijke beleidsdoelstellingen. De huidige landelijke prioriteiten zijn in 2011 vastgesteld en moeten in 2014 gerealiseerd zijn (Kamerstukken TK, 29 628, nr. 256). Verdeling van de sterkte over de onderdelen van de regionale eenheden geschiedt door de burgemeesters en de hoofdofficier van justitie en wordt neergelegd in het regionale beleidsplan. Dit beleidsplan, waarvoor de door de gemeenten vastgestelde doelen op het terrein van de veiligheid de basis vormen, wordt – met inachtneming van de landelijke doelstellingen voor de betrokken eenheid – vastgesteld door de gezamenlijke burgemeesters en de hoofdofficier van justitie. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, stelt de regioburgemeester (in overeenstemming met de hoofdofficier) het beleidsplan vast. Tegen dit besluit kan een betrokken burgemeester in beroep komen bij de minister.

De politie-inzet is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. De burgemeester heeft het gezag wat betreft de handhaving van de openbare orde en hulpverlening. De officier van justitie heeft het gezag wat betreft de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.

Ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) heeft de minister een uitvoerende rol, omdat de beheersverantwoordelijkheid voor deze korpsen bij de minister ligt. De ministeriële verantwoordelijkheid is vastgelegd in de Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362).

Meetbare gegevens

Prioriteiten

Voor de periode 2011 tot en met 2014 zijn – in overleg met de toenmalige korpsbeheerders, de Raad van Korpschefs en de voorzitter van het College van procureurs-generaal – landelijke prioriteiten voor de politie vastgesteld (Kamerstukken TK, 29 628, nr. 256). Voor een deel van de landelijke prioriteiten worden in onderstaande tabel de indicatoren gegeven. De resterende landelijke prioriteiten met bijbehorende indicatoren zijn terug te vinden onder artikel 33 (o.a. woninginbraken) en 34 (o.a. overvallen, straatroven), omdat hier aparte programmabudgetten opgenomen zijn voor enkele van de landelijke prioriteiten. Echter, uiteraard zet de politie zich dagelijks in om de doelstellingen van alle lokale en landelijke prioriteiten te helpen realiseren. Daarmee vormt het politieaandeel vaak onderdeel van een bredere geïntegreerde aanpak, waarbij ook het lokale gezag, het OM en andere partijen betrokken zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor de integrale aanpak van High Impact Crimes, waarbij de politie samen met partners inzet op het doen dalen van het aantal delicten en het doen stijgen van de verdachtenratio’s 3. Andere prioriteiten 4 uit het werkprogramma van de minister die de nationale politie uitvoert in samenwerking met het ministerie, waar prestatie-indicatoren aan zijn verbonden, zijn het aantal vrijwilligers bij de politie en de operationele sterkte. Ook deze zijn opgenomen in onderstaande tabellen.

Tabel 31.1 Indicatoren prioriteiten politie

Omschrijving

Nulmeting

Waarde ultimo 2012

Streefwaarde 2013

Streefwaarde 2014

In 2014 wordt de aangever standaard geïnformeerd over de afloop van de aangifte, of wordt de aangever in zwaardere zaken op basis van maatwerk geïnformeerd. Er kan via 6 kanalen aangifte of melding bij de politie gedaan worden.

2010: aangifte is divers en de burger krijgt niet in alle gevallen een terugkoppeling. 4 kanalen voor melding/aangifte zijnde: balie, telefonie, internet en op locatie.

Multichannel aanpak geïmplementeerd

6 kanalen voor aangifte.

(4 kanalen uit 2010 + op afspraak en 3D aangifte).

Terugkoppeling aangifte van woninginbraken.

6 kanalen voor aangifte.

Terugkoppeling van aangifte, aangever wordt in zwaardere zaken op basis van maatwerk geïnformeerd. Over aangifte van HIC wordt binnen 2 weken teruggekoppeld

Vermindering administratieve lastendruk politie met 25% (5.000 fte) 1

Heeft plaatsgevonden door de politieacademie in 2011

3% (605 fte)

15% (3.000 fte)

25% (5.000 fte)

Verhoging van de heterdaadratio met 25%

Zie voetnoot 2

Zie voetnoot 3

15%

25%

Aanleveren gebiedsscan op gemeentelijk niveau

2010: 15 korpsen geïmplementeerd; 11 nog niet.

100% dekking

100% dekking 4

100% dekking

Aanpak criminele vreemdelingen:

       

– Van de PSH-V geregistreerde identiteitsonderzoeken voldoet 90% aan de afgesproken kwaliteitseisen.

– 2010: 80% voldoet aan de eisen.

85,3%

87%

90%

– Bij alle naar het OM verzonden pv’s met een niet Nederlander als verdachte wordt de niet-Nederlander voorzien van een vreemdelingennummer

– 2010: 25%

Implementatie Progris grotendeels gerealiseerd, automatische toekenning V-nummer op korte termijn voorzien

100%

100%

Cybercrime: standaardisering, uniformering en professionalisering van de Digitale Expertise

2010: kwantitatief en kwalitatief in de pas lopen

Binnen de context van de NP is gewerkt aan de standaardisering, professionalisering en uniformering van de Digitale Expertise binnen de politie.

Plan van aanpak capaciteitsuitbreiding

Uitvoering plan van aanpak

Vrijwillige ambtenaren van politie (einddoel is 5.000 vrijwilligers in 2015)

2010: 2.406

2.940

3.750

4.375

Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie 2012

1

Zie actieprogramma «Minder regels, meer op straat» (Kamerstukken TK, 29 628, nr. 238) en de voorgangsrapportages (Kamerstuk TK, 29 628, nrs. 285, 328 en 391).

2

Bij het vaststellen van de doelstellingen met betrekking tot de heterdaadratio werd in 2010 aangenomen dat hierover op relatief eenvoudige wijze uit de bedrijfsvoeringsystemen van de politie gerapporteerd zou kunnen worden. In de praktijk is echter vastgesteld dat er geen uniek kenmerk in de historische politiedata tot en met het jaar 2011 beschikbaar is, waarmee de heterdaadratio betrouwbaar en landelijk vergelijkbaar te genereren zou zijn. Pas vanaf het jaar 2012 is een uniek kenmerk voor de heterdaad-aanhouding binnen de bedrijfsvoeringsystemen van de politie landelijk ingevoerd. Vanaf 2012 kan de heterdaadratio daarmee op eenvoudige wijze landelijk en op eenheidsniveau worden gepresenteerd en vergeleken.

3

Vanaf 2012 wordt de heterdaadratio geregistreerd, de waarde die in 2012 behaald is, zal met terugwerkende kracht gemeten kunnen worden.

4

Vanaf 1 januari 2013 is de Politiewet 2012 in werking getreden, waarmee de Nederlandse politie uit één korps bestaat. De gebiedsscan worden, op verzoek van gemeenten, op eenheidsniveau aangeleverd.

Sterkte van de politie

Doelstelling is om via een daarop toegesneden instroom van aspiranten in de komende jaren geleidelijk de afgesproken omvang voor de operationele sterkte van 49.500 fte te bereiken en die daarmee betaalbaar te houden. De onvoorspelbaarheid van de uitstroom op grond van leeftijd (keuze in de pensioenleeftijd) maakt dat de ontwikkeling van de sterkte lastig is te voorspellen. Verwachting is dat ondanks een voorzichtige instroom van aspiranten de operationele sterkte de komende jaren boven de afgesproken 49.500 fte blijft, maar wel zal dalen. Dit is weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 31.2 Indicator operationele sterkte
 

2012

2013

2014

2015

2016

Operationele sterkte in fte

(incl. aspiranten) 1

51.037

51.279

50.712

50.069

49.654

Bron: Begroting nationale politie 2014

1

Het gaat hier om de gemiddelde (voor 2013 t/m 2016 geprognotiseerde) operationele sterkte over het gehele jaar, niet de stand van de operationele sterkte aan het eind van het jaar.

Inzet intensivering € 105 mln.

Beleidswijzigingen

Met de intensivering veiligheid wordt vanaf 2015 het fundament van de politie versterkt. In 2014 wordt reeds gestart met deze versterking en wordt dekking gevonden binnen de begroting van VenJ. Door in te zetten op het verbeteren van efficiëntie en kwaliteit – zaken slimmer en beter aanpakken – wordt de inzetbaarheid en productiviteit van de politie vergroot en stijgt de verdachtenratio. Dit gebeurt uiteraard met oog voor de balans in de(strafrecht)keten, waar de politie onderdeel van uitmaakt. Concreet wordt:

  • van aangifte tot overdracht de kwaliteit van politieproces en -producten als basis van de strafrechtketen versterkt;

  • met «Mobiel Effectiever Op Straat» beter, meer en efficiënter gebruik gemaakt van bestaande contactmomenten tussen politie en burger;

  • de uitvoering van executie- en betekeningopdrachten in de keten door de politie effectiever en efficiënter ingericht waardoor vonnissen vaker en sneller tot uitvoer gebracht worden en de politie meer ruimte voor de uitvoering van haar kerntaken krijgt;

  • flitsboetes efficiënter verwerkt door het overhevelen van een niet-kerntaak van de politie naar het CJIB waardoor er – bij gelijkblijvende operationele politiesterkte – meer blauw op straat komt.

Daarnaast wordt in 2014 met voorbereidende werkzaamheden gestart om de aanpak van fenomenen zoals high impact crimes, jeugd (crimineel en overlastgevend) en ondermijnende criminaliteit (waaronder georganiseerde criminaliteit en cybercrime) te versterken. Dit wordt gedaan door samen met partners barrières op te werpen die een criminele carrière moeilijker maken en minder doen lonen. In het kader van de integrale aanpak zal ingezet worden op het nemen van zowel preventieve als repressieve maatregelen. Daarnaast zal over de hele linie meer crimineel verkregen vermogen worden afgepakt.

Doorberekenen politiekosten

Zoals reeds is aangekondigd tijdens de behandeling van de begroting 2013 van Veiligheid en Justitie op 29 november jl., wordt niet overgegaan tot de doorberekening van politiekosten bij evenementen. Kosten voor politie-inzet in rekening brengen aan organisatoren van de vele gratis en voor iedereen toegankelijke publieksevenementen (o.a. Koningsdag en Gay Parade) is lastig uitvoerbaar. De resterende betaalde evenementen zijn nagenoeg allemaal al professioneel georganiseerd waardoor een politie-inzet op het evenemententerrein niet nodig is. Dit is ook het geval bij het betaald voetbal. De politie-inzet in de stadions is geminimaliseerd. Uitgangspunt hierbij is dat de clubs zelf de verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid in het stadion met behulp van stewards en particuliere beveiligers. Buiten de stadions is de overheid primair verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid. Van doorberekening van politiekosten kan in die gevallen dan ook geen sprake zijn. In het licht van het vorenstaande gaat VenJ niet over tot wetgeving inhoudende doorbelasting van politiekosten.

Tabel 31.3 Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

5.260.316

5.155.411

5.040.092

4.987.820

4.946.673

4.920.761

               

Programma-uitgaven

5.260.316

5.155.411

5.040.092

4.987.820

4.946.673

4.920.761

Waarvan juridisch verplicht

 

99,86%

       

31.2 Bekostiging nationale politie

           
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Nationale politie

4.980.842

4.882.090

4.775.744

4.727.684

4.701.528

4.677.334

 

VtsPN

94.777

0

0

0

0

0

 

Politieacademie

132.302

121.303

111.811

104.340

99.932

98.213

 

Bijdrage medeoverheden

           
 

BES brandweer- en politiekorps

17.573

17.573

17.575

17.575

17.575

17.575

               

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

           
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

           
 

Bestuur en Organisatie

9.493

0

0

0

0

0

 

Internationale samenwerkingsoperaties

0

20.962

10.977

10.977

10.977

10.977

 

Informatiebeleid politie: Innovatieprojecten

5.317

0

0

0

0

0

 

C2000 / GMS

0

93.181

93.825

93.909

93.891

93.892

 

overig Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT

0

790

790

790

790

790

 

Bijdragen medeoverheden

           
 

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

0

0

9.906

13.081

2.516

2.516

 

Subsidies

           
 

Stichting M

750

750

700

700

700

700

 

Opdrachten

           
 

Providers

14.762

14.262

14.264

14.264

14.264

14.264

 

Bijdragen Sociale fondsen

           
 

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie

4.500

4.500

4.500

4.500

4.500

4.500

               

Ontvangsten

500

500

500

500

500

500

Het juridisch verplichte deel betreft vrijwel alle uitgaven die op dit artikel worden verantwoord (99,9%). Het betreft verplichtingen op grond van de politiewet.

Het niet-juridische verplichte deel is gereserveerd voor uitgaven op het gebied van internationale politiesamenwerking (o.a. t.b.v. uitzendingen) en opdrachten aan de telecomaanbieders in verband met tapkosten.

31.2 Bekostiging nationale politie

Toelichting op instrumenten

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Nationale politie

Aan de nationale politie wordt een bijdrage verstrekt voor de taakuitvoering in het kader van de Politiewet.

Algemene en bijzondere bijdrage

De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. Op basis van artikel 33 van de Politiewet 2012 ontvangt de politie daartoe bijdragen van de minister. Het algemene budget wordt, als lumpsumbudget, ter beschikking gesteld aan de politie en komt altijd volledig ten gunste van een adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht de politie zoveel mogelijk flexibiliteit te geven om afgesproken doelen te realiseren. Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel, waaraan voorwaarden zijn gesteld. Een voorbeeld hiervan is een bijdrage die specifiek bestemd is voor de versterking van de integrale aanpak van cybercrime, één van de landelijke prioriteiten. Het Regeerakkoord van het kabinet Rutte/Asscher heeft stevige afspraken gemaakt op het terrein van veiligheid, waarbij prioriteiten zijn: de implementatie van de nationale politie, administratieve lastenvermindering, de landelijke prioriteiten en de uitvoering van het (bijgestelde) aanvalsprogramma Informatievoorziening politie.

Reorganisatiebudget

De komende jaren van de vormgeving van het landelijke korps zullen, evenals heel 2013 in het teken staan van het realiseren van de inrichting van het landelijk korps en daarmee de personele reorganisatie en veranderingen op het gebied van cultuur, gedrag en leiderschap. Daarom is er in 2014 nog steeds sprake van een politieorganisatie in opbouw, zoals ook met de Tweede Kamer gedeeld is bij toezending van het inrichtingsplan en realisatieplan (Kamerstukken TK, 29 628, nr. 346).

Politieacademie

De rijksbijdrage van de minister aan de Politieacademie omvat een algemene bijdrage voor de kosten van het ontwikkelen en aanbieden van het samenhangend stelsel van politieonderwijs, werving en selectie en examinering voor respectievelijk van aspiranten, politievrijwilligers en doorstromers. Daarnaast omvat de rijksbijdrage bijzondere bijdragen om specifieke activiteiten op het terrein van onderwijs, kennis en onderzoek mogelijk te maken.

Bijdrage aan medeoverheden

Brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland

De Minister van Veiligheid en Justitie is korpsbeheerder van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De personele en materiële uitgaven van de beide korpsen worden bekostigd uit de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De jaarlijks vastgestelde begroting van het ministerie vormt telkens de wettelijke grondslag voor de bekostiging van beide korpsen. In 2014 is prioriteit voor het korps politie Caribisch Nederland om uitvoering te geven aan de door het gezag te benoemen, geprioriteerde criminaliteitsvelden. De prioriteiten wordt geformuleerd op basis van de geactualiseerde criminaliteitsbeeldanalyse uit 2013. Voor het brandweerkorps Caribisch Nederland wordt met het oog op de toekomstige inwerkingtreding van de formele bekwaamheidseisen (Besluit Brandweer BES) een verdere professionalisering nagestreefd door middel van een gericht opleidingsplan.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT Politie

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Internationale samenwerkingsoperaties

Deze post bestaat uit bijdragen in het kader van internationale politiesamenwerking (IPS), strategische landenprogramma’s (SLP’s) en coördinatie uitzendingen. De politie gebruikt de bijdrage voor de uitvoering van de SLP’s. Daarnaast bereidt de politieuitzendingen van politiefunctionarissen in het kader van vredesmissie voor en coördineert de politie-inzet in deze uitzendingen. Dit doet de politie in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Naast de Nationale Politie levert ook de Koninklijke Marechaussee een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking.

C2000/GMS

In opdracht van het Ministerie van VenJ voert de politie IV-organisatie (voorheen VtsPN) het beheer over het C2000-netwerk. Het C2000 communicatienetwerk is van cruciaal belang voor de taakuitvoering van de Nederlandse hulpdiensten.

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit zijn budgetten voor de ondersteuning van het arbeidsvoorwaardenoverleg en de uitvoering van het arbeidsvoorwaardenbeleid.

Subsidies

Subsidie Stichting M

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is één van de belangrijkste financiers van de onafhankelijke Stichting M. Dit is een stichting die verschillende meldlijnen beheert, waaronder Meld Misdaad Anoniem. Stichting M ontvangt de subsidie hoofdzakelijk ten behoeve van de exploitatie van de Meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Opdrachten

Providers

In het Besluit Verstrekking Gegevens Telecommunicatie is geregeld dat de overheid gegevens van telecomaanbieders mag opvragen. Op grond van de Regeling Kosten Aftappen en Gegevensverstrekking is de overheid verplicht bepaalde kosten van aanbieders te vergoeden die zij door bovenstaande verplichtingen maken. De Staat der Nederlanden heeft met de zes grootste telecommunicatieproviders afspraken gemaakt over de wijze van aanleveren van gegevens en het verwerken van tapbevragingen in combinatie met de daarover verstrekte gegevens. Deze afspraken zijn in 2011 tot en met 2014 vernieuwd.

Bijdragen Sociale fondsen

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie (SAOP) subsidieert, adviseert en registreert scholings- arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten binnen de sector politie. Het primaire doel van de SAOP is het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie te bevorderen en opleidingsactiviteiten te stimuleren. Dit doet de SAOP met behulp van de bijdrage die zij ontvangt van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

3

De verdachtenratio (werd ook wel pakkans genoemd): het aantal in jaar q afgehandelde verdachten (o.b.v. politieadministratie) van overvallen / aantal overvallen in jaar q x 100. Bij deze ratio wordt (anders dan bij het oplossingspercentage overvallen) niet meegewogen in welk jaar de verdachte de overval heeft gepleegd.

4

In 2013 was tevens de indicator «verzorgingsgebieden» opgenomen in het kader van het verbeteren van de ICT bij de politie. Echter, deze indicator blijkt niet geschikt om op jaarbasis te monitoren. Verzorgingsgebieden zijn decentrale rekencentra van de politie. Het doel is om deze te verminderen van nu 7 gebieden naar op termijn 4 gebieden. Dit vraagt aanpassingen in de huisvesting, organisatie en ICT-infrastructuur zodanig dat de bestaande dienstverlening aan de eenheden niet in gevaar komt. Dit is niet in één jaar te realiseren, maar zal meerdere jaren beslaan.

Licence