Algemene Doelstelling
Het Ministerie van IenM streeft er naar om weggebruikers zo snel, verkeersveilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet: regelgeving, investeringen, regisseren, uitvoering en toezicht. IenM werkt toe naar een modern en goed functionerend verkeerssysteem en ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en dat voldoet aan de milieunormen. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenM samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
(Doen) Uitvoeren
Rollen en Verantwoordelijkheden
De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikelen 15 OV-keten en 16 Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:
-
– Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid.
-
– De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen).
-
– De financiering (via het Infrastructuurfonds) van het programma Beter Benutten.
-
– De uitvoering van het beheer, onderhoud, verkeersmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen).
-
– Het bevorderen van de bereikbaarheid en veiligheid en beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement: via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen.
-
– Het beheersen van de geluidproductie vanwege verkeer door middel van een jaarlijkse monitoring van de naleving van de geluidproductieplafonds langs het rijkswegennet en
het aanpakken van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG).
-
– Het oplossen van de knelpunten voor luchtkwaliteit langs het rijkswegennet door middel van maatregelen (zowel generiek en locatiespecifiek) in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenM voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:
-
– Het vervolg van Beter Benutten, landelijk is de volgende programma-ambitie afgesproken: tenminste 10% vermindering van de reistijd van deur tot deur op de belangrijkste gesignaleerde knelpunten in de spits op de weg in de periode 2015 tot en met 2017. Dit ten opzichte van een situatie zonder het vervolgprogramma Beter Benutten. Voor het lopende programma Beter Benutten worden in de gebiedsprogramma’s de laatste maatregelen afgerond en loopt het programma Decentraal Spoor tot en met 2020.
-
– De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s vormen de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk. Voortbouwend op de ervaringen van het programma Meer Bereiken wordt deze andere aanpak in de praktijk vorm gegeven. Uitgangspunten hierbij zijn een gelijkwaardige samenwerking tussen Rijk, medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen, het in samenhang bezien van bereikbaarheid met andere ruimtelijke opgaven (bijvoorbeeld wonen, natuur, leefbaarheid, veiligheid) en het onderzoeken van een brede set oplossingsrichtingen (innoveren, informeren, in stand houden, inrichten en investeren).
-
– De inzet van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020 en de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. De plannen richten zich op verbetering van infrastructuur, voertuigen en gedrag van weggebruikers ter vermindering van het aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden. Samen met medeoverheden en maatschappelijke partners is met name aandacht voor de groeiende risicogroepen onder de verkeersdeelnemers: ouderen, fietsers, notoire overtreders en beginnende bestuurders.
-
– Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten en gewichten van het vrachtverkeer in Europa.
-
– Inzetten op verbeteren van data van verkeersongevallen en in samenwerking met de decentrale overheden onderzoeken hoe een risicogestuurde aanpak kan worden gebruikt als nieuwe basis voor de inzet van maatregelen.
-
– Specifiek voor smart mobility wordt in (inter)nationale samenwerking met overheden en marktpartijen gewerkt aan het faciliteren en versnellen van de ontwikkeling van informatisering van het verkeersysteem en automatisering van het voertuig. Dit gebeurt bijvoorbeeld door testen en proeven met innovatieve systemen in Nederland ruim baan te geven. In samenwerking met sociale partners, de transportsector en maatschappelijke organisaties wordt ingezet op verbeterde duurzaamheid van mobiliteit.
Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en toezicht).
Indicatoren en Kengetallen
Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.
Aanleg
In het notaoverleg MIRT, d.d. 23 november 2015, heeft de Tweede Kamer ingestemd om in de eerstvolgende Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse de indicator voor acceptabele reistijd te wijzigen. De indicator voor acceptabele reistijd uit de Nota Mobiliteit en de SVIR komt hiermee te vervallen en wordt vervangen door de hoofdwegennet indicator. Met deze indicator worden de economische verlieskosten van toekomstige knelpunten in beeld gebracht. Bij suppletoire begroting 2017 zal worden aangegeven hoe daarover wordt gerapporteerd.
Basiswaarde 2001 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | Streefwaarde 2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
percentage trajecten waar de streefwaarde wordt gehaald. | 86% | 84% | 83% | 88% | 92% | 94% | 93% | 87% | 100% |
Bron: Publieksrapportage RWS/WVL, 2016
Beter Benutten
Over de voortgang van de uitvoering van de gebiedsprogramma’s Beter Benutten wordt de Tweede Kamer geïnformeerd in het kader van het MIRT-proces (Kamerstukken II 2015–2016 34 300-A, nr. 70)
Beheer en onderhoud
Verwezen wordt naar het Infrastructuurfonds artikel 12.01 (verkeerssignalering op banen en verkeerscentrales) en 12.02 (km rijbaanlengte, km2 asfalt, km2 groen areaal).
Verkeersmanagement
Verwezen wordt naar het Infrastructuurfonds artikel 12.01 (indicator van op alle bemeten wegvlakken ingewonnen betrouwbare reis en route-informatie en tijdige levering aan de serviceproviders).
Geluid en luchtkwaliteit
Waarde 2012 | Waarde 2013 | Waarde 2014 | Waarde 2015 | Streefwaarde peildatum | |
---|---|---|---|---|---|
Lokale luchtkwaliteit NO2 | 0 knelpunten | ||||
Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld | 8.700 | 8.650 | 8.600 | 8.300 | 0 knelpunten in 2020 |
Bron: RWS/WVL, 2016
Toelichting:
Omdat voor lokale luchtkwaliteit per 1 januari 2015 op alle locaties langs rijkswegen de grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) gehaald moest zijn, ligt deze streefwaarde inmiddels achter ons. In het najaar van 2016 zal blijken of de prognose van 0 knelpunten in 2015 ook daadwerkelijk is gehaald. Hierover zal in het jaarverslag over 2016 worden gerapporteerd. Tegelijk is het zo dat ook de komende jaren blijvend moet worden voldaan aan de normen voor luchtkwaliteit. Dat betekent dat 0 knelpunten het streven blijft. Ook hierover zal in de jaarverslagen steeds gerapporteerd worden op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar.
De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2020 hangt samen met de hiervoor in de Wet milieubeheer opgenomen einddatum voor het opstellen van een saneringplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen, dit zal dus ook deels na 2020 zijn.
De sanering wordt uitgevoerd in het kader van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). In dit programma worden onder bepaalde voorwaarden ook objecten met een geluidbelasting onder de 65dB gesaneerd. Vooruitlopend op het opstellen van regionale saneringsplannen vindt de geluidsanering plaats binnen een aantal tracébesluiten.
De gehanteerde geluidbelastingen zijn gebaseerd op een «worst-case» situatie (volledig benut geluidproductieplafond). Bij een deel van de gesaneerde objecten blijft de geluidbelasting op de gevel na het treffen van de doelmatige saneringsmaatregelen boven de 65dB en wordt toepassing van gevelmaatregelen onderzocht om te voldoen aan de geluidsnorm binnen de woning.
In vervolg op de brief aan de Tweede Kamer over de kostenbeheersing van het MJPG d.d. 20 november 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 32 252, nr. 56 zal de komende jaren verder invulling hieraan worden gegeven.
Regelgeving en afspraken
Verwezen wordt naar het Infrastructuurfonds artikel 12.02.04 (beschikbaarheid, verhouding verstoring wegwerkzaamheden ten opzichte van totale verstoringen, tijdsduur percentage van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is).
Verkeersveiligheid
basiswaarde | realisatie | doelstelling | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2002 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2020 | |
aantal verkeersdoden | 1.066 | 661 | 650 | 570 | 570 | 621 | 500 |
ernstig verkeersgewonden | 16.100 | 20.100 | 19.200 | 18.800 | 20.700 | dec-16 | 10.600 |
Bron: Rijkswaterstaat/WVL, 2013, 2014 en 2015
Marktcondities
Verwezen wordt naar de «Kerncijfers verkeersveiligheid» (Kamerstukken II 2015–2016 29 398, nr. 500).
Duurzaamheid
Voor de doelstellingen voor de sector verkeer en vervoer wordt verwezen naar artikel 19 Klimaat.
Beleidswijzigingen
In vervolg op de resultaten van de Informele Transportraad van 16 april 2016 met betrekking tot de Declaration of Amsterdam on Connected and automated driving wordt toegewerkt naar een interoperabel systeem dat innovatief grensoverschrijdend vervoer binnen de Europese Unie ruim baan geeft. Met het omarmen van de Declaration hebben de lidstaten de ambitie uitgesproken in 2019 een framework te hebben om ervoor te zorgen dat er ook internationaal geen belemmeringen zijn voor de interoperabiliteit van voertuigen met nieuwe technieken. Dit om te voorkomen dat er bij elke grens een ander werkend systeem bestaat. Thema’s die in de Declaration aan bod komen zijn bijvoorbeeld regelgeving, afspraken over gebruik data, privacy, security, maar ook het uitwisselen van kennis en het mogelijk maken van grensoverschrijdende test- en vervoer. In Nederland zijn we als een van de koplopers erg actief op het terrein van smart mobility dat ons in de gelegenheid stelt om inbreng te leveren en proactief voorstellen te doen op Europees niveau.
In lijn met het kabinetsbeleid tot afbouw van subsidies waar dat mogelijk is, zal vanaf 2017 nog slechts een gedeeltelijke vergoeding plaatsvinden aan het CBR voor geschiktheidsonderzoeken, het resterende bedrag zal worden doorberekend aan de burgers waarbij deze geschiktheidsonderzoeken moeten plaatsvinden.
In 2016 vindt een beleidsdoorlichting op het beleidsartikel plaats die in 2017 wordt afgerond.
Budgettaire gevolgen van beleid
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 40.149 | 34.002 | 31.892 | 27.901 | 27.397 | 27.455 | 28.716 | |
Uitgaven: | 40.064 | 35.739 | 34.406 | 28.357 | 27.466 | 27.657 | 29.216 | |
Waarvan juridisch verplicht | 77% | |||||||
14.01 | Netwerk | 21.538 | 17.271 | 17.587 | 12.039 | 11.016 | 11.109 | 11.910 |
14.01.01 | Opdrachten | 16.980 | 12.894 | 11.790 | 6.777 | 5.804 | 5.897 | 6.698 |
– Beter Benutten | 10.165 | 7.946 | 6.471 | 1.691 | 183 | 184 | 183 | |
– BOA wegverkeersbeleid | 1.773 | 1.913 | 2.165 | 2.096 | 2.350 | 2.387 | 2.722 | |
– Wegverkeersbeleid | 3.931 | 1.967 | 1.792 | 1.628 | 1.873 | 1.904 | 2.167 | |
– Overige opdrachten | 1.111 | 1.068 | 1.362 | 1.362 | 1.398 | 1.422 | 1.626 | |
14.01.02 | Subsidies | 1.229 | 1.161 | 1.176 | 641 | 591 | 591 | 591 |
14.01.03 | Bijdrage aan agentschappen | 3.329 | 3.216 | 4.621 | 4.621 | 4.621 | 4.621 | 4.621 |
– waarvan bijdrage aan RWS | 3.329 | 3.216 | 4.621 | 4.621 | 4.621 | 4.621 | 4.621 | |
14.02 | Veiligheid | 18.526 | 18.468 | 16.819 | 16.318 | 16.450 | 16.548 | 17.306 |
14.02.01 | Opdrachten | 6.774 | 6.552 | 6.766 | 6.263 | 6.396 | 6.494 | 7.283 |
– Opdrachten Verkeersveiligheid | 6.774 | 6.552 | 6.766 | 6.263 | 6.396 | 6.494 | 7.283 | |
14.02.02 | Subsidies | 11.329 | 8.632 | 8.539 | 8.541 | 8.540 | 8.540 | 8.539 |
– VVN | 3.619 | 3.746 | 3.744 | 3.744 | 3.744 | 3.744 | 3.744 | |
– SWOV | 3.738 | 3.912 | 4.020 | 4.021 | 4.020 | 4.020 | 4.020 | |
– Overige subsidies | 3.972 | 974 | 775 | 776 | 776 | 776 | 775 | |
14.02.03 | Bijdrage aan agentschappen | 393 | 585 | 584 | 584 | 584 | 584 | 584 |
– waarvan bijdrage aan RWS | 393 | 585 | 584 | 584 | 584 | 584 | 584 | |
14.02.05 | Bijdragen aan internationale organisaties | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 0 |
– Euro NCAP | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | 0 | |
14.02.06 | Bijdrage aan ZBO's en RWT's | 0 | 2.669 | 900 | 900 | 900 | 900 | 900 |
– CBR | 0 | 2.669 | 900 | 900 | 900 | 900 | 900 | |
Ontvangsten | 2.504 | 6.782 | 6.782 | 6.782 | 6.782 | 6.782 | 6.782 |
In artikel 12 van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.
Extracomptabele verwijzingen
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds | 2.228.785 | 2.410.421 | 2.490.820 | 2.538.934 | 2.579.227 | |
Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds | 126.245 | 81.400 | 79.498 | 105.493 | 86.230 | |
Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds | 2.355.030 | 2.491.821 | 2.570.318 | 2.644.427 | 2.665.457 | |
waarvan | ||||||
12.01 | Verkeersmanagement | 3.638 | 3.638 | 3.639 | 3.638 | 3.635 |
12.02 | Beheer, onderhoud en vervanging | 609.164 | 631.992 | 616.981 | 537.601 | 454.296 |
12.03 | Aanleg | 631.536 | 815.629 | 1.090.180 | 1.200.544 | 1.332.627 |
12.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 561.811 | 508.934 | 332.315 | 374.991 | 357.405 |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 548.881 | 531.628 | 527.203 | 527.653 | 517.494 |
12.07 | Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Belastinguitgaven (x € mln) | Bijstelling 2016 t.o.v. MN2016 | 2016 MN2017 | Beleid 2017 | Endogeen 2017 | Endogeen in % | 2017 MN2017 |
---|---|---|---|---|---|---|
Belastingen op personenauto's en motorrijwielen | ||||||
Teruggaaf taxi's | – 3 | 43 | 0 | 1 | 2,1% | 44 |
Motorrijtuigbelasting | ||||||
Nihiltarief OV-bussen op LPG | 0 | 0 | 0 | 0 | 0,0% | 0 |
Vrijstelling taxi's | – 5 | 46 | 0 | 0 | 0,0% | 46 |
Vrijstelling wegenbouw | 0 | 0 | 0 | 0 | 0,0% | 0 |
Nihiltarief MRB zeer zuinige auto's | 8 | 37 | 1 | 4 | 9,6% | 35 |
Belasting op zware motorrijtuigen (eurovignet) | ||||||
Teruggaaf internationaal gecombineerd vervoer | 0 | 0 | 0 | 0 | 0,0% | 0 |
Bron: Bijlage 6 van de Miljoenennota 2017
14.01 Netwerk
Budgetflexibiliteit
De uitgaven voor subsidies (zie hiervoor de subsidiebijlage) en de agentschapsbijdrage aan RWS zijn volledig juridisch verplicht. Voor subsidies betreft het hier onder andere verplichtingen die tot en met 2017/2018 zijn aangegaan. De budgetten voor subsidies worden per jaar gepubliceerd en hebben daarmee een vastomlijnde tijdshorizon, de agentschapsbijdrage heeft een structureel karakter. Van het opdrachtenbudget is het merendeel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen.
14.02 Veiligheid
De uitgaven voor de agentschapsbijdrage aan RWS zijn volledig juridisch verplicht. De overige verplichtingen betreffen subsidies aan Veilig Verkeer Nederland (VVN), Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en Team Alert. Voor de subsidies aan VVN, SWOV en Team Alert zijn de maximaal beschikbare subsidiebudgetten vermeld in de gepubliceerde meerjarensubsidieregelingen c.q. jaarlijks gepubliceerde subsidieplafonds.
Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van lopende opdrachten. Het niet juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor met name opdrachten voor het uitvoeren van onderzoeken en het uitvoeren van verkeersveiligheidscampagnes.
14.01 Netwerk
Toelichting op de financiële instrumenten
14.01.01 Opdrachten
De opdrachten betreffen diverse onderzoeken op het gebied van wegmaatregelen en het verduurzamen van mobiliteit. Daarnaast vinden uitgaven plaats voor het European Register of Road Transport Undertakings (ERRU), Smart Mobility zoals de zelfrijdende auto en Intelligente Transport Systemen (ITS), het kennisplatform tunnelveiligheid en taken in het kader van de wet SWUNG (Samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid).
De opdrachten voor Beter Benutten betreffen kosten op het gebied van diverse onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, fietsbeleid en Intelligente Transport Systemen.
In het kader van het Energieakkoord voor duurzame groei (Kamerstukken II 2012–2013 30 196, nr. 202) is IenM betrokken bij de uitvoering van overeengekomen acties, zoals het programma Lean and Green Personal Mobility, waarbij werkgevers een plan maken om CO2 te reduceren (voor het zakelijk en woon-werkverkeer), de green deal Autodelen en de green deal Het Nieuwe Draaien met de bouwsector, over zuiniger gebruik van machines.
14.01.02 Subsidies
De uitgaven hebben betrekking op subsidies verstrekt voor het fietsbeleid onder andere aan de Fietsersbond en een incidentele subsidie verstrekt aan Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer (NHTV) te Breda en aan de Stichting Wandelnet en Fietsplatform.
14.01.03 Bijdrage aan agentschappen
In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleids-DG’s. Door middel van de agentschapbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.
14.02 Veiligheid
14.02.01 Opdrachten
Het verbeteren van de positie van kwetsbare verkeersdeelnemers gebeurt onder meer door onderzoeken op het gebied van fietsveiligheid en naar specifieke doelgroepen zoals ouderen. Opdrachten in verband met vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad en onderzoek rijden onder invloed. Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door deelname aan Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s meest verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt ondermeer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd.
Op 4 maart 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over het alcoholslotprogramma. De Afdeling heeft artikel 17 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (RMRG 2011), het artikel waarin wordt geregeld in welke gevallen het alcoholslotprogramma wordt opgelegd, onverbindend verklaard. Dit betekent dat het artikel zoals het luidde niet meer mag worden toegepast en het CBR het alcoholslotprogramma niet meer kan opleggen. De RMRG 2011 is als gevolg van de uitspraak aangepast, waardoor in plaats van het alcoholslotprogramma een educatieve maatregel alcohol en verkeer (EMA) wordt opgelegd of – in geval van recidivisten – een geschiktheidonderzoek.
14.02.02 Subsidies
Er worden subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), Fietsersbond, Team Alert en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).
14.02.03 Bijdrage aan agentschappen
In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleids-DG’s. Door middel van de agentschapbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.
14.02.06 Bijdrage aan ZBO en RWT’s
Ingevolge de Regeling maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid (RMRG) ontvangt het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), een RWT, in 2016 een volledige vergoeding voor de onderzoeken die zij uitvoeren naar de rijvaardigheid alsmede de geestelijke en lichamelijke geschiktheid. Herziening van het RMRG is voorzien per 1 januari 2017.
In lijn met het kabinetsbeleid tot afbouw van subsidies waar dat mogelijk is, zal vanaf 2017 nog slechts een gedeeltelijke vergoeding plaatsvinden. Het resterende bedrag zal worden doorberekend aan de burgers waarbij geschiktheidsonderzoek moet plaatsvinden.