Base description which applies to whole site

3.2 De niet-beleidsartikelen (Ministerie van Financiën)

Artikel 8 Centraal apparaat

Tabel 13: Budgettaire gevolgen van beleid, niet beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

233.707

236.164

7.507

– 9.884

233.787

           

Uitgaven

233.707

236.164

7.507

– 9.884

233.787

           

Personeel Kerndepartement

159.158

160.877

7.105

– 9.523

158.459

Eigen personeel

150.344

151.999

7.660

– 13.720

145.939

Inhuur externen

8.075

8.123

– 273

3.567

11.417

Overig personeel

739

755

– 282

630

1.103

           

Materieel Kerndepartement

74.549

75.287

402

– 361

75.328

waarvan ICT

8.616

9.316

4.254

– 6.657

6.913

waarvan bijdrage aan SSO's

37.348

37.348

697

– 597

37.448

waarvan overig materieel

28.585

28.623

– 4.549

6.893

30.967

           

Ontvangsten

53.355

53.541

– 584

– 2.505

50.452

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Eigen personeel (– € 6,1 mln.)

De lagere uitgaven aan personeel worden voornamelijk verklaard doordat vacatureruimte niet opgevuld is en doordat de werving en instroom van extra medewerkers in het kader van de uitbreiding en versterking van het kerndepartement dit jaar trager is verlopen dan begroot.

Ontvangsten

Ontvangsten (– € 3,1 mln.)

Per saldo is het budget voor de ontvangsten verlaagd met € 3,1 mln. Dit wordt voornamelijk verklaard door een wijziging van het budget bij de ontvangsten van trainees. Formeel vallen de trainees onder het Ministerie van Financiën en worden gedetacheerd bij andere departementen. In plaats van facturering – waar ontvangsten tegenover stonden – is budget overgeheveld vanuit andere departementen – via de uitgaven – ter vermindering van de administratieve lasten. Tevens geldt dit voor werkzaamheden die de Auditdienst Rijk verricht voor andere departementen.

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Tabel 14: Budgettaire gevolgen van beleid, niet beleidsartikel 10 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1ste suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4=2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

37.705

– 8.189

8.189

0

0

           

Uitgaven

97.019

51.125

– 51.125

0

0

Programma onvoorzien

5.257

– 46.721

46.721

0

0

Apparaat onvoorzien

70.432

25.263

– 25.263

0

0

Loonbijstelling

21.330

57.862

– 57.862

0

0

Prijsbijstelling

0

14.721

– 14.721

0

0

           

Ontvangsten

0

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Onvoorzien (+ € 21,5 mln.)

De mutatie wordt hoofdzakelijk verklaard door:

  • 1. Bij Voorjaarsnota 2018 heeft de Financiënbegroting een bijdrage geleverd aan de Rijksbrede problematiek onder het uitgavenplafond. Deze bijdrage wordt nu door verdeeld over de beleids- en apparaatsartikelen (+ € 45 mln.).

  • 2. Met de eerste suppletoire begroting 2018 is op artikel 10 budget gereserveerd voor de uitvoeringskosten van fiscale maatregelen. Hiervan wordt nu € 10,7 mln. van artikel 10 toegevoegd aan artikel 1 ter dekking van deze uitvoeringskosten in 2018. Het resterende budget 2018 van € 4,3 mln. wordt doorgeschoven naar 2019 en 2020 ter dekking van verwachte uitvoeringskosten voor fiscale maatregelen (totaal – € 15 mln.).

  • 3. Om het saldo van mee- en tegenvallers op de Financiënbegroting te dekken, worden middelen van artikel 10 ingezet (– € 5,8 mln.).

  • 4. Het resterende opstartbudget van Invest-NL is overgeheveld van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat naar het Ministerie van Financiën. Met dit bedrag zullen in 2018, 2019 en 2020 de opstartkosten van Invest-NL moeten worden gefinancierd. Vanwege vertraging in de opbouw van Invest-NL is de verwachting dat de meeste uitgaven in 2019 zullen worden gedaan en wordt € 3,5 mln. doorgeschoven naar 2019 (– € 3,5 mln.).

Loon- en prijsbijstelling (– € 72,6 mln.)

De middelen voor de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling zijn verdeeld binnen de begroting.

Licence