Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Algemene Doelstelling

Het Ministerie van IenM streeft er naar om weggebruikers zo snel, verkeersveilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet: regelgeving, investeringen, regisseren, uitvoering en toezicht. IenM werkt toe naar een modern en goed functionerend verkeerssysteem en ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en dat voldoet aan de milieunormen. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenM samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

(Doen) Uitvoeren

Rollen en Verantwoordelijkheden

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikelen 16 Openbaar Vervoer en Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid.

  • De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen).

  • De financiering (via het Infrastructuurfonds) van het programma Beter Benutten.

  • De uitvoering van het beheer, onderhoud, verkeersmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Infrastructuurfonds (artikel 12 Hoofdwegen).

  • Het bevorderen van de bereikbaarheid en veiligheid en beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement: via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen.

  • Het beheersen van de geluidproductie vanwege verkeer door middel van een jaarlijkse monitoring van de naleving van de geluidproductieplafonds langs het rijkswegennet en het aanpakken van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG).

  • Het oplossen van de knelpunten voor luchtkwaliteit langs het rijkswegennet door middel van maatregelen (zowel generiek en locatiespecifiek) in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenM voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:

  • Het vervolg van Beter Benutten, landelijk is de volgende programma-ambitie afgesproken: tenminste 10% vermindering van de reistijd van deur tot deur op de belangrijkste gesignaleerde knelpunten in de spits op de weg in de periode 2015 tot en met 2017. Dit ten opzichte van een situatie zonder het vervolgprogramma Beter Benutten. In 2018 worden nog bijdragen aan de regio’s verstrekt voor maatregelen die na 2017 gereed komen of waarvan de administratieve afwikkeling pas na 2017 zal plaats vinden. Het programma Decentraal Spoor en ITS loopt tot en met 2020.

  • De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s vormen de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk. Voortbouwend op de ervaringen van het programma Meer Bereiken wordt deze andere aanpak in de praktijk vorm gegeven. Uitgangspunten hierbij zijn een gelijkwaardige samenwerking tussen Rijk, medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen, het in samenhang bezien van bereikbaarheid met andere ruimtelijke opgaven (bijvoorbeeld wonen, natuur, leefbaarheid, veiligheid) en het onderzoeken van een brede set oplossingsrichtingen (innoveren, informeren, in stand houden, inrichten en investeren).

  • De inzet van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020 en de Beleidsimpuls Verkeersveiligheid. De plannen richten zich op verbetering van infrastructuur, voertuigen en gedrag van weggebruikers ter vermindering van het aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden. Samen met medeoverheden en maatschappelijke partners is met name aandacht voor de groeiende risicogroepen onder de verkeersdeelnemers: ouderen, fietsers, notoire overtreders en beginnende bestuurders.

  • Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten en gewichten van het vrachtverkeer in Europa.

  • Inzetten op verbeteren van data van verkeersongevallen en in samenwerking met de decentrale overheden onderzoeken hoe een risicogestuurde aanpak kan worden gebruikt als nieuwe basis voor de inzet van maatregelen.

  • Specifiek voor smart mobility wordt in (inter)nationale samenwerking met overheden en marktpartijen gewerkt aan het faciliteren en versnellen van de ontwikkeling van informatisering van het verkeersysteem en automatisering van het voertuig. Dit gebeurt bijvoorbeeld door testen en proeven met innovatieve systemen in Nederland ruim baan te geven. In samenwerking met sociale partners, de transportsector en maatschappelijke organisaties wordt ingezet op verbeterde duurzaamheid van mobiliteit.

Tenslotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Infrastructuurfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Aanleg

In het notaoverleg MIRT, d.d. 23 november 2015, heeft de Tweede Kamer ingestemd om in de eerstvolgende Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse de indicator voor acceptabele reistijd te wijzigen. De indicator voor acceptabele reistijd uit de Nota Mobiliteit en de SVIR is hiermee vervallen en is vervangen door de hoofdwegennet indicator. Met deze indicator worden de economische verlieskosten van toekomstige knelpunten in beeld gebracht(m.b.v. verkeersmodellen). Met deze indicator worden de economische verlieskosten van toekomstige knelpunten in beeld gebracht, met als doel om die nieuwe projecten te prioriteren, die de meeste economische verlieskosten oplossen Rijkswaterstaat zal in haar Publieksrapportage (T3 aan het eind van elk jaar) een file top 50 kaart en tabel opnemen met de hoogste economische verlieskosten. Deze tabel zal overgenomen worden in de verantwoordingsrapportage. In de begroting (het MIRT projectenboek) zal dezelfde kaart opgenomen worden, en per MIRT-project de bijdrage aan het oplossen van de file top 50.

Beter Benutten

Over de voortgang van de uitvoering van de gebiedsprogramma’s Beter Benutten wordt de Tweede Kamer geïnformeerd in het kader van het MIRT-proces (Kamerstukken II 2016–2017 34 550-A, nr. 19).

Beheer en onderhoud

Verwezen wordt naar het Infrastructuurfonds artikel 12.01 (verkeerssignalering op banen en verkeerscentrales) en 12.02 (km rijbaanlengte, km2 asfalt, km2 groen areaal).

Verkeersmanagement

Verwezen wordt naar het Infrastructuurfonds artikel 12.01 (indicator van op alle bemeten wegvlakken ingewonnen betrouwbare reis en route-informatie en tijdige levering aan de serviceproviders).

Geluid en luchtkwaliteit

Indicator: lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten langs hoofdwegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden opgesteld
 

Waarde

2013

Waarde

2014

Waarde

2015

Waarde

2016

Waarde

2017

Streefwaarde peildatum

Lokale luchtkwaliteit NO2

         

0 knelpunten

Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld

8.650

8.600

8.300

8.300

5.600

0 knelpunten in 2020

Bron: RWS/WVL, 2017

Toelichting:

In 2015 is nagenoeg (99,9%) op alle locaties langs rijkswegen voldaan aan de per 1 januari 2015 geldende grenswaarde voor stikstofdioxide (NO2) Komende jaren zal blijvend moet worden voldaan aan de normen voor luchtkwaliteit. Dat betekent dat 0 knelpunten het streven blijft. Hierover zal in de jaarverslagen worden gerapporteerd op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar.

De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2020 hangt samen met de hiervoor in de Wet milieubeheer opgenomen einddatum voor het opstellen van een saneringplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen, dit zal dus ook deels na 2020 zijn.

De sanering wordt uitgevoerd in het kader van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG). In dit programma worden onder bepaalde voorwaarden ook objecten met een geluidbelasting onder de 65dB gesaneerd. Vooruitlopend op het opstellen van regionale saneringsplannen vindt de geluidsanering plaats in samenhang met genomen tracébesluiten.

De gehanteerde geluidbelastingen zijn gebaseerd op een «worst-case» situatie (volledig benut geluidproductieplafond). Bij een deel van de gesaneerde objecten blijft de geluidbelasting op de gevel na het treffen van de doelmatige saneringsmaatregelen boven de 65dB en wordt toepassing van gevelmaatregelen onderzocht om te voldoen aan de geluidsnorm binnen de woning.

Zoals aangegeven in het Jaarverslag 2016 over Hoofdstuk XII is het totale aantal knelpunten herijkt op basis van nieuw beschikbaar landelijk onderzoek dat, als gevolg van het voortschrijdende onderzoek, steeds gedetailleerder is dan de eerder beschikbare informatie. Daarnaast zijn de gegevens geactualiseerd aan de hand van genomen saneringsbesluiten en het realiseren van geluidschermen voorafgaand aan het treffen van saneerplannen in het kader van de PreNoMo-sanering, waardoor de geluidbelasting op de betreffende woningen onder de saneerdrempel is gebracht.

In vervolg op de brieven aan de Tweede Kamer over de kostenbeheersing van het MJPG d.d. 20 november 2015 (Kamerstukken II 2015–2016 32 252, nr. 56) 1 september 2016 (Kamerstukken II 2015–2016 32 252, nr. 58) zal de komende jaren verder invulling hieraan worden gegeven door middel van prioritering van maatregelen.

Regelgeving en afspraken

Verwezen wordt naar het Infrastructuurfonds artikel 12.02.04 (beschikbaarheid, verhouding verstoring wegwerkzaamheden ten opzichte van totale verstoringen, tijdsduur percentage van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is).

Verkeersveiligheid

Indicator: Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers
 

basiswaarde

       

realisatie

doelstelling

 

2002

2012

2013

2014

2015

2016

2020

aantal verkeersdoden

1.066

650

570

570

621

629

500

ernstig verkeersgewonden

16.100

19.200

18.800

20.700

21.300

dec-17

10.600

Bron: Rijkswaterstaat/WVL, 2016 Bron verkeersdoden 2016:

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/18/omgekomen-autorijders-vaak-jong-of-oud

Marktcondities

Verwezen wordt naar de «Kerncijfers verkeersveiligheid» (Kamerstukken II vergaderjaar 2016–2017, 29 398, nr. 544).

Duurzaamheid

Voor de doelstellingen voor de sector verkeer en vervoer wordt verwezen naar artikel 19 Klimaat.

Beleidswijzigingen

Naar aanleiding van de kabinetsreactie Interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) «Flexibiliteit in infrastructurele planning» (Kamerstukken II 2016–2017 34 550-A, nr. 5) wordt een wijziging in gang gezet van de Wet Infrastructuurfonds die erop gericht is de reikwijdte van het IF zodanig te verbreden dat ook niet-investeringsuitgaven (zoals Beter Benutten) die direct bijdragen aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van investeringen in infrastructuur bekostigd kunnen worden uit het IF.

Zoals in de brieven van 14 oktober 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 34 550-A, nr. 9) en 21 november 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 34 550-A, nr. 19) aangegeven, wordt verkend hoe de succesvolle publiek-private samenwerking van Beter Benutten kan worden voortgezet in een gerichte korte termijn aanpak (2018–2021) voor slimme en duurzame mobiliteit. De uitkomst is mede afhankelijk van de (financiële) prioriteiten van een nieuw kabinet en vindt naar verwachting dit najaar plaats bij de Bestuurlijke Overleggen MIRT.

In 2016 is een beleidsdoorlichting voor het gehele beleidsartikel van start gegaan. De afronding daarvan is voorzien in 2017. Er wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid en of de gehanteerde indicatoren, kengetallen en streefwaarden zinvol zijn en hoe de monitoring verbeterd kan worden ingezet om afwegingen bij beleids- en besluitvorming beter te ondersteunen.

Budgettaire gevolgen van beleid

art. 14 Wegen en verkeersveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Verplichtingen

63.115

33.736

27.319

27.643

27.374

28.701

28.862

Uitgaven:

34.635

47.495

36.725

34.298

32.827

29.492

28.653

Waarvan juridisch verplicht

   

81%

       

14.01

Netwerk

15.367

30.645

20.575

17.791

16.097

12.004

11.154

14.01.01

Opdrachten

11.025

24.051

15.304

12.520

10.876

6.783

5.933

 

– Beter Benutten

7.245

18.472

10.141

6.902

4.616

173

173

 

– BOA wegverkeersbeleid

1.320

1.253

2.096

2.350

2.387

2.722

2.728

 

– Wegverkeersbeleid

1.434

2.644

1.146

1.296

1.567

1.679

1.690

 

– Overige opdrachten

1.026

1.682

1.921

1.972

2.306

2.209

1.342

14.01.02

Subsidies

1.126

1.135

650

650

600

600

600

14.01.03

Bijdrage aan agentschappen

3.216

5.459

4.621

4.621

4.621

4.621

4.621

 

– waarvan bijdrage aan RWS

3.216

5.459

4.621

4.621

4.621

4.621

4.621

14.02

Veiligheid

19.268

16.850

16.150

16.507

16.730

17.488

17.499

14.02.01

Opdrachten

7.598

6.441

6.218

6.606

6.829

7.618

7.629

 

– Opdrachten Verkeersveiligheid

7.598

6.441

6.218

6.606

6.829

7.618

7.629

14.02.02

Subsidies

8.063

8.351

8.401

8.370

8.370

8.369

8.369

 

– VVN

3.660

3.726

3.736

3.736

3.736

3.736

3.736

 

– SWOV

3.781

3.854

3.870

3.869

3.869

3.869

3.869

 

– Overige subsidies

622

771

795

765

765

764

764

14.02.03

Bijdrage aan agentschappen

585

584

584

584

584

584

584

 

– waarvan bijdrage aan RWS

585

584

584

584

584

584

584

14.02.05

Bijdragen aan internationale organisaties

30

30

30

30

30

0

0

 

– Euro NCAP

30

30

30

30

30

0

0

14.02.06

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

2.992

1.444

917

917

917

917

917

 

– CBR

2.992

1.444

917

917

917

917

917

 

Ontvangsten

3.149

6.782

6.782

6.782

6.782

6.782

6.782

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzing naar artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrasturctuurfonds (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds

2.485.580

2.499.238

2.616.884

2.657.132

2.840.329

Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds

90.402

55.343

90.501

148.914

133.540

Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet van het Infrastructuurfonds

2.575.982

2.554.581

2.707.385

2.806.046

2.973.869

waarvan

         

12.01

Verkeersmanagement

3.680

3.681

3.680

3.677

3.674

12.02

Beheer, onderhoud en vervanging

645.593

637.675

529.783

629.827

587.072

12.03

Aanleg

781.590

905.105

1.160.531

1.215.916

1.472.204

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

581.030

455.632

460.687

410.514

397.500

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

564.089

552.488

552.704

546.112

513.419

12.07

Investeringsruimte

0

0

0

0

0

14.01 Netwerk

Budgetflexibiliteit

De uitgaven voor subsidies (zie hiervoor de subsidiebijlage) en de agentschapsbijdrage aan RWS zijn volledig juridisch verplicht. Voor subsidies betreft het hier onder andere verplichtingen die tot en met 2018/2019 zijn aangegaan. De budgetten voor subsidies worden per jaar gepubliceerd en hebben daarmee een vastomlijnde tijdshorizon, de agentschapsbijdrage heeft een structureel karakter. Van het opdrachtenbudget is het merendeel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen.

14.02 Veiligheid

De uitgaven voor de agentschapsbijdrage aan RWS zijn volledig juridisch verplicht. De overige verplichtingen betreffen subsidies aan Veilig Verkeer Nederland (VVN), Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en Team Alert. Voor de subsidies aan VVN, SWOV en Team Alert zijn de maximaal beschikbare subsidiebudgetten vermeld in de gepubliceerde meerjarensubsidieregelingen c.q. jaarlijks gepubliceerde subsidieplafonds.

Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van lopende opdrachten. Het niet juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor met name opdrachten voor het uitvoeren van onderzoeken en het uitvoeren van verkeersveiligheidscampagnes.

14.01 Netwerk

Toelichting op de financiële instrumenten

14.01.01 Opdrachten

De opdrachten betreffen diverse onderzoeken op het gebied van verkeer, wegmaatregelen en het verduurzamen van mobiliteit. Daarnaast vinden uitgaven plaats voor het European Register of Road Transport Undertakings (ERRU), Tol, Smart Mobility zoals de zelfrijdende auto en Intelligente Transport Systemen (ITS), het kennisplatform tunnelveiligheid en taken in het kader van de wet SWUNG (Samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid).

De opdrachten voor Beter Benutten betreffen kosten op het gebied van diverse onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, fietsbeleid en Intelligente Transport Systemen.

In het kader van het Energieakkoord voor duurzame groei (Kamerstukken II 2012–2013 30 196, nr. 202) is IenM betrokken bij de uitvoering van overeengekomen acties, zoals de green deal Autodelen en de green deal Het Nieuwe Draaien met de bouwsector, over zuiniger gebruik van machines. Daarnaast vind onderzoek plaats naar mogelijke maatregelen op het gebied van duurzame mobiliteit, die een plaats kunnen krijgen in de Energieagenda.

14.01.02 Subsidies

De uitgaven hebben betrekking op subsidies verstrekt voor het fietsbeleid onder andere aan de Fietsersbond en een incidentele subsidie verstrekt aan Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer (NHTV) te Breda en aan de Stichting Wandelnet en Fietsplatform.

14.01.03 Bijdrage aan agentschappen

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleids-DG’s. Door middel van de agentschapbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

14.02 Veiligheid
14.02.01 Opdrachten

Het verbeteren van de positie van kwetsbare verkeersdeelnemers gebeurt onder meer door onderzoeken op het gebied van fietsveiligheid en naar specifieke doelgroepen zoals ouderen. Opdrachten in verband met vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad en onderzoek rijden onder invloed. Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door deelname aan Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s meest verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt ondermeer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd.

14.02.02 Subsidies

Er worden subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), Fietsersbond, Team Alert en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).

14.02.03 Bijdrage aan agentschappen

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleids-DG’s. Door middel van de agentschapbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

14.02.06 Bijdrage aan ZBO en RWT’s

Ingevolge de Regeling maatregelen Rijvaardigheid en Geschiktheid (RMRG) ontvangt het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), een RWT die per 1 januari 2017 is herzien. Vanaf 2017 vindt voor de vorderingenonderzoeken (medisch en rijvaardigheid) nog een gedeeltelijke vergoeding plaats, kamerbrief 29398–529 van 21 september 2016. Het resterende bedrag wordt doorberekend aan de burger waarbij het vorderingenonderzoek moet plaatsvinden.

Licence