Base description which applies to whole site

4.3 Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)

Inleiding

De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) heeft een breed aanbod aan producten en diensten en biedt hiermee integrale oplossingen. UBR bundelt haar kennis van onder andere interim-management, HRM, IT, inkoop en financiën en verbindt die met de andere rijksbrede Shared Service Organisaties (SSO’s).

De Hervormingsagenda Rijk is mede aanleiding geweest om meer eenheid te brengen in de organisatieonderdelen van UBR en daarmee de organisatie van pionier naar professionele dienstverlener te brengen. UBR staat voor:

  • Integrale dienstverlening;

  • Hoge kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten;

  • Delen en ontwikkelen van kennis en kunde binnen de overheid.

Naast de reguliere dienstverlening voert UBR complexe transities en implementaties op het gebied van rijksbrede bedrijfsvoering uit. Dit doet het ontwikkelbedrijf van UBR in opdracht van de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR), het SG-Overleg of de ministerraad. Daarmee draagt UBR bij aan het verder ontwikkelen van een effectieve en efficiënte overheid.

UBR werkt voortdurend aan de kwaliteit van haar dienstverlening. De innovatieagenda sluit aan op rijksbrede prioriteiten en bestaat uit verkenningen en pilots, waarmee UBR actief inspeelt op maatschappelijke trends en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen.

De activiteiten van UBR worden bekostigd uit de omzet gebaseerd op aan afnemers geleverde producten en diensten tegen jaarlijks vastgestelde tarieven (p x q). Het onderdeel, Expertise Centrum Organisatie & Personeel van UBR (UBR|EC O&P) heeft een belangrijk deel van haar dienstverlening budget-gefinancierd op basis van het doorberekenen van de jaarlijkse kosten naar rato van het aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) bij de betreffende departementen.

Staat van baten en lasten

Begroting van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Baten

Omzet moederdepartement

49.419

65.918

67.724

68.691

69.410

70.198

70.198

Omzet overige departementen

130.359

115.584

128.845

133.467

134.852

136.335

136.335

Omzet derden

6.396

7.198

8.062

8.443

8.507

8.585

8.585

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

144

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

186.318

188.700

204.631

210.601

212.769

215.118

215.118

 

Lasten

Apparaatskosten

183.768

187.221

203.160

209.117

211.272

213.608

213.608

– personele kosten

121.083

118.896

132.316

133.130

134.492

135.998

135.998

– waarvan eigen personeel

97.541

102.291

113.765

115.359

117.092

118.873

118.873

– waarvan externe inhuur

20.664

12.453

13.573

12.877

12.440

12.144

12.144

– waarvan overige personele kosten

2.878

4.151

4.978

4.894

4.960

4.981

4.981

– materiële kosten

62.685

68.326

70.844

75.987

76.780

77.610

77.610

– waarvan apparaat ICT

8.401

4.596

3.571

3.601

3.632

3.663

3.663

– waarvan bijdrage aan SSO's

14.593

11.334

16.084

16.174

16.264

16.356

16.356

– waarvan overige materiële kosten

39.691

52.396

51.189

56.212

56.884

57.591

57.591

Rentelasten

2

0

3

3

3

3

3

Afschrijvingskosten

1.750

1.479

1.468

1.481

1.494

1.507

1.507

– materieel

706

790

806

813

820

827

827

– waarvan apparaat ICT

 

41

91

92

93

93

93

– immaterieel

1.044

689

662

668

674

680

680

Overige kosten

8.023

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

5.891

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

2.132

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

193.543

188.700

204.631

210.601

212.769

215.118

215.118

 

Saldo van baten en lasten

– 7.225

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Bij het opstellen van de begroting 2018 is uitgegaan van de 2017 tarieven, geïndexeerd met een gewogen loon- en prijsbijstelling.

Ingeval van eventuele grote structurele prijsstijgingen van toeleveranciers berekent UBR dit door in de betreffende tarieven.

Omzet

De organisatieonderdelen die de grootste bijdrage in 2018 leveren aan de omzet en kosten zijn de Rijksbeveiligingsorganisatie (UBR|RBO) voor ca. € 66 mln., UBR|EC O&P voor ca. € 51 mln., I-Interim Rijk (UBR|IIR) voor ca. € 28 mln. en organisatieonderdeel Haagse Inkoop Samenwerking (UBR|HIS) voor ca. € 18 mln.

De groei van de activiteiten van UBR|RBO als gevolg van de inbesteding van de beveiliging van het Rijk bij UBR en de uitbreiding van de dienstverlening van UBR|HIS en UBR|IIR leiden tot de toename van de omzet van UBR in 2018.

De inbesteding van de beveiliging van het Rijk bij UBR|RBO verloopt vanaf 1 januari 2017 voor de panden in Den Haag via SSO FM Haaglanden. Gevolg is een verschuiving van de omzet overige departementen naar omzet moederdepartement.

De meerjarenontwikkeling van de omzet is een resultante van de verwachte toename van de reguliere productieafzet bij meerdere organisatieonderdelen als gevolg van uitbreiding van de interdepartementale klantenkring en/of aanpassing van het producten en dienstenaanbod op de vraag.

Kosten

De ontwikkeling van de lasten is gerelateerd aan de omzetontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van UBR.

Personele kosten

De ontwikkeling van de kosten eigen personeel is met name een gevolg van de ontwikkeling in de groei van de activiteiten bij UBR|RBO en UBR|IIR.

De externe inhuur voor UBR komt naar verwachting uit op € 13,6 mln. in 2018. Om de flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen huurt UBR|EC O&P arbeidsjuristen in en UBR|HIS inkoopdeskundigen. De overige externe inhuur bij UBR|EC O&P hangt samen met het business model bij het onderdeel Workflow en de dienstverlening op gebied van recruitment, waarbij gewerkt wordt met een kleine vaste bezetting en aangevuld met een grote flexibele schil van zzp-ers conform afspraken in het Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel.

Materiële kosten

De ontwikkeling van de materiële kosten is gerelateerd aan de omzetontwikkeling bij de organisatieonderdelen van UBR.

Afschrijvingskosten

De materiële afschrijvingskosten betreffen met name de bedrijfsauto’s van UBR|IPKD en de immateriële afschrijvingskosten betreffen de geactiveerde investeringen in het financiële systeem voor UBR en een aantal collega SSO’s.

Kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2018 (bedragen x € 1.000)
   

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

8.424

7.872

18.541

18.482

18.436

18.555

18.919

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

251.536

188.700

204.631

210.601

212.769

215.118

215.118

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 241.103

– 187.221

– 203.163

– 209.120

– 211.275

– 213.611

– 213.611

2.

Totaal operationele kasstroom

10.433

1.479

1.468

1.481

1.494

1.507

1.507

–/– totaal investeringen

– 1.746

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

298

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 1.448

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

– 1.000

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

         

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

708

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 384

– 384

– 527

– 527

– 375

– 143

0

+/+ beroep op leenfaciliteit

713

0

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

1.037

– 384

– 527

– 527

– 375

– 143

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) (noot: maximale roodstand 0,5 miljoen euro)

18.446

7.967

18.482

18.436

18.555

18.919

19.426

Toelichting

De investering in 2018 betreft voor € 1 mln. overige materiële vaste activa bij organisatieonderdelen van UBR.

Het rekening-courantsaldo ultimo 2018 is een resultante van de ontwikkeling van de operationele kasstroom en de verwachte investeringen. UBR streeft ernaar een beperkt beroep te doen op de leenfaciliteit. De investeringen van € 1 mln. zullen worden gefinancierd uit het rekening-courantsaldo in de jaren 2018 t/m 2022.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Begroting van baten-lastenagentschap UBR voor het jaar 2018
 

2016

Stand Slotwet

2017

Vastgestelde begroting

2018

2019

2020

2021

2022

Omschrijving Generiek Deel

             

Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer)

102,8

105,8

106,8

108,0

109,2

110,4

110,4

Tarieven/uur (indexcijfer)

103,1

105,8

106,8

108,0

109,2

110,4

110,4

Omzet per FTE

148

146

135

138

139

140

140

               

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

1.256

1.295

1.515

1.521

1.528

1.536

1.536

               

Saldo van baten en lasten (%)

– 3,9%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

               

Kwaliteitsindicator 1 -

Klanttevredenheidsonderzoek(KTO)

zie toelichting

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

7,1

Kwaliteitsindicator 2 -

Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO)

 

7,5

7,5

nvt

7,5

nvt

7,5

werkplezier

6,9

           

werkdruk

5,3

           
               

Doorlichting uitgevoerd cq. gepland in:

gereed

           
               

Omschrijving Specifiek Deel

             

Tevredenheid dienstverlening:

             

UBR|Bv&F

   

7

7

7

7

7

UBR|ECO&P

   

7

7

7

7

7

UBR|HIS

   

7

7

7

7

7

UBR|ICG

   

8

8

8

8

8

UBR|IIR

   

8

8

8

8

8

UBR|KOOP

   

7

7

7

7

7

UBR|IPKD

   

7

7

7

7

7

UBR|RBO

   

7

7

7

7

7

Toelichting

UBR levert als Shared Service Organisatie vele producten en diensten. Door de diversiteit van producten en diensten en de tarieven is gekozen voor een tweetal overall indicatoren voor de integrale kostprijzen en de verkooptarieven. Beide zijn door indexcijfers weergegeven (2011 = 100). In 2018 t/m 2022 zijn de UBR tarieven gemiddeld met 1,10% geïndexeerd voor loon- en prijsbijstelling. Het indexcijfer kostprijs en indexcijfer tarieven komen als gevolg hiervan uit op 106,8 in 2018.

De toename van het aantal FTE’s in 2018 is, evenals in 2017, vooral een gevolg van de uitbreiding van de dienstverlening bij UBR|RBO.

De afname van de omzet per FTE in 2018 is een gevolg van de relatief grotere toename van fte’s in de lagere loonschalen.

Groei van UBR is geen doel op zich, UBR zal organisch groeien als gevolg van het vollediger aansluiten van departementen. Hierdoor hoeven de departementen minder in eigen beheer uit te voeren dan wel uit te besteden in de markt.

Als belangrijke graadmeter voor de kwaliteit hanteert UBR de indicator «tevredenheid dienstverlening» per organisatieonderdeel.

Licence