Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 912.681 | 10.688.797 | 28.787.371 | 0 | 39.476.168 |
waarvan betalingsverplichtingen | 912.681 | 955.960 | ‒ 13.672 | 0 | 942.288 |
Wereldbank | 877.856 | 921.135 | ‒ 13.720 | 0 | 907.415 |
Technische assistentie kiesgroeplanden | 1.731 | 1.731 | 48 | 0 | 1.779 |
SMP/ANFA | 33.010 | 33.010 | 0 | 0 | 33.010 |
Overige betalingsverplichtingen | 84 | 84 | 0 | 0 | 84 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 9.732.837 | 28.801.043 | 0 | 38.533.880 |
Wereldbank | 0 | 49.030 | 0 | 0 | 49.030 |
Garantie aan DNB inzake IMF | 0 | 716.759 | 0 | 0 | 716.759 |
Kredieten EU-betalingsbalanssteun | 0 | 0 | 1.262.000 | 0 | 1.262.000 |
EFSM | 0 | 0 | ‒ 168.418 | 0 | ‒ 168.418 |
AIIB | 0 | 6.644 | 0 | 0 | 6.644 |
EIB | 0 | 1.900.425 | 0 | 0 | 1.900.425 |
ESM | 0 | ‒ 6.200 | 0 | 0 | ‒ 6.200 |
SURE | 0 | 5.764.798 | 306.352 | 0 | 6.071.150 |
EIB - pan-Europees garantiefonds | 0 | 1.301.381 | 0 | 0 | 1.301.381 |
NGEU | 0 | 0 | 27.401.109 | 0 | 27.401.109 |
Uitgaven | 103.694 | 367.260 | 115.513 | ‒ 263.264 | 219.509 |
waarvan juridisch verplicht | 99,8% | 99,8% | |||
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen | 68.953 | 72.243 | 115.465 | ‒ 2.988 | 184.720 |
Wereldbank | 68.869 | 72.159 | 115.465 | ‒ 2.988 | 184.636 |
IFI's | 84 | 84 | 0 | 0 | 84 |
Leningen | 33.010 | 33.010 | 0 | 0 | 33.010 |
Teruggeven winsten SMP | 33.010 | 33.010 | 0 | 0 | 33.010 |
Garanties | 0 | 260.276 | 0 | ‒ 260.276 | 0 |
EIB - pan-Europees garantiefonds | 0 | 260.276 | 0 | ‒ 260.276 | 0 |
Opdrachten | 1.731 | 1.731 | 48 | 0 | 1.779 |
Technische assistentie kiesgroeplanden | 1.731 | 1.731 | 48 | 0 | 1.779 |
Ontvangsten | 52.804 | 45.349 | 0 | 2.079 | 47.428 |
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen | 3.279 | 3.147 | 0 | 2.000 | 5.147 |
Ontvangsten IFI's | 3.279 | 2.347 | 0 | 2.000 | 4.347 |
Ontvangsten ESM | 0 | 800 | 0 | 0 | 800 |
Leningen | 49.525 | 42.202 | 0 | 79 | 42.281 |
Renteontvangsten lening Griekenland | 7.569 | 246 | 0 | 79 | 325 |
Aflossing lening Griekenland | 41.956 | 41.956 | 0 | 0 | 41.956 |
Toelichting
Verplichtingen
Wereldbank (- € 13,7 mln.)
De betalingsverplichting voor de 19e middelenaanvulling aan de International Development Association (IDA) wordt aangepast aan het onderhandelingsresultaat. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de verplichting in 2020 met € 13,7 mln.
Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP)8 (+ € 1,3 mld.)
De reeds gerapporteerde Nederlandse garantie is op basis van de potentiële hoofdsom van de Unieschuld aangevuld met een garantie voor de renteverplichtingen op deze Unieschuld. Hiernaast is het Nederlandse aandeel in de garanties voor het BoP-instrument aangepast. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU is dit aandeel gewijzigd (momenteel 5,8%). Het VK staat echter via het Terugtrekkingsakkoord nog garant voor de huidige uitstaande leningen, waardoor het Nederlandse aandeel daarin bepaald blijft door het aandeel van het Nederlandse bruto nationaal inkomen (bni) in het bni van de gehele EU plus het VK (momenteel 4,9%). Deze veranderingen hebben geleid tot een verhoging van deze garantie met € 1,262 mld.
EFSM (- € 168,4 mln.)
De garantie wordt voortaan gebaseerd op aflossingsverplichtingen op de momenteel voor het EFSM uitstaande Unieschuld (die is gebruikt voor het verstrekken van leningen aan Portugal en Ierland) in plaats van op basis van het ooit overeengekomen maximum van dit instrument omdat verder gebruik van het EFSM onwaarschijnlijk is. Daarnaast worden de renteverplichtingen toegevoegd, net als bij Kredieten EU-betalingsbalanssteun en SURE. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van de verplichting met € 168 mln.
SURE (+ € 306,4 mln.)
De reeds gerapporteerde Nederlandse garantie op basis van de potentiële hoofdsom van de Unieschuld, is net als bij het EFSM en Kredieten EU-betalingsbalanssteun aangevuld met een geraamde garantie voor de renteverplichtingen. Het toevoegen van de rente leidt tot een opwaartse bijstelling van de verplichting met € 306 mln. voor SURE.
Next Generation EU (NGEU) (+ € 27,4 mld.)
NGEU is ingesteld in reactie op de coronacrisis en bedoeld om het herstel van de gevolgen ervan te ondersteunen. Via NGEU kan de Europese Unie tot het eind van 2026 voor maximaal € 386 mld. aan leningen verstrekken aan lidstaten en de daarvoor benodigde middelen zelf lenen op de kapitaalmarkt. Voor dit deel van NGEU is een garantie opgenomen, in lijn met de garanties voor de kredieten EU-betalingsbalanssteun, EFSM en SURE. Deze garantie is gebaseerd op een raming van de uitstaande schuld en de renteverplichtingen in de komende jaren. Zodra het instrument is ingezet zal deze raming aan de werkelijke schulduitgifte door de Unie worden aangepast. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2020 geraamd op € 27,4 mld. (inclusief rente).
Uitgaven
Wereldbank (+ € 112,5 mln.)
Een deel (+ € 115,5 mln.) van de voor 2021 geraamde bijdrage aan de Wereldbank (voor de onderdelen IDA, IBRD en IFC) wordt in 2020 betaald om beter aan te sluiten op het kasritme van de Staat. Deze bijstelling is budgetneutraal en leidt meerjarig niet tot hogere uitgaven aan de Wereldbank. De uitgaven aan IBRD vielen uiteindelijk lager uit (- € 3,0 mln.) in verband met lagere stand wisselkoers (EUR/USD) ten tijde van betaling.
EIB - pan-Europees garantiefonds (- € 260,3 mln.)
De Europese Investeringsbank (EIB) heeft een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep (in inclusieve samenstelling) werd afgesproken. Voor 2020 zijn er niet langer verwachte verliezen voorzien voor het EGF en daarmee voor Nederland. Het totale Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen (ca. € 260 mln.) worden met de eerste suppletoire begroting 2021 voor dat jaar in de begroting opgenomen.
Ontvangsten
Ontvangsten IFI's (+ € 2,0 mln.)
De ontvangsten internationale financiële instellingen (IFIs) zijn met enige onzekerheid omgeven. De geraamde inkomsten waren in lijn met de gemiddelde inkomsten van eerdere jaren. De daadwerkelijke inkomsten voor dit jaar zullen naar verwachting echter hoger uitvallen dan initieel geraamd. Dit wordt voornamelijk verklaard door meer terugbetalingen van leningen uit de door de EIB beheerde investeringsfaciliteit voor Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan.