Base description which applies to whole site

4.1 Artikel 11. Centraal apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van niet-beleidsartikel 11. Centraal apparaat (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Stand 1e suppletoire begroting (2)1

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

414.206

477.2982

15.412

99.381

592.091

      

Uitgaven

414.206

477.298

15.412

99.381

592.091

      

11.1 Apparaat (excl. AIVD)

414.206

477.298

15.412

99.381

592.091

Personele uitgaven

210.592

255.089

11.177

40.570

306.836

waarvan eigen personeel

181.324

205.466

13.921

22.104

241.449

waarvan inhuur externen

15.290

27.094

‒ 2.776

37.436

61.813

waarvan overige personele uitgaven

13.978

22.529

32

‒ 18.970

3.574

Materiële uitgaven

203.614

222.209

4.235

58.257

284.701

waarvan Bijdrage aan SSO's

190.896

199.609

5.118

48.657

253.384

waarvan ICT

42

847

0

394

1.242

waarvan overige materiële uitgaven

12.676

21.753

‒ 883

9.206

30.075

Bijdrage aan agentschappen

0

0

0

554

554

Diverse bijdragen

0

0

0

554

554

      

Ontvangsten

19.292

64.341

‒ 189

43.847

107.999

1

In deze cijfers zijn ook de mutaties uit derde incidentele suppletoire begroting (Kamerstukken II 2019/20, 35478, nr. 1) verwerkt.

2

Per abuis is per derde incidentele suppletoire begorting (Kamerstukken II, 2019/20, 35553 nr. 1) niet gecommuniceerd dat er circa € 0,5 mln. gerealloceerd is vanaf verplichtingen op artikel 11 terwijl dat wel gebeurd is. Vandaar dat de hier gecommuniceerde standen afwijken van de derde incidentele suppletoire begroting.

Toelichting

Mutaties Miljoenennota

Kasschuif Omgevingswet 2020-2021

De combinatie van een stevige implementatieopgave en de maatregelen rond het coronavirus heeft grote impact op alle partijen die werken aan de Omgevingswet. Dit vraagt extra tijd, de Kamer is daarover in het voorjaar 2020 geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 139). Het Rijk en de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen hebben overeenstemming bereikt over een uitstelperiode van één jaar (Kamerstukken 2019/2020, 33118 nr. 145), wat inhoudt dat de nieuwe ingangsdatum 1 januari 2022 wordt. Een deel van de middelen komt dit jaar niet meer tot besteding en wordt middels een kasschuif meegenomen naar 2021.

Loon- en prijsbijstelling

Dit betreft de toedeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2020.

Overige mutaties 2e suppletoire begroting 2020

11.1 Apparaat (excl. AIVD)

Personele uitgaven

Waarvan eigen personeel

Dit betreft het deel eigen personeel (€ 6 mln.) van de uitvoeringskosten van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) tot en met het derde kwartaal 2020 die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM. Ook betreft het de raming voor het deel eigen personeel (€ 1,5 mln.) van de uitvoeringskosten van de NCG in het vierde kwartaal die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zullen eveneens in rekening gebracht worden bij de NAM. De ontvangst van de NAM zal naar verwachting in het eerste kwartaal 2021 binnenkomen.

Daarnaast worden middelen gerealloceerd van overige personele uitgaven naar eigen personeel om de uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden, waaronder apparaatsbudget van de NCG (€ 9,9 mln.) dat bij de eerste suppletoire begroting is overgeboekt van de begroting van EZK.

Waarvan inhuur externen

Dit betreft het deel externe inhuur (€ 22 mln.) van de uitvoeringskosten van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) tot en met het derde kwartaal 2020 die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM. Ook betreft het de raming voor het deel externe inhuur (€ 8 mln.) van de uitvoeringskosten van de NCG in het vierde kwartaal die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zullen eveneens in rekening gebracht worden bij de NAM.

Daarnaast betreft het de BTW-component van de uitvoeringskosten die de NCG t/m het derde kwartaal heeft gemaakt (€ 5 mln.) evenals de raming voor de BTW-component van de uitvoeringskosten in het vierde kwartaal (€ 2 mln.). Op grond van het Akkoord op Hoofdlijnen (Kamerstukken II 2017/18, 33529, nr. 493) is de BTW-component voor rekening van de Staat, deze kosten kunnen dan ook niet worden doorbelast aan de NAM.

Verder vinden er diverse kleinere mutaties plaats om de uitgaven voor externe inhuur op de juiste regeling te verantwoorden. Dit betreft onder andere externe inhuur ten behoeve van de Basisregistratie Ondergrond, DigiInkoop, Stikstof en de NOVI.

Waarvan overige personele uitgaven

Dit betreft met name reallocaties van overige personele uitgaven naar eigen personeel om de uitgaven op de juiste regeling te verantwoorden.

Daarnaast worden er middelen gerealloceerd van overige personele uitgaven naar bijdrage aan SSO's, om de uitgaven voor de Dienstverleningsovereenkomsten (DVA's) op het juiste instrument te verantwoorden.

Materiële uitgaven

Waarvan bijdrage aan SSO's

Het zijn voornamelijk bijdragen van andere departementen aan BZK voor de dienstverlening van FMH. Daarnaast wordt de raming van de DVA's tussen de baten-lastenagentschappen bijgesteld, daar staan hogere ontvangsten tegenover. Er worden tevens middelen gerealloceerd van overige personele uitgaven om de uitgaven voor de DVA's op het juiste instrument te verantwoorden.

Verder betreft dit het deel bijdrage aan SSO's (€ 4 mln.) van de uitvoeringskosten van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) tot en met het derde kwartaal 2020 die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM. Ook betreft dit de raming voor het deel bijdrage aan SSO's (€ 1,5 mln.) van de uitvoeringskosten van de NCG in het vierde kwartaal die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zullen eveneens in rekening gebracht worden bij de NAM.

Waarvan overige materiële uitgaven

Dit betreft het deel overige materiële uitgaven (€ 7 mln.) van de uitvoeringskosten van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) tot en met het derde kwartaal 2020 die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zijn in rekening gebracht bij de NAM. Ook betreft dit de raming voor het deel overige materiële uitgaven (€ 2 mln.) van de uitvoeringskosten van de NCG in het vierde kwartaal die gerelateerd zijn aan de versterkingsopgave in Groningen. Deze uitgaven zullen eveneens in rekening gebracht worden bij de NAM.

Bijdrage aan agentschappen

Diverse bijdragen

DICTU voert een opdracht uit voor de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw. Om deze uitgaven op het juiste instrument te verantwoorden, worden de middelen gerealloceerd.

Ontvangsten

Dit betreft met name de ontvangsten voor uitgaven die in rekening zijn gebracht bij de NAM. Dit betreft de uitvoeringskosten van de NCG (€ 39 mln.) die tot en met het derde kwartaal van 2020 gemaakt zijn voor de versterkingsopgave in Groningen. De bijdragen van de NAM voor het eerste en tweede kwartaal zijn reeds ontvangen en de bijdrage van de NAM voor het derde kwartaal wordt voor eind 2020 verwacht.

Daarnaast wordt de raming van de DVA's tussen de baten-lastenagentschappen bijgesteld, daar staan hogere uitgaven tegenover. Ook konden door de coronamaatregelen sommige werkzaamheden van Doc-Direkt (beheer, bewerken, digitale informatiehuishouding) niet worden uitgevoerd (archiefwet), waardoor er minder inkomsten zijn ontvangen.

Licence