Verplichtingen en uitgaven
Rente
Rentelasten vaste schuld
De rentelasten op de vaste schuld zijn € 16,7 mln. hoger uitgevallen dan eerder werd geraamd bij de tweede suppletorie begroting. Dit is het gevolg van onder andere een iets lagere omvang van de kapitaalmarktfinanciering en door de negatieve rente leidt een lagere schulduitgifte per saldo tot hogere rentelasten.
Rentelasten derivaten kort
De rentelasten op kortlopende derivaten is met € 10,3 mln. hoger uitgevallen dan eerder werd geraamd bij de tweede suppletoire begroting. Dit is met name het gevolg van de ontwikkeling van de kortlopende rente. Daarnaast zijn door de toegenomen omvang van de vlottende schuld meer rentederivaten afgesloten en heeft een deel van deze derivaten langere looptijden dan gebruikelijk.
Ontvangsten
Rente
Rentebaten vlotende schuld
De rentebaten op de vlottende schuld vallen € 43,4 mln. lager uit als gevolg van een lagere omvang van de kortlopende schuld per jaareinde dan eerder werd geraamd bij de tweede suppletoire begroting.
Rente derivaten
De rentebaten op derivaten is met € 91,5 mln. lager uitgevallen dan eerder werd geraamd als gevolg van de gerealiseerde rentepercentages op de variabele delen van de renteswaps en als gevolg van de voortijdige beëindiging van rentederivaten.
Voortijdige beëindiging derivaten
Het Agentschap heeft eind 2020 nog rentederivaten voortijdig beëindigd. Dit wordt gedaan om het renterisico op de schuldportefeuille bij te sturen. Bij de voortijdige beëindiging van renteswaps wordt de netto contante waarde van de toekomstige rentestromen in één keer ontvangen in het jaar waarin de voortijdige beëindigingen van derivaten plaatsvinden (+ € 1,3 mld.).
Leningen
Uitgifte vaste schuld
Het kastekort is € 3,8 mld. lager uitgevallen dan bij tweede suppletoire begroting werd geraamd als gevolg van meer belastinginkomsten en minder uitgaven dan verwacht. Hierdoor was minder schulduitgifte op de kapitaalmarkt nodig dan voorzien, waardoor minder staatsobligaties zijn geveild dan verwacht.
Mutatie vlottende schuld
De omvang van de vlottende schuld is eind 2020 € 3,2 mld. lager uitgevallen dan bij de tweede suppletoire begroting werd geraamd als gevolg van meer belastinginkomsten en minder uitgaven dan verwacht. Hierdoor was minder schulduitgifte op de geldmarkt nodig dan voorzien.