Op artikel 4 is in 2020 circa € 20,2 mln. meer verplicht dan begroot. Daarnaast zijn de uitgaven circa € 1,4 mln. hoger uitgevallen.
Toelichting
De overuitputting van het verplichtingenbudget is grotendeels toe te schrijven aan subsidies die zijn verstrekt aan het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF). Deze subsidies lopen van 2020 tot en met 2022, maar in 2020 is het hele bedrag van € 65 mln. verplicht. Verder is in 2020 circa € 25,6 mln. verplicht voor de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH). Deze zullen in 2021 en 2022 tot betaling komen. Ook is in het kader van het Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed circa € 15,4 mln. verplicht. Een deel van deze verplichtingen zal in 2021 tot betaling komen. Tegenover deze overuitputtingen staat dat er een onderuitputting van circa € 87,1 mln. op het verplichtingenbudget van de Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW) heeft plaatsgevonden. Deze verplichtingen zijn reeds in 2019 aangegaan en hebben in 2020 tot kasuitgaven geleid.
Het uitgavenbudget voor de subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH) en de stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) valt circa € 7 mln. hoger uit. Het grootste gedeelte van deze overscheiding zit op de SEEH, circa € 5,8 mln. Een kleiner deel, € 1,2 mln. zit op de STEP. De overschrijding wordt in mindering gebracht op het budget voor 2021. Hier staat tegenover dat circa € 3,2 mln. van de verplichte SAH-middelen niet meer tot betaling is gekomen in 2020, deze betalingen zullen in 2021 plaatsvinden. Verder is de jaaropdracht voor RVO circa € 1,2 mln. lager uitgevallen dan begroot.