Base description which applies to whole site

2.2 Beleidsartikel

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister- President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijnontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tevens is de Minister-President verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

C. Beleidswijzigingen

Niet van toepassing.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel Budgettaire gevolgen van beleidsartikel Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

60.045

63.335

65.271

65.405

67.591

67.611

67.647

Uitgaven

60.045

63.335

65.271

65.405

67.591

67.611

67.647

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

100%

1

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven

1.562

2.165

2.170

2.848

4.995

5.014

5.015

2

Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven

529

694

594

594

594

594

594

3

Apparaatsuitgaven

31.619

33.391

35.427

34.901

34.941

34.942

34.977

Personele uitgaven

20.618

- waarvan eigen personeel

18.034

- waarvan externe inhuur

958

- waarvan overige personele uitgaven

1.626

Materiële uitgaven

11.001

- waarvan ICT

2.085

- waarvan bijdrage aan SSO's

5.655

- waarvan overige materiële uitgaven

3.261

4

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) apparaatsuitgaven

446

622

639

622

622

622

622

Bijdrage aan agentschap

5

Dienst Publiek en Communicatie

25.889

26.463

26.441

26.440

26.439

26.439

26.439

Ontvangsten

3.622

3.983

3.983

3.983

3.983

3.983

3.983

E. Toelichting

De in het verleden overgedragen bijdrage voor het categoriemanagement Vakliteratuur en Abonnementen aan het Ministerie van Financiën loopt in 2021 af. Dit verklaart het verschil tussen het budget in de jaren 2021 en 2022. In 2019 is vertraging opgetreden in de vernieuwing van de verschillende ICT-systemen binnen het ministerie, waardoor de geplande uitgaven worden doorgeschoven. De ontvangsten worden met ingang van 2019 met € 0,5 miljoen neerwaarts bijgesteld. In de afgelopen jaren zijn minder ontvangsten gerealiseerd omdat de ramingen niet meer actueel zijn.

1 Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid RVD (apparaatsuitgaven)

Algemeen Regeringsbeleid

Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst.

Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk aan de orde die meer dan één van de landen raken.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Daarnaast werken de Rijksvoorlichtingsdienst en de directies Communicatie van de ministeries intensief samen om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. In de Voorlichtingsraad (VoRa) komen alle directeuren Communicatie samen. De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, adviseert de ministerraad hierover (gevraagd en ongevraagd) en bundelt de uitvoering via het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC).

De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemene communicatiebeleid van de rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoRa. Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, het informeren van het algemeen publiek en specifieke doelgroepen via publiekscampagnes en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl.

De VoRa stelt elk jaar een gemeenschappelijk jaarprogramma op voor efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en rijksoverheid. In het jaarprogramma staan drie meerjarige ambities op het gebied van gemeenschappelijke communicatie: duidelijke communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid die informatiebehoeften van mensen centraal zet en een participerende minder hierarchische rijksoverheid die vaker naast andere partijen staat en minder erboven en maatschappelijke initiatieven de ruimte geeft.

Binnen de meerjarige ambities worden jaarlijks projecten vastgesteld die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa worden uitgevoerd, bijvoorbeeld meer gebruikmaken van de mogelijkheden die beeldcommunicatie biedt, het beter toepassen van gedragskennis en het systematisch in kaart brengen van de omgeving, bijvoorbeeld door signalen uit de samenleving eerder op te vangen en beschikbaar te stellen voor beleidsontwikkeling.

2 Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling WRR (apparaatsuitgaven)

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De WRR draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid. En daarnaast dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de Minister-President, gehoord de ministerraad.

Werkterrein en voorgenomen activiteiten

Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sectoroverstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. De WRR houdt zich vanuit dit perspectief bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd: 1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, 3) Nederland in de wereld en 4) Digitalisering. De WRR concretiseert deze thema’s in zijn werkprogramma.

Er zijn in 2018 twee adviesaanvragen ontvangen die in het werkprogramma 2020 zijn opgenomen. Over beide onderwerpen zijn in 2020 rapporten te verwachten. Het betreft ‘waarden van kunstmatige intelligentie’ en ‘houdbare zorg’. Tevens zijn er in 2020 activiteiten voorzien in het kader van nazorg van de publicaties ‘toekomst van werk’ en ‘migratie’ van najaar 2019. Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.WRR.nl

De WRR is continue in gesprek met relevante partijen over de agendering. Opvallend daarbij is dat er, onder meer vanuit het parlement en de ministeries, een toenemende vraag om advies is waar te nemen. In 2019 neemt de WRR nadere besluiten nemen omtrent de agendering in 2020 en verder. De capaciteit om vraagstukken adequaat aan te pakken, is daarbij een belangrijke overweging.

Het bureau van de WRR zet in 2020 de verbeteragenda communicatie voort, gericht op versterking van zijn strategische positionering en het vergroten van de impact van externe communicatie.

Werkwijze

De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast advisering via schriftelijke rapportages aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Behalve de regering, het parlement, de ambtelijke en bestuurlijke wereld benutten ook andere partijen in de samenleving de inzichten van de WRR, zoals non-profitorganisaties, de media en het bedrijfsleven. De raad organiseert expertmeetings, conferenties, workshops en debatten, vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de ‘netwerksynergie’ met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.

Prestatiegegevens

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een onderwerp al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. De tabel biedt een kwantitatief overzicht van de output.

Prestatiegegevens

2020

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

5

Overige publicaties

4

Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

15

Overige briefings met beleidsmakers

15

Conferenties, workshops, expertmeetings

15

Lezingen en debatten

70

3 Apparaatsuitgaven

De apparaatsuitgaven van het Ministerie van Algemene Zaken bestaan uit uitgaven ten behoeve van het bureau van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de Rijksvoorlichtingsdienst, het Kabinet van de Minister-President, de directie Bedrijfsvoering en de directie Financieel- Economische Zaken.

4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) apparaatsuitgaven

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.

In 2020 zullen, indien het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 33 van de Wiv 2017 wordt aangenomen (Kamerstukken II 2018-2019 35 242, nr.2) plaatsvervangend leden voor de TIB worden geworven. Ook zal in 2020 de Wiv 2017 worden geëvalueerd, waarbij ook zal worden gekeken naar de TIB.

Met de TIB zal zoveel mogelijk worden omgegaan als een met de CTIVD vergelijkbaar college.

5 Bijdrage aan agentschap Dienst Publiek en Communicatie

Dit betreft de bijdrage van het Ministerie van Algemene Zaken aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie. Voor verdere toelichting zie paragraaf 2.3 agentschap Dienst Publiek en Communicatie.

Licence