Base description which applies to whole site

5.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Tabel 5.2.1 Meerjarige begroting van baten en lasten (Bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

         
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

             

Omzet moederdepartement

336.297

429.983

415.176

387.167

363.688

360.941

358.202

Omzet overige departementen

             

Omzet derden

80.649

55.950

55.950

55.950

55.950

55.950

55.950

Rentebaten

             

Overige baten

             

Vrijval voorzieningen

             

Bijzondere baten

1.729

           

Totaal baten

418.675

485.933

471.126

443.117

419.638

416.891

414.152

               

Lasten

             

Apparaatskosten

             

– Personele kosten

265.037

328.000

320.000

306.000

285.500

282.500

279.500

– waarvan eigen personeel

211.728

266.000

264.000

260.000

250.000

250.000

250.000

– waarvan externe inhuur

48.018

55.000

49.000

40.000

30.000

27.000

24.000

– waarvan overige personele kosten

5.290

7.000

7.000

6.000

5.500

5.500

5.500

– Materiële kosten

52.316

73.500

65.693

60.000

57.000

57.000

57.000

– waarvan ICT

1.162

2.500

2.500

2.000

2.000

2.000

2.000

– waarvan bijdrage aan SSO’s

43.574

55.000

53.193

49.000

47.000

47.000

47.000

– waarvan overige materiële kosten

7.580

16.000

8.000

7.000

6.000

6.000

6.000

– Materiële programmakosten

56.364

65.000

65.000

60.000

60.000

60.000

60.000

Rentelasten

34

50

50

50

50

50

50

Afschrijvingskosten

17.512

19.383

20.383

17.067

17.088

17.341

17.602

– materieel

1.829

3.000

2.500

2.000

2.000

2.000

2.000

– waarvan apparaat ICT

 

1.500

1.500

1.000

1.000

1.000

1.000

– immaterieel

15.682

16.383

16.383

14.067

14.088

14.341

14.602

Overige kosten

3.086

0

0

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

2.609

0

0

0

0

0

0

– bijzondere lasten

477

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

394.349

485.933

471.126

443.117

419.638

416.891

414.152

               

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitvoering

24.326

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

24.326

0

0

0

0

0

0

Toelichting meerjarige begroting van baten en lasten

Baten

De totale omzet is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de verwachte instroom- en productieaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting e.d.) en de kosten voor de staf. In tabel 5.2.4 doelmatigheidsindicatoren is de integrale omzet gesplitst naar hoofdproduct. De bekostiging van de IND bestaat uit een bijdrage van het moederdepartement en de opbrengsten derden.

Omzet moederdepartement

Voor 2020 is de bijdrage vanuit het moederdepartement gebaseerd op een asielinstroom van 27.497 (asiel- en overige instroom). Opgebouwd vanuit een structurele reeks passend bij een instroom 22.500 en aangevuld op basis van de Meerjaren Productie Prognose (MPP) naar een totaal van 27.497. Hiermee is de IND in staat om de verwachte aantallen asielverzoeken te kunnen afhandelen. Voor 2021 wordt rekening gehouden met een asielinstroom van 25.497 per jaar. Vanaf 2022 en verder is de financiering gebaseerd op een asielinstroom van 22.500. Met deze (basis) financiering is de IND voorbereid op de afhandeling van de structurele asielinstroom van 22.500.

De omzet moederdepartement 2019 neemt t.o.v. 2018 toe door verhoging van de structurele begrotingsreeks en bijstelling van de MPP van in totaal € 74,3 mln., de bijdrage kinderpardon van € 12,9 mln. en beschikbare financiële middelen voor de Brexit € 14,0 mln.

De omzet moederdepartement 2020 daalt t.o.v. 2019 door de eenmalige bijdrage voor het uitvoeren van het kinderpardon 2019. De dalende omzet moederdepartement van 2021 t.o.v. 2020 ontstaat door het realiseren van de bijdrage Brexit 2019 en 2020 van € 14,0 mln. per jaar.

Omzet derden

De opbrengsten derden bestaan voor het belangrijkste deel uit leges die vreemdelingen betalen voor het behandelen van aanvragen voor verblijfsvergunning regulier of verzoeken tot naturalisatie. De verwachte legesopbrengsten bedragen vanaf 2019 € 50,0 mln. Daarnaast bestaan de opbrengsten uit onderverhuur en bijdragen uit Europese subsidies (€ 5,9 mln.).

Lasten

Personele kosten

De benodigde capaciteit voor het primaire proces is opgebouwd uit ambtelijke medewerkers en externe inhuur. De inzet van uitzendkrachten in het primaire proces is een doelmatig instrument om flexibel te kunnen inspelen op wisselingen in de instroom. Daarnaast zijn in de begroting de ingehuurde ICT-deskundigen opgenomen onder externe inhuur.

Gezien de verhoogde productievraag neemt het aantal FTE eigen en extern personeel in 2019 toe. Vanaf 2022 daalt het aantal interne medewerkers en komt het aantal FTE’s op het niveau van de (basis) financiering van een asielinstroom van 22.500. De doelmatigheidstaakstelling is vanaf 2020 zichtbaar in de daling van de kosten externe inhuur.

Tabel 5.2.2 Personele kosten (Bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

         
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Eigen personeel kosten

211.728

266.000

264.000

260.000

250.000

250.000

250.000

Aantal FTE

2.937

3.600

3.585

3.520

3.355

3.355

3.355

               

Externe inhuur kosten

48.018

55.000

49.000

40.000

30.000

27.000

24.000

               

Overige personeelskosten

5.290

7.000

7.000

6.000

5.500

5.500

5.500

Totale kosten

265.036

328.000

320.000

306.000

285.500

282.500

279.500

Materiële kosten

De materiële kosten houden verband met de bedrijfsvoering van de IND en betreffen onder andere huisvesting en in- en uitbesteding. De programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van te leveren prestaties (tolken, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek en documenten). Ook de kosten van automatisering voor het primair proces vallen onder programmakosten. De rentelasten hangen samen met het beroep op de leenfaciliteit. Over de aangegane leningen voor de financiering van de investeringen in de (im)materiële vaste activa wordt rente betaald.

Tabel 5.2.3 Kasstroomoverzicht (Bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Begroting

         
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

1

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

108.870

107.442

77.225

87.608

93.675

100.413

103.504

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

469.823

485.933

471.126

443.117

419.638

416.891

414.152

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 439.923

– 466.550

– 450.743

– 426.050

– 402.550

– 399.550

– 396.550

2

Totaal operationele kasstroom

29.900

19.383

20.383

17.067

17.088

17.341

17.602

–/– totaal investeringen

– 12.062

– 12.850

– 2.890

– 8.240

– 5.240

– 3.310

– 3.310

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

477

0

         

3

Totaal investeringsstroom

– 11.585

– 12.850

– 2.890

– 8.240

– 5.240

– 3.310

– 3.310

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 19.663

– 34.000

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 12.062

– 15.600

– 10.000

– 11.000

– 10.350

– 14.250

– 14.250

+/+ beroep op leenfaciliteit

11.982

12.850

2.890

8.240

5.240

3.310

3.310

4

Totaal financieringskasstroom

– 19.743

– 36.750

– 7.110

– 2.760

– 5.110

– 10.940

– 10.940

5

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

107.442

77.225

87.608

93.675

100.413

103.504

106.856

Toelichting op het kasstroomoverzicht

De investeringen hebben betrekking op inventarissen en installaties (o.a. aanpassingen voor de invoering van het Nieuwe Werken en het nieuwe asielproces), hard- en software (investeringen voor o.a. projecten op het gebied van Data, Kennis en informatiemanagement en de Algemene Verordening Gegevensbescherming) en immateriële vaste activa (o.a. doorontwikkeling van het informatiesysteem INDIGO).

De eenmalige uitkering aan moederdepartement heeft grotendeels betrekking op de afroming van het eigen vermogen 2018. Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Doelmatigheid

Tabel 5.2.4 Doelmatigheidsindicatoren
 

Realisatie

Begroting

         
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Omschrijving generiek deel

             

IND totaal:

             

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

2.937

3.600

3.585

3.520

3.355

3.355

3.355

Saldo van baten en lasten (% van de baten)

5,8%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Asiel

             

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

87

90

90

90

90

90

90

Standhouden van beslissingen in %

90

85

85

85

85

85

85

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

2.406

2.771

2.655

2.865

2.872

2.928

2.909

Omzet (x € 1 mln.)

157

188

196

175

157

159

159

               

Regulier

             

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

83

95

95

95

95

95

95

Standhouden van beslissingen in %

84

80

80

80

80

80

80

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

811

808

839

801

783

759

754

Omzet (x € 1 mln.)

235

254

247

253

247

241

239

               

Naturalisatie

             

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

68

95

95

95

95

95

95

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

616

655

636

674

639

681

676

Omzet (x € 1 mln.)

15

17

15

15

15

16

16

Doorlooptijd

De huidige procedure voor het behandelen van een aanvraag heeft tot doel om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over de uitkomst, waarbij op een zorgvuldige manier wordt getoetst aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een asielvergunning, regulier verblijf of naturalisatie.

Het streven is om het grootste deel van de asielaanvragen af te handelen in de eerste 8 dagen (AA procedure). Voor de overige asielaanvragen geldt dat de IND streeft naar een tijdigheid van minimaal 90% ten opzichte van de wettelijke normtijd. Voor regulier verblijf en naturalisatie geldt 95%. De doorlooptijd binnen de asielprocedures is sterk afhankelijk van de daadwerkelijke ontwikkelingen in de instroom en de zwaarte van de af te handelen asielverzoeken.

Op dit moment wordt de norm van 90% bij asiel en 95% bij de andere categorieën niet gehaald. De IND zet erop in om deze streefwaardes in 2021 voor asiel en in 2020 voor de overige categorieën wel te gaan halen.

Standhouden beslissing

Deze indicator geeft aan in hoeveel procent van de gevallen de beslissingen van de IND standhouden voor de rechter. Dit is een (gedeeltelijke) indicatie van de kwaliteit van beslissingen die de IND neemt in vreemdelingenzaken (asiel en regulier). In de tijd tussen een beslissing en een beroep kunnen zich echter ook nieuwe feiten voordoen die van invloed zijn op de beslissing.

Kostprijs per productgroep

De kostprijzen worden jaarlijks herijkt en vastgesteld door de eigenaar. De stijging van de kostprijzen wordt verklaard door de jaarlijkse loon- en prijsbijstelling.

In het jaar 2020 is de gemiddelde kostprijs asiel lager dan in de andere jaren. In 2020 worden er 30.000 verlengingen (exclusief Brexit) verwacht, deze aanvraag is een relatief eenvoudige handeling waardoor de gemiddelde kostprijs in 2020 lager uitvalt. Vanaf 2021 laat de kostprijs asiel weer een stabiel, licht stijgend beeld zien.

Omzet per prijsgroep

De IND wordt afgerekend op basis van output. De omzet per productgroep wordt gebaseerd op de integrale kostprijs en de verwachte aantallen af te handelen aanvragen. Voor asiel wordt uitgegaan van instroom van 27.497 voor 2020 en vanaf 2021 meerjarig 25.497.

Licence