Artikel
Algemene doelstelling
De overheid beschermt nabestaande partners en wezen voor zover nodig tegen de financiële gevolgen van het verlies van partner of ouders.
De overheid vindt dat mensen die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouder(s) en die vanwege de zorg voor een kind of arbeidsongeschiktheid niet (volledig) in een eigen inkomen kunnen voorzien, verzekerd moeten zijn van financiële ondersteuning. Daarom regelt zij in deze gevallen op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) een nabestaandenuitkering voor de overblijvende partner en een wezenuitkering voor kinderen die beide ouders hebben verloren.
Inwoners van Caribisch Nederland die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouder(s), hebben op grond van de Algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW) recht op een uitkering.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
-
• De vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
-
• De vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;
-
• De sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB;
-
• De organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
Verhoging AWW Caribisch Nederland
Beleidswijzigingen
In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland (Tweede Kamer, 2018–2019, 35 000-IV, nr. 61) heeft het kabinet een volgende stap aangekondigd om de inkomenspositie van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren. Het gaat om een verhoging van de AWW per 1 januari 2020 voor Bonaire en Saba met 5% en voor Sint Eustatius met 2%.
Budgettaire gevolgen van beleid
Artikelonderdeel | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Raming 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.020 | 1.137 | 1.227 | 1.239 | 1.250 | 1.262 | 1.275 |
Uitgaven | 1.020 | 1.137 | 1.227 | 1.239 | 1.250 | 1.262 | 1.275 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | ||||||
Inkomensoverdrachten | 1.020 | 1.137 | 1.227 | 1.239 | 1.250 | 1.262 | 1.275 |
AWW (Caribisch Nederland) | 1.020 | 1.137 | 1.227 | 1.239 | 1.250 | 1.262 | 1.275 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Inkomensoverdrachten:
Budgetflexibiliteit
De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten AWW Caribisch Nederland.
Budgettaire gevolgen van beleid premiegefinancierd
Artikelonderdeel | Realisatie 2018 | Raming 2019 | Raming 2020 | Raming 2021 | Raming 2022 | Raming 2023 | Raming 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Uitgaven | 377.000 | 365.669 | 350.289 | 334.752 | 328.178 | 326.054 | 324.928 |
Inkomensoverdrachten | 377.000 | 365.669 | 343.156 | 322.872 | 312.102 | 306.241 | 301.469 |
Anw | 370.478 | 359.349 | 337.220 | 317.287 | 306.707 | 300.952 | 296.267 |
Tegemoetkoming Anw | 6.522 | 6.320 | 5.936 | 5.585 | 5.395 | 5.289 | 5.202 |
Nominaal | 0 | 0 | 7.133 | 11.880 | 16.076 | 19.813 | 23.459 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
A. Inkomensoverdrachten
Toelichting op de financiële instrumenten
A1. Algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW) (Caribisch Nederland)
Inwoners van Caribisch Nederland die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouder(s), hebben op grond van de AWW recht op een uitkering. De SZW-unit bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regeling in Caribisch Nederland.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitkeringslasten nemen in enige mate toe als gevolg van de verhoging van de uitkeringen met 5% op Bonaire en Saba en 2% op Sint Eustatius.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20181 | Raming 2019 | Raming 2020 | |
---|---|---|---|
Volume AWW (x 1.000 personen, ultimo) | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
A2. Algemene nabestaandenwet (Anw)
De Anw is een volksverzekering en regelt, onder voorwaarden, bij overlijden een uitkering voor de partner en een wezenuitkering voor kinderen die beide ouders hebben verloren. Daarnaast ontvangt iedere Anw-gerechtigde maandelijks de Anw-tegemoetkoming. De Anw wordt door de SVB uitgevoerd.
Wie komt er voor in aanmerking?
-
• Nabestaande partners komen in aanmerking voor een nabestaandenuitkering als zij jonger zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd, de partner op de datum van overlijden verzekerd was voor de Anw en de nabestaande:
-
• Eén of meer kinderen onder de 18 jaar verzorgt, of;
-
• Voor minstens 45% arbeidsongeschikt is.
-
Een kind heeft recht op een wezenuitkering indien beide ouders zijn overleden. Wezen tot 16 jaar hebben altijd recht op een uitkering. De uitkering kan worden verlengd tot 18 jaar wanneer het kind bezig is een startkwalificatie te behalen of daarvan is vrijgesteld of volledig dagonderwijs volgt na het behalen van een startkwalifcatie. De wezenuitkering kan eventueel tot 21 jaar worden verstrekt wanneer de wees volledig dagonderwijs volgt of wanneer een ongehuwde wees de tijd grotendeels besteedt aan een gezamenlijke huishouding met een andere wees of voor een hulpbehoevende zorgt.
De Anw maakt geen onderscheid tussen gehuwden en mensen die ongehuwd zijn en samen een huishouden vormen. Daarom wordt gesproken van «partner». Nabestaanden die vóór 1 juli 1996 recht hadden op de voorganger van de Anw, de Algemene Weduwen- en Wezenwet, vallen onder een overgangsregeling.
Hoe hoog is de Anw?
De nabestaandenuitkering bedraagt 70% van het referentieminimumloon. Voor kostendelers geldt een lager normbedrag ter hoogte van 50% van het referentieminimumloon. Op de nabestaandenuitkering vindt inkomstenverrekening plaats. Daarbij kent de nabestaandenuitkering een vrijlating voor inkomen uit arbeid. Deze bedraagt 50% van het wettelijk minimumloon, plus een derde deel van het meerdere inkomen. Inkomen in verband met arbeid (bijvoorbeeld WIA- of WW-uitkering) wordt geheel verrekend. Eigen vermogen, de inkomsten uit dit vermogen en particuliere aanvullende nabestaandenpensioenen worden niet in mindering gebracht op de nabestaandenuitkering.
De wezenuitkering bedraagt een percentage van het referentieminimumloon, afhankelijk van de leeftijd van de wees. De hoogte van de wezenuitkering is niet afhankelijk van het inkomen. Nabestaanden of wezen ontvangen naast hun Anw-uitkering ook een tegemoetkoming Anw.
1 juli 2019 | |
---|---|
Nabestaandenuitkering | 1.214,09 |
Nabestaandenuitkering met een of meer meerderjarige medebewoners (kostendelersnorm; 50% referentieminimumloon) | 773,38 |
Wezenuitkering (wezen tot 10 jaar) | 388,51 |
Wezenuitkering (wezen van 10 tot 16 jaar) | 582,76 |
Wezenuitkering (wezen van 16 tot 21 jaar) | 777,02 |
Tegemoetkoming Anw | 17,12 |
Budgettaire ontwikkelingen
De uitkeringslasten van de Anw nemen de komende jaren af, omdat het aantal nabestaanden dat aanspraak maakt op een Anw-uitkering afneemt. De uitstroom uit de regeling is de komende jaren groter dan de instroom, omdat een groot deel van de nabestaanden die sinds 1996 een uitkering ontvangen op basis van de rechtsvoorganger van de Anw, de Algemene Weduwen en Wezenwet (AWW), in de komende jaren recht krijgt op een AOW-uitkering. Het aantal nabestaanden dat na 1 juli 1996 is ingestroomd en het aantal wezen dat aanspraak maakt op een nabestaandenuitkering is de komende jaren naar verwachting stabiel.
In de meerjarenraming wordt rekening gehouden met de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd naar aanleiding van het akkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel (zie ook Beleidswijzigingen artikel 8). Dit heeft een neerwaarts effect op de uitgaven, doordat mensen eerder de AOW-leeftijd bereiken. In paragraaf 2.2 tabel 2.2.6 wordt het meerjarige effect van het gehele pensioenakkoord per artikel weergegeven.
Beleidsrelevante kerncijfers
Realisatie 20181 | Raming 2019 | Raming 2020 | ||
---|---|---|---|---|
Volume Anw (x 1.000 personen, ultimo) | 29 | 28 | 27 | |
Volume nabestaandenuitkering (x 1.000 personen, ultimo), ingang recht voor 1 juli 1996 | 7,3 | 6,4 | 5,2 | |
Volume nabestaandenuitkering (x 1.000 personen, ultimo), ingang recht na 1 juli 1996 | 21 | 21 | 20 | |
waarvan met kind | 8,7 | 8,5 | 8,4 | |
waarvan op grond van arbeidsongeschiktheid | 13 | 12 | 12 | |
Volume wezenuitkering (x 1.000 personen, ultimo) | 1,1 | 1,2 | 1,2 |
Handhaving
De kerncijfers op het gebied van preventie tonen een stabiel beeld vergeleken met voorgaande jaren. De cijfers voor 2018 op het gebied van opsporing tonen een iets gestegen benadelingsbedrag, terwijl het aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling hetzelfde is gebleven. De incassoratio geeft weer in hoeverre fraudevorderingen ontstaan in een bepaald jaar ultimo 2018 zijn geïncasseerd. Dit percentage ligt hoger naarmate het ontstaansjaar van de vordering langer geleden is, omdat fraudevorderingen gedurende 10 jaar kunnen worden ingevorderd.
Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | ||
---|---|---|---|---|
Preventie1 | Gepercipieerde detectiekans (%) | 80 | 86 | 82 |
Kennis van de verplichtingen (%) | 83 | 85 | 89 | |
Opsporing2 | Aantal onderzochte fraudesignalen (x 1.000) | –3 | 3,4 | 0,9 |
Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln) | 2,6 | 1,2 | 1,3 | |
Sanctionering2 | Aantal waarschuwingen (x 1.000) | <0,1 | <0,1 | <0,1 |
Aantal boetes (x 1.000) | <0,1 | <0,1 | <0,1 | |
Totaal boetebedrag (x € 1 mln) | 0,2 | 0,2 | 0,1 | |
Ontstaansjaar vordering | ||||
2016 | 2017 | 2018 | ||
Terugvordering2 | Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2018 (%) | 37 | 30 | 14 |