A. Algemene doelstelling
De zorg financieel toegankelijk houden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren:
-
– Financieren van de zorgtoeslag, inclusief het vaststellen van de hoogte van de zorgtoeslag en de vormgeving van het stelsel van wet- en regelgeving over de zorgtoeslag.
-
– De tegemoetkoming voor personen die in de inkomstenbelasting hun uitgaven voor specifieke zorgkosten als gevolg van heffingskortingen niet of niet geheel kunnen verzilveren.
C. Beleidswijzigingen
Zorgtoeslag
De zorgtoeslag wordt in het kader van de Wet op de Zorgtoeslag bepaald als de standaardpremie (de gemiddelde nominale premie plus het gemiddeld eigen risico) minus een bedrag dat een huishouden zelf moet betalen aan zorgpremie. Dit bedrag is een normpercentage van het minimumloon plus een afbouwpercentage van het inkomen boven het minimumloon.
In het kader van de koopkrachtbesluitvorming voor 2020 is besloten tot een structurele verhoging van de zorgtoeslag. Dit is één van de maatregelen die het kabinet neemt om te zorgen voor een evenwichtiger inkomensbeeld. Deze verhoging van de zorgtoeslag wordt bereikt door de normpercentages van het drempelinkomen die de hoogte van de normpremie en daarmee van de zorgtoeslag bepalen vanaf 2020 neerwaarts aan te passen. Voor de meeste huishoudens met recht op zorgtoeslag leiden de lagere percentages tot een verhoging van de zorgtoeslag met € 41. Daarnaast stijgt de zorgtoeslag automatisch omdat deze meegroeit met de stijgende standaardpremie (circa € 40 voor eenpersoonshuishoudens en circa € 80 voor meerpersoonshuishoudens). De zorgtoeslag daalt automatisch iets vanwege de stijging van het minimumloon (circa € 10 voor eenpersoonshuishoudens en circa € 20 voor meerpersoonshuishoudens). Verder daalt de zorgtoeslag iets omdat zowel de normpercentages als de afbouwpercentages iets stijgen als gevolg van een maatregel uit 2010. Per saldo stijgt de maximale zorgtoeslag voor eenpersoonshuishoudens met circa € 65 en voor meerpersoonshuishoudens met circa € 95.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 5.348.340 | 4.936.649 | 5.238.449 | 5.706.349 | 5.994.649 | 6.440.649 | 6.877.349 | ||
Uitgaven | 5.348.368 | 4.936.649 | 5.238.449 | 5.706.849 | 5.994.649 | 6.440.649 | 6.877.349 | ||
Waarvan juridisch verplicht (%) | 100% | ||||||||
Inkomensoverdrachten | 5.348.368 | 4.936.649 | 5.238.449 | 5.706.849 | 5.994.649 | 6.420.649 | 6.877.349 | ||
Zorgtoeslag | 5.294.815 | 4.895.200 | 5.197.000 | 5.665.400 | 5.953.200 | 6.399.200 | 6.835.900 | ||
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) | 28 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten | 53.525 | 41.449 | 41.449 | 41.449 | 41.449 | 41.449 | 41.449 | ||
Ontvangsten | 663.116 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overige | 663.116 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast inkomensoverdrachten is er in dit begrotingsartikel ook een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».
2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|
Aftrek specifieke zorgkosten | 277 | 261 | 256 |
Budgetflexibiliteit
Inkomensoverdrachten
Van het beschikbare budget voor 2020 van circa € 5,2 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de wettelijke regelingen zorgtoeslag, Wtcg en Tegemoetkoming specifieke zorgkosten.
E. Toelichting op de instrumenten
Inkomensoverdrachten
Zorgtoeslag
De Belastingdienst kent als tegemoetkoming in de kosten van de nominale premie Zvw en het gemiddeld eigen risico de zorgtoeslag toe aan alle huishoudens die daar recht op hebben en toeslag aanvragen (zie onderstaand figuur). Hierdoor betaalt idealiter niemand een groter dan aanvaardbaar deel aan Zvw-premie. De raming voor 2020 is € 5,2 miljard. De gemiddelde zorgtoeslag was in 2018 € 1.028 voor een eenpersoonshuishouden en € 1.430 voor een tweepersoonshuishouden
Het aantal eenpersoons- en tweepersoonshuishouden met een (voorlopige) toekenning.
Bron: Belastingdienst
In bovenstaande figuur staat de stand van het aantal toekenningen voor de zorgtoeslag voor het betreffende toeslagjaar. De cijfers betreffen de stand op 1 juni 2019. In de stand van het aantal toekenningen zijn zowel definitieve als voorlopige toekenningen meegenomen. Het aantal ontvangers zorgtoeslag in een jaar kan uiteindelijk hoger of lager uitvallen, omdat de zorgtoeslag met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. Als alle aanvragen definitief toegekend zijn, is pas duidelijk hoeveel rechthebbenden er zijn.
Tegemoetkoming specifieke zorgkosten (TSZ)
In de inkomstenbelasting bestaat de mogelijkheid om binnen bepaalde grenzen specifieke zorgkosten af te trekken. Personen die bijvoorbeeld als gevolg van heffingskortingen deze aftrek niet (geheel) kunnen verzilveren ontvangen het niet verzilverbare deel via de TSZ-regeling. De raming voor 2020 is ruim € 41 miljoen.
Ontvangsten
Overige
VWS baseert zich bij zijn raming van de zorgtoeslag op ramingen van het CPB ten aanzien van de inkomensontwikkeling van huishoudens en het daaruit volgende recht op zorgtoeslag. De belastingdienst maakt hier gebruik van bij de voorlopige toekenning van de zorgtoeslag. De inkomensramingen zullen bij een deel van de huishoudens echter te hoog of te laag uitvallen. Er volgen dan terugvorderingen en nabetalingen bij de definitieve vaststelling. Deze worden niet geraamd waardoor er in de budgettaire tabel aan de ontvangstenkant geen bedrag wordt opgenomen voor 2020. Bij Slotwet worden de uitgavenramingen aangepast aan de werkelijke realisaties (inclusief de nabetalingen) en worden de gerealiseerde terugvorderingen aan de ontvangstenkant in beeld gebracht en zo nodig toegelicht.