Ontwerp-begroting 2021 (1) | Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2) | Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 331.519 | 283.000 | 614.519 | 163.321 | 777.840 | 12.628 | 11.913 | 52.956 | 12.674 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 32.303 | 32.303 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
waarvan overig | 331.519 | 283.000 | 614.519 | 131.018 | 745.537 | 12.628 | 11.913 | 52.956 | 12.674 |
Totale uitgaven | 1.001.772 | 298.000 | 1.299.772 | 95.220 | 1.394.992 | 25.518 | 24.804 | 23.992 | 23.052 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 96,1% | ||||||||
Bekostiging | 890.951 | 212.880 | 1.103.831 | 78.601 | 1.182.432 | 18.735 | 19.090 | 19.097 | 20.780 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen | 220.817 | 39.470 | 260.287 | 7.420 | 267.707 | ‒ 6.326 | ‒ 6.325 | ‒ 6.322 | ‒ 4.332 |
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen | 193.121 | 114.140 | 307.261 | 48.034 | 355.295 | 17.290 | 17.395 | 17.395 | 16.268 |
Huisvesting erfgoed | 0 | 0 | 0 | ||||||
Beheer en onderhoud collecties erfgoed | 0 | 0 | 0 | ||||||
Museale instellingen met een wettelijke taak | 217.302 | 39.270 | 256.572 | 31.423 | 287.995 | 14.707 | 14.707 | 14.707 | 14.657 |
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen | 23.637 | 23.637 | 230 | 23.867 | 476 | 476 | 476 | 476 | |
Digitale openbare bibliotheek | 16.536 | 16.536 | 2.582 | 19.118 | 332 | 332 | 332 | 332 | |
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten | 12.290 | 12.290 | 247 | 12.537 | 247 | 247 | 247 | 247 | |
Monumentenzorg | 159.340 | 20.000 | 179.340 | 396 | 179.736 | 2.963 | 2.816 | 2.820 | 3.420 |
Archieven incl. Regionale Historische Centra | 27.180 | 27.180 | 1.888 | 29.068 | 2.427 | 2.490 | 2.490 | 2.490 | |
Flankerend beleid huisvesting | 6.681 | 6.681 | 137 | 6.818 | 137 | 137 | 137 | 137 | |
Cultuureducatie met Kwaliteit | 14.047 | 14.047 | ‒ 13.756 | 291 | ‒ 13.518 | ‒ 13.185 | ‒ 13.185 | ‒ 12.915 | |
Subsidies (regelingen) | 42.916 | 85.120 | 128.036 | 13.125 | 141.161 | 2.548 | 2.417 | 2.421 | 798 |
Verbreden inzet cultuur | 7.454 | 7.454 | 166 | 7.620 | 187 | 208 | 237 | 280 | |
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) | 7.399 | 7.399 | 957 | 8.356 | 957 | 957 | 957 | 71 | |
Programma leesbevordering | 3.850 | 3.850 | 365 | 4.215 | 117 | 68 | 68 | 68 | |
Creatieve Industrie | 2.085 | 2.085 | ‒ 648 | 1.437 | ‒ 357 | ‒ 357 | ‒ 357 | 40 | |
Monumentenzorg | 135 | 135 | 2 | 137 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Specifiek cultuurbeleid | 20.169 | 85.120 | 105.289 | 9.411 | 114.700 | 856 | 864 | 839 | 312 |
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 1.824 | 1.824 | 2.872 | 4.696 | 788 | 677 | 677 | 27 | |
Opdrachten | 22.692 | 0 | 22.692 | 2.169 | 24.861 | 1.381 | 1.358 | 1.297 | 1.241 |
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis | 2.091 | 2.091 | ‒ 457 | 1.634 | 42 | 39 | 39 | 39 | |
Monumentenzorg | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Archeologie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Erfgoed en fysieke leefomgeving | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed | 8.004 | 8.004 | 5.165 | 13.169 | 2.085 | 1.134 | 1.133 | 1.123 | |
Overige opdrachten | 12.597 | 12.597 | ‒ 2.539 | 10.058 | ‒ 746 | 185 | 125 | 79 | |
Bijdragen aan agentschappen | 42.315 | 0 | 42.315 | 1.247 | 43.562 | 2.795 | 1.880 | 1.119 | 175 |
Nationaal Archief | 42.315 | 42.315 | 1.247 | 43.562 | 2.795 | 1.880 | 1.119 | 175 | |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 2.898 | 0 | 2.898 | 78 | 2.976 | 59 | 59 | 58 | 58 |
Ontvangsten | 494 | 0 | 494 | 12.814 | 13.308 | 0 | 0 | 0 | 0 |
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 163,3 miljoen verhoogd. Het verschil van € 68,1 miljoen tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt onder andere veroorzaakt door:
-
– een verhoging van de garantieverplichtingen van € 32,3 miljoen;
-
– een ophoging voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 van € 34,2 miljoen, die voor een groot deel van de cultuurbegroting in 2021 wordt verplicht voor de jaren 2021-2024.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 78,6 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
Het budget voor Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen is per saldo verhoogd met € 7,4 miljoen. Dit saldo bestaat grotendeels uit een verlaging door een overboeking (€ 9,0 miljoen) aan het budget voor Museale instellingen met een wettelijke taak (zie ook toelichting hierna), een verhoging met middelen uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19 (€ 14 miljoen) en een verhoging met middelen voor loon- en prijsbijstelling (€ 4,7 miljoen). Daarnaast is het budget met € 1,0 miljoen verlaagd voor een decentralisatie uitkering aan de gemeente Amsterdam voor een voorziening voor het slavernijverleden. Het resterende saldo van € 1,3 miljoen waarmee het budget is verlaagd, is een saldo van een aantal interne overboekingen binnen Artikel 14.
Het budget voor Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen is per saldo verhoogd met € 48,0 miljoen. Hiervan komt € 29,3 miljoen uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19. Een verhoging van € 13,8 miljoen is afkomstig uit het budget Cultuureducatie met Kwaliteit. Deze middelen worden besteed aan hetzelfde doel als voorheen, maar door toevoeging van de middelen aan de vierjaarlijkse subsidie aan het Fonds voor Cultuurparticipatie vindt begroting en verantwoording vanaf nu plaats via het budget Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen. Daarnaast is het budget verhoogd met € 1,2 miljoen door een bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 en met € 4,0 miljoen uit de middelen voor loon- en prijsbijstelling.
Het budget voor Museale instellingen met een wettelijke taak is verhoogd met € 31,4 miljoen. Vanaf 2021 verloopt de bekostiging van de museale instellingen met een wettelijke taak volledig via dit budget, als gevolg van een herindeling van de budgettabel. Het grootste deel van het budget voor de betreffende instellingen was al eerder naar dit budget verplaatst, hierop is nu op basis van actuele ramingen een aanvulling gedaan (€ 10,9 miljoen). De rest van de verhoging van dit budget betreft middelen uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19 (€ 16 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (€ 4,5 miljoen).
Het budget voor de Digitale openbare bibliotheek is verhoogd met € 2,6 miljoen, waarvan € 2,3 miljoen afkomstig is uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19.
Het budget voor Cultuureducatie met Kwaliteit is verlaagd met € 13,8 miljoen door een interne overboeking aan het budget voor Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen, zie ook de toelichting bij dat budget.
Subsidies
Het budget voor Specifiek cultuurbeleid is verhoogd met € 9,4 miljoen, waarvan € 8,5 miljoen afkomstig is uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19.
Opdrachten
Het budget Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is verhoogd met € 5,2 miljoen. Deze middelen worden binnen de cultuurbegroting beschikbaar gesteld aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor de uitvoering van beleidsopdrachten.
Ontvangsten
De ontvangsten worden verhoogd met € 12,8 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een ontvangst vanuit het Nationaal Archief (NA) (€ 10,8 miljoen). Om te voldoen aan de aan de Rijksbegrotingsvoorschriften mogen middelen voor langlopende projecten niet op de balans van het NA blijven staan maar moeten terug naar OCW. Via een desaldering zijn deze middelen toegevoegd aan het budget van het NA.
Daarnaast komt het eigen vermogen van het NA boven de toegestane grens uit van een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet (€ 2,0 miljoen). Het surplus aan eigen vermogen van 2020 is teruggestort aan OCW en via een desaldering toegevoegd aan het budget van het NA.