Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (1) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)= (2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota (t+1) | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 8.792.639 | 9.045.933 | ‒ 6.798.655 | 467.093 | 2.714.371 | |
Uitgaven | 9.072.039 | 9.342.857 | ‒ 7.086.242 | ‒ 88.710 | 2.167.905 | |
Waarvan juridisch verplicht | 28% | 100% | ||||
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging | 1.497.541 | 1.544.630 | 51.613 | 3.505 | 1.599.748 | |
13.03 Aanleg | 262.627 | 459.949 | 8.807 | ‒ 90.396 | 378.360 | |
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer | 206.487 | 364.658 | 26.692 | ‒ 61.027 | 330.323 | |
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer | 12.897 | 13.084 | 951 | ‒ 1.525 | 12.510 | |
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer | 38.383 | 64.533 | ‒ 7.363 | ‒ 24.086 | 33.084 | |
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer | 4.860 | 17.674 | ‒ 11.473 | ‒ 3.758 | 2.443 | |
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS | 164.871 | 191.278 | 338 | ‒ 1.819 | 189.797 | |
13.07 Rente en aflossing | 7.147.000 | 7.147.000 | ‒ 7.147.000 | 0 | ||
Ontvangsten | 198.538 | 208.210 | 24.736 | ‒ 51.563 | 181.383 | |
13.09 Ontvangsten | 198.538 | 208.210 | 24.736 | ‒ 51.563 | 181.383 |
Toelichting
Verplichtigingen
Het verplichtingenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 6,3 miljard miljoen verlaagd. Hiervan is € 6,8 miljard verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (€467,1 miljoen) wordt hieronder toegelicht.
De hogere verplichtingen van € 467,1 miljoen worden met name veroorzaakt door:
– Saldo 2021 (€ 402,9 miljoen): dit betreft met name een hogere verplichting van € 302,5 miljoen voor beheer, onderhoud en vervanging. Daarnaast zijn voor diverse aanlegprojecten (€ 89 miljoen) en beschikbaarheidsvergoeding HSL (€ 11 miljoen) hogere verplichtingen aangegaan;
– Een verlaging van het verplichtingenbudget door overboekingen naar Hoofdstuk XII (€ 54,5 miljoen).
Uitgaven
Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 7,2 miljard verlaagd. Hiervan is € 7,1 miljard verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (-€ 88,7 miljoen) wordt hieronder toegelicht.
13.03 Aanleg
Dit artikel wordt verlaagd met € 90,4 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het saldo 2021 (€ 35,1 miljoen) en overboekingen naar Hoofdstuk XII (€ 54,5 miljoen). Het resterende verschil wordt verklaard door diverse kleine mutaties op overige projecten (€ 0,8 miljoen).
Saldo 2021
Er is sprake van een lagere realisatie ten opzichte van de programmering van € 84 miljoen. Op dit artikelonderdeel is een overprogrammering opgenomen van € 48,9 miljoen in 2021. Daarmee resteert een nadelig saldo van € 35,1 miljoen. De lagere realisatie van € 84 miljoen op het programma wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende projecten:
– Spoorcapaciteit 2030 (- € 22,7 miljoen): Dit programma bestaat uit meerdere deelprogramma’s en -projecten. Van het totale budget in 2021 wordt € 22,7 miljoen naar 2022 geschoven, doordat bij het opstellen van de Ontwerpbegroting 2022 het programma nog onvoldoende was uitgewerkt. Bij het uitwerken van de subsidieaanvraag (tranche III) is er gedetailleerd zicht gekomen op de exacte investeringen, de planning en de bijbehorende kasstromen;
– Programma fietsparkeren (- € 12,1 miljoen): De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt door vertraging in het besluitvormingsproces met diverse gemeentes. Bij een groot aantal, vaak complexe, stallinglocaties ontbreekt hierdoor een plan dat door alle betrokken partijen gedragen wordt. Tevens verlopen bij een aantal stallinglocaties de afrondende werkzaamheden minder voorspoedig dan gedacht, met latere opleveringen en gewijzigde uitgavenprognoses tot gevolg;
– Kleine projecten personenvervoer (- € 6,3 miljoen): Doordat de doorlooptijd van vergunningen en vastlegging voor gebruik masten en gronden van derden langer is geworden, zijn er minder werkzaamheden uitgevoerd in 2021 met als gevolg een lagere realisatie.
– Kleine stations (- € 5,8 miljoen): Bestuurlijk overleg over de aanleg van mogelijke nieuwe stations neemt meer tijd in beslag dan eerder aangenomen.
– Programma Overwegen (- € 5,2 miljoen): Dit programma bestaat uit een veelvoud van deelprogramma’s. De lagere realisatie wordt met name verklaard door een verschuiving in de uitgavenstroom van het deelproject Dolderseweg. Door de complexiteit van de inpassing neemt de besluitvorming over de diverse voorliggende varianten meer tijd in beslag dan eerder gepland en zal ook de engineeringsperiode verschuiven. Bij het deelproject Landelijke uitrol Aftellers bleek sprake van een te optimistische planning en een beperkte interne capaciteit, waardoor geplande uitgaven deels verschuiven naar 2022. Daarnaast bleek een aantal locaties niet realiseerbaar en nieuwe locaties worden onderzocht. Bij het deelproject «Landelijke uitrol generieke maatregelen verminderen dichtligtijden overwegen» is sprake van een efficiëntere uitvoering en clustering van werkzaamheden wat heeft gezorgd voor een lagere realisatie in 2021.;
– Toegankelijkheid stations (- € 5,4 miljoen): De meerjarenplanningen van de werkzaamheden van de diverse deelprogramma’s zijn geactualiseerd. De hierbij behorende uitgavenplanning is hierop aangepast;
– Zwolle-Herfte (€ 6,2 miljoen): De eerder afgegeven raming is met name bijgesteld naar aanleiding van de verwerking van de bijgestelde termijnstaten van de Alliantie en het bijstellen van de begrote kosten van de buitendienststelling (buskosten) voor de «blauwe brug»;
– Behandelen/opstellen (- € 5 miljoen): In het najaar worden nog aanvullende subsidieaanvragen verwacht voor de projecten Den Haag HS, 's Hertogenbosch en Rotterdam Noord Goederen. Naar verwachting zal dit niet resulteren in uitgaven in 2021;
– Regionale knelpunten (€ 12,9 miljoen): Op verschillende deelprojecten heeft een vertraging plaatsgevonden. Dit leidt tot een lagere realisatie in 2021 dan eerder gepland.
– Traject Oost (- € 6,3 miljoen): Bij het deelproject Driebergen-Zeist heeft actualisatie van de resterende werkzaamheden en risico’s geleid tot een lagere realisatie. Bij het deelproject Maarsbergen worden opdrachten tot het opstellen van het aanbestedingsdossier later verstrekt dan gedacht omdat de hiervoor benodigde informatie nog niet compleet is. Dit heeft geleid tot een lagere realisatie in 2021 dan eerder gepland.
– Grensoverschreidend vervoer (€ 5,8 miljoen): Bij tranche 3 wordt € 5,8 miljoen doorgeschoven naar 2022 en wordt in dat jaar uitgekeerd aan de provincie Limburg, ten behoeve van Heerlen-Landgraaf. Tranche 1&2 zijn uitgekeerd.
– Het resterende verschil wordt verklaard door diverse kleine mutaties op overige projecten (€ 8,8 miljoen).
Overboekingen Hoofdstuk XII
Dit betreft diverse overboekingen vanuit het Infrastructuurfonds naar Hoofdstuk XII:
– In 2021 zijn diverse decentralisatie uitkeringen teruggestort in het Infrastructuurfonds (€ 22,8 miljoen), omdat deze uitkeringen niet voldeden aan de voorwaarden voor een decentralisatie uitkering. Dit heeft betrekking op het deelproject Aanleg TBL1+. Op het grensbaanvak Roosendaal-Essen is besloten om TBL1+ tussen Roosendaal en de Belgische grens niet te realiseren. Bij het deelproject GSM-R interferentie is sprake van een beperkte beschikbaarheid van interne en externe specialisten. De middelen worden nu overgeboekt naar Hoofdstuk XII en vervolgens als specifieke uitkering uitbetaald.
– Daarnaast betreft het een overboeking naar Hoofdstuk XII ten behoeve van de specifieke uitkering aan de gemeente Nijmegen Heyendaal (€ 6,5 miljoen).
– Tot slot is er overboeking naar Hoofdstuk XII gedaan ten behoeve van de specifieke uitkering aan de provincie Limburg inzake het traject Heerlen-Landgraaf (€ 11,7 miljoen).
– Grensoverschreidend vervoer (- € 11,6 miljoen): In 2021 is conform de BO-MIRT afspraken € 11,6 miljoen overgeboekt naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII en vanaf Hoofdstuk XII overgemaakt naar de provincie Limburg ten behoeve van Heerlen-Landgraaf (tranche 2020 en 2021).
– Het resterende verschil wordt verklaard door diverse kleine mutaties op overige projecten (€ 1,9 miljoen).
Ontvangsten
De verlaging van de ontvangsten (- € 51,6 miljoen) wordt met name veroorzaakt door het saldo 2021 en lagere bijdrage van derden. Het saldo 2021 is verwerkt op een twee onderdelen: de concessie HSL (- € 32,8 miljoen) en ontvangsten van het Havenbedrijf Rotterdam voor de Maasvlakte 2 (- € 5,5 miljoen). De lagere bijdrage van derden wordt met name veroorzaakt lagere concessie-opbrengsten voor het Hoofdrailnet (- € 16,4 miljoen).