Base description which applies to whole site

Niet-beleidsartikel 7: Apparaat

Toelichting

VerplichtingenAnaloog aan de uitgaven zijn ook de verplichtingen gedaald. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt namelijk de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zogenaamde k=v methode (kas is gelijk aan verplichtingen methode). In de praktijk betekent dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.

UitgavenDe uiteindelijke realisatie van het apparaatsbudget is lager uitgevallen dan bij de tweede suppletoire begroting 2021 geraamd. Deze afname heeft een aantal oorzaken op het terrein van de personele en materiële uitgaven. Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

De lagere personele uitgaven zijn voornamelijk het resultaat van lagere uitgaven op uitgezonden personeel aangezien vacatures langer onvervuld blijven en het aantal reisbewegingen beperkt zijn (EUR 10 miljoen).

De lagere materiële uitgaven zijn het resultaat van onder meer lager uitgevallen bedrijfsvoeringsuitgaven als gevolg van COVID-19 (EUR 4,9 miljoen). Door de onzekerheid in Afghanistan zijn de uitgaven op het gebied van veiligheid hoogrisico-posten lager uitgevallen (EUR 9,8 miljoen). De reguliere investeringen op het gebied van huisvesting zijn ook lager uitgevallen dan gepland, vanwege vertragingen (EUR 10 miljoen). Tot slot is op het gebied van ICT minder uitgegeven vanwege wereldwijde tekorten, waardoor uitgaven worden vertraagd (EUR 9 miljoen).

Buitenlandse Zaken werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld en kan onder voorwaarden worden bijgesteld. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar echter toch een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat er een saldo. Dit saldo wordt verantwoord op het apparaatsartikel maar geldt voor de gehele BZ-begroting. In 2021 zorgt dit voor een mutatie van EUR 7,6 miljoen.

OntvangstenDe hogere ontvangsten zijn voornamelijk het resultaat van terugbetaling van teveel betaalde bijdragen aanhet Rijksvastgoedbedrijf in vorige jaren, hogere verkoopopbrengsten en strakke sturing op terughalen huurwaarborgsommen en doorbelastingen (huur colocaties).

Licence