Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
Kengetal | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,08% | 0,09% | 0,10% | 0,12% | 0,12% | |
Aantallen | 1.197 | 1.396 | 1.525 | 1.771 | 1.751 | |||
2 | Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt2 | Lezen3 | 1F | 98% | 97% | 98% | 98% | n.v.t. |
2F | 76% | 67% | 75% | 78% | n.v.t. | |||
Taalverzorging | 1F | 96% | 96% | 96% | 97% | n.v.t. | ||
2F | 56% | 57% | 59% | 60% | n.v.t. | |||
Rekenen | 1F | 92% | 93% | 93% | 94% | n.v.t. | ||
1S | 44% | 48% | 49% | 47% | n.v.t. | |||
3 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4 | 78% | 81% | 80% | 87% | 87% | ||
4 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5 | 97% | ‒ | 97% | ‒ | n.v.t. |
De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. De cijfers bestaan uit po en (v)so. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020, waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn: Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens schoolsluiting in voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.
De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016-2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015-2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016-2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016-2017) en in schooljaar 2017-2018. 2019: DUO. Deze cijfers betreffen schooljaar 2018-2019. De kengetallen op de referentieniveaus worden gebaseerd op de eindtoetsgegevens. De eindtoets is vanwege de scholensluiting door COVID-19 niet afgenomen, dus er zijn geen cijfers voor 2020.
De cijfers voor Lezen van 2017 verschillen met eerder gepubliceerde cijfers. Dit is te wijten aan het verschil in bronnen. In eerdere jaren is namelijk alleen naar de Centrale Eindtoets gekeken (die toen nog door het overgrote deel van de leerlingen werd gemaakt) en daarna is gewisseld naar alle eindtoetsen (aangezien inmiddels de helft van de leerlingen een andere eindtoets maakt dan de Centrale Eindtoets).
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | 1.386,0 | 1.372,9 | 1.361,9 | 1.350,9 | 1.345,3 | 1.337,6 | 1.330,1 | |
Leerlingen trekkende bevolking2 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
Totaal | 1.386,4 | 1.373,3 | 1.362,3 | 1.351,3 | 1.345,7 | 1.338,0 | 1.330,5 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 35,7 | 35,3 | 35,0 | 34,7 | 34,6 | 34,4 | 34,3 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 70,2 | 70,7 | 71,5 | 72,4 | 73,3 | 74,0 | 74,5 | |
Totaal PO3 | 1.492,3 | 1.479,3 | 1.468,8 | 1.458,4 | 1.453,6 | 1.446,4 | 1.439,3 |
De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs (po) worden beschreven bij het onderdeel beleidsprioriteiten.
Daaruit wordt duidelijk dat schooljaar 2021/2022 vooral in het teken staat van het Nationaal Programma Onderwijs en het inhalen van opgelopen cognitieve en sociaal-emotionele achterstanden. Ook het op orde brengen van de ventilatie krijgt in het schooljaar 2021/2022 een impuls. Het kabinet heeft hiervoor € 360,0 miljoen vrijgemaakt (Kamerstukken II 2020-2021 31293, nr. 555), waarvan via de Regeling specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUViS) in 2021 reeds € 100,0 miljoen beschikbaar is gesteld. Naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamerleden Westerveld-Kuiken van 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368), waarin de regering wordt verzocht urgentie te betrachten in het oplossen van ventilatieproblemen bij scholen en deze zomer hierop al inzet te plegen, wordt in totaal € 100,0 miljoen vanuit de aanvullende post toegevoegd aan de begroting van BZK voor 2021 en 2022. Dit betreft een deel van de middelen die nu nog op de aanvullende post staan voor de aanpak van ventilatie in schoolgebouwen. Met de middelen worden alle tot 1 juli 2021 ingediende aanvragen voor de SUViS gehonoreerd en kan er aanvullend een tweede tijdvak worden opengesteld. Ventilatie is vaak niet het enige wat moet worden aangepakt in een schoolgebouw; het kan nodig zijn om investeringen in de onderwijshuisvesting in samenhang te doen. Mede hierom zijn er ook nog middelen op de aanvullende post gereserveerd voor 2022 en 2023 (in totaal € 160,0 miljoen) voor een vervolgregeling, waarin de ervaringen met de SUViS en de uitkomsten van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Onderwijshuisvesting worden meegenomen (Kamerstukken II 2020-2021 35570, nr. 213).
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.603.439 | 14.808.736 | 12.593.171 | 12.291.817 | 12.229.038 | 12.253.785 | 12.188.466 |
Totale uitgaven | 12.226.291 | 13.480.987 | 13.432.668 | 12.423.101 | 12.196.591 | 12.227.393 | 12.162.162 |
waarvan juridisch verplicht (%) | 99,89% | ||||||
Bekostiging | 11.432.864 | 12.394.074 | 12.607.996 | 11.636.331 | 11.488.797 | 11.512.676 | 11.443.260 |
Bekostiging po-instellingen | 11.076.356 | 11.450.793 | 11.480.147 | 11.353.183 | 11.282.951 | 11.306.616 | 11.237.250 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 19.959 | 23.953 | 21.446 | 19.604 | 19.614 | 19.828 | 19.828 |
Prestatiebox | 295.031 | 194.246 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aanvullende bekostiging | 14.856 | 76.567 | 155.536 | 155.536 | 155.536 | 155.536 | 155.486 |
Aanpak lerarentekort G5 | 26.662 | 30.696 | 30.696 | 30.696 | 30.696 | 30.696 | 30.696 |
Aanvullende bekostiging NP Onderwijs | 0 | 617.819 | 920.171 | 77.312 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 214.053 | 404.448 | 113.785 | 113.135 | 113.322 | 114.684 | 116.123 |
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 21.237 | 23.723 | 23.724 | 23.724 | 23.724 | 23.724 | 23.724 |
Nederlands onderwijs buitenland | 12.239 | 13.319 | 13.319 | 13.319 | 13.319 | 13.319 | 13.319 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 13.102 | 13.879 | 14.408 | 14.936 | 15.465 | 15.465 | 15.465 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 115.835 | 80.360 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Extra hulp voor de klas | 0 | 204.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 51.640 | 69.167 | 62.334 | 61.156 | 60.814 | 62.176 | 63.615 |
Opdrachten | 7.772 | 53.204 | 28.692 | 24.843 | 11.652 | 12.715 | 13.837 |
Opdrachten | 7.772 | 21.804 | 28.692 | 24.843 | 11.652 | 12.715 | 13.837 |
Sneltesten | 0 | 31.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 39.448 | 36.697 | 32.246 | 31.703 | 32.403 | 32.559 | 34.703 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 39.448 | 36.697 | 32.246 | 31.703 | 32.403 | 32.559 | 34.703 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 17.375 | 7.260 | 7.260 | 7.260 | 7.260 | 7.260 | 7.260 |
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 15.975 | 4.702 | 4.702 | 4.702 | 4.702 | 4.702 | 4.702 |
UWV | 1.400 | 2.558 | 2.558 | 2.558 | 2.558 | 2.558 | 2.558 |
Bijdrage aan medeoverheden | 514.779 | 585.304 | 642.536 | 590.591 | 530.672 | 535.014 | 534.494 |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 509.159 | 520.713 | 521.212 | 521.213 | 521.212 | 521.212 | 521.212 |
Caribisch Nederland | 5.620 | 17.753 | 20.394 | 20.348 | 6.460 | 10.802 | 10.282 |
Scholenprogramma Groningen | 0 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
Nationaal Programma Onderwijs | 0 | 43.838 | 97.930 | 46.030 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 153 | 19.238 | 12.485 | 12.485 | 12.485 |
Brede scholen | 0 | 0 | 0 | 12.485 | 12.485 | 12.485 | 12.485 |
BES(t)4kids | 0 | 0 | 153 | 6.753 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 26.681 | 28.861 | 9.308 | 9.208 | 9.208 | 9.208 | 9.208 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 12.603.439 | 14.808.736 | 12.593.171 | 12.291.817 | 12.229.038 | 12.253.785 | 12.188.466 |
waarvan garantieverplichtingen | 4.389 | 3.047 | |||||
waarvan overig | 12.599.050 | 14.805.689 | 12.593.171 | 12.291.817 | 12.229.038 | 12.253.785 | 12.188.466 |
De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2022 99,9 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget in 2022 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben onder meer betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies
Het beschikbare budget in 2022 is voor 88,8 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Het beschikbare budget in 2022 is voor 88,3 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget in 2022 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Het budget in 2022 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.
Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget voor 2022 is 99,8 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.
Bekostiging
Bekostiging po-instellingen
Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleine scholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 72,0 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 220,0 miljoen en met de kleine scholentoeslag circa € 140,0 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 380,0 miljoen mee is gemoeid.
Voor de aanpak van werkdruk is in schooljaar 2022/2023 € 380,0 miljoen beschikbaar, waarvan € 48,3 miljoen uit de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs. Ook is er vanuit het Nationaal Programma Onderwijs voor kalenderjaar 2022 € 58,0 miljoen voor nieuwkomersbekostiging beschikbaar en € 17,7 miljoen voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) die vertraging hebben opgelopen.
In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van passend onderwijs besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.
De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 430 | 425 | 420 | 415 | 415 |
Zware ondersteuning - cluster 1 en 2 | 300 | 300 | 300 | 300 | 300 |
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 645 | 635 | 630 | 630 | 625 |
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1 | 645 | 635 | 630 | 630 | 625 |
Lichte en zware ondersteuning - Totaal artikel 1 | 2.020 | 1.995 | 1.980 | 1.975 | 1.965 |
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. Voor schooljaar 2022/2023 is in totaal € 155,5 miljoen aan aanvullende bekostiging beschikbaar. Daarvan is € 14,0 miljoen voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs po en vo om een onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen (verder) te ontwikkelen. Verder is € 137,6 miljoen specifiek beschikbaar voor de verdere professionalisering van het personeel en de begeleiding van startende leraren en schoolleiders.
Aanpak tekorten G5
Naast de aanvullende bekostiging ontvangen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere middelen voor de aanpak van het lerarentekort.
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de CBS-indicator achterstanden en de cumi-indicator komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage.
Subsidies
Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De grootste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 23,7 miljoen), de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 13,3 miljoen) en de Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (€ 14,4 miljoen). De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen.
Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor bewegingsonderwijs, voor onderwijs aan zieke leerlingen en voor het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen.
Opdrachten
Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (vve) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. In 2022 worden overboekingen uitgevoerd naar artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) van uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden, vve en werkplaatsonderzoeken en naar DUO voor de uitvoeringskosten in relatie tot de (adaptieve) eindtoets.
Bijdrage aan agentschappen
DUO is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen.
Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder vve, schakelklassen en zomerscholen.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Ontvangende partij(en) | ||||||
Diverse gemeenten1 | 520.713 | 521.212 | 521.213 | 521.212 | 521.212 | 521.212 | |
Korte omschrijving uitkering | |||||||
Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid. | |||||||
Vindplaats regelgeving | |||||||
Besluit specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | |||||||
2. | Ontvangende partij(en) | ||||||
Alle gemeenten2 | 43.838 | 97.930 | 46.030 | 0 | 0 | 0 | |
Korte omschrijving uitkering | |||||||
Het betreft de specifieke uitkeringen voor het Nationaal Programma Onderwijs. | |||||||
Vindplaats regelgeving | |||||||
n.n.b. | |||||||
3. | Ontvangende partij(en) | ||||||
Diverse gemeenten3 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | |
Korte omschrijving uitkering | |||||||
Het betreft de specifieke uitkeringen voor het scholenprogramma Groningen. | |||||||
Vindplaats regelgeving | |||||||
n.n.b. |
Gemeenten met ten minste één achterstandskind dat binnen de 15% doelgroep onderwijsachterstandenbeleid valt.
Caribisch Nederland
Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. In 2022 gaat het om een bedrag van € 20,5 miljoen aflopend naar € 10,4 miljoen in 2026.
Scholenprogramma Groningen
Voor het scholenprogramma Groningen is er tot en met 2034 vanuit het Ministerie van OCW jaarlijks € 3,0 miljoen beschikbaar om 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig te maken.
Nationaal Programma Onderwijs
Gemeenten ontvangen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs middelen voor aanvullende interventies voor leerlingen. Gemeenten nemen een centrale rol in bij het bevorderen van het samenwerken of het bieden van ondersteuning op scholen. Denk hierbij aan terreinen waar de gemeente nu al een verantwoordelijkheid heeft: de bestrijding van onderwijsachterstanden, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp, sociaal werk of de vve.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Brede scholen
Er worden aan het Gemeentefonds structureel middelen (€ 11,8 miljoen) ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatie-functies». Voor 2020 tot en met 2022 zijn deze middelen reeds overgeboekt. Vanuit artikel 14 (Cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van € 1,0 miljoen; dit maakt de totale bijdrage van het Ministerie van OCW € 12,8 miljoen. Het doel van deze impuls is om onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen te versterken.
BES(t) 4 kids
Zoals beschreven bij het onderdeel «bijdrage aan medeoverheden», ontvangen gemeenten in Europees Nederland middelen via een specifieke uitkering voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Het Ministerie van OCW levert via het programma «BES(t) 4 kids» via een jaarlijkse bijdrage van € 6,6 miljoen ook op Caribisch Nederland een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden, alvorens de kinderen op school komen. De middelen tot en met 2022 zijn reeds overgeboekt. Het programma «BES(t) 4 kids» is een samenwerking tussen de Ministeries van SZW, VWS, BZK en OCW en gericht op het versterken van de kinderopvang (inclusief voorschoolse educatie) en de buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland.