Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het primair onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
Kengetal | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 20211 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod2 | % | 0,08% | 0,09% | 0,10% | 0,12% | 0,12% | 0,11% | |
Aantallen | 1.197 | 1.396 | 1.525 | 1.771 | 1.751 | 1.677 | |||
2 | Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt3 | Lezen4 | 1F | 98% | 97% | 98% | 98% | n.v.t. | 97%5 |
2F | 76% | 67% | 75% | 78% | n.v.t. | 76% | |||
Taalverzorging | 1F | 96% | 96% | 96% | 97% | n.v.t. | 95% | ||
2F | 56% | 57% | 59% | 60% | n.v.t. | 57% | |||
Rekenen | 1F | 92% | 93% | 93% | 94% | n.v.t. | 90% | ||
1S | 44% | 48% | 49% | 47% | n.v.t. | 44% | |||
3 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd6 | 78% | 81% | 80% | 87% | 87% | 87% | ||
4 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt7 | 97% | ‒ | 97% | ‒ | n.v.t. | 98% |
Door discrepantie in de normering zijn de referentieniveaus voor schooljaren 2018-2019 en 2020-2021 niet volledig vergelijkbaar over de gehele linie heen. Dit betekent niet dat de referentieniveaus onbruikbaar zijn geworden, maar wees voorzichtig in het gebruik van deze data.
Bron: Rapportage leerplichtwet. De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. De cijfers bestaan uit po en (v)so. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2021, waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn: Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens schoolsluiting in voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.
De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016-2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015-2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016-2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016-2017) en in schooljaar 2017-2018. 2019: DUO. Deze cijfers betreffen schooljaar 2018-2019. De kengetallen op de referentieniveaus worden gebaseerd op de eindtoetsgegevens. De eindtoets is vanwege de scholensluiting door COVID-19 niet afgenomen, dus er zijn geen cijfers voor 2020.
De cijfers voor Lezen van 2017 verschillen met eerder gepubliceerde cijfers. Dit is te wijten aan het verschil in bronnen. In eerdere jaren is namelijk alleen naar de Centrale Eindtoets gekeken (die toen nog door het overgrote deel van de leerlingen werd gemaakt) en daarna is gewisseld naar alle eindtoetsen (aangezien inmiddels de helft van de leerlingen een andere eindtoets maakt dan de Centrale Eindtoets).
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | 1.370,8 | 1.359,3 | 1.348,3 | 1.342,3 | 1.346,5 | 1.350,9 | 1.359,5 | |
Leerlingen trekkende bevolking3 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
Totaal | 1.371,2 | 1.359,6 | 1.348,7 | 1.342,7 | 1.346,9 | 1.351,2 | 1.359,9 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 35,4 | 35,2 | 34,9 | 34,8 | 34,7 | 34,7 | 34,8 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 71,6 | 72,7 | 74,1 | 75,5 | 76,7 | 77,7 | 78,5 | |
Totaal PO | 1.478,2 | 1.467,5 | 1.457,8 | 1.452,9 | 1.458,2 | 1.463,6 | 1.473,1 |
Er zijn twee tabellen: de gebruikelijke tabel op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober (tabel 20) en vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging 2023 een nieuwe tabel (tabel 21) op basis van het aantal leerlingen op 1 februari. Deze aantallen zijn gebaseerd op de Referentieraming 2022.
In verband met de vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs per 2023 zal 1 februari voortaan de teldatum voor de bekostiging zijn. Deze tabel zal op den duur de 1 oktober tabel vervangen.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | 1.421,3 | 1.409,7 | 1.398,3 | 1.392,1 | 1.396,4 | 1.400,9 | ||
Leerlingen trekkende bevolking3 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | ||
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 37,0 | 36,8 | 36,6 | 36,4 | 36,3 | 36,4 | ||
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 73,3 | 74,8 | 76,3 | 77,7 | 78,9 | 79,9 | ||
Totaal PO | 1.532,1 | 1.521,6 | 1.511,5 | 1.506,5 | 1.512,0 | 1.517,6 |
De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs (po) worden beschreven bij het onderdeel beleidsprioriteiten.
2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 14.333.769 | 15.982.534 | 14.369.835 | 14.236.536 | 14.176.098 | 14.154.722 | 14.190.554 |
Uitgaven | 13.308.561 | 15.779.767 | 15.192.716 | 14.158.661 | 14.166.703 | 14.144.640 | 14.179.443 |
Bekostiging | 12.293.701 | 14.562.566 | 13.894.957 | 13.126.017 | 13.140.867 | 13.130.309 | 13.157.259 |
Bekostiging po-instellingen | 11.391.680 | 13.036.507 | 12.927.456 | 12.841.381 | 12.856.010 | 12.845.504 | 12.872.454 |
Bekostiging Caribisch Nederland | 23.566 | 28.557 | 25.982 | 26.112 | 26.333 | 26.333 | 26.333 |
Prestatiebox | 252.850 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aanvullende bekostiging | 14.634 | 160.319 | 212.819 | 226.919 | 226.919 | 226.867 | 226.867 |
Aanpak lerarentekort G5 | 30.660 | 31.605 | 31.605 | 31.605 | 31.605 | 31.605 | 31.605 |
Aanvullende bekostiging NP Onderwijs | 580.311 | 1.305.578 | 697.095 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies (regelingen) | 384.356 | 258.608 | 331.344 | 400.421 | 395.671 | 389.204 | 391.190 |
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.400 | 24.473 | 24.473 | 24.473 | 24.473 | 24.473 | 24.473 |
Nederlands onderwijs buitenland | 12.095 | 13.909 | 13.739 | 13.739 | 13.739 | 13.739 | 13.739 |
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 13.479 | 15.981 | 16.525 | 17.071 | 17.071 | 17.071 | 17.071 |
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's | 74.455 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extra hulp voor de klas | 201.838 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
School en omgeving | 0 | 34.000 | 56.700 | 56.700 | 56.700 | 56.700 | 56.700 |
Basisvaardigheden | 0 | 104.495 | 155.643 | 224.766 | 221.053 | 214.169 | 215.181 |
Nationaal Groeifonds | 0 | 0 | 3.988 | 7.056 | 6.154 | 4.085 | 750 |
Overige subsidies | 59.089 | 65.750 | 60.276 | 56.616 | 56.481 | 58.967 | 63.276 |
Opdrachten | 7.456 | 36.960 | 49.833 | 28.696 | 29.030 | 25.970 | 25.853 |
Opdrachten | 5.299 | 26.960 | 39.833 | 28.696 | 29.030 | 25.970 | 25.853 |
Zelftesten | 2.157 | 10.000 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan agentschappen | 37.899 | 40.942 | 36.595 | 36.993 | 37.505 | 39.662 | 39.509 |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 37.899 | 40.942 | 36.595 | 36.993 | 37.505 | 39.662 | 39.509 |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 15.732 | 11.146 | 13.846 | 11.036 | 8.111 | 8.111 | 8.111 |
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 13.672 | 8.502 | 11.202 | 8.392 | 5.467 | 5.467 | 5.467 |
UWV | 2.060 | 2.644 | 2.644 | 2.644 | 2.644 | 2.644 | 2.644 |
Bijdrage aan medeoverheden | 569.417 | 869.545 | 865.947 | 555.304 | 555.325 | 551.190 | 544.666 |
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 520.716 | 536.651 | 536.653 | 536.651 | 536.651 | 536.651 | 536.651 |
Caribisch Nederland | 6.573 | 17.424 | 22.317 | 15.564 | 15.585 | 11.450 | 4.926 |
Scholenprogramma Groningen | 3.000 | 3.089 | 3.089 | 3.089 | 3.089 | 3.089 | 3.089 |
Nationaal Programma Onderwijs | 39.128 | 93.897 | 54.773 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ventilatie in scholen | 0 | 63.585 | 76.415 | 0 | 0 | 0 | 0 |
SPUK vve Oekraïne | 0 | 0 | 13.700 | 0 | 0 | 0 | 0 |
SPUK huisvesting noodlocaties PO | 0 | 154.899 | 159.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 194 | 194 | 194 | 194 | 12.855 |
Brede scholen | 0 | 0 | 194 | 194 | 194 | 194 | 12.855 |
Ontvangsten | 37.634 | 14.808 | 9.208 | 9.208 | 9.208 | 9.208 | 9.208 |
Verplichtingen | 14.333.769 | 15.982.534 | 14.369.835 | 14.236.536 | 14.176.098 | 14.154.722 | 14.190.554 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
waarvan garantieverplichtingen | 4.086 | 22.981 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige verplichtingen | 14.329.683 | 15.959.553 | 14.369.835 | 14.236.536 | 14.176.098 | 14.154.722 | 14.190.554 |
De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.
Budgetflexibiliteit
juridisch verplicht | 99,7% |
---|---|
bestuurlijk gebonden | 0% |
beleidsmatig gereserveerd | 0,2% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0,1% |
Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2023 99,7 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget in 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben onder meer betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het primair onderwijs, de Wet op expertisecentra, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies
Het beschikbare budget in 2023 is voor 92,8 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Het beschikbare budget in 2023 is voor 47,4 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij om diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (vve) en de uitvoeringskosten voor subsidieregelingen. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget in 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Het budget in 2023 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.
Bijdrage aan medeoverheden
Van het beschikbare budget voor 2023 is 99,8 procent juridisch verplicht. Dit betreft onder meer de specifieke uitkeringen naar gemeenten in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB), het Nationaal Programma Onderwijs en de huisvesting voor onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne.
Bekostiging
Bekostiging po-instellingen
Per 1 januari 2023 wordt de nieuwe vereenvoudigde bekostiging in het primair onderwijs van kracht. De systematiek is onder andere vereenvoudigd door het reduceren van het aantal indicatoren en volledige kalenderjaarbekostiging.
Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor personeel en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en kleine scholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school.
Met de groeibekostiging is circa € 40,0 miljoen gemoeid en met de kleine scholentoeslag circa € 150,0 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 430,0 miljoen mee is gemoeid.
Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2023 circa € 380,0 miljoen beschikbaar, waarvan circa € 20,0 miljoen uit de middelen van het coalitieakkoord (voor schooljaar 2023/2024 circa € 28,0 miljoen). Daarnaast is met de middelen vanuit het coalitieakkoord het Onderwijsakkoord «Samen voor het beste onderwijs» afgesloten. Daarmee is voor kalenderjaar 2023 circa € 419,0 miljoen voor het dichten van de loonkloof beschikbaar gekomen, circa € 65,0 miljoen voor 16 uur professionaliseringsruimte van docenten, circa € 19,0 miljoen voor de positie van schoolleiders (voor schooljaar 2023/2024 circa € 35,0 miljoen) en tenslotte circa € 30,0 miljoen voor het voortzetten van de arbeidsmarkttoelage uit het Nationaal Programma Onderwijs (voor schooljaar 2023/2024 circa € 73,0 miljoen).
In onderstaande tabel is het verloop van de ondersteuningsmiddelen opgenomen (gecorrigeed voor de leerlingaantallen), die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en waarvanuit middelen rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van passend onderwijs besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.
De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 490 | 485 | 480 | 480 | 480 | 480 |
Zware ondersteuning - cluster 1 en 2 | 340 | 340 | 340 | 340 | 340 | 340 |
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 725 | 710 | 700 | 695 | 690 | 690 |
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1 | 735 | 735 | 735 | 730 | 720 | 715 |
Lichte en zware ondersteuning - Totaal artikel 1 | 2.290 | 2.270 | 2.255 | 2.245 | 2.230 | 2.225 |
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs geldt ook voor Caribisch Nederland. Ook het deel voor het Nationaal Programma Onderwijs voor po is geraamd onder deze regel.
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. Voor kalenderjaar 2023 is in totaal circa € 212,8 miljoen aan aanvullende bekostiging beschikbaar. Daarvan is vanuit het coalitieakkoord circa € 52,5 miljoen beschikbaar voor het versterken van de infrastructuur voor basisvaardigheden. Verder is € 14,0 miljoen beschikbaar om onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen (verder) te ontwikkelen. Tot slot is circa € 146,3 miljoen specifiek beschikbaar voor de verdere professionalisering van het personeel en de begeleiding van startende leraren en schoolleiders.
Aanpak tekorten G5
Naast de aanvullende bekostiging ontvangen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere middelen voor de aanpak van het lerarentekort.
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de CBS-indicator en de cumi-indicator komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage. De arbeidsmarkttoelage krijgt na schooljaar 2022/2023 een structureel vervolg uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld in het onderwijsakkoord.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).
Verbetering basisvaardighedenTe veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden, zoals taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan Basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Vooruitlopend op het ontwikkelen van een structureel instrument is er voor schooljaar 2022/2023 en een gedeelte van schooljaar 2023/2024 budget en ondersteuning mogelijk via een subsidieregeling. Voor 2023 is hiervoor circa € 155,6 miljoen beschikbaar.
School en omgevingElke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed mogelijk programma van activiteiten rond de school te bieden is er een subsidieregeling. Voor het programma School en omgeving is er voor 2023 € 56,7 miljoen beschikbaar voor zowel scholen in het primair als in het voortgezet onderwijs.
Overige subsidiesDe grootste subsidies zijn verder de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (circa € 24,5 miljoen), de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (circa € 13,7 miljoen) en de Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (circa € 16,5 miljoen).
Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor bewegingsonderwijs, voor onderwijs aan zieke leerlingen en voor het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen.
Opdrachten
Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (vve) en uitvoeringskosten van subsidieregelingen. Ook is er voor 2023 budget gereserveerd voor de inzet van zelftesten en om uitvoering te geven aan de maatregelen uit het coalitieakkoord.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor Artikel 1 (primair onderwijs).
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen.
Het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder vve, schakelklassen en zomerscholen.
Caribisch Nederland
Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. In 2023 gaat het om een bedrag van circa € 22,3 miljoen aflopend naar circa € 5,0 miljoen in 2027.
Scholenprogramma Groningen
Voor het scholenprogramma Groningen is er tot en met 2034 vanuit het Ministerie van OCW jaarlijks circa € 3,0 miljoen beschikbaar om 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig te maken.
Nationaal Programma Onderwijs
Gemeenten ontvangen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs middelen voor aanvullende interventies voor leerlingen. Gemeenten nemen een centrale rol in bij het bevorderen van het samenwerken of het bieden van ondersteuning op scholen. Denk hierbij aan terreinen waar de gemeente nu al een verantwoordelijkheid heeft: de bestrijding van onderwijsachterstanden, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp, sociaal werk of de vve. Voor 2023 is er vanuit het Ministerie van OCW circa € 54,7 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien.
Ventilatie in scholenEr blijft een gerichte aanpak nodig voor het verbeteren van de ventilatie in scholen. Daarom wordt er een maatwerkoplossing geboden middels de Maatwerkregeling ventilatie. Hiervoor is in totaal voor 2022 en 2023 € 140,0 miljoen beschikbaar. Schoolbesturen ontvangen uit deze regeling maximaal 60% financiering vanuit het Rijk voor de meest urgente gevallen, ten behoeve van ventilatiemaatregelen en flankerend energiebesparende maatregelen.
Specifieke uitkering vve OekraïneOekraïense kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar krijgen nu nog geen onderwijs, maar zullen naar alle waarschijnlijkheid wel met een taalachterstand het onderwijs instromen. Om dit te voorkomen ontvangen gemeenten extra middelen voor het organiseren van voorschoolse educatie aan deze doelgroep. Voor 2023 is er vanuit het ministerie van OCW circa € 13,7 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien.
Specifieke uitkering huisvesting noodlocaties POOm de duizenden Oekraïnse kinderen die naar Nederland zijn gekomen onderwijs te geven is er extra schoolruimte nodig. Voor 2023 is er vanuit het ministerie van OCW circa € 159,0 miljoen beschikbaar gesteld om hierin voor het primair onderwijs te voorzien. Het plan is om de middelen via een Specifieke uitkering aan gemeenten te verstrekken.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Brede scholen
Er worden structurele middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatie-functies» via een Specifieke uitkering bij het Ministerie van VWS. Voor 2023 tot en met 2026 is reeds circa € 12,7 miljoen per jaar overgeboekt naar VWS. Vanuit artikel 14 (Cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van circa € 1,1 miljoen per jaar; dit maakt de totale bijdrage van het Ministerie van OCW circa € 13,8 miljoen. Het doel van deze impuls is om onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen te versterken.