Base description which applies to whole site

3.2 Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 26 Kengetallen

Kengetal

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

0,19%

0,19%

0,18%

0,19%

0,18%

0,15%

Aantallen

1.873

1.853

1.828

1.912

1.755

1.420

2

Aandeel zittenblijvers2

 

5,15%

5,40%

5,71%

5,91%

3,32%

5,97%

3

Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3

 

95,20%

95,70%

95,90%

96,00%

96,40%

nntb4

4

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd5

 

93%

90%

86%

86%

89%

90%

5

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt6

 

95%

97%

n.v.t.

98%

6

Aantal vsv’ers7

 

22.953

23.744

25.666

26.894

22.785

24.385

7

Meer leerlingen doen eindexamen in vakken op hoger niveau8

 

0,96%

1,20%

1,54%

1,80%

 

1,58%

1

Bron: Rapportage leerplichtwet. Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De cijfers bestaan uit het vo en zijn exclusief voortgezet speciaal onderwijs (vso). De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020 waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn. Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens de schoolsluiting in het voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.

2

Bron: DUO. Er zijn minder zittenblijvers in 2020 dan in voorgaande jaren omdat veel scholen soepel zijn omgegaan met de overgangsregeling vanwege corona. Ook heeft er een correctie in de berekening van het aantal zittenblijvers plaatsgevonden. De doorstroom naar een niet-bekostigde mbo instelling wordt nu namelijk ook gerekend tot de categorie ‘naar mbo’. Hierdoor wijken de percentages zittenblijvers in deze begroting iets af van de percentages in eerdere versies. Verder zijn nieuwkomers, net als in 2019, niet meegenomen in de berekening van het aantal zittenblijvers.

3

, peildatum 1 oktober 2019, CenterData, december 2020.

4

De gegevens over 2021 zijn pas beschikbaar in oktober 2022.

5

Begeleiding van beginnende leraren, 2020. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd. Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.

6

. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

7

Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers.

8

Bron: DUO, Examenmonitor 2019. Dit kengetal heette voorheen 'Meer studenten volgen vakken op hoger niveau'. In 2020 is de Examenmonitor aangepast vanwege het schrappen van de eindexamens en ontbreekt informatie over het aantal leerlingen dat eindexamen doet in vakken op een hoger niveau.

Tabel 27 Leerlingen voortgezet onderwijs (aantallen x 1.000)1
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in:

934,2

939,2

942,4

937,8

930,0

922,6

913,2

 

vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2

377,8

379,2

377,9

371,8

362,7

360,2

359,0

 

vmbo leerjaar 3-4

184,6

185,7

188,4

188,6

187,7

184,1

178,9

 

havo/vwo leerjaar 3

91,6

93,5

95,0

94,5

94,6

92,3

91,1

 

havo/vwo vanaf leerjaar 4

246,0

245,6

245,1

246,7

248,7

249,6

247,7

 

pro alle jaren

29,6

29,8

30,0

30,1

30,1

30,1

30,2

 

vavo vo

4,6

5,4

6,0

6,1

6,1

6,2

6,3

2

Totaal aantal scholen

648

648

648

648

648

648

648

3

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1442

1449

1454

1447

1435

1424

1409

1

Bron: Referentieraming 2020

Tabel 28 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1. 000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Voortgezet onderwijs1

10,7

11,8

11,8

11,3

11,3

11,3

11,4

Bekostiging2

10,3

11,1

10,9

10,5

10,5

10,6

10,6

Exclusief ondersteuningsmiddelen3

9,5

10,3

10,1

9,7

9,7

9,7

9,8

1

De totale uitgaven uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

2

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingenaantallen.

3

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel ondersteuningsmiddelen, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van voortgezet onderwijs (vo) worden beschreven bij het onderdeel beleidsprioriteiten.

Tabel 29 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

10.858.044

11.861.443

10.540.967

10.678.034

10.647.874

10.591.256

10.504.001

        

Uitgaven

10.076.767

11.226.644

11.189.294

10.684.334

10.650.733

10.589.672

10.507.501

        

Bekostiging

9.643.928

10.407.821

10.270.945

9.830.521

9.793.099

9.736.263

9.695.185

Bekostiging vo-instellingen

8.812.231

9.627.852

9.502.339

9.674.117

9.636.698

9.584.612

9.543.534

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen

16.820

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

Bekostiging Caribisch Nederland

20.640

24.512

20.900

20.620

20.617

20.617

20.617

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

109.923

113.187

113.187

113.187

113.187

112.977

112.977

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.513

4.540

4.540

4.540

4.540

0

0

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

679.801

619.673

611.922

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

275.846

354.096

556.309

675.211

673.800

668.439

630.774

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

21.240

22.524

24.625

30.251

23.117

23.117

23.117

Pilots lente- en zomerscholen vo

4.704

13.039

9.267

9.267

9.267

9.482

9.482

Nieuwe leerweg

8.944

9.519

10.241

0

0

0

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

69.795

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

112.001

0

0

0

0

0

0

Regeling Heterogene brugklassen

0

101.799

21.250

55.500

55.500

55.500

55.500

Basisvaardigheden

0

118.255

176.138

254.365

250.162

242.371

243.517

Nationaal Groeifonds

0

310

6.984

15.439

14.027

7.291

750

Maatschappelijke diensttijd

0

0

203.392

203.702

203.703

203.704

203.705

Overige subsidies

59.162

88.650

104.412

106.687

118.024

126.974

94.703

Opdrachten

12.174

39.848

54.580

64.662

69.929

67.946

64.675

Opdrachten

8.128

29.848

44.580

64.662

69.929

67.946

64.675

Zelftesten

4.046

10.000

10.000

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

65.074

70.859

64.494

65.038

65.003

68.122

67.865

Dienst Uitvoering Onderwijs

65.074

70.859

64.494

65.038

65.003

68.122

67.865

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

54.532

62.413

48.651

48.606

48.606

48.606

48.706

College voor Toetsen en Examens

11.553

17.437

4.573

4.528

4.528

4.528

4.628

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen

42.979

44.976

44.078

44.078

44.078

44.078

44.078

Bijdrage aan medeoverheden

25.016

291.311

194.019

0

0

0

0

Nationaal Programma Onderwijs

25.016

60.032

35.019

0

0

0

0

SPUK huisvesting noodlocaties VO

0

231.279

159.000

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

197

296

296

296

296

296

296

GRAZ (ECML) en PISA

197

296

296

296

296

296

296

Ontvangsten

7.152

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

10.858.044

11.861.443

10.540.967

10.678.034

10.647.874

10.591.256

10.504.001

waarvan garantieverplichtingen

51.912

‒ 2.747

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

10.806.132

11.864.190

10.540.967

10.678.034

10.647.874

10.591.256

10.504.001

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 30 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

96,7%

bestuurlijk gebonden

3,3%

beleidsmatig gereserveerd

0,01%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2023 96,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2023 30,4 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2023 is 27,0 procent juridisch verplicht. Hier valt onder meer de regionale begeleiding sterk techniekonderwijs onder. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van onvoldoende en (zeer) zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de specifieke uitkeringen naar gemeenten in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs en de huisvesting voor onderwijs aan leerlingen uit Oekraïne.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het beschikbare budget in 2023 is nog niet juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget snel juridisch wordt verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

Bekostiging

Bekostiging vo-instellingen

Vanaf 1 januari 2022 is de nieuwe vereenvoudigde bekostiging in het voortgezet onderwijs van kracht. Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs (vo) ontvangen van het Rijk een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. Vanaf 2022 is de basisbekostiging gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Naast de basisbekostiging zijn er drie nieuwe aanvullende regelingen. Er zijn extra bijdragen voor leerlingen in de gemengde leerweg van het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod en voor geïsoleerde vestigingen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is € 53,7 miljoen gemoeid, met de eerste opvang nieuwkomers € 99,3 miljoen, met de functiemix VO Randstad-regio’s € 70,8 miljoen en met IGVO € 8,2 miljoen. Voor de regeling sterk techniekonderwijs wordt in 2022 € 86,5 miljoen verstrekt.

Onder het instrument bekostiging vallen ook € 53,0 miljoen voor 16 uur professionaliseringsruimte van docenten in het vo, € 300,0 miljoen werkdrukmiddelen en € 79,0 miljoen voor de arbeidsmarkttoelage, zoals geregeld in het Onderwijsakkoord.

Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.

Tabel 31 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
   

2023

2024

2025

2026

2027

Lichte ondersteuning lwoo/pro

  

658

658

658

658

658

Regionale ondersteuning

  

102

102

102

102

102

Totale ondersteuningsmiddelen art. 3

  

760

760

760

760

760

Bekostiging Caribisch NederlandHet Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Ook het deel voor het Nationaal Programma Onderwijs voor zowel vo als mbo is geraamd onder deze regel.

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

Scholen in het vo ontvangen middelen voor het verbeteren van strategisch personeelsbeleid, de begeleiding van startende leraren en schoolleiders, en het aanpakken van verzuim.

Aanvullende bekostiging

Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen

VO-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging op basis van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie).

Aanvullende regeling leerlingendaling

Scholen ontvangen middelen om een meerjarig plan voor het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod in de regio uit te voeren.

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

Alle scholen ontvangen aanvullende bekostiging voor de inzet van gekozen bewezen effectieve interventies om de door corona opgelopen vertragingen te herstellen. Ook zijn er middelen beschikbaar voor een arbeidsmarkttoelage. De scholen met de hoogste achterstanden op basis van de indicator achterstanden van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komen in aanmerking voor deze arbeidsmarkttoelage. De arbeidsmarkttoelage krijgt na schooljaar 2022/2023 een structureel vervolg uit de middelen die beschikbaar zijn gesteld in het onderwijsakkoord.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardighedenTe veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden, zoals taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan Basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Vooruitlopend op het ontwikkelen van een structureel instrument is er voor schooljaar 2022/2023 en een gedeelte van schooljaar 2023/2024 budget en ondersteuning mogelijk via een subsidieregeling. Voor 2023 is hiervoor circa € 176,1 miljoen beschikbaar.

Maatschappelijke diensttijdMet de subsidie voor Maatschappelijke Diensttijd (MDT) worden maatschappelijke organisaties ondersteund om projecten te realiseren die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Zij kunnen trajecten van maximaal zes maanden volgen waarbij zij zich vanuit hun talenten en interesses kunnen inzetten voor een ander. Voor 2023 is hiervoor circa € 203,4 miljoen beschikbaar.

Heterogene brugklassenOm er voor te zorgen dat leerlingen in de eerste leerjaren in het voortgezet onderwijs meer tijd hebben om op het voor hen best passende niveau te komen, is er een subsidieregeling beschikbaar. Zo wordt gestimuleerd dat brugklassen zo worden ingericht dat leerlingen met verschillende basisschooladviezen bij elkaar in de klas zitten. Hiervoor is voor 2023 circa € 21,3 miljoen beschikbaar.

Overige subsidiesGrote subsidies zijn verder de pilots voor de nieuwe leerweg, voor stichting Kennisnet en in het kader van kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 24,6 miljoen). De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo (€ 28,0 miljoen). Daarnaast is er een subsidie beschikbaar voor het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (€ 0,5 miljoen) en krijgt de stichting School en Veiligheid ook een subsidie (€ 1,2 miloen).

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en (zeer) zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo. Ook is er voor 2023 budget gereserveerd voor de inzet van zelftesten en om uitvoering te geven aan de maatregelen uit het coalitieakkoord.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor Artikel 3 (Voortgezet onderwijs).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere vo, het mbo en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het vo en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van Artikel 1 (Primair onderwijs) en Artikel 4 (Beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar Artikel 3 (Voortgezet onderwijs) overgeboekt.

SLOA: Onderwijsondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsindersteunde Activiteiten 2013 (SLOA) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de subsidie voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling voor 2023 is nog onbekend.

Bijdrage aan medeoverheden

Nationaal Programma Onderwijs

Gemeenten ontvangen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs middelen voor aanvullende interventies voor leerlingen. Voor 2023 is er vanuit het Ministerie van OCW circa € 35,0 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien. Gemeenten nemen een centrale rol in bij het bevorderen van het samenwerken of het bieden van ondersteuning op scholen. Denk hierbij aan terreinen waar de gemeente nu al een verantwoordelijkheid heeft: de bestrijding van onderwijsachterstanden, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp, sociaal werk of de vve.

SPUK huisvesting noodlocaties VO

Om de duizenden Oekraïnse kinderen die naar Nederland zijn gekomen onderwijs te geven is er extra schoolruimte nodig. Voor 2023 is er vanuit het ministerie van OCW circa € 159,0 miljoen beschikbaar gesteld om hierin voor het voortgezet onderwijs te voorzien. Het plan is om de middelen via een Specifieke uitkering aan gemeenten te verstrekken. Voor 2023 is er vanuit het Ministerie van OCW € 159,0 miljoen beschikbaar om hierin te voorzien.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».

Official Development Assistence (ODA) toerekening

Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken II 2015/16, 34300, nr. 58).

Tabel 32 ODA-toerekening Begroting primair en voortgezet onderwijs in het kader van onderwijskosten voor asielzoekers uit DAC-landen (bedragen x € 1.000)
 

2023

Bijdrage primair onderwijs

28.213

Bijdrage voortgezet onderwijs

9.087

Totaal

37.300

Licence