Base description which applies to whole site

3.2 Artikel 3. Voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

De minister is verantwoordelijk voor een stelsel van voortgezet onderwijs dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 18 Leerlingen voortgezet onderwijs1
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

1

Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in:

948,1

937,7

927,6

921,5

912,5

906,6

901,0

 

vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2

367,5

362,0

353,9

352,2

351,0

350,0

348,8

 

vmbo leerjaar 3-4

191,4

189,5

188,2

185,3

181,1

179,2

178,2

 

havo/vwo leerjaar 3

93,2

93,3

93,7

91,1

89,9

90,6

89,7

 

havo/vwo vanaf leerjaar 4

235,2

231,6

231,5

233,4

232,0

229,0

227,4

 

pro alle jaren

28,9

29,0

28,8

28,6

28,4

28,2

28,0

 

Internationale Schakelklassen alle jaren

24,6

25,2

25,1

24,6

24,0

23,4

22,9

 

vavo vo

6,7

6,4

5,6

5,5

5,5

5,5

5,4

 

vavo isk

0,6

0,7

0,7

0,7

0,7

0,7

0,6

2

Totaal aantal scholen

640

640

640

640

640

640

640

3

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1.481

1.465

1.449

1.440

1.426

1.417

1.408

1

Bron: Referentieraming 2024

Tabel 19 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1. 000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Voortgezet onderwijs1

12,0

12,6

12,6

12,3

12,5

12,3

12,3

Bekostiging2

11,5

11,8

11,7

11,6

11,9

11,9

11,9

Exclusief ondersteuningsmiddelen3

10,6

10,9

10,8

10,7

11,0

11,0

11,0

1

De totale uitgaven uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

2

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingenaantallen.

3

De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel ondersteuningsmiddelen, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van voortgezet onderwijs (vo) worden beschreven bij het onderdeel beleidsprioriteiten.

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

11.656.203

12.678.880

11.603.618

11.419.161

11.430.492

11.241.216

11.169.889

        

Uitgaven

11.467.260

11.922.586

11.821.379

11.504.247

11.524.428

11.279.948

11.184.322

        

Bekostiging

10.861.632

11.032.396

10.845.474

10.731.424

10.900.528

10.809.824

10.761.518

Bekostiging vo-instellingen

10.092.145

10.876.592

10.741.757

10.632.481

10.609.665

10.527.830

10.469.143

Bekostiging Caribisch Nederland

23.434

24.286

24.049

24.050

24.050

24.050

24.050

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen

8.811

100

0

0

0

0

 

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

119.640

126.878

75.128

74.893

74.893

74.893

74.893

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.530

4.540

4.540

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

613.072

0

0

0

0

0

0

Basisvaardigheden

0

0

0

0

191.920

183.051

193.432

Subsidies (regelingen)

406.821

683.069

799.604

593.535

448.992

294.058

245.675

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

35.303

26.286

28.090

25.404

18.968

18.968

18.968

Subsidieregeling voorkomen onnodig zittenblijven

3.236

0

0

0

0

0

0

Regeling Heterogene brugklassen

4.800

0

0

0

0

0

0

Basisvaardigheden

125.876

194.552

239.286

98.126

66.246

13.650

13.650

Maatschappelijke diensttijd

92.757

118.807

81.947

75.772

16.336

66

0

School en omgeving

30.227

66.743

138.181

103.864

117.895

117.895

117.895

NGF Ontwikkelkracht

3.758

28.903

22.381

13.921

0

0

0

Schoolmaaltijden

24.194

66.439

52.650

52.650

52.650

52.650

52.650

Praktijkgerichte programma's

6.386

11.070

16.605

11.070

5.534

43

0

Brugfunctionaris VO

0

11.520

11.520

11.520

12.163

12.163

12.163

NGF Techkwadraat

0

5.475

44.150

45.475

46.839

0

0

NGF Huisvesting

0

13.608

11.554

25.232

33.653

37.814

0

Overige subsidies

80.284

139.666

153.240

130.501

78.708

40.809

30.349

Opdrachten

20.561

58.993

38.967

44.305

40.066

40.932

42.275

Opdrachten

11.301

43.288

36.476

40.354

38.140

38.873

40.150

Zelftesten

402

0

0

0

0

0

0

MDT opdrachten

8.858

15.705

2.491

3.951

1.926

2.059

2.125

Bijdrage aan agentschappen

73.418

80.519

76.530

79.129

78.983

79.275

79.111

Dienst Uitvoering Onderwijs

73.418

80.519

76.530

79.129

78.983

79.275

79.111

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

60.084

67.251

60.446

55.496

55.501

55.501

55.385

College voor Toetsen en Examens

13.004

14.947

7.195

4.760

4.765

4.765

4.649

SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen

47.080

52.304

53.251

50.736

50.736

50.736

50.736

Bijdrage aan medeoverheden

44.411

0

0

0

0

0

0

Nationaal Programma Onderwijs

35.023

0

0

0

0

0

0

SPUK huisvesting noodlocaties VO

9.388

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

333

358

358

358

358

358

358

GRAZ (ECML) en PISA

333

358

358

358

358

358

358

Ontvangsten

7.275

14.391

7.391

7.391

7.391

7.391

7.391

Uitsplitsing verplichtingen
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

11.656.203

12.678.880

11.603.618

11.419.161

11.430.492

11.241.216

11.169.889

waarvan garantieverplichtingen

25.182

‒ 5.325

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

11.631.021

12.684.205

11.603.618

11.419.161

11.430.492

11.241.216

11.169.889

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 21 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2025

juridisch verplicht

97,1%

bestuurlijk gebonden

0,6%

beleidsmatig gereserveerd

2,3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2024 97,1 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan, vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het budget in 2025 is voor 57,6 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het budget in 2025 is 30,0 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan het College voor Toetsen en Examens (CvTE) en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen verplicht voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget in 2025 is voor 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

Bekostiging

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en ten behoeve van de materiële instandhouding van scholen. De basisbekostiging is gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Daarnaast zijn er extra bijdragen voor leerlingen in de gemengde leerweg van het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod en voor geïsoleerde vestigingen.

Ook wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (onderwijskansen, eerste opvang nieuwkomers, Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)).

Met de Regeling onderwijskansen is in 2025 € 177,4 miljoen gemoeid. Voor de Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s is in 2025 nog € 81,6 miljoen beschikbaar. Vanaf 2026 vervalt deze regeling, zoals opgenomen in de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord. Voor IGVO is € 10,7 miljoen beschikbaar. Voor de Regeling sterk techniekonderwijs is in 2025 € 97,0 miljoen beschikbaar. Verder is er € 91,2 miljoen beschikbaar voor de arbeidsmarkttoelage in het voortgezet onderwijs. Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2025 € 336,3 miljoen beschikbaar.

Vanaf 2026 worden scholen in het primair en voortgezet onderwijs structureel gecompenseerd voor de btw-verhoging op leermiddelen, waaronder les- en leesboeken. Voor het voortgezet onderwijs is hiervoor € 36,3 miljoen per jaar beschikbaar die aan de lumpsum wordt toegevoegd. Hierdoor kunnen scholen blijven investeren in het verbeteren van de basisvaardigheden, zoals leesvaardigheid.

De bekostiging van de lichte ondersteuning bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de volgende tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.

Tabel 22 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Lichte ondersteuning lwoo/pro

733,9

733,9

733,9

733,9

733,9

733,9

733,9

Regionale ondersteuning

114,5

114,5

114,5

114,5

114,5

114,5

114,5

Totale ondersteuningsmiddelen art. 3

848,4

848,4

848,4

848,4

848,4

848,4

848,4

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

Er zijn middelen beschikbaar voor het verbeteren van strategisch personeelsbeleid, de begeleiding van startende leraren en schoolleiders, en het aanpakken van verzuim.

Aanvullende regeling leerlingendaling

Scholen ontvangen middelen om een meerjarig plan voor het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod in de regio uit te voeren.

Basisvaardigheden

Vanaf 2027 ontvangen scholen (gerichte) bekostiging voor het verbeteren van basisvaardigheden.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardigheden

Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden: taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Voor 2025 is hiervoor € 239,3 miljoen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. Vanaf 2027 zullen scholen (gerichte) bekostiging ontvangen voor het verbeteren van basisvaardigheden, een deel van deze middelen blijft beschikbaar voor subsidies.

Maatschappelijke diensttijd

Met de subsidie voor Maatschappelijke Diensttijd (MDT) worden maatschappelijke organisaties ondersteund om projecten te realiseren die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Zij kunnen trajecten van maximaal zes maanden volgen waarbij zij zich vanuit hun talenten en interesses kunnen inzetten voor een ander. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de subsidie voor MDT wordt afgeschaft waardoor er geen nieuwe tranches meer kunnen worden uitgezet. Met de middelen die de komende jaren nog resteren kan onder andere de hoofdsubsidieregeling die voor 2024 al was gepubliceerd worden uitgevoerd.

School en Omgeving

Elke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed mogelijk programma van activiteiten rond de school te bieden is er een subsidieregeling, waarbij scholen middelen ontvangen voor het opzetten van een buitenschools aanbod. Voor 2025 is hiervoor € 138,2 miljoen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een korting opgenomen op het programma School en Omgeving. Het budget voor School en Omgeving wordt vanaf 2026 gekort met een bedrag van € 60,5 miljoen op artikel 3. Het programma wordt beperkt voortgezet, waarbij prioriteit gegeven wordt aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscores.

Hiernaast loopt het programma School en Omgeving ook mee in de brede specifieke uitkering Kansrijke Wijk. De uitvoering van deze specifieke uitkering is bij het Ministerie van BZK belegd. De door het Ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen zijn tot en met 2025 overgeboekt naar het Ministerie van BZK.

Regeling Heterogene Brugklassen

Met de regeling heterogene brugklassen worden scholen gestimuleerd brugklassen zo in te richten dat leerlingen met verschillende basisschooladviezen bij elkaar in de klas zitten. Zo krijgen leerlingen in de eerste leerjaren in het voortgezet onderwijs meer tijd om op het voor hen best passende niveau te komen. In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat de subsidie voor heterogene brugklassen wordt afgeschaft. Vanaf 2025 wordt structureel € 55 miljoen bezuinigd op deze regeling. Het resterende budget van € 2,4 miljoen wordt in 2025 gebruikt ter invulling van de Rijksbrede subsidietaakstelling.

Schoolmaaltijden

Het verstrekken van maaltijden op scholen in het primair en voortgezet onderwijs wordt structureel voortgezet voor de kinderen die dit het hardst nodig hebben, zodat meer leerlingen met een volle maag les kunnen volgen. Hiervoor wordt € 135,0 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting, waarvan € 45,0 miljoen uit de envelop «Groepen in de knel» van het Hoofdlijnenakkoord. Voor het voortgezet onderwijs is voor dit doel € 52,7 miljoen beschikbaar op artikel 3.

Brugfunctionaris

Voor het versterken van de verbinding tussen school, kind en gezin en de ondersteuningsstructuur op school zijn middelen beschikbaar gesteld. Voor 2025 is hiervoor € 11,5 miljoen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs.

NGF Projecten

Het Ministerie van OCW heeft vanuit het Nationaal Groeifonds voor meerdere projecten middelen ontvangen. Op artikel 3 staan middelen voor de projecten Ontwikkelkracht, Techkwadraat en Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting.

Het programma Ontwikkelkracht investeert in het lerend vermogen van het onderwijs, door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs. Ontwikkelkracht is er voor leraren en schoolleiders in het funderend onderwijs die de ontwikkeling van hun leerlingen en hun eigen vakmanschap willen versterken. Voor 2025 is hier een subsidiebudget van € 22,4 miljoen voor beschikbaar gesteld.

Het project Techkwadraat zet zich in om alle kinderen en jongeren in het primair en voortgezet onderwijs in aanraking te laten komen met de kansen van (natuur)wetenschap, techniek, technologie en ICT. Hiermee krijgt elke leerling een kans om talenten te ontplooien en om volwaardig deel te nemen aan onze maatschappij, die in alle facetten steeds meer technologisch en digitaal wordt. Voor 2025 is hier een subsidiebudget van € 44,2 miljoen voor beschikbaar gesteld.

Het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting moet leiden tot kwalitatief betere onderwijshuisvesting en efficiëntere bouwprocessen met een kortere doorlooptijd. Door een gecoördineerd programma worden partijen bijeengebracht, wordt de benodigde schaalvergroting om te komen tot leereffecten gerealiseerd en worden risicokosten afgedekt. Voor 2025 is hier een subsidiebudget van € 11,6 miljoen voor beschikbaar gesteld.

Overige subsidies

Omvangrijke subsidies zijn verder de subsidie voor stichting Kennisnet, de regeling verbinding po-vo en de regelingen voor praktijkgerichte programma’s in vmbo gl/tl en de havo. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 28,1 miljoen). De subsidieregeling verbinding po-vo is bedoeld om de samenwerking tussen scholen in het primair onderwijs (po) en het voortgezet onderwijs (vo) te bevorderen, om zo de overgang van leerlingen in het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs te versoepelen. In 2025 is voor deze regeling € 20,4 miljoen beschikbaar.

Daarnaast is een budget beschikbaar gesteld om praktijkgerichte programma’s in vmbo gl/tl en de havo te stimuleren. Voor praktijkgerichte programma’s in vmbo gl/tl is in 2025 € 16,6 miljoen beschikbaar, voor praktijkgerichte programma’s in de havo is in 2025 € 8,1 miljoen beschikbaar.

In de budgettaire bijlage van het Hoofdlijnenakkoord is een Rijksbrede subsidietaakstelling opgenomen. Op het budget voor overige subsidies vindt in 2025 een korting plaats van € 25,7 miljoen in het kader van deze subsidietaakstelling. Dit betreft de tranche loon- en prijsbijstelling van 2024 ten behoeve van overige subsidies (€ 19,1 miljoen) en herprioriteringen op overige subsidies.

Daarnaast is het budget overige subsidies met € 40,0 miljoen in 2026 oplopend naar € 104,5 miljoen in 2029 verlaagd om de subsidietaakstelling op de OCW-begroting voorlopig te verwerken. De concrete invulling van de subsidietaakstelling vanaf 2026 wordt over de gehele OCW-begroting bezien en middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van OCW aan uw Kamer voorgelegd. Zie de toelichting bij de belangrijkste beleidsmatige mutaties.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, dit zijn onder andere opdrachten voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en zeer zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor artikel 3 (voortgezet onderwijs). Hier zit ook de HLA taakstelling van 0,5% in.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere vo, het mbo en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het vo en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de digitale afname van het staatsexamen NT2 en de digitale centrale examens in het vmbo-bb/kb en in het mbo. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar artikel 3 (voortgezet onderwijs) overgeboekt.

SLOA: Onderwijsondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunde Activiteiten 2013 (SLOA) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de individuele instellingssubsidies voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling zijn begin november 2024 bekend. De komende jaren wordt het curriculum in het funderend onderwijs (kerndoelen en eindexamens) volledig vernieuwd. Op dit moment wordt SLO voor dit werk voor een substantieel deel betaald uit kortlopende project subsidies, waarbij een deel van deze projectsubsidies structurele werkzaamheden omvatten, die thuishoren in de instellingssubsidie. Daarnaast wordt, om het curriculumonderhoud in de toekomst transparant en voorspelbaar te maken, door SLO gewerkt aan een structurele onderhoudskalender en een loket voor curriculumsignalen. De instellingssubsidie voor SLO wordt per 2025 met € 1,6 miljoen verhoogd, zodat structurele taken ook structureel bekostigd worden.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van het Programme for International Student Assessment (PISA).

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en "science".

Official Development Assistence (ODA) toerekening

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking coördineert de Rijksbrede inzet van ODA-middelen en is verantwoordelijk voor de jaarlijkse ODA-rapportage aan het OESO-DAC. Naast de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zijn de Ministeries van Justitie en Veiligheid (JenV) en OCW betrokken bij de eerstejaarsopvang van asielzoekers. Conform de richtlijnen van het OESO DAC worden uitgaven die ten laste gebracht worden op de begroting van de betreffende ministeries ten behoeve van de opvang van asielzoekers toegerekend aan ODA-middelen. Voor deze ODA toerekening is, voor het deel dat betrekking heeft op de OCW uitgaven, de onderstaande tabel opgenomen.

Tabel 23 ODA-toerekening Begroting primair en voortgezet onderwijs in het kader van onderwijskosten voor asielzoekers uit DAC-landen (bedragen x € 1.000)

Bijdrage primair onderwijs

30.747

Bijdrage voortgezet onderwijs

9.904

Totaal

40.651

Licence