Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.
(Doen) uitvoeren
Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), expoloitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, waterkwantiteit en internationaal:
– Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn conform herziene basiskustlijn 2018 en handhaving kustfundament.
– Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en studies.
– Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid), het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (beiden waterkwaliteit).
– Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van expoloitatie, onderhoud en vernieuwing.
– Natuur, het (doen) uitvoeren van passend beheer op eigen areaal in N2000-gebieden.
– Internationaal. Kennisuitwisseling met buitenlandse partijen op het gebied van waterveiligheid, waterzekerheid en ‘governance’ ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. Het betreft bilaterale en multilaterale samenwerking en richt zich vooral op klimaatadaptatie en water. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) en is ondertekend door de Ministeries van IenW, BZ, LNV en EZK. Deze beleidsnotitie (Kamerstukken II 2018-2019, 32 605, nr. 204) is in 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden en is gericht op het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties per 2030.
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie, exportbevordering en internationale samenwerking (m.b.t. de Noordzee).
– Waterveiligheid. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van waterveiligheidsbeleid gericht op alle primaire waterkeringen in Nederland. Tevens het zorgdragen voor de waterveiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk.
– Het zorgen voor wettelijke kaders en instrumentarium voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen. Ontwikkelen van kaders voor het toetsen op veiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het concept Nationaal Waterprogramma 2022-2027.
– Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 (Kamerstukken II 2014–2015, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–2021. Hierbij worden maatregelpakketten geregisseerd voor waterbeschikbaarheid op de korte en lange termijn in het Deltaprogramma Zoetwater. Het betreft maatregelen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolge van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.
– Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.
– Nederlands deel van de Noordzee. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en de Richtlijn voor Maritieme Ruimtelijke Planning (MSP). De coördinerende verantwoordelijkheid voor de KRM en de MSP ligt bij de Minister van IenW, tezamen in overeenstemming met de Ministers van LNV, EZK en BZK voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot hun verantwoordelijkheid behoren. Ook in de context van het Noordzeeakkoord draagt de minister van IenW een coördinerende verantwoordelijkheid, in dit geval voor de Rijksinbreng en financiële governance gedurende de implementatie van dit akkoord tot en met 2030.
– Natuur. Op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn worden beheerplannen voor Natura 2000-gebieden opgesteld. Er is een verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen gericht op een goede staat van instandhouding. Bij aanlegmaatregelen wordt dit gecombineerd met verbeteringen op het gebied van waterkwaliteit en wordt gebruik gemaakt van de trajecten Kaderrichtlijn Water en de Programmatische Aanpak Grote Wateren. Daarnaast wordt op eigen terrein passend natuurbeheer gevoerd.
– Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).
Conform de Waterschapswet stelt de Minister de vergoeding vast die de waterschappen verschuldigd zijn voor het organiseren van de waterschapsverkiezingen door de gemeenten. De vergoedingen worden jaarlijks rechtstreeks door BZK ontvangen en in het Gemeentefonds opgenomen.
Indicatoren en Kengetallen
Hoogwaterbescherming
Hieronder is de beleidsmatige indicator voor hoogwaterbescherming opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.
Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).
Doel van het waterveiligheidsbeleid is:
– Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.
– Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:
• grote groepen slachtoffers;
• en/of grote economische schade;
• en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.
Als basis voor het bereiken van de doelen van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen.
Figuur 4 Ontwikkeling in hethalen van het basisbeschermingsniveau t.o.v. de refenrentiesituatie
Bron: RWS
De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.
Figuur 5 Ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie.
Bron: RWS
De referentiesituatie zoals bepaald t.b.v. de tussentijdse wijziging NPW1 in 2014.
Toelichting
Het waterveiligheidsbeleid is erop gericht om het risico van overstromingen naar het aanvaard risiconiveau te krijgen in 2050. Dit betekent een basisbeschermingsniveau voor iedereen en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen. Daarvoor zijn in 2017 nieuwe normen in de Waterwet vastgelegd waaraan alle primaire keringen in 2050 moeten voldoen. In de periode tot aan 2050 worden primaire keringen die niet aan die nieuwe normen voldoen versterkt via het HWBP.
De primaire keringen voldoen nog niet allemaal aan die nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.
Het (actuele) risico in 2021 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking tot en met 2020 in het HWBP; tot en met 2020 is circa 23 kilometer dijk versterkt. De afname van het risico tot 2026 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen tot en met 2025, zoals is opgenomen in het HWBP. Aangezien er tot 2021 nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt, is het economisch risico met circa 1% afgenomen ten opzichte van de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen tot en met 2025 zal het economisch risico dan met circa 9% ten opzichte van de referentiesituatie zijn afgenomen.
In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het economisch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.
Waterkwaliteit (schoon (drink)water)
Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems, en van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden is afhankelijk van de maatregelen die verschillende overheden in binnen- en buitenland treffen. Zowel in Nederland als in de omringende landen werkt men daaraan volgens de systematiek van de Kaderrichtlijn Water, in een cyclus van zes jaar. Een actuele beschrijving van de toestand is opgenomen in de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. Dit is een actualisatie van de toestandbeschrijving uit de vorige plannen van 2015. In 2027 zal het beeld opnieuw geactualiseerd worden. De voortgang van de uitvoering van maatregelen wordt jaarlijks gedaan in de rapportage «De Staat van Ons Water» en onderliggende jaarrapportage ecologische waterkwaliteit en natuur (Kamerstukken II 2020-2021, 27625 nr. 538); onswater)
Integraal waterbeleid
In De Staat van Ons Water wordt vanaf 2016 jaarlijks integraal door de partners van het Bestuursakkoord Water (BAW) gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid in het voorgaande jaar. De Stuurgroep Water heeft in december 2018 besloten dat vanaf 2019 De Staat van Ons Water uitsluitend zal worden gericht op de Tweede Kamer als doelgroep. Meer uitgebreide informatie over De Staat van Ons Water is te vinden op de website onswater en noordzeeloket.
Klimaatadaptatie Internationaal
In navolging van de Climate Adaptation Summit (CAS) in 2021 ligt er een goede kans om internationaal door te pakken op klimaatadaptatie, waarbij Nederland als gidsland kan optreden om de mondiale agenda aan te jagen en bij te dragen aan de VN duurzaamheidsdoelen (SDG’s) per 2030. Vele wereldleiders hebben toezeggingen gedaan om breed in te zetten op klimaatweerbaarheid. Het ministerie van IenW is het leidende departement op klimaatadaptatie en coördineert het nationale klimaatadaptatie-beleid, zij heeft dit onderwerp (nationaal en internationaal) als het prioritair speerpunt benoemd. Onderdeel hiervan is een versterkte internationale inzet op adaptatie. Het exacte ambitieniveau (en meerjarig budget) hangt mede af van de kabinetskeuzes zodra een nieuwe regering is geformeerd. De inzet is gericht op het behalen van de SDG’s in 2030 met inzet op de Klimaatverdrag van Parijs (gericht op klimaatadaptatie via de UNFCCC en COP’s) evenals via diverse internationale organisaties, conferenties en werkplannen (zoals via VN, OESO, IFI’s) en bilaterale samenwerkingsprogramma’s op Water en Klimaat. In de HGIS-brief van 2021 zijn middelen beschikbaar gesteld voor 2021 tot en met 2023 voor inzet op post-CAS activiteiten. Het budget wordt ingezet op samenwerking via internationale coalities en via programma’s met multilaterale partners en diverse kennisuitwisselingsprogramma’s. Voor 2022 gaat het om € 1,5 miljoen en voor 2023 om € 1,5 miljoen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 30.283 | 46.687 | 55.320 | 49.107 | 48.106 | 49.243 | 46.651 |
Uitgaven | 49.982 | 66.088 | 55.580 | 49.102 | 48.101 | 49.208 | 46.614 |
Waarvan juridisch verplicht | 84% | ||||||
1 Algemeen waterbeleid | 39.450 | 46.466 | 35.005 | 32.589 | 31.358 | 33.621 | 34.027 |
Opdrachten | 2.232 | 8.381 | 9.017 | 6.601 | 5.460 | 7.723 | 8.129 |
Opdrachten CORA (HGIS) | 212 | 1.463 | 1.129 | 1.027 | 0 | 0 | 0 |
Klimaat Bestuur | 389 | 1.092 | 1.432 | 1.332 | 1.332 | 1.262 | 1.262 |
Regie Innovatie | 593 | 843 | 867 | 867 | 981 | 1.006 | 1.006 |
Risico onvoorzien | 0 | 3.384 | 4.262 | 2.139 | 1.905 | 4.083 | 4.489 |
Overige opdrachten | 1.038 | 1.599 | 1.327 | 1.236 | 1.242 | 1.372 | 1.372 |
Subsidies | 14.677 | 17.961 | 11.321 | 11.321 | 11.321 | 11.321 | 11.321 |
Incidentele subsidie WKB | 1.286 | 66 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Partners voor Water 4 (HGIS) | 10.297 | 16.366 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Partners voor Water 5 (HGIS) | 0 | 0 | 11.252 | 11.252 | 11.252 | 11.252 | 11.252 |
Blue Deal (HGIS) | 2.900 | 1.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige subsidies | 194 | 129 | 69 | 69 | 69 | 69 | 69 |
Bijdragen aan agentschappen | 15.343 | 15.667 | 14.667 | 14.667 | 14.577 | 14.577 | 14.577 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI | 612 | 1.395 | 394 | 394 | 394 | 394 | 394 |
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS | 14.731 | 14.272 | 14.273 | 14.273 | 14.183 | 14.183 | 14.183 |
Bijdragen aan medeoverheden | 6.568 | 4.457 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen medeoverheden WKB | 6.568 | 4.457 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 630 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 Waterveiligheid | 2.704 | 3.249 | 3.118 | 3.149 | 3.149 | 3.149 | 3.149 |
Opdrachten | 2.704 | 3.249 | 3.118 | 3.149 | 3.149 | 3.149 | 3.149 |
RWS waterveiligheid | 1.989 | 2.702 | 2.456 | 2.456 | 2.456 | 2.456 | 2.456 |
Overige opdrachten | 715 | 547 | 662 | 693 | 693 | 693 | 693 |
3 Grote oppervlaktewateren | 1.473 | 1.707 | 1.565 | 1.565 | 1.565 | 1.565 | 1.565 |
Opdrachten | 1.273 | 1.607 | 1.465 | 1.465 | 1.465 | 1.465 | 1.465 |
RWS Zuid-Westelijke Delta | 1.052 | 1.050 | 1.050 | 1.050 | 1.050 | 1.050 | 1.050 |
Overige opdrachten | 221 | 557 | 415 | 415 | 415 | 415 | 415 |
Bijdragen aan medeoverheden | 200 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
4 Waterkwaliteit | 6.355 | 14.666 | 15.892 | 11.799 | 12.029 | 10.873 | 7.873 |
Opdrachten | 3.692 | 12.401 | 14.202 | 10.109 | 10.339 | 9.183 | 6.183 |
MIW opdrachten | 141 | 1.111 | 789 | 869 | 639 | 639 | 639 |
Noordzee akkoord | 0 | 6.962 | 9.456 | 5.426 | 5.656 | 4.500 | 1.500 |
RWS WKK opdrachten | 3.069 | 3.722 | 2.886 | 2.886 | 3.116 | 3.116 | 3.116 |
WKK opdrachten | 482 | 524 | 1.071 | 928 | 928 | 928 | 928 |
Overige opdrachten | 0 | 82 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies | 400 | 400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan medeoverheden | 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 1.763 | 1.865 | 1.690 | 1.690 | 1.690 | 1.690 | 1.690 |
Ontvangsten | 258 | 454 | 143 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extracomptabele verwijzingen
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid | 401.973 | 559.423 | 479.243 | 225.472 | 358.044 | |
Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid | 166.404 | 143.525 | 144.108 | 140.010 | 158.159 | |
Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid | 568.377 | 702.948 | 623.351 | 365.482 | 516.203 | |
waarvan | ||||||
01.01 | Grote projecten waterveiligheid | 109.499 | 90.301 | 2.095 | 785 | 73.126 |
01.02 | Overige aanlegprojecten waterveiligheid | 448.187 | 600.070 | 610.129 | 354.501 | 434.388 |
01.03 | Studiekosten | 10.691 | 12.577 | 11.127 | 10.196 | 8.689 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening | 62.989 | 68.807 | 46.687 | 45.535 | 24.193 | |
Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening | ||||||
Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening | 62.989 | 68.807 | 46.687 | 45.535 | 24.193 | |
waarvan | ||||||
02.02 | Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening | 58.321 | 63.657 | 41.898 | 41.898 | 21.993 |
02.03 | Studiekosten | 4.668 | 5.150 | 4.789 | 3.637 | 2.200 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing | 232.337 | 258.078 | 188.061 | 245.946 | 156.869 | |
Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing | ||||||
Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vernieuwing | 232.337 | 258.078 | 188.061 | 245.946 | 156.869 | |
waarvan | ||||||
03.01 | Watermanagement | 7.634 | 7.634 | 7.660 | 7.660 | 7.660 |
03.02 | Expoloitatie, onderhoud en vernieuwing | 224.703 | 250.444 | 180.401 | 238.286 | 149.209 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet | 21.842 | 215.594 | 89.327 | 89.517 | 58.841 | |
Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet | ||||||
Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet | 21.842 | 215.594 | 89.327 | 89.517 | 58.841 | |
waarvan | ||||||
04.02 | GIV/PPS | 21.842 | 215.594 | 89.327 | 89.517 | 58.841 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Deltafonds aan artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven | 339.405 | 349.899 | 417.959 | 480.357 | 471.571 | |
Andere ontvangsten van artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven | ||||||
Totale uitgaven op artikel 05 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven | 339.405 | 349.899 | 417.959 | 480.357 | 471.571 | |
waarvan | ||||||
05.01 | Apparaat | 249.947 | 241.017 | 246.533 | 252.198 | 247.099 |
05.02 | Overige uitgaven | 70.641 | 68.696 | 69.013 | 69.339 | 69.462 |
05.03 | Investeringsruimte | 3.500 | 21.016 | 7.425 | 27.425 | 18.585 |
05.04 | Reserveringen | 15.317 | 19.170 | 94.988 | 131.395 | 136.425 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit | 102.873 | 116.603 | 119.201 | 129.721 | 146.275 | |
Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit | 602 | |||||
Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit | 103.475 | 116.603 | 119.201 | 129.721 | 146.275 | |
waarvan | ||||||
07.01 | Real. progr. Kaderrichtlijn water | 73.258 | 84.215 | 67.441 | 78.834 | 88.308 |
07.02 | Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit | 21.767 | 26.288 | 40.760 | 41.374 | 55.967 |
07.03 | Studiekosten waterkwaliteit | 8.450 | 6.100 | 11.000 | 9.513 | 2.000 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Visserij: sanering, LNV (€ 74 miljoen)1 | 75 | 1.695 | 35.930 | 35.430 | 870 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)2 | 0 | 0 | 0 | 2.500 | 2.700 | 2.800 | 1.200 | 800 | 0 | 0 | 0 |
Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 24 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF) | 0 | 500 | 5.000 | 5.000 | 5.000 | 4.500 | 1.500 | 1.000 | 500 | 500 | 500 |
Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP vanaf 2024, EZK (€ 21 miljoen) | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen) | 0 | 500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 |
Veilige doorvaart windparken (€ 12 miljoen) | 0 | 6.462 | 4.456 | 426 | 656 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal: € 155 miljoen t/m 2030 (excl. bijdrage uit EMVAF) | 75 | 9.157 | 46.886 | 44.856 | 13.726 | 11.800 | 7.200 | 6.300 | 5.000 | 5.000 | 5.000 |
Budgetflexibiliteit
1 Algemeen Waterbeleid
Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2021 zijn aangegaan, waaronder de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet en voor het programma gericht op acceleratie en implementatie van waterprojecten van de 2030 agenda, waarbij de Nederlandse inzet wordt gecompleteerd door de High Level Panel on Water (HLPW) coalitie van 11 landen, de Wereldbank en de Verenigde Naties. Daarnaast heeft het betrekking op uitgaven op het gebied van Fysieke leefomgeving en de Omgevingswet (FLOW), de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de uitwerking van de afspraken in het Bestuursakkoord Water (BAW). De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies en de bijdragen aan medeoverheden hebben een beperkte tijdshorizon en de agentschapsbijdragen hebben een structureel karakter. Het subsidiebudget is juridisch verplicht. Dit betreft het vervolgprogramma HGIS Partners voor Water vanaf 2022, en de subsidie voor het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW).
2 Waterveiligheid
Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2021 zijn aangegaan en de uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet, zoals onder andere werken met de nieuwe normering, regie op de kennisontwikkeling waterveiligheid, werkzaamheden ten behoeve van de Lange Termijn Ambitie Rivieren (onderzoek naar maatregelen voor Rijn, IJssel en Maas), de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en advisering over waterkeringen en de kust.
3 Grote oppervlaktewateren
De uitgaven voor de opdrachten zijn deels juridisch verplicht. Dit heeft met name betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2021, waaronder de gebiedsagenda Wadden 2050, Eems-Dollard 2050 en pilot Waddenslib.
4 Waterkwaliteit
Een deel van het opdrachtenbudget is juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van diverse verplichtingen die tot en met 2021 zijn aangegaan, waaronder CBS-waterstatistieken, Emissieregistratie water, de Europese programma’s Interreg Northsea Region en Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), modelinstrumentarium waterkwaliteit, monitoring en rapportage nutrienten, onderzoek schone Noordzee en oceanen, en Blue Economy. De budgetten voor de subsidies, de bijdragen aan medeoverheden en de bijdragen aan internationale organisaties zijn volledig verplicht. De bijdragen aan internationale organisaties zijn bestemd voor structurele jaarlijkse contributies voor de internationale riviercommissies en de Oslo en Parijs-commissie (OSPAR), die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast zijn ze bestemd voor de bijdragen aan: The Intergovernmental Hydrological Programma van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO IHP), de High Level Panel on Water (HLPW), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), the Economic Commission for Europe van de United Nations (UN/ECE), de Deltacoalitie Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding (MoU).
Het niet-juridisch verplichte deel op dit artikel heeft met name betrekking op de onder de financiële instrumenten opgenomen opdrachten voor de uitvoering van een aantal activiteiten. Dat gaat om activiteiten in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Ook heeft het niet-juridisch verplichte deel betrekking op de ondersteuning van de internationale riviercommissies en OSPAR in de uitvoering van hun werkzaamheden.
1 Algemeen waterbeleid
Opdrachten
Klimaatadaptatie
Het ministerie werkt tot 2050 aan het transitiespoor om Nederland klimaatbestendig te maken. Financiële middelen worden ingezet voor de coördinerende taak van IenW die erop gericht is dat de andere departementen in hun sectoren klimaatadaptatie onderdeel maken van beleid en uitvoering. Verder worden middelen ingezet voor het programma Klimaatadaptatie voor het bevorderen van een transitie naar meer klimaatbestendig handelen door personen en organisaties. Verder zijn uitgaven voorzien voor een evaluatie van het Uitvoeringsprogramma Nationale Adaptatie Strategie (UP-NAS). IenW doet dit in nauwe samenwerking met andere betrokken departementen, decentrale overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en marktpartijen. Het UP-NAS en het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie op het Deltafonds zijn complementair aan elkaar.
Staat van Ons Water
Jaarlijks worden er uitgaven gedaan voor de voortgangsrapportage «De Staat van Ons Water», waarin over de uitvoering van het waterbeleid in het voorafgaande jaar wordt gerapporteerd.
Topsector Water en Maritiem
In het kader van het missiegedreven topsector- en innovatiebeleid ondersteunt en versterkt IenW de Topsector Water en Maritiem (TSWM). De economische kansen van maatschappelijke thema’s en publiek-private samenwerking staan hierbij centraal. Daarbij wordt in samenwerking met onder meer de Ministeries van EZK en LNV gewerkt aan maatschappelijk thema’s, zoals landbouw, water en voedsel. Ook werkt IenW met de TSWM aan een Human Capital Agenda, om te bevorderen dat er voldoende goed opgeleide en gekwalificeerde mensen werken in de watersector.
Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat
In het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) programmeert en realiseert IenW kennis en innovatie samen met kennisinstellingen, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), waterschappen, bedrijfsleven en de Deltacommissaris.
Strategisch Onderzoek
In samenwerking met NWO, wetenschap, TO2 onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals klimaatadaptatie en zeespiegelstijging. IenW draagt hieraan bij om kennis en innovatie te realiseren op het terrein van water en bodem, onder meer via de Nationale Wetenschaps Agenda. In 2022 is onderzoek voorzien op het terrein van onder andere de ecologische effecten van klimaatverandering in de wadden.
Innovatie
Inzet op het stimuleren, implementeren en opschalen van innovaties met het doel de baten van innovaties te kunnen verzilveren. Het gaat bijvoorbeeld om het creëren van de juiste randvoorwaarden en deelname aan (gezamenlijke) onderzoeken en pilots.
Helpdesk Water
Aan de Helpdesk Water, onderdeel van RWS, wordt jaarlijks een bijdrage geleverd. In 2020 zijn voorbereidingen getroffen om de Helpdesk Water te integreren in het Informatiepunt Leefomgeving. Deze transities is naar verwachting eind 2021 afgerond. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de Helpdesk Water niet meer worden bijgehouden. Deze behoudt dan nog wel tijdelijk een archieffunctie. De actuele informatie is dan te vinden via de website van het Informatiepunt Leefomgeving; IPLO.
Omgevingsloket Online
Voor de uitvoering van het bestaande Omgevingsloket Online (OLO) wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding stopt deze bijdrage en wordt een bijdrage verwacht van IenW op het beheer van het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO).
Waterheffingen
Samen met de Unie van Waterschappen wordt onderzoek verricht naar aanpassingen en moderniseringen van de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing.
HGIS
Via het multilaterale spoor is Nederland actief betrokken in de voorbereidingen voor het organiseren van een VN-conferentie die in 2023 gehouden wordt in New York. De VN high level conferentie is gericht op het aanjagen van de uitvoeringsagenda voor waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld om de SDG’s in 2030 te behalen. IenW werkt nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en UN-Water aan de voorbereiding. Vanaf 2022 worden de werkzaamheden door de Watergezant voortgezet om zichtbaarheid van Nederland (en haar watersector) te stimuleren en samenwerking te stimuleren. De beschikbare HGIS-middelen worden ingezet om werkzaamheden te ondersteunen en in een aantal activiteiten te voorzien, waaronder Water as Leverage 2.0 en het programma Valuing Water. Verder wordt in 2022 vanuit Nederland bijgedragen aan het vergroten van klimaatweerbaarheid in de wereld via het Global Centre on Adaptation (GCA) gericht op versnellen, opschalen en oplossingen voor de financiering. Hiervoor wordt onder andere het secretariaat van de Deltacoalitie gesteund. De voortzetting van de financiering door IenW van de Blue Deal uit de HGIS-middelen voor de periode 2022-2026 zal meegenomen worden bij toekomstige besluitvorming over de meerjarige aanwending van de HGIS-middelen.
Subsidies
Partners voor Water
In 2022 start het vervolgprogramma Partners voor Water (PvW), wat loopt van 2022 tot 2027. Het PvW programma draagt bij aan het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld voor 100 miljoen mensen per 2030. Onderdeel van het programma is om uitvoering te geven aan een nieuwe subsidieregeling. Het programma Partners voor Water betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de vier Ministeries BZ, EZK, LNV en IenW samenwerken. Voor de uitvoering van het programma PvW is mandaat verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en een deel voor samenwerking met kansrijke nieuwe landen en Holland promotie.
Bijdrage aan agentschappen
De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA), vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.
Aan het KNMI worden diverse onderzoeken en analyses gevraagd die betrekking hebben op kennisontwikkeling ten behoeve van windklimaat en afvoerstatistiek rivieren en voor klimaatadaptatie.
2 Waterveiligheid
Opdrachten
ROR
Conform de verplichtingen van de Europese Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR) wordt in een zes jaarlijkse cyclus gewerkt aan het opstellen van de voorlopige overstromingsrisicobeoordeling, de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en de overstromingsrisicobeheerplannen over de beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s in de vier (internationale) stroomgebieden Rijn, Maas, Eems en Schelde. Dit in afstemming met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).
In 2022 wordt verder gewerkt aan het beoordelen van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen. Voor deze beoordeling worden diverse opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheerders. Daarnaast worden opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en vast te leggen.
Ook worden opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling ten aanzien van de kust, onder andere over (de gevolgen van) zeespiegelstijging en de kustontwikkeling.
Voor verdere kennis- en modelontwikkeling met betrekking tot rivieren worden in 2022 opdrachten verstrekt. Dit zijn onder andere opdrachten over lange termijn morfologische ontwikkeling van de rivieren onder invloed van onder andere klimaatverandering. Hierbij wordt samenwerking gezocht binnen het kader van het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK). Daarnaast wordt kennisontwikkeling ondersteund die betrekking heeft op de voorbereiding van de maatregelpakketten en de bijdragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied voor zowel de Rijn, de IJssel als ook de Maas.
3 Grote oppervlaktewateren
Opdrachten
Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta
In 2022 wordt samen met regio en stakeholders verder gewerkt aan de concretisering van de handelingsperspectieven van de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta 2050 voor een klimaatrobuust veilige, economisch vitale en ecologisch veerkrachtige delta. Voor het Volkerak-Zoommeer wordt daarbij uitgegaan van de huidige zoetwaterfunctie, conform de aangenomen motie Stoffer c.s. (Kamerstukken II 2020-2021, 27 625, nr. 521). Samen met het Vlaams Gewest wordt voor de uitvoering van de Scheldeverdragen samen met de stakeholders verder gewerkt aan het (onderzoeks)programma 2019-2023 van de roadmap van de Agenda voor de Toekomst voor het Schelde-estuarium.
Wadden
In 2022 wordt verdere invulling gegeven aan de toekomstvisies 2050 voor het Waddengebied en voor de Eems-Dollard.
Rijk en regio werken sinds 2015 structureel samen aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma. De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld dat is geformuleerd. Hier wordt stapsgewijs naar toegewerkt door adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten.
De drie landen die grenzen aan de Waddenzee, Nederland, Duitsland en Denemarken, vormen samen de Trilaterale samenwerkingslanden. Ze overleggen regelmatig over het vormen of aanpassen van het beschermingsbeleid van werelderfgoed Waddenzee.
De beheerautoriteit Wadden geeft verder invulling aan de opstelling van een integraal beheerplan voor de Waddenzee.
Subsidies
Wadden
Er wordt een jaarlijkse bijdrage van € 69.000 verstrekt aan de provincie Friesland ten behoeve van het Omgevingsberaad Waddengebied (OBW). Het Omgevingsberaad Waddengebied is het adviesorgaan voor het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BOW). Het is tevens een platform waar gestructureerde discussies over het Waddengebied worden geïnitieerd en waar informatie over het Waddengebied wordt uitgewisseld. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.
4 Waterkwaliteit
Opdrachten
De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent, net als de KRW, een zesjarige plancyclus. In 2022 wordt verder invulling gegeven aan de verdere ontwikkeling van indicatoren en parameters om de milieutoestand te kunnen monitoren en de goede milieutoestand te bepalen: ter uitwerking van de geactualiseerde Mariene Strategie deel 1 en 2 uit respectievelijk 2018 en 2020. In 2022 zal het geactualisseerde programma van maatregelen (Mariene Strategie deel 3) worden vastgesteld en worden gerapporteerd aan de Europese Commissie. De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met de ministeries van EZK en LNV. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Interreg Community Initiative (INTERREG).
De actualisatie van alle 3 delen van de Mariene Strategie zullen onderdeel uitmaken van het in 2022 vast te stellen Programma Noordzee 2022-2027, onderdeel van het Nationaal Waterprogramma. Dit Programma Noordzee vormt tevens het ruimtelijk plan voor de inrichting van de Noordzee volgens de vereisten van de Europese richtlijn maritieme planning, en geeft nadere uitwerking aan de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en afspraken uit het Noordzeeakkoord (zie hierna). Het Programma Noordzee 2022-2027 vervangt de vigerende Beleidsnota 2016-2021 (onderdeel van het Nationaal Waterplan).
De opdrachtverlening heeft betrekking op de KRW, Delta-Aanpak Waterkwaliteit, glastuinbouw, emissieregistratie en op Noordzee- en Internationaal waterbeleid.
Noordzeeakkoord
Medio 2020 is tussen het kabinet en maatschappelijke organisaties het Noordzeeakkoord gesloten. Het kabinet heeft voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar gesteld. Dit bedrag is inclusief € 45 miljoen vanuit het aanstaande Europese Maritieme, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op de begroting van artikel 11 worden meerjarig uitgaven begroot voor monitoring, onderzoek en natuurherstel binnen het Noordzeeakkoord (€ 24 miljoen tot en met 2030). Daarnaast staan de middelen voor opdrachtverlening voor een veilige doorvaart binnen windparken eveneens op de begroting van artikel 11 (meerjarig € 12 miljoen). Bezien wordt of de middelen voor een veilige doorvaart binnen windparken vanaf 2022 elders op de Rijksbegroting moeten worden ondergebracht.
De overige uitgaven van het Noordzeeakkoord worden begroot en verantwoord op andere departementale begrotingen. Door middel van een extracomptabele tabel op de begroting van IenW als coördinerend departement worden de totaal uitgaven voor het Noordzeeakkoord inzichtelijk gemaakt. Dit totaaloverzicht is te vinden in de extracomptabele tabel 16.
Bijdrage aan medeoverheden
Eén van de activiteiten die Nederland heeft geïnitieerd tijdens de Climate Adaptation Summit (2021) is de Water Action Track. Deze is gericht op het versnellen, opschalen en financierbaar maken van concrete activiteiten om klimaatweerbaarheid in de wereld te vergroten. Zo is een nieuwe Coalitie voor Adaptatie en Water gestart dat als kennisplatform (ook bekend als de HUB) functioneert en bijdraagt aan de nationale adaptatie plannen (NAP’s) van de deelnemende landen (ook bekend als de Facility). In de programmatische aanpak voor klimaatadaptatie wordt een budget voorzien van € 0,6 miljoen per jaar (2021-2023).
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Internationale riviercommissies
Nederland participeert in verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, de Maas en de Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming en wordt de contributie voor deze commissies jaarlijks vastgesteld. In de commissies vindt ook de (verplichte) internationale coördinatie voor de Kaderrichtlijn water en de richtlijn Overstromingsrisico’s plaats, resulterend in internationale plannen voor deze richtlijnen aanvullend op de nationale plannen.
OSPAR
Tevens doet Nederland jaarlijks een contributie voor de uitvoering van het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag, waarmee wordt ingezet op internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, mede in relatie tot uitvoering van de KRM.
Memoranda of Understanding
Ook in 2022 blijft Nederland werken aan het internationale profiel van Nederland als centrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van memoranda of Understanding (MOU) met twee internationale UNESCO-watercentra, namelijk ondersteuning capacity building door IHE-Delft en grondwater monitoring en assessment door IGRAC te Delft. Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s).
Valuing Water Initiatief
In 2020 is het Valuing Water Initiatief gestart om de aanbevelingen van het High Level Panel on Water in praktijk te brengen en via de multilaterale VN Water Conferentie in 2023 een podium te bieden. Zo worden ook bijdragen geleverd aan onder andere de Deltacoalitie, Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), The Intergovernmental Hydrological Programma van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO IHP), de High Level Panel on Water (HLPW), aan de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) voor grensoverschrijdend waterbeheer, Wereldbank, Water Global Practice WGP, aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake waterbeheer en aan Habitat for Humanity voor schoon drinkwater (HABITAT).
Klimaatadaptatie Internationaal
In 2022 zal het ministerie van IenW zijn inzet op mondiale klimaatadaptatie verder versterken, de zichtbaarheid van Nederland bevorderen en samenwerking stimuleren. Dit in nauwe afstemming met de ministeries van BZ/BHOS, EZK en LNV. Het nieuwe kabinet of de nieuwe minister van IenW zal het ambitieniveau en het daarmee gemoeide budget vaststellen. Het betreft budget voor een programmatische inzet van 3 jaar op het thema klimaatadaptatie gericht op ondersteuning van een aantal coalities, het Global Center on Adaptation, een aantal specifieke programma’s die gericht zijn op het versterken van het draagvlak (multilaterale spoor via VN, EU en financieringsinstellingen) evenals concrete inzet op het aanjagen van de uitvoeringsagenda (bilaterale samenwerking).