Verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd en versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland. Daartoe werkt Nederland aan een duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie en aan versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de minister van Financiën, de minister en staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
– Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang. In het licht van internationale ontwikkelingen en toenemende concurrentie internationaal inzetten op een verbetering van het gelijk speelveld in het financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering.
– Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd.
– Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie.
– Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.
Stimuleren
– Het bevorderen van het nakomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen door het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door middel van dialoog, voorlichting, IMVO-convenanten, het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS en steun aan internationale initiatieven.
– Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen.
– Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden.
– Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en lokaal, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld die zoals benoemd in de SDGs van de VN.
– Het faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (incl. financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
– Het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland.
– Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren
– Een actieve bijdrage leveren aan het schragen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor duurzaamheid, inclusiviteit en een gelijk speelveld, onder meer via de WTO, OESO en G20.
– Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden.
– Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.
– Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet.
– Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder andere via het publiek-private stelsel met aan de private kant krachtenbundeling via NL International Business, aan de publieke kant het Trade & Innovate NL netwerk en daartussen in de publiek-private ‘Werkplaats’. De nieuw opgerichte International Strategy Board (ISB) zal zicht houden op het realiseren van de gezamenlijke internationaliseringsstrategieën en daarover aan private en publieke partijen adviseren.
– Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid.
– Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de minister van Financiën.
– Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
Uitvoeren
– Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland, onder andere over oneerlijke concurrentie.
– Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen.
– Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen.
– Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.
– Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de minister van Economische Zaken en Klimaat.
Geen beleidswijzigingen.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 467 946 | 516 601 | 575 216 | 328 824 | 302 481 | 341 239 | 323 474 | |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 29 747 | 74 000 | 100 000 | |||||
waarvan overige verplichtingen | 497 693 | 442 601 | 475 216 | |||||
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 569 149 | 538 951 | 550 199 | 504 856 | 487 410 | 497 811 | 498 046 | |
waarvan juridisch verplicht | 90% | |||||||
1.1 | Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO | 24 590 | 28 556 | 31 525 | 30 781 | 30 388 | 28 296 | 28 531 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 11 685 | 12 575 | 13 575 | 12 575 | 12 575 | 12 575 | 12 575 | |
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 328 | 1 642 | 2 611 | 4 117 | 3 724 | 1 632 | 1 867 | |
Opdrachten | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 1 619 | 2 294 | 2 294 | 2 294 | 2 294 | 2 294 | 2 294 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 1 227 | 1 850 | 1 850 | 1 600 | 1 600 | 1 600 | 1 600 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 4 439 | 5 000 | 6 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | |
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 5 292 | 5 195 | 5 195 | 5 195 | 5 195 | 5 195 | 5 195 | |
1.2 | Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie | 127 922 | 97 976 | 86 665 | 84 665 | 84 165 | 84 165 | 84 165 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 16 100 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | |
Versterking concurrentiepositie Nederland | 5 000 | 6 502 | 6 502 | 6 502 | 6 502 | 6 502 | 6 502 | |
Invest Internationaal | 275 | 9 000 | 9 000 | 9 000 | 9 000 | 9 000 | 9 000 | |
Dutch Trade and Investment Fund | 13 209 | 9 010 | 4 499 | 4 499 | 4 499 | 4 499 | 4 499 | |
Leningen | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Garanties | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 28 217 | 3 000 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | 1 500 | |
Opdrachten | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 11 697 | 12 216 | 11 566 | 9 566 | 9 566 | 9 566 | 9 566 | |
Dutch Trade and Investment Fund | 814 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | 450 | |
Wereldtentoonstelling Dubaï | 3 325 | 4 450 | 0 | 0 | 0 | |||
China-strategie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 48 137 | 43 348 | 43 148 | 43 148 | 42 648 | 42 648 | 42 648 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 1 148 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Versterking economische functie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
1.3 | Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | 416 637 | 412 419 | 432 009 | 389 410 | 372 857 | 385 350 | 385 350 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 11 834 | 8 450 | 8 450 | 5 450 | 5 450 | 5 450 | 5 450 | |
Economic governance and institutions | 36 089 | 30 400 | 26 400 | 26 400 | 25 400 | 25 400 | 25 400 | |
Financiële sector ontwikkeling | 12 824 | 45 000 | 36 810 | 51 000 | 50 000 | 56 000 | 56 000 | |
Infrastructuurontwikkeling | 30 254 | 34 350 | 36 500 | 37 160 | 34 100 | 34 100 | 34 100 | |
Duurzame productie en handel | 52 214 | 39 700 | 39 700 | 39 700 | 39 700 | 39 700 | 39 700 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 9 735 | 8 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | |
Dutch Good Growth Fund | 11 776 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Leningen | ||||||||
Infrastructuurontwikkeling | 12 460 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | |
Dutch Good Growth Fund | 27 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Financiële sector ontwikkeling | 14 000 | 34 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Garanties | ||||||||
Dutch Good Growth Fund | 7 257 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Financiële sector ontwikkeling | 1 000 | 1 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Infrastructuurontwikkeling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Opdrachten | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 9 625 | 12 000 | 12 000 | 12 000 | 12 000 | 12 000 | 12 000 | |
Economic governance and institutions | 19 038 | 18 000 | 18 000 | 18 000 | 17 000 | 17 000 | 17 000 | |
Financiële sector ontwikkeling | 13 470 | 4 000 | 4 000 | 4 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | |
Infrastructuurontwikkeling | 0 | 750 | 750 | 750 | 750 | 750 | 750 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 0 | 20 875 | 19 305 | 20 850 | 21 250 | 25 050 | 26 600 | |
Dutch Good Growth Fund | 1 217 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 33 259 | 34 000 | 34 000 | 34 000 | 34 000 | 36 000 | 36 000 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
International Labour Organisation | 4 925 | 5 700 | 5 700 | 5 700 | 5 700 | 5 700 | 5 700 | |
Lokale private sector ontwikkeling | 20 531 | 28 294 | 29 794 | 29 100 | 29 500 | 29 500 | 29 150 | |
Marktontwikkeling en markttoegang | 24 776 | 13 500 | 8 500 | 8 500 | 7 500 | 7 500 | 7 500 | |
Partnershipprogramma ILO | 5 028 | 4 900 | 5 500 | 5 500 | 5 500 | 5 500 | 5 500 | |
Economic governance and institutions | 2 901 | 9 000 | 10 000 | 7 000 | 6 000 | 6 000 | 6 000 | |
Financiële sector ontwikkeling | 11 078 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | |
Infrastructuurontwikkeling | 49 831 | 45 000 | 57 000 | 43 000 | 38 507 | 40 000 | 40 000 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 3 560 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | |
Nexus onderwijs en werk | 5 855 | 19 500 | 22 600 | 19 300 | 18 500 | 17 700 | 16 500 | |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Ontvangsten | 33.025 | 6.264 | 6.264 | 6.264 | 6.264 | 6.264 | 6.264 | |
1.10 | Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | 25.767 | 3.264 | 3.264 | 3.264 | 3.264 | 3.264 | 3.264 |
1.30 | Ontvangsten DGGF | 7.258 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
Budgetflexibiliteit
Artikel 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief MVO is volledig juridisch verplicht. Voor dit onderdeel zijn meerjarige subsidies verstrekt voor de bestrijding van kinderarbeid en de verdere implementatie van de IMVO convenanten.
Ook artikel 1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie is volledig juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk diverse regelingen en werkzaamheden die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland uitvoert.
Artikel 1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden is bijna volledig juridisch verplicht door de implementatie van de beleidsnota met meerjarige overeenkomsten. Het nog niet juridisch verplichte budget is bestemd voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties betreffende lokale private sectorontwikkeling en de Nexus onderwijs en werk.
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO
– De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt Nederland deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling - OESO, World Trade Organisation - WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.
– Er is sprake van structurele voortzetting van programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, in relatie tot de totstandkoming en implementatie van de IMVO-convenanten (Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Dit is in het Regeerakkoord afgesproken.
– Er wordt ingezet op bijdragen aan beleidsondersteuning en –onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.
– Uitgaven ten behoeve van de bestrijding kinderarbeid vallen onder MVO en beleidsondersteuning ODA. Er wordt ingezet op drie terreinen: Een bijdrage aan de International Labour Organisation; subsidies via het door RVO uitgevoerde Fonds Bestrijding Kinderarbeid en een subsidie aan de Alliantie Stop Kinderarbeid.
1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie
Programma’s internationaal ondernemen
– De regeling Starters International Business (SIB) bestaat uit individuele coaching-, missie- en kennisvouchers voor startende mkb-ondernemingen die de stap willen maken naar buitenlandse markten.
– Met het Programma Strategische Beurzen worden collectieve promotionele activiteiten ondersteund voor een succesvolle positionering van Nederlandse topsectoren en clusters in buitenlandse markten.
– Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.
– Het instrument DHI helpt ondernemers met een drietal modules waarvoor ondernemers een aanvraag kunnen indienen: demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies.
Dutch Trade and Investment Fund
Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend handelsinstrumentarium, evenals goede economische diplomatie van groot belang. Het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium zorgt er voor dat optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden en financieringsbehoeftes. Maatwerk en flexibiliteit wordt hierbij geboden. Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie. Daarnaast voorziet het in verdiscontering (liquide maken) van wissels (exportfinanciering) en verschaffen van werkkapitaal. Het DTIF beoogt synergie met DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies).
Versterking concurrentiepositie Nederland
Ter versterking van de concurrentiepositie van Nederland wordt ingezet op publiek-private samenwerking en afstemming van de export-, investerings- en innovatiebevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven. NL Works is ingericht als ‘werkplaats’ waar projecten gericht op specifieke landen, sectoren en maatschappelijke uitdagingen in publiek-private consortia worden opgepakt. Zeker om toegang te krijgen tot groeimarkten is dit een vruchtbare manier van werken. Ook kan er vanuit de werkplaats meer worden gedaan met contacten en ‘leads’ die voortvloeien uit handelsmissies.
Invest International
Het structurele budget voor projectontwikkeling van Invest International wordt gebruikt voor een subsidie aan Invest International.
Wereldtentoonstelling Dubai
Nederland positioneert zich via een vierjarige campagne in aanloop naar, tijdens en na de Wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020 (uitgesteld tot 2021) op het thema ‘uniting water, food and energy’. De inzet is daarbij gericht op de gehele Golfregio, waarbij de Verenigde Arabische Emiraten worden gebruikt als springplank. Bij de invulling van de Nederlandse deelname wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, Rijks- en lagere overheden, en kennisinstellingen. Het hier gepresenteerde budget is exclusief de apparaatskosten.
China-strategie
In samenspraak met RVO (Rijksdienst voor ondernemend Nederland) is een pakket aan acties en maatregelen uitgewerkt waarmee invulling wordt gegeven aan de beleidsnotie ‘Nederland-China: een nieuwe balans’. Zo wordt onder meer een ‘capability building’ programma opgezet voor het bedrijfsleven, bestaande uit diverse thematische modules (bijvoorbeeld over Intellectueel Eigendomsrecht). Daarnaast wordt gewerkt aan een ‘online awareness tool’. Ook de capaciteit ten behoeve van inkomende bezoeken zal worden versterkt, met een zogenoemd ‘visitors office’, vooral bedoeld voor versterken van de regie en advies aan en samenwerking met decentrale overheden.
Rijksdienst voor ondernemend Nederland
RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.
1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
Marktontwikkeling en markttoegang
– Innovatie wordt ondersteund door een fonds dat bestaat uit twee complementaire sporen: 1) het in Nederland succesvolle Small Business Innovation Research (SBIR) instrument, en 2) door het ondersteunen van SDG co-innovation challenges voor lokale bedrijven.
– Met de bijdrage aan zowel de West Africa Trade Facility als aanTrade Mark East Africa wordt regionale handel bevorderd en markttoegang vergroot in regio’s deel uitmakend of grenzend aan de focusregio’s. Regionale handel is van belang voor de aanvoer van voedsel en medicijnen, en zorgt voor banen en economisch herstel.
– Het Centraal Bureau voor Import uit Ontwikkelingslanden (CBI), onderdeel van RVO, richt zich op realisatie van export van ontwikkelingslanden naar de Europese Unie.
Economic governance and institutions
– Verbetering van fiscale wetgeving en uitvoering (en beleidsplannen van lokale overheden) in ontwikkelingslanden door capaciteitsopbouw via multi- en bilaterale kanalen zal tot hogere belastingopbrengsten moeten leiden. Capaciteitsopbouw richt zich op versterken en transparanter maken van belastingstelsels, het verbeteren van boekenonderzoeken en verdragsbeleid. Het komend jaar wordt geïntensiveerd op capaciteitsopbouw in de focus-regio’s onder andere door deelname in het Global Tax Program van de Wereldbank en via de OECD zullen ontwikkelingslanden gesteund worden bij vraagstukken rondom internationale belasting en de implementatie van internationale belastingafspraken. De verbetering van fiscale rechtszekerheid en belastinginning komt tot uiting in de scores van landen op de Doing Business Index van de Wereldbank-groep en geleidelijk hogere belasting/Bruto Binnenlands Product ratio’s.
– Het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) versterkt de arbeidsrechten en recht op fatsoenlijk werk waaronder leefbaar loon voor werknemers in lage- en lage middeninkomenslanden door middel van versterking van de sociale dialoog, versterking van arbeidsrechten in de ketens van een aantal risicosectoren en het vergroten van kansen van jongeren op de lokale arbeidsmarkt.
– Het hoofddoel van het Dutch Employers Cooperations Programme (DECP) is het verbeteren van het ondernemingsklimaat door het versterken van werkgeversorganisaties in ontwikkelingslanden. Dit wordt onder meer gerealiseerd door peer-to-peer advies, het geven van trainingen en organisatie van (regionale) netwerkconferenties. De inzet richt zich onder meer op versterking van sociale dialoog capaciteit.
– Met het Programma Uitzending Managers (PUM) wordt door middel van een peer-to-peer benadering directe overdracht van relevante en actuele kennis bevorderd.
Agriterra, een internationale specialist in coöperatieve ontwikkeling, helpt coöperaties in ontwikkelingslanden en creëert door boeren geleide bedrijven. Agriterra maakt hierbij gebruik van Nederlandse landbouwkennis en ervaring.
Financiële sectorontwikkeling
– Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft aan Nederlandse en aan lokale bedrijven voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties. Sinds 2018 zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf verruimd om deze beter en sneller te bedienen. In 2022 wordt extra ingezet op versterking van de kapitaalpositie van lokale banken, zodat ze weer kunnen uitlenen aan het MKB na de kapitaalvlucht door COVID-19.
– Met ingang van de begroting 2021 wordt het DGGF niet meer apart vermeld in de tabel budgettaire gevolgen van beleid maar als onderdeel van Financiële sectorontwikkeling. Specifieke financiële gegevens van het DGGF zijn opgenomen in het overzicht risicoregelingen, het overzicht revolverende fondsen en de saldibalans. Deze laatste twee overzichten zijn onderdeel van het jaarverslag.
– Het door FMO beheerde revolverende fonds MASSIF stelt leningen beschikbaar voor kleine en middelgrote ondernemingen in ontwikkelingslanden. Specifieke aandacht daarbij voor het vergroten van toegang tot financiering van innovatieve bedrijven en vrouwelijke en jonge ondernemers.
– Affirmative Finance Action for Women in Africa is het programma van de AfDB om financiering aan vrouwelijke ondernemers in Afrika te bevorderen door leningen van lokale financiële instellingen aan vrouwelijke ondernemers aantrekkelijker te maken, technische assistentie te verlenen en vrouwelijke ondernemers te helpen met hun business plan.
– Het door IFC uitgevoerde Private Sector Development in het MENA-programma betreft steun aan een samenspel van activiteiten, alle gericht op het (doen) ontwikkelen van de private sector in een 8-tal landen in de MENA regio.
– Via het One Acre Fund worden kleine boeren, waarvan 60% vrouw, in natura ondersteund om productie en inkomen te verhogen.
– Het Health Insurance Fund wordt ondersteund bij de ontwikkeling van Carepay. Deze innovatie maakt (ziektekosten)verzekeringen betaalbaar voor een grote groep mensen in ontwikkelingslanden en bevordert op deze manier de financiële inclusie.
Infrastructuurontwikkeling
– Een subsidie is verstrekt aan FMO voor het Building Prospects infrastructuurfonds. Dit fonds is een voortzetting van het Infrastructure Development Fund. Met de extra bijdrage zal vooral meer geïnvesteerd worden in de focusregio’s.
– Via RVO wordt DRIVE en haar voorganger ORIO ondersteund. Dit zijn programma’s waarmee geld geïnvesteerd wordt in publieke infrastructuur die randvoorwaardelijk is gezien voor economische ontwikkeling en private sectorontwikkeling. Het betreft infrastructuur in de focussectoren transport & logistiek, water en sanitatie, voedselzekerheid, hernieuwbare energie en gezondheidszorg (met name SRGR). Dit instrument gaat over naar Invest International, conform de Machtigingswet oprichting Invest International. De overgang staat gepland in het najaar van 2021.
– In multilateraal verband wordt geïnvesteerd in de Private Infrastructure Development Group (PIDG), een multi-donor initiatief dat private investeringen in infrastructuur mobiliseert, met name in fragiele staten. PIDG heeft voor elke fase in de infrastructuurontwikkeling (van vroege fase ontwikkeling tot vercommercialisering) een aantal faciliteiten opgericht die aan het bedrijfsleven subsidies, garanties en leningen verstrekken.
– Via IFC wordt de Public Private Partnership Advisory-activiteit uitgevoerd. Dit betreft steun aan de voorbereiding en uitvoering van publiek private partnerships gericht op infrastructuurontwikkeling in verschillende landen in Afrika.
Duurzame productie en handel
– Met ondersteuning van organisaties als Initiatief Duurzame Handel (IDH) en Solidaridad wordt beoogd innovatieve, opschaalbare oplossingen te introduceren ten behoeve van het integraal verduurzamen van de productie van onder andere palmolie, textiel en cacao.
– Het Fonds Verantwoord Ondernemen (FVO), uitgevoerd door RVO, steunt bedrijven om via een multi-stakeholderaanpak risico’s en misstanden in hun waardeketen aan te pakken die voorbij gaan aan de verantwoordelijkheid van een individueel bedrijf. Het FVO ondersteunt daarmee ook de IMVO-convenanten.
– Door stimulering van nationale en internationale publiek-private samenwerking met het bedrijfsleven wordt een impuls gegeven aan de ontwikkeling van de lokale private sector en aan investeringen door het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. Hierbij staat het bijdragen aan de SDG’s centraal. Bijvoorbeeld de SDG-partnerschapsfaciliteit die zich middels publiek private partnerschappen inzet op innovatieve oplossingen vanuit het Nederlandse bedrijfsleven ter verbetering van inkomen, werkomstandigheden en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.
– Het Farmfit Fund, uitgevoerd door IDH, dient ter financiering van een programma voor versterking van en toegang tot financiële diensten voor kleine boeren en MKB in de agrarische sector in ontwikkelingslanden in samenwerking met het internationale bedrijfsleven.
(Jeugd)werkgelegenheid
– In 2019 is het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE) van start gegaan. Het hoofddoel van het CFYE is het creëren van toekomstperspectief, middels fatsoenlijk werk en inkomen, voor 200.000 jongeren in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, West-Afrika/Sahel en de Hoorn van Afrika. Het Challenge Fund zal speciale aandacht besteden aan gelijke kansen voor jonge vrouwen op de arbeidsmarkt. Het gaat om creatie van nieuwe banen door bijvoorbeeld ondersteuning van (MKB)-bedrijven met groeipotentieel en door jongeren en vrouwen te stimuleren om een eigen onderneming te starten, verbetering van de aansluiting van beroepsonderwijs bij de marktvraag, stageplaatsen en leer-werkplekken in het bedrijfsleven. Steun zal gericht zijn op innovatieve, landenspecifieke oplossingen, en moet leiden tot cofinanciering van andere financiers en eigen bijdragen van met name private partijen.
– Het subsidieprogramma Local Employment in Africa for Development (LEAD) is een tweede fase ingegaan en draagt bij aan de versterking van de economische positie van jongeren in Afrika.
– Nederland draagt bij aan het Youth Entrepreneurship and Innovation Multi Donor Trust Fund van de African Development Bank, ter ondersteuning van de AfDB Jobs for Youth in Africa-strategie gericht op bieden van perspectief aan jongeren in Afrika door werk en inkomen.
Nexus onderwijs en werk
Een fonds dat is beschikbaar voor geïntegreerde activiteiten die aansluiting tussen scholing en werk bevorderen in een aantal landen. Het beschikbare budget wordt ingezet via Nederlandse ambassades ter plekke.