Omschrijving | Ontwerpbegroting 2023 (1) | Mutaties via NvW, ISB, moties en amendementen (2) | Vastgestelde begroting 2023 (3)=(1)+(2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3)+(4) | Mutatie 2024 | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 252.795 | ‒ 4.750 | 248.045 | ‒ 31.671 | 216.374 | 181.889 | 226.280 | 212.425 | 186.365 |
Uitgaven | 252.795 | ‒ 4.750 | 248.045 | ‒ 31.671 | 216.374 | 181.889 | 226.280 | 212.425 | 186.365 |
waarvan apparaat | 13.108 | 0 | 13.108 | 78.934 | 92.042 | 81.648 | 82.426 | 84.137 | 67.499 |
waarvan programma | 239.687 | ‒ 4.750 | 234.937 | ‒ 110.605 | 124.332 | 100.241 | 143.854 | 128.288 | 118.866 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Het totaal van mutaties bij de 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 31,7 miljoen in 2023 bij zowel de uitgaven als de verplichtingen. Hieronder worden de grootste mutaties toegelicht.
Onvoorzien
– Er hebben meerdere budgettair neutrale herschikkingen van artikel 99 naar diverse artikelen binnen de SZW-begroting plaats gevonden, onder andere naar artikel 96 voor een herschikking op apparaat.
– Er zijn diverse nieuwe reserveringen, vrijvallen en uitdelingen van bestaande reserveringen binnen de SZW-begroting. Zo is er een reservering (€ 26,6 miljoen) getroffen voor de bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari 2023. Deze loopt beperkt mee in de reguliere LPO-systematiek voor de rijksbijdrage Wsw, dit leidt tot extra kosten voor de SW-bedrijven. Ook zijn er meerdere overboekingen van artikel 99 naar het beleidsartikel, zoals bijvoorbeeld voor een deel van de Roemer middelen vanuit het Coalitieakkoord.
– Tot slot zijn er LPO-middelen toegevoegd aan de SZW-begroting (in 2023 € 135,9 miljoen reguliere LPO, € 12,9 miljoen aan extra LPO over 2022 in het kader van energiesteun, en € 4,7 miljoen aan LPO over Aanvullende Post (AP)-middelen). De LPO middelen zijn deels ingezet ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave.
– Om beter aan te sluiten bij het verwachte kasritme van de uitgaven zijn er vijf kasschuiven nodig (per saldo ‒ € 56,7 miljoen in 2023) . Voor de kosten van de afwikkeling van de NOW in 2024 (- € 31,4 miljoen in 2023 naar 2024), de vangnetconstructie energietoeslag 2023 (- € 25,0 miljoen in 2023 naar 2024), de reservering voor de kwetsbare groepen van het LIV (- € 20,8 miljoen in 2024 naar verdere jaren), voor het wetsvoorstel Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag (- € 5,7 miljoen van 2023 naar 2025 en 2026), en voor de middelen re-integratie die van de AP overkwamen (- € 35,4 miljoen in 2024 en ‒ € 0,5 miljoen in 2025 verdeeld over de jaren 2023, 2026, 2027 en 2028).
– Er zijn meerdere overboekingen geweest van en naar andere departementen. De grootste is een overboeking naar het Gemeentefonds voor flankerend beleid armoede en schulden 2023. SZW stelt deze middelen beschikbaar om meer in te zetten op vroegsignalering en bijzondere bijstand (- € 50,0 miljoen). Daarnaast is er ook een grote overboeking naar het Gemeentefonds voor extra middelen gemeentelijke dienstverlening op gebied van geldzorgen, armoede en schulden ( ‒ € 40,0 miljoen). Voor de vangnetconstructie ten behoeve van de energietoeslag 2023 wordt € 25,0 miljoen overgeboekt van BZK. Naar BZK is ook een overboeking gedaan voor het meersporenbeleid slavernijverleden. Hiervoor is een verdeelsleutel afgesproken waarbij alle departementen voor een bepaald deel bijdragen (voor SZW € 50,1 miljoen incidenteel en € 2,4 miljoen structureel).
– Ook zijn er een aantal overhevelingen vanaf de AP naar de SZW begroting. Hier stonden nog CA-middelen op gereserveerd voor onder andere WIA hardheden (€ 50,0 miljoen vanaf 2024), arbeidsmarktinfrastructuur (€ 63 miljoen oplopend vanaf 2025), en re-integratie (€ 60,0 miljoen in 2024). De middelen voor WIA-hardheden worden ingezet om de hardheid loonloze tijdsvakken mee op te lossen en ook al overgeboekt naar het beleidsartikel. Het budget voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur wordt structureel verlaagd en ingezet voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Er blijven wel incidenteel middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur gereserveerd, deze bouwen af naar 0 in 2034. Onder de middelen voor re-integratie vallen verschillende maatregelen voor de toeleiding van statushouders naar het werk. Een deel van de middelen zijn naar het desbetreffende beleidsartikel overgeboekt.