Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) | Mutaties 2e suppletoire begroting (2) | Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 6.676.369 | ‒ 695.000 | 5.981.369 | |
Uitgaven | 6.676.369 | ‒ 695.000 | 5.981.369 | |
0 | 0 | |||
Inkomensoverdracht | 2.478.310 | 15.000 | 2.493.310 | |
Basisbeurs gift (R) | 400.742 | 0 | 400.742 | |
Aanvullende beurs gift (R) | 754.716 | ‒ 25.000 | 729.716 | |
Reisvoorziening gift (R) | 993.732 | 40.000 | 1.033.732 | |
Maatregelen herinvoering basisbeurs (R) | 0 | 0 | 0 | |
Tegemoetkoming (R) | 0 | 0 | 0 | |
Studievoorschotvouchers (R) | 1.065 | 0 | 1.065 | |
Caribisch Nederland gift (R) | 3.101 | 0 | 3.101 | |
Overige uitgaven (R) | 324.954 | 0 | 324.954 | |
Leningen | 3.995.442 | ‒ 710.000 | 3.285.442 | |
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) | 396.192 | ‒ 40.000 | 356.192 | |
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) | 198.220 | ‒ 65.000 | 133.220 | |
Reisvoorziening (NR) | 308.260 | ‒ 45.000 | 263.260 | |
Maatregelen herinvoering basisbeurs (NR) | 0 | 0 | 0 | |
Rentedragende lening (NR) | 2.769.186 | ‒ 500.000 | 2.269.186 | |
Collegegeldkrediet (NR) | 296.377 | ‒ 60.000 | 236.377 | |
Leven lang leren krediet (NR) | 25.917 | 0 | 25.917 | |
Overige uitgaven (NR) | 1.290 | 0 | 1.290 | |
Bijdrage aan agentschappen | 202.617 | 0 | 202.617 | |
Dienst Uitvoering Onderwijs | 202.617 | 0 | 202.617 | |
Ontvangsten | 1.400.270 | 4.014 | 1.404.284 | |
Ontvangsten (R) | 81.654 | 4.014 | 85.668 | |
Ontvangen rente (R) | 60.296 | 0 | 60.296 | |
Overige ontvangsten (R) | 20.867 | 4.014 | 24.881 | |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R ) | 491 | 0 | 491 | |
Ontvangsten (NR) | 1.318.616 | 0 | 1.318.616 | |
Terugontvangen lening (NR) | 1.318.616 | 0 | 1.318.616 |
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2023" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2023» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Toelichting per instrumenten (algemeen):
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze suppletoire begroting van het Ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.
Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
Toelichting
Uitgaven
De totale uitgaven op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 695,0 miljoen naar beneden bijgesteld. De bijstelling voor inkomensoverdrachten wordt met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 710 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
De relevante uitgaven worden met € 15,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de onderlinge posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:
– De basisbeurs wordt per saldo met € 0 miljoen bijgesteld. De omzetting van prestatiebeurs naar gift worden met 10,0 miljoen naar boven bijgesteld. Op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd vindt een bijstelling omlaag plaats van € 10,0 miljoen.
– De aanvullende beurs wordt met € 25,0 miljoen verlaagd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 30,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. De omzetting naar gift wordt met € 5,0 miljoen verhoogd.
– De reisvoorziening wordt per saldo met € 40,0 miljoen verhoogd. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 15,0 miljoen op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd. Daarnaast is er sprake van een opwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen op de omzettingen van prestatiebeurs in gift en een opwaartse bijstelling van € 45,0 miljoen voor de bijdrage studerenden aan OV.
Leningen
De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 710,0 miljoen verlaagd. De niet-relevante uitgaven aan de prestatiebeurzen en leningen zijn geraamd in prijspeil 2023. De niet-relevante LPO uitkering over het lopende jaar 2023, totaal € 386,2 miljoen, is daardoor extra en valt vrij in deze suppletoire begroting. Dit verklaart deels de hoge bijstelling op niet-relevante uitgaven van in totaal € 710,0 miljoen. De bijstelling (inclusief de LPO-uitkering) bestaat uit de volgende onderdelen:
– De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met € 40,0 miljoen bijgesteld. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld met € 30,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift van € - 10,0 miljoen.
– De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 65,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 60,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van de prestatiebeurs in gift van € -5,0 miljoen.
– De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 45,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Het betreft enerzijds een verlaging van de reisvoorziening met € 35,0 miljoen omdat er minder reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds de tegenboeking van de relevante post omzettingen naar gift van € 10,0 miljoen.
– De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 500,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2023 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening lager zijn dan eerder geraamd. De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 60,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs blijft ongewijzigd.
Ontvangsten
De relevante ontvangsten worden omhoog bijgesteld met € 4,0 miljoen. Dit is het gevolg van een bijstelling op de DUO ontvangsten. Deze post is met € 4,0 miljoen opwaarts bijgesteld vanwege het vrijvallen van meerdere balansposten.