Base description which applies to whole site

3.10 Artikel 14. Cultuur

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van een aantal specifieke (wettelijke) programma's en regelingen, onder meer op het gebied van erfgoed, kunsten en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door een aantal programma’s, als cultuureducatie, leesbevordering en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Het gaat dan onder meer over de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen
Tabel 73 Kengetallen

Kengetal

2015

20161

2017

20182

2019

20203

1

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

 

89%

 

89%

 

75%

2

Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht

 

59%

 

63%

 

45%

3

Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

 

99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar)

 

98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar)

 

94% (6-11 jaar) 89% (12-19 jaar)

1

, maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd. De Vrijetijdsomnibus (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

2

, maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd. De VTO2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het CBS leidde tot een andere ‘waarnemingsstrategie’. Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.

3

), maatwerktabel, op verzoek door de Boekmanstichting geleverd. In 2020 zijn een aantal vragen anders geformuleerd, wat tot een licht afwijking in de respons kan hebben geleid. De gegevens over 2020 zijn de meest recente.

Toelichting

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur.

In 2020 bezochten minder mensen voorstellingen, musea en bibliotheken dan de jaren daarvoor. Dit is vooral toe te schrijven aan de beperkte toegang tot cultuur tijdens de coronapandemie. Voorstellingen, musea en bibliotheken werden door 75% van de bevolking bezocht: 14% minder dan in 2018. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 45% van de mensen bezocht: 18% minder dan in 2018. Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat tijdens 2020 kinderen in ieder geval nog veel in contact bleven met cultuur. Rond 90% van de kinderen en jongeren tot en met 19 jaar bezochten in 2020 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek.

De kwantitatieve onderbouwing van de doelstellingen op basis van data, kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek worden zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. Een interactief dashboard biedt toegang tot een database met indicatoren over de Nederlandse cultuursector.

In aanvulling op de maatregelen die in de hoofdlijnenbrief cultuur 2022 staan (Kamerstuk 32820-467) wordt in 2023 verder geïnvesteerd in cultuur. Hiervoor is de komende jaren structureel € 170,0 miljoen beschikbaar. De voorgenomen bestedingen worden verdeeld over de overkoepelende onderwerpen die in het overzicht hieronder te zien zijn. De maatregelen worden inhoudelijk toegelicht in de brief die de Tweede Kamer voorafgaand aan het wetgevingsoverleg ontvangt.

Coalitieakkoordmiddelen art. 14 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026 e.v.

Innovatie en digitale transformatie

15.500

15.500

14.500

5.000

Bibliotheken

35.700

56.700

62.700

62.700

Erfgoed

19.300

24.800

45.100

18.200

Arbeidsmarkt en makers

38.600

28.600

66.600

66.600

Educatie en participatie

26.400

27.900

15.000

15.000

Totaal

135.500

153.500

203.900

167.500

APK

2.700

2.700

2.700

2.500

Kasschuif

30.700

8.200

‒ 38.900

0

Overheveling cultuur middelen naar media

1.100

5.600

2.300

0

Totaal beschikbare coalitieakkoordmiddelen

170.000

170.000

170.000

170.000

In het overzicht is te zien dat er in 2023 en 2024 sprake is van kasschuiven om de beschikbaar gestelde middelen uit het coalitieakkoord aan te passen aan het voorgenomen bestedingsritme. Verder is er in 2022 € 9,0 miljoen meer besteed aan cultuur, vanuit de coalitieakkoordmiddelen voor media. Dit bedrag wordt in de jaren 2023, 2024 en 2025 weer overgeheveld naar media (artikel 15). Ten slotte krijgt artikel 14 vanaf 2023 € 3,5 miljoen extra voor leesbevordering uit de Ca-enveloppe Onderwijskwaliteit.

Tabel 74 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.132.742

1.074.326

641.444

2.895.556

703.708

666.058

664.002

        

Uitgaven

1.455.625

1.672.292

1.209.069

1.231.783

1.271.086

1.233.413

1.231.482

        

Bekostiging

1.187.118

1.038.586

1.014.984

1.049.181

1.091.776

1.089.299

1.089.180

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

267.733

251.202

246.802

246.963

265.682

263.351

262.300

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

364.049

287.181

264.948

258.882

261.726

260.066

258.963

Huisvesting erfgoed

0

0

0

0

0

0

0

Beheer en onderhoud collecties erfgoed

0

0

0

0

0

0

0

Museale instellingen met een wettelijke taak

289.693

258.139

229.141

234.141

234.090

234.192

236.717

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

23.867

25.211

52.731

74.731

83.731

83.731

83.731

Digitale openbare bibliotheek

19.118

21.926

17.426

17.426

17.526

17.526

17.526

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

12.537

13.026

13.026

13.026

13.026

13.026

13.026

Monumentenzorg

176.593

145.628

154.096

156.388

154.028

155.390

155.390

Archieven incl. Regionale Historische Centra

28.528

30.155

30.696

30.696

29.896

29.946

29.456

Flankerend beleid huisvesting

5.000

6.117

6.117

6.117

6.117

6.117

6.117

Cultuureducatie met Kwaliteit

0

1

1

10.811

25.954

25.954

25.954

Subsidies (regelingen)

200.934

353.195

91.929

76.307

71.519

60.277

59.524

Verbreden inzet cultuur

8.144

14.238

25.131

22.501

21.302

19.252

20.341

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

9.069

9.445

9.445

9.445

8.351

8.351

8.351

Programma leesbevordering

4.137

17.008

13.049

12.049

11.049

11.049

11.049

Creatieve Industrie

1.661

1.903

1.894

2.094

2.492

2.342

2.342

Monumentenzorg

0

0

0

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

0

0

0

0

0

0

0

Specifiek cultuurbeleid

169.976

305.309

40.679

28.487

27.304

18.262

16.420

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

7.947

5.292

1.731

1.731

1.021

1.021

1.021

Opdrachten

22.727

200.985

24.087

26.272

25.744

25.287

25.287

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

920

1.674

1.967

2.012

2.012

2.012

2.012

Monumentenzorg

96

0

0

0

0

0

0

Archeologie

6

0

0

0

0

0

0

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

14.893

13.478

14.021

13.590

11.821

11.364

11.364

Overige opdrachten

6.812

185.833

8.099

10.670

11.911

11.911

11.911

Bijdrage aan agentschappen

43.088

51.119

49.668

50.650

51.674

54.677

53.618

Nationaal Archief

43.088

51.119

49.668

50.650

51.674

54.677

53.618

Bijdragen aan medeoverheden

0

26.485

26.500

27.500

28.500

2.000

2.000

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

1.757

1.922

1.901

1.873

1.873

1.873

1.873

Ontvangsten

17.158

64.857

4.537

3.549

494

494

494

Tabel 75 Uitsplitsing verplichtingen
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

1.132.743

1.074.326

641.444

2.895.556

703.708

666.058

664.002

waarvan garantieverplichtingen

198.957

‒ 97.440

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

933.786

1.171.766

641.444

2.895.556

703.708

666.058

664.002

Toelichting bij tabel ‘uitsplitsing verplichtingen’ De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan diverse musea. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Daarnaast betreft het garantstellingen in het kader van de indemniteitsregeling en de achterborgovereenkomst. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Wijzigingen structuur budgettabel

Met ingang van de 1e suppletoire begroting 2022 is het financiële instrument ‘bijdrage aan medeoverheden’ toegevoegd aan de tabel.

Budgetflexibiliteit
Tabel 76 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

95,6%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

4,4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2023 95,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft. De budgetten voor de culturele basisinfrastructuur (instellingen en fondsen) zijn tot en met 2024 juridisch verplicht. De bekostiging van de musea op grond van de Erfgoedwet gebeurt jaarlijks in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

SubsidiesVan het beschikbare budget is 57,3 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor (naar verwachting) al voor de start van 2023 een beschikking is verstuurd. De meeste verplichtingen zijn aangegaan tot en met uiterlijk 2024, in samenhang met de horizon van de actuele culturele basisinfrastructuur.

OpdrachtenVan het beschikbare budget is 47,9 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de opdrachten waarvoor (naar verwachting) al voor de start van 2023 een opdracht is verstrekt. Het grootste bedrag betreft de concessieovereenkomst met de stichting CJP voor de cultuurkaart. Deze overeenkomst loopt tot en met schooljaar 2023/2024.

Bijdrage aan agentschappenDit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2023 is 100 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverhedenDit betreft een aantal uitkeringen aan medeoverheden. Het budget voor 2023 is 92,5 procent juridisch verplicht. Dit betreft specifieke uitkeringen voor o.a. versterking van de regionale culturele infrastructuur en voor monumenten in het aardbevingsgebied, waarvoor al voor de start van 2023 een beschikking is verstuurd.

Bijdrage aan (inter)nationale organisatiesVan het beschikbare budget is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen (UNESCO, ICCROM). Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken.

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

In de culturele basisinfrastructuur worden instellingen voor een periode van vier jaar bekostigd. De Regeling op het specifiek cultuurbeleid regelt welke instellingen voor de periode 2021–2024 in aanmerking komen voor deze bekostiging. De Raad voor Cultuur heeft op 4 juni 2020 advies uitgebracht over de aanvragen voor de periode 2021–2024 en de besluiten zijn opgenomen in (de bijlagen bij) de Kamerbrief Nieuwe visie cultuurbeleid (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De culturele basisinfrastructuur bestaat vanaf 2021 uit instellingen op het gebied van podiumkunsten (theater, dans, muziek en muziektheater, festivals en jeugdpodiumkunsten), regionale musea, sectorcollecties podiumkunsten, beeldende kunst (presentatie-instellingen en postacademische instellingen), film (festivals en ondersteunende instelling), letteren (festival en ondersteunende instellingen), ontwerp (ondersteunende instelling, future lab design en technologie, festivals), ontwikkelinstellingen en de bovensectorale ondersteunende instellingen.

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

Naast de vierjaarlijkse instellingen zijn er zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Door middel van flexibele en kortlopende subsidieregelingen kunnen zij de dynamiek en de vernieuwing in de sector op de voet volgen en zijn zij in staat snel op sectorale ontwikkelingen te reageren. De begrote uitgaven zijn inclusief de bekostiging van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit verstrekt aan het Fonds Cultuurparticipatie en de jaarlijkse OCW-bijdrage van voor speelfilms geoormerkte middelen voor het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) verstrekt aan het Filmfonds.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten.

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Activiteiten van de KB richten zich in 2023 op de doorontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek en het herstel van de bibliotheeksector als gevolg van de coronacrisis.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. In dit kader vindt onder andere de financiering ten behoeve van het behoud van rijksmonumenten plaats. Daarbij is ook aandacht voor de verbindende waarde van erfgoed en de verduurzaming van rijksmonumenten. Ten slotte wordt er ook in 2023 in monumentenzorg geïnvesteerd via onder andere de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Ook na het voorgenomen uittreden door het Ministerie van OCW uit de gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2024 (Kamerstuk 35925-VIII, nr. 150) zal deze bijdrage worden voortgezet. Afhankelijk van de parlementaire behandeling kan het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995, dat op 17 november 2021 aan de Tweede Kamer is aangeboden, aansluitend aan de Eerste Kamer worden gezonden.

Flankerend beleid huisvesting

Deze middelen zijn gereserveerd voor het Garantiefonds rijksmusea. Ze zijn bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet.

Cultuureducatie met kwaliteit

In 2023 staat geen bedrag geraamd, omdat de middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs eerder al tot en met het schooljaar 2023-2024 zijn overgeboekt naar begrotingsartikel 1 (Primair onderwijs).

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

In de periode 2021-2024 stimuleert het Ministerie van OCW toegankelijkheid met een programma cultuurparticipatie. Dit programma wordt uitgevoerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie en heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Daarnaast stimuleert het Ministerie van OCW de digitale transformatie van de culturele en creatieve sector en daarmee het innovatieve vermogen van deze sectoren. DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, voert projecten uit om de sector met expertise en kennisdelen te ondersteunen. Met de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed door het Netwerk Digitaal Erfgoed wordt de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking)

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2021-2024 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen:

  • een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;

  • het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;

  • het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-agenda in de focusregio’s.

Voor de verwezenlijking van zojuist genoemde doelen wordt gekozen voor een meerjarige strategische inzet op 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, fondsen en Dutch Culture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden.

Programma leesbevordering

Sinds 2019 wordt intensief gewerkt aan het verbeteren van de leesvaardigheid en leesmotivatie bij kinderen en jongeren door middel van een duurzame verbetering van het leesonderwijs en de leescultuur. Het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen is onderdeel van het Actieprogramma Tel mee met Taal 2020–2024 en draagt bij aan de bredere doelstellingen rond leesbevordering. Tel mee met Taal is een gezamenlijke aanpak samen met de Ministeries van SZW, BZK en VWS om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan waarbij vanuit het Ministerie van OCW specifiek wordt ingezet op de preventie van laaggeletterdheid. Zoals in de brief aan de Tweede Kamer van 18 maart 2019 is aangekondigd, is het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen de afgelopen jaren bewezen effectief geweest en wordt het daarom voortgezet.

Creatieve industrie

Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit gebeurt in samenwerking met het Ministerie van EZK. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK wordt een architectuurprogramma gefinancierd.

Specifiek cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen, die grotendeels besteed worden aan projectsubsidies op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. De middelen voor 2023 zijn bestemd voor diverse onderwerpen, zoals de arbeidsmarktagenda, beleidsinnovatie bibliotheken, het Revolverend Productiefonds bij Cultuur+Ondernemen, archeologie, erfgoed en fysieke leefomgeving, mobiel erfgoed, het Holocaustmuseum en de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog.

Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor subsidies voor ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd erfgoed, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er wordt geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring van versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Opdrachten Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’, maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.

Overige opdrachten

Dit budget is bestemd voor opdrachten die verbonden zijn aan diverse beleidsterreinen. De grootste geplande uitgave in 2023 is aan de Cultuurkaart. Het huidige contract voor de Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs, inclusief het voortgezet speciaal onderwijs, loopt nog tot en met het schooljaar 2023-2024.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief.

Bijdrage aan medeoverhedenDe geraamde bijdragen zijn bestemd voor:

  • een specifieke uitkering aan de provincie Groningen voor het behoud van erfgoed in het aardbevingsgebied;

  • de specifieke uitkering ‘Verbreding en vernieuwing’ waarmee aan zes provincies een bijdrage wordt verstrekt ter versterking van de regionale culturele infrastructuur;

  • een uitkering voor een bibliotheekvoorziening in Caribisch Nederland.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages).

Ontvangsten

Het grootste deel van de raming betreft de desaldering van onttrekkingen uit het Museaal Aankoopfonds voor het verstrekken van subsidies aan Scapino, in het kader van de uitvoering van de motie Geluk-Poortvliet en aan Eurosonic Noorderslag, in het kader van de uitvoering van de motie Belhaj. Er zijn verder ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van subsidies.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3;

  • BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten.

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 77 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2021

2022

2023

BTW Verlaagd tarief culturele goederen en diensten

725

963

993

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Licence