Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZK geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de diensten van EZK (ACM27, CPB, SodM en NCG). Enkele stafdirecties van EZK werken als gemeenschappelijke dienst voor EZK en LNV. In deze begroting is enkel het EZK-aandeel van deze gedeelde diensten geraamd, te weten 57%, de overige 43% van het budget staat op de LNV-begroting geraamd. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel een raming voor de bijdragen aan DICTU voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van het kernministerie EZK.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 466.055 | 638.866 | 619.029 | 592.939 | 576.009 | 568.139 | 540.095 |
Uitgaven | 466.055 | 638.866 | 619.029 | 592.939 | 576.009 | 568.139 | 540.095 |
Personele uitgaven | 350.417 | 458.145 | 462.785 | 443.758 | 430.448 | 413.918 | 401.812 |
eigen personeel | 325.740 | 414.097 | 426.839 | 411.119 | 387.805 | 375.547 | 370.112 |
inhuur externen | 16.985 | 22.159 | 18.318 | 17.227 | 15.375 | 15.108 | 12.108 |
overige personele uitgaven | 7.692 | 21.889 | 17.628 | 15.412 | 27.268 | 23.263 | 19.592 |
Materiële uitgaven | 115.638 | 180.721 | 156.244 | 149.181 | 145.561 | 154.221 | 138.283 |
ICT | 1.965 | 10.913 | 17.321 | 19.003 | 20.370 | 30.259 | 15.303 |
bijdrage aan SSO's | 13.382 | 13.382 | 13.382 | 13.382 | 13.382 | 13.382 | 13.382 |
bijdrage aan agentschap DICTU | 20.225 | 19.614 | 19.614 | 20.050 | 20.050 | 20.050 | 20.050 |
overige materiële uitgaven | 80.066 | 136.812 | 105.927 | 96.746 | 91.759 | 90.530 | 89.548 |
Ontvangsten | 104.550 | 151.181 | 86.925 | 143.344 | 141.079 | 139.564 | 133.974 |
NCG | 55.372 | 110.354 | 63.898 | 120.498 | 118.233 | 116.718 | 111.128 |
Overig | 49.178 | 40.827 | 23.027 | 22.846 | 22.846 | 22.846 | 22.846 |
Toelichting op de uitgaven
Personele uitgaven
Betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. In de begroting 2024 zijn de ramingen voor externe inhuur apart gespecificeerd. Onder de overige personele uitgaven valt het sociaal plan voor onder andere afronding uitvoeringsorganisat Dienst Landelijk Gebied en wachtgelduitgaven.
Materiële uitgaven
Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de buitendiensten. Dit omvat onder andere huisvesting, communicatie, ICT en de bijdrage aan het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) dat gepositioneerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Vanaf de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Expertisecentrum/Ontwikkelingscentrum Rijk. De bijdrage aan DICTU is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.
Toelichting op de ontvangsten
De ontvangsten betreffen bij de ACM voornamelijk de bijdragen uit de markt voor de sectoren energie, telecommunicatie, vervoer en post. Bij het SodM betreft het de kosten die zijn doorberekend aan de markt voor vergunningverlening en taken die volgen uit de (nieuwe) Europese Richtlijn 2013/30/EU. Bij het CPB gaat het om ontvangsten in verband met werken voor tweeden. Bij NCG betreft het ontvangsten uit de NAM. De ontvangsten van het kerndepartement bestaan o.a. uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten. Onder ontvangsten kerndepartement valt (voor 2021 en 2022) de afroming van het eigen vermogen van agentschappen (RVO, DICTU en NEa).
Externe inhuur
Voor 2023 wordt voor totaal EZK een percentage externe inhuur voorzien dat ruim boven de zgn. Roemer-norm ligt (maximaal 10% van de personeelskosten voor externe inhuur). Onderstaande tabel geeft de percentages externe inhuur weer voor alle onderdelen van EZK.
2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|
Kerndepartement | 9,1% | 11,2% | 11,2% |
Autoriteit Consument & Markt | 7,3% | 9,1% | 10,0% |
Centraal Planbureau | 0,0% | 1,4% | 0,0% |
Staatstoezicht op de Mijnen | 17,9% | 12,5% | 12,0% |
Nationaal Coördinator Groningen1 | 63,1% | 65,0% | 62,0% |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 29,5% | 24,1% | 29,0% |
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur | 19,7% | 16,7% | 22,0% |
Dienst ICT Uitvoering | 58,9% | 56,6% | 47,1% |
Nederlandse Emissie Autoriteit | 8,9% | 7,0% | 10,0% |
Totaal | 32,1% | 25,4% | 29,9% |
– Bij de percentages externe inhuur voor DICTU moet worden bedacht dat ICT-beheer en -ontwikkeling voor dit rijksbreed opererende agentschap een kerntaak is, hetgeen externe inhuur boven de Roemer-norm onvermijdelijk maakt, gegeven de bestaande krapte op de arbeidsmarkt en de wisselende behoefte aan gespecialiseerde ICT-kennis. Bovendien is het inhuren van schaarse ICT expertise relatief duur. Als gevolg daarvan zijn de personeelsuitgaven voor externe inhuur ten opzichte van de totale personeelsuitgaven eveneens relatief hoog.
– RVO is een uitvoerder van een groot aantal verschillende opdrachtgevers, namelijk meerdere ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. RVO verzorgt de uitvoering van ruim 650 regelingen, subsidies, vergunningen en ontheffingen. Van subsidies voor boeren, tot octrooiverlening, ondersteuning bij het verkennen van buitenlandse markten en de afhandeling van schadegevallen in Groningen. Omdat dit per taak toegesneden expertise vereist, die per jaar kan fluctueren qua capaciteitsomvang, is flexibele capaciteitsinzet een randvoorwaarde voor kwalitatief hoogstaande dienstverlening. Tevens draagt de uitvoering van crisis maatregelen, zoals de COVID-19 regelingen, bij aan een hogere inhuur.
– Rijksinspectie Digitale Infrastructuur kent veel specialistische opdrachten waarvoor technisch onderlegd en hoogopgeleid personeel nodig is. Dit geldt voor bestaande opdrachten maar zeker ook voor de nieuwe opdrachten, gericht op cyber en IT. De hogere inschaling van het benodigd personeel en het hierop moeilijk kunnen concurreren met het bedrijfsleven, maakt het lastig voor overheidsinstanties om deze groep professionals aan zich te binden. In voorkomende gevallen is RDI genoodzaakt om professionals extern in te huren. Voor 2023 ‒ 2027 zet RDI in op een inhuurpercentage van maximaal 18%. Deze is ook verwerkt in de Agentschapsparagraaf. Jaarlijks herijkt het agentschap de verwachting rondom de benodigde inzet van de externe inhuur en de beoogde daling zal alsdan in de begroting en meerjarenraming verwerkt worden. Ook zet het agentschap bij gebleken geschiktheid en waar dat kan altijd in op het omzetten van extern personeel naar ambtelijk personeel. In 2023 betekent dit een inzet op het verambtelijken van 1/3 van het ingehuurde personeel t.o.v. 2022
Genoemde agentschappen zien mogelijkheden om dichterbij de norm te komen. Gelet op het specifieke karakter van DICTU, RVO en RDI zijn er echter grenzen aan de mogelijkheden om de externe inhuur te beperken, zonder risico’s te lopen voor de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de dienstverlening. De ontwikkeling van de uitgaven externe inhuur heeft zowel de aandacht van de departementsleiding als van de onderdelen die substantieel boven de Roemer-norm scoren (DICTU, RVO en RDI). Periodiek wordt een dashboard besproken met het actuele beeld van de uitgaven externe inhuur en beide agentschappen hebben een plan van aanpak geïmplementeerd om het inhuurpercentage te verlagen, door middel van:
– Het formuleren van beleid voor externe inhuur in het strategisch personeelsplan en hieruit een doelstelling formuleren voor de optimale verhouding tussen inhuur en eigen personeel.
– Het terugbrengen van de externe inhuur door deze te vervangen door eigen personeel (verambtelijking) middels vaste of tijdelijke contracten. Echter, het blijkt niet altijd mogelijk om externe inhuur te vervangen door vaste dan wel tijdelijke contracten, door (wisselende) specifieke kennis en schaarste op de arbeidsmarkt voor o.a. ICT-professionals.
– Het sturen op een inhuurperiode van maximaal 2 jaar.
Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s
De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZK weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de buitendiensten alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Totaal apparaatsuitgaven ministerie | 466.055 | 638.866 | 619.029 | 592.939 | 576.009 | 568.139 | 540.095 |
Kerndepartement (beleid en staf) | 338.348 | 488.567 | 473.343 | 452.452 | 440.389 | 435.115 | 407.646 |
Apparaatsuitgaven diensten | 127.707 | 150.299 | 145.686 | 140.487 | 135.620 | 133.024 | 132.449 |
Centraal Planbureau (CPB) | 19.570 | 21.743 | 20.541 | 20.001 | 18.779 | 18.616 | 18.616 |
Autoriteit Consument en Markten (ACM)1 | 57.352 | 72.612 | 73.387 | 71.290 | 69.381 | 68.516 | 67.940 |
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) | 22.630 | 24.959 | 28.590 | 28.046 | 27.912 | 27.325 | 27.325 |
Nationaal Coördinator Groningen (NCG)2 | 28.155 | 30.985 | 23.168 | 21.150 | 19.548 | 18.567 | 18.568 |
2. Totaal apparaatskosten agentschappen | 1.392.980 | 1.477.916 | 1.503.154 | 1.488.892 | 1.334.587 | 1.341.016 | 1.351.559 |
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) | 64.488 | 81.724 | 86.545 | 90.794 | 94.321 | 97.855 | 99.449 |
Dienst ICT Uitvoering (DICTU) | 318.007 | 335.770 | 356.598 | 360.768 | 365.019 | 372.319 | 379.766 |
Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) | 10.901 | 16.511 | 19.891 | 19.891 | 19.891 | 19.891 | 19.891 |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) | 999.584 | 1.043.911 | 1.040.120 | 1.017.439 | 855.356 | 850.951 | 852.453 |
3. Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's | |||||||
Centraal Bureau voor de Statistiek | 209.3473 | 225.677 | |||||
Stichting COVA | 1.6564 | 1.980 | |||||
Raad voor Accreditatie | 13.531 | 14.089 | |||||
Bestuur Autoriteit Consument en Markt | 712 | 802 | |||||
TNO | 582.6625 | 570.800 | |||||
Kamer van Koophandel | 183.196 | 253.051 |
Om invulling te geven aan de Kaderrichtlijn, 2002/21/EG, zoals gewijzigd door 2009/140/EG, artikel 3 inclusief considerans 13, wordt opgemerkt dat van het totaalbedrag voor de apparaatsuitgaven van de ACM, een bedrag van circa € 18,1 mln. in 2023 specifiek voor toezicht op de elektronische communicatiesector wordt geraamd (inclusief betreffende kosten van het bestuur van de ACM).
Vanaf 2022 is Nationaal Coördinator Groningen na de overheveling vanuit BZK als buitendienst opgenomen in de EZK-begroting.
Bij het jaarverslag 2022 was het bedrag €200.011 opgenomen. Dit was de realisatie 2021, omdat de realisatie 2022 nog niet bekend was.
In de bovenstaande tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.
2024 | |
---|---|
Totaal apparaat | 619.029 |
DG Klimaat en Energie | 36.078 |
DG Bedrijfsleven en Innovatie | 2.176 |
DG Groningen en Ondergrond | 14.800 |
DG Economie en Digitalisering | 460 |
Diensten CPB, ACM, SodM en NCG | 145.686 |
Stafdirecties BBR, DC, DB, DEIZ, FEZ en WJZ (inclusief gezamenlijke onderdelen EZK/LNV) | 419.829 |
In bovenstaande tabel worden de personeelsuitgaven van DG Klimaat en Energie, DG Bedrijfsleven en Innovatie, DG Groningen en Ondergrond en DG Economie en Digitalisering weergegeven. De onderdelen diensten en stafdirecties bevat zowel personele als materiële uitgaven.