Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds (BCF) hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De belasting over toegevoegde waarde (btw) speelt hierin geen rol.
De minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:
– het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;
– het beheer van het Btw-compensatiefonds (BCF).
Het BCF is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.
Voor het BCF zijn geen beleidswijzigingen voorzien in 2025. Op basis van de beleidsdoorlichting 2021 is geconcludeerd dat de algemene en operationele doelstellingen van het BCF worden behaald: door de invoering van het BCF speelt btw geen rol bij de afweging tussen zelf uitvoeren of uitbesteden. Hierdoor bestaat er een grotere vrijheid voor gemeenten en provincies in de keuze tussen in- en uitbesteden. Verder is geconcludeerd dat het plafond niet afdoet aan de effectiviteit van het BCF.
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 4.037.695 | 4.248.636 | 4.248.694 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 |
Uitgaven | 4.037.695 | 4.248.636 | 4.248.694 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 |
Bijdrage aan medeoverheden | 4.037.695 | 4.248.636 | 4.248.694 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 |
Bijdragen aan gemeenten | 3.618.268 | 3.811.036 | 3.811.094 | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 |
Bijdragen aan provincies | 419.427 | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 |
Ontvangsten | 4.037.695 | 4.248.636 | 4.248.694 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 |
2025 | |
---|---|
juridisch verplicht | 100% |
bestuurlijk gebonden | 0% |
beleidsmatig gereserveerd | 0% |
nog niet ingevuld/vrij te besteden | 0% |
Budgetflexibiliteit
De bijdrage van het Rijk ter compensatie van de door decentrale overheden betaalde btw is opgenomen in de Wet op het Btw-compensatiefonds. De wet bevat de voorwaarden waarbinnen gemeenten en provincies kunnen claimen uit het BCF. Met ingang van 2015 is het BCF geplafonneerd34. Dit plafond groeit jaarlijks mee met de uitkomst van de normeringssystematiek. Als minder geclaimd wordt uit het fonds dan het plafond, dan wordt de ruimte onder het plafond gestort in het Gemeente- en Provinciefonds. Als meer wordt geclaimd uit het fonds dan het plafond, dan wordt het bedrag boven het plafond teruggevorderd uit het Gemeente- en Provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.
Verplichtingen en uitgaven (bijdrage aan medeoverheden)
De raming van de uitgaven uit het BCF voor het lopende jaar wordt geëxtrapoleerd voor de jaren daarna. Uitgangspunt voor de raming van het lopende jaar is de beschikking van het afgelopen jaar die in het lopende jaar wordt uitbetaald. De raming wordt gemaakt aan de hand van het voorschot van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.
Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Dit declaratiepatroon komt doordat alle gemeentelijke begrotingen tezamen groter zijn dan alle provinciale begrotingen tezamen. In relatieve zin declareren de provincies meer bij het BCF. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de provincies vooral actief zijn op het gebied van verkeer en vervoer. Deze uitgaven komen vaak in aanmerking voor compensatie van btw.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven.
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|
BCF Plafond totaal | 4.890.479 | 4.972.533 | 5.211.527 | 5.422.526 | 5.638.531 | 5.849.393 |
Plafond aandeel gemeenten eerste suppletoire begroting 2024 | 4.226.683 | 4.395.977 | 4.593.357 | 4.792.410 | 4.994.747 | 5.192.914 |
Taakmutaties | 31.020 | 7.807 | 7.238 | 0 | 0 | 0 |
Toevoeging accres | 0 | 14.977 | 11.874 | 6.437 | ‒ 4.568 | ‒ 16.727 |
Plafond aandeel gemeenten ontwerpbegroting 2025 | 4.257.703 | 4.418.761 | 4.612.469 | 4.798.847 | 4.990.179 | 5.176.187 |
Uitputting gemeenten | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 |
Ruimte onder plafond gemeenten | 446.667 | 607.725 | 801.433 | 987.811 | 1.179.143 | 1.365.151 |
Plafond aandeel provincies eerste suppletoire begroting 2024 | 615.718 | 551.853 | 597.777 | 623.237 | 649.547 | 676.303 |
Taakmutaties | 17.058 | 380 | 279 | 279 | 279 | 0 |
Toevoeging accres | 0 | 1.539 | 1.002 | 163 | ‒ 1.474 | ‒ 3.097 |
Plafond aandeel provincies ontwerpbegroting 2025 | 632.776 | 553.772 | 599.058 | 623.679 | 648.352 | 673.206 |
Uitputting provincies | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 |
Ruimte onder plafond provincies | 195.176 | 116.172 | 161.458 | 186.079 | 210.752 | 235.606 |
Uitgaven: | 4.248.636 | 4.248.694 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 | 4.248.636 |
Waarvan Gemeenten | 3.811.036 | 3.811.094 | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 | 3.811.036 |
Waarvan Provincies | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 | 437.600 |
Compensatie
De Belastingdienst is belast met de uitvoering, de controle en het toezicht van het BCF. Hierbij compenseren ze de btw over niet-ondernemersactiviteiten van provincies en gemeenten.
Controle- en toezichtsbeleid
Bij de uitvoering van de Wet op het Btw-compensatiefonds is een centrale rol toegekend aan de Belastingdienst. Dit vanwege de nauwe relatie tussen de heffing van de omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting en de compensatie van de omzetbelasting op grond van het BCF. Uit het oogpunt van eenvoud en doelmatigheid is ervoor gekozen de Wet op het Btw-compensatiefonds in belangrijke mate aan te laten sluiten bij het systeem van heffing van omzetbelasting in de Algemene wet betreffende rijksbelastingen. Dit betekent onder meer dat het toezicht op het BCF onderdeel uitmaakt van het reguliere toezicht bij gemeenten en provincies. Dit toezicht bestaat onder andere uit bedrijfsbezoeken waarbij technische vragen rond het BCF besproken worden, tot volledige boekenonderzoeken naar de BCF-claim.
De handelwijze van de Belastingdienst met betrekking tot de opgaven voor het BCF is, gezien de nauwe relatie met het systeem van heffing van omzetbelasting, niet anders dan die met betrekking tot de aangifte omzetbelasting. Dit betekent dat:
– controle achteraf gedurende een periode van vijf jaar mogelijk is;
– de controle op de juistheid van ingediende aangiften achteraf en op basis van risicoafweging plaats vindt.
Meetbare gegevens
Prestatie-indicator | Waarde 2022 | Waarde 2023 | Streefwaarde 2024 | Streefwaarde 2025 |
Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtactiviteit inzake Btw-compensatiefonds (BCF) bij gemeenten en provincies | 59,7% | 63,2% | > 45% | >45% |
Toelichting
Percentage uitgevoerde fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtsactiviteit inzake BCF bij gemeenten en provincies
Het streven is om binnen één kalenderjaar minimaal één fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtsactiviteit inzake het BCF vanuit de Belastingdienst uit te voeren bij ten minste 45% van de gemeenten en provincies. Onder een fiscaal inhoudelijke uitvoerings- en toezichtsactiviteit worden activiteiten verstaan waarbij de Belastingdienst met de klant en/of vice versa inhoudelijk in contact treedt. De activiteiten die hieronder vallen zijn heffing BCF met klantcontact, boekenonderzoek BCF, vooroverleg BCF, behandeling van bezwaarschrift BCF, bedrijfsgesprek, activiteiten rondom Horizontaal Toezicht.
Indien er bijvoorbeeld meer dan één activiteit in een jaar bij één gemeente of provincie is uitgevoerd en afgerond, dan telt deze voor één activiteit mee.
Deze indicator sluit aan bij de strategie van het segment Grote Ondernemingen, waar gemeenten en provincies ook onder vallen. Deze strategie richt zich op individuele klantbehandeling en beoogt een passende behandeling ter afdekking van de risico’s, binnen de beschikbare capaciteit.