Base description which applies to whole site

2.1 Beleidsprioriteiten

De veiligheidssituatie in de wereld is de afgelopen jaren verslechterd. Nederland kan betrokken raken bij een grootschalig militair conflict binnen Europa. Dit vraagt om grote urgentie in het versterken van onze krijgsmacht. Defensie legt prioriteit op de invulling van hoofdtaak 1: Het beschermen van het Nederlandse grondgebied en dat van onze bondgenoten. Defensie zet zich daarom onverminderd in om de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht te verhogen en de gevechtskracht te versterken. Ook blijven we Oekraïne onverminderd steunen en gaat Defensie een actief industrie- en innovatiebeleid voeren op gebieden waar Nederland een concurrerend voordeel heeft. Zo zorgt de organisatie ervoor dat de krijgsmacht is voorbereid op een mogelijk grootschalig (militair) conflict en dat zij in staat is om het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te verdedigen en te beschermen en gereed te zijn voor het conflict van de toekomst.

In 2024 is een nieuw kabinet aangetreden. De plannen van Defensie voor de komende jaren zijn uitgewerkt in de Defensienota 2024 die gelijktijdig met de Begroting 2025 naar de Kamer wordt gestuurd. Voor de uitgebreide uitwerking van de beleidskeuzes voor de komende jaren verwijzen wij u daarom naar de Defensienota.

In deze beleidsagenda wordt beschreven hoe Defensie in 2025 verder bouwt aan onze krijgsmacht. De beleidsagenda volgt de opbouw van de Defensienota 2024.

Financiële ontwikkelingen

Het kabinet Rutte IV voegde structureel cumulatief € 5 miljard toe aan de defensiebegrotingen (coalitieakkoord en Voorjaarsbesluitvorming 2022). Met de Voorjaarsbesluitvorming 2024 werd nog eens € 500 miljoen toegevoegd (2028, structureel vanaf 2030). Daarmee zette het voorgaande kabinet de noodzakelijke budgettaire stappen om de defensie-uitgaven te laten groeien naar de NAVO-norm van 2% (defensie-uitgaven uitgedrukt in percentage van het Nederlands bruto binnenlands product, bbp).

In het hoofdlijnenakkoord van het huidige kabinet wordt de NAVO-norm structureel bestendigd; niet alleen wordt deze norm wettelijk vastgelegd, budgettair wordt met het hoofdlijnenakkoord nog eens structureel € 2,4 miljard euro toegevoegd. De middelen uit het hoofdlijnenakkoord worden grotendeels verwerkt op het DMF. Dat deel van het budget dat wordt toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Defensie, wordt verwerkt op artikel 12 (Nog onverdeeld). Bij een later begrotingsmoment wordt dit deel van het budget verdeeld naar de betreffende beleidsartikelen. In de materieelagenda van het DMF is de verdeling van het structurele budget op het DMF toegelicht. Ten tijde van het opstellen van de Begroting 2025 bleek de intensivering uit het hoofdlijnenakkoord, als gevolg van macro-economische ontwikkelingen, niet voldoende om de NAVO-norm te halen. Hierop heeft het kabinet maatregelen genomen door op de Aanvullende Post middelen voor Defensie te reserveren. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor de versterking van de Defensieorganisatie en het versterken van de grensbewaking. 

Als gevolg van de verslechterde veiligheidssituatie, krapte op de defensiemarkten, maar ook beperkingen in beschikbaarheid van voldoende personeel, staan de defensie-uitgaven onder druk. Defensie toetst de raming van de uitgaven en de investeringen regelmatig aan deze omstandigheden en past deze raming aan, zodat deze raming actueel, realistisch en in voldoende mate recht doet aan de doelstelling en ambities van Defensie (versterking van krijgsmacht en defensieorganisatie). De raming van de defensie-investeringen is met de ontwerpbegrotingen voor 2025 hierop aangepast – zie hiertoe de toelichting in de defensiematerieelagenda van het DMF voor 2025. Ook het extra budget voortkomend uit het hoofdlijnenakkoord kent een geleidelijke groei naar de structurele omvang van € 2,4 miljard vanaf 2029; met deze geleidelijke groei is sprake van realisme en wordt recht gedaan aan de benoemde doelstelling, ambities en interne en externe (markt)omstandigheden.

Zo bedragen de totale defensie-uitgaven (begroting Ministerie van Defensie en DMF) in 2025 € 22,0 miljard (in 2024 in totaal € 21,7 miljard). In 2024 is van dit totale budget € 3,5 miljard bestemd voor de militaire steun aan Oekraïne; in 2025 wordt de steun aan Oekraïne geraamd op € 2,3 miljard. Het totaal aan defensie-uitgaven komt in 2025 overeen met een NAVO-norm van 2,08% op basis van de NAVO berekeningswijze (op basis van de Nederlandse berekeningswijze is dit totaal in 2025 gelijk aan 1,75%). Hiermee voldoet Defensie vanaf 2025 aan de NAVO-norm van ten minste 2% (NAVO berekeningswijze) en vanaf 2026 volgens Nederlandse berekenwijze. Dit is in onderstaande figuur weergegeven (oranje lijn NAVO berekening, rode lijn Nederlandse berekening). In deze figuur is ook het gemiddelde van de NAVO-norm van de Europese NAVO-bondgenoten (en Canada) opgenomen; dit is weergegeven met de blauwe lijn.

Figuur 1 NAVO-percentage

In figuur 2 is de norm (NAVO berekeningswijze) van de Europese NAVO-bondgenoten opgenomen voor de jaren 2024 (blauwe staaf) en 2025 (oranje staaf). Het gemiddelde van de Europese NAVO-bondgenoten is rechts in de figuur opgenomen (gele staaf, inclusief Canada; voor 2025 ontbreken enkele gegevens, waardoor geen betrouwbaar gemiddelde opgenomen kan worden). Steeds meer bondgenoten voldoen reeds of voldoen in komende jaren aan de norm van ten minste 2%. Naar verwachting voldoen 21 Europese bondgenoten in 2025 aan de norm van ten minste 2%.

Figuur 2 NAVO-norm

De extra budgetten dragen bij aan de defensie-investeringen. In onderstaande figuur is de investeringsquote opgenomen. De investeringsquote drukt de defensie-investeringen uit in een percentage van de totale defensie-uitgaven. De NAVO hanteert een richtlijn van minimaal 20% voor de investeringsquote. In 2025 is de vijfjaars-gemiddelde investeringsquote geraamd op 31,2%. Daarmee voldoet Nederland aan de richtlijn van de NAVO.

Figuur 3 Investeringsquote

Koers van Versterking

Internationale veiligheid

Defensie levert ook in 2025 een militaire bijdrage aan de afschrikking en verdediging van de NAVO, waaronder enhanced Forward Presence in Litouwen en luchtruim-activiteiten in Estland (F-35) en Roemenië (MQ9). Nederland zal bijdragen aan de nieuwe NAVO plannen voor de afschrikking en verdediging, zoals de Regional Plans, het NATO New Force Model en de Command & Control plannen. Daarnaast organiseert Nederland in 2025 de NAVO-top.

Defensie zet zich in voor samenwerking binnen de EU o. a. op het gebied van het ontwikkelen van gezamenlijke militaire capaciteiten, verbeteren van de interoperabiliteit en het versterken van de Europese Defensie-industrie. Bilaterale samenwerking met buurlanden en belangrijke partners, zoals de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is essentieel voor Defensie. De relatie met onder andere landen uit de Hanze-regio, zoals Zweden, Finland, de Baltische staten en Polen zijn de afgelopen jaren ook sterk geïntensiveerd. Ook het belang van bilaterale relaties met partners in andere regio´s, zoals Australië, Japan, Zuid-Korea en Indonesië neemt toe.

Defensie zet zich ook binnen kleinere verbanden in voor een sterkere en veiligere wereld. Binnen de Northern Group, de Joint Expeditionary Force en het European Intervention Initiative wordt de samenwerking met gelijkgestemde Europese landen verder versterkt.

Nationale veiligheid

In 2025 richt Defensie flexibele robuuste eenheden op, die gereedgesteld worden voor nationale inzet. Deze inzet is bijvoorbeeld ten behoeve van bewaken en beveiligen, beschermen van vitale objecten, host nation support of military mobility. Bij (inter)nationale oefeningen worden ook hybride dreigingsscenario’s gehanteerd waardoor defensiepersoneel wordt voorbereid op desinformatie-, cyber- en sabotage-campagnes. Verder draagt Defensie in 2025 bij aan het Rijksbrede Responskader tegen hybride dreigingen en aan de (invulling van de) counter-hybrid toolboxen van de NAVO en van de EU. In 2025 wordt ook de «Wet weerbaarheid Defensie- en veiligheid gerelateerde industrie» bij het parlement ingediend. Defensie neemt tevens deel aan het programma bescherming infra in de Noordzee.

In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat Nederland ook in 2025 wordt veiliggehouden door stevige aanpak van criminaliteit en terreur. De KMar is belast met het grenstoezicht en andere (algemene) politietaken volgend uit Art. 4 Politiewet. Ook in 2025 wordt uitvoering gegeven aan deze taken, waarbij het ministerie van Asiel en Migratie en het ministerie van Justitie & Veiligheid mede de opdrachten aan de KMar zullen formuleren. Dit wordt in de komende maanden nader uitgewerkt.

Ontwikkelingen in het Caribische gebied worden nauwgezet gemonitord en Defensie is nadrukkelijk aanwezig in de regio. Met die aanwezigheid wordt bijgedragen aan het handhaven van de internationale rechtsorde (bijv. counter narcotics operaties) en door inzet bij natuurgeweld. In de Defensienota 22 en Defensienota 24 worden ook capaciteiten in het deel van het Koninkrijk versterkt.

In 2025 wordt het Landelijk Crisisplan Militaire Dreiging (LCP-MD) en het bijbehorende National Defence Plan uitgewerkt. Het LCP-MD beschrijft hoe de gehele samenleving wordt voorbereid op een oorlogsscenario waarbij Nederland betrokken is. Naast een directe (dreiging van) oorlog, kan een conflict ‘ver weg’ leiden tot onrust en polarisatie in de Nederlandse samenleving en tot een (al dan niet geregisseerde) migratiestroom naar de EU toe.

Weerbare en betrokken samenleving

De veiligheidssituatie is ernstig verslechterd. Het is voorstelbaar dat Nederland in de toekomst betrokken raakt bij een militair conflict. Om de nationale veiligheid te beschermen moet Nederland daarop voorbereid zijn. Daarom wordt er op dit moment fors geïnvesteerd in de gereedstelling van de krijgsmacht. Op die manier kan Nederland het eigen grondgebied en dat van bondgenoten verdedigen. Maar het beschermen van de nationale veiligheid is niet alleen een taak van de krijgsmacht. De hele Nederlandse samenleving heeft daarin een verantwoordelijkheid. De krijgsmacht moet daarom samenwerken met civiele partijen om zijn taken goed uit te kunnen voeren. Tegelijkertijd moet de weerbaarheid tegen militaire dreigingen worden verhoogd. Een weerbare samenleving heeft een afschrikkende werking; deze zal een minder aantrekkelijk doelwit zijn. De krijgsmacht kan daaraan bijdragen door zijn zichtbaarheid in de samenleving te vergroten, bijvoorbeeld door oefeningen. Het versterken van de militaire gereedheid en het vergroten van de maatschappelijke weerbaarheid vormen samen de Nederlandse ´whole-of-society` aanpak. In 2025 zal in deze aanpak verder worden geïnvesteerd; in samenspraak met civiele partners. De eerste stappen hiertoe, zoals het vrijmaken van benodigde capaciteit en deelname aan interdepartmentale samenwerkingstrajecten, zijn op dit moment al genomen.

Innovatie en kennis

Defensie is continu bezig met innovatie en modernisering om toekomstbestendig te zijn. Innovatie is geïntegreerd in onze werkwijze, procedures en projecten. Zo wordt innovatie meegenomen het oprichten van het tankbataljon, de doorontwikkeling van de F-35 en Anti-submarine warfare capaciteiten. In 2025 groeien de kennis- en innovatie-uitgaven door kennisopbouw, technologieontwikkeling en kort-cyclische innovatie. Hiervoor investeert Defensie ook in samenwerking met nationale en internationale partners zoals universiteiten, hogescholen, denktanks en internationaal gerenommeerde instituten.

In 2025 worden de middelen voor kennis en innovatie verder gericht op vijf gekozen technologiegebieden: intelligente systemen (o.a. onbemenste systemen, drones), sensoren, quantumtechnologie, ruimtevaart en slimme materialen (Kamerbrief Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie & Onderzoek, Kamerstuk 31 125, nr.130). Om innovatieve start-ups en het MKB een betere kans te bieden in de defensiemarkt en opschaling mogelijk te maken, geeft Defensie in samenwerking met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en het ministerie van Economische Zaken verdere invulling aan het Security Fund (SecFund). Dit richt zich op financiering van innovatieve dual-use technologieën. Daarnaast blijft Defensie inzetten op onze brede defensie-specifieke kennisbasis en inspanningen in de maritieme sector.

Digitale transformatie

Digitalisering is cruciaal voor het opbouwen van het militair vermogen. Technologische ontwikkelingen zoals AI, Cloud, Cyber en autonome wapensystemen veranderen de wereld en de manier waarop Defensie militair opereert. Innovatieve technologieën bieden nieuwe kansen voor Defensie, waardoor ze effectiever, veerkrachtiger, veiliger en schaalbaar wordt. Deze technologieën vormen echter ook nieuwe bedreigingen van statelijke en niet statelijke actoren. De digitale transformatie van Defensie faciliteert multidomein operaties, waardoor interoperabiliteit, een groter situationeel bewustzijn (situational awareness) en besluitvorming worden gewaarborgd. Om als Defensie snel gereed te zijn voor het gevecht van de toekomst is het noodzakelijk vorm en inhoud te geven aan de combinatie van (nieuwe) technologieën, nieuwe manieren van organiseren en samenwerking met externe partners.

Strategische samenwerking met de industrie

Het is van belang om onze productie- en leveringszekerheid te vergroten. Op basis van de Actieagenda Productie- en Leveringszekerheid werkt Defensie samen met Economische Zaken (EZ) en Buitenlandse Zaken (BZ) aan actief industrie- en innovatiebeleid ter versterking van de defensie-industrie (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93 van 7 juni 2024). Er worden meerjarig middelen vrijgemaakt waarmee Defensie investeert in de opschaling van de Nederlandse Defensie- en Veiligheid gerelateerde Technologische Industriële Basis (NLDTIB). Er wordt geïnvesteerd in publiek-private samenwerking met de defensie-industrie en een aanpak van de financieringsproblematiek.

Tevens versterkt Defensie de Nederlandse en Europese defensie-industrie door het opschalen van het productievermogen en het stimuleren van gezamenlijke aanschaf van defensiecapaciteiten door bondgenoten. Daartoe wordt onderhandeld over het Europese Defensie Investeringsprogramma (EDIP) en het versterken van de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis (EDTIB, Kamerstuk 22 112, nr 3919 van 2 september 2022). Het ligt binnen de verwachting dat de onderhandelingen tot in 2025 zullen doorlopen.

Steun aan Oekraïne

Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne zet Nederland zich in om Oekraïne zo goed mogelijk in staat te stellen zich te verdedigen tegen de Russische agressie. Defensie zal dit blijven doen, door middel van levering van militair materieel en training van de Oekraïense krijgsmacht, bilateraal en in samenwerking met internationale partners. De militaire steun aan Oekraïne wordt gecoördineerd middels de Ukraine Defence Contact Group en meerdere gelegenheidscoalities, waarbij Defensie in het bijzonder focust op de Air Force Capability Coalition.

Gevechtskracht

De krijgsmacht moet permanent gereed zijn om het Koninkrijk en het bondgenootschap te kunnen beschermen en indien nodig te verdedigen in een grootschalig conflict. In 2025 leidt dat tot de volgende keuzes.

Missies en operaties

Nederland levert in 2025 een bijdrage aan de EU-operatie in Bosnië en Herzegovina, EUFOR Althea. Nederland streeft ernaar ook in 2025 samen met partners bij te dragen aan een stabiel Irak, waarin burgers beschermd worden en waarin gewerkt wordt aan een duurzame ontwikkeling van de veiligheidssector. Hier geeft Nederland invulling aan door de Force Commander, aanvullende stafcapaciteit en helikopters aan de NAVO Missie Irak (NMI) te leveren.

Daarnaast blijft Nederland in 2025 actief in verschillende andere missies. In multilateraal verband zet Nederland in op het verbeteren van de effectiviteit van missies en verschillende soorten vredes- en stabiliteitsoperaties en –activiteiten.

Informatiegestuurd- en Multidomein Optreden

Defensie zet in op multidomein optreden (MDO) met als doel een militair voordeel te behalen en te behouden op potentiële tegenstanders. Multidomein optreden is een manier van denken en werken - een operationeel concept - voor het optreden van de krijgsmacht. Het concept slaat een brug tussen strategische doelstellingen en operationele en tactische militaire activiteiten, door uit te gaan van te bereiken effecten. Dit vraagt om sterke innovatie en een gebalanceerde krijgsmacht die in staat is om domeinoverstijgend fysieke, virtuele en cognitieve effecten te realiseren, in samenhang met niet-militaire activiteiten. Het optreden van de krijgsmacht is daarbij informatiegestuurd: proactief op basis van een goed begrip van de omgeving en continu aangestuurd en bijgestuurd op basis van actuele informatie. Zo maakt de krijgsmacht optimaal gebruik van informatie(technologie) voor snellere besluit- en bevelvoering dan de tegenstander. Dit gaat hand in hand met de digitale transformatie van Defensie en vereist verandering van mens en gedrag, processen en technologie. Defensie blijft dan ook investeren in de modernisering van commandovoering.

Inlichtingen

Inlichtingen zijn cruciaal voor de krijgsmacht om een dominante informatiepositie ten opzichte van een tegenstander op te kunnen bouwen, en informatiegestuurd en multidomein te kunnen optreden. Als onderdeel van de verdere versterking van de samenwerking tussen krijgsmacht en MIVD, en het doorontwikkelen van de organieke inlichtingencapaciteiten van de krijgsmacht, is aankomend jaar extra aandacht voor de technische randvoorwaarden om relevante gegevens te kunnen delen. Naast het bestendigen van de interne samenwerking ligt de nadruk ook op het intensiveren van de samenwerking op (inter)nationaal niveau en in toenemende mate met private partijen.

Ook besteedt Defensie het aankomende jaar, naast de implementatie van de Tijdelijke wet cyberoperaties (2024), aandacht aan het zorgvuldig verder voorbereiden van de herziening Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017.

Cyber

Naast investeringen in de eigen cyberveiligheid, versterkt Defensie in 2025 het Defensie Cyber Commando (DCC) ten behoeve van militaire cyberoperaties, zowel om eigenstandig als binnen multidomein optreden militaire effecten te kunnen bereiken. Onderdeel daarvan is het intensiveren van de samenwerking tussen DCC en MIVD. Daarnaast is ook de verdere ontwikkeling van tactische capaciteit bij de krijgsmachtdelen voor cyber en elektromagnetische activiteiten op het gevechtsveld nodig. Deze ontwikkeling houdt een verdere integratie van cyber en elektronische oorlogsvoering in, waarmee de vrijheid van handelen van de militaire commandant in het cyberdomein en elektromagnetische spectrum kan worden zeker gesteld, alsmede die van de tegenstander kan worden beïnvloed.

Cyberweerbaarheid vraagt om een maatschappijbrede aanpak. Zodoende gaat Defensie in 2025, naast de samenwerking met bondgenoten, verder investeren in de samenwerking met andere departementen, private bedrijven en bondgenoten.

Commandovoering

Defensie blijft in 2025 investeren in de modernisering van de commandovoering. De focus ligt o.a. op het Operationeel Hoofdkwartier (OHK) en het Maritiem Operationeel Centrum Benelux van de Koninklijke Marine. Bij de Koninklijke Marine wordt gestart met het project M3C waardoor nieuwe softwarefunctionaliteiten de bemanning aan boord ondersteunt in de besluitvorming en bevelvoering. De Koninklijke Luchtmacht investeert verder in het vermogen om de data uit wapensystemen te fuseren en breder beschikbaar te maken voor andere eenheden ten behoeve van een betere beeld en begrip van de operationele omgeving. Daarmee kan effectiever worden geopereerd. Dit project zal aansluiten op het programma Grensverleggende IT (GrIT). Zo bouwen we verder aan zowel onze onderlinge interoperabiliteit, als die met NAVO-partners.

Ruimtedomein

Voor Defensie blijft de Defensie Ruimte Agenda ( Kamerstuk 36 124, nr.10) het uitgangspunt om in gang gezette ontwikkelingen verder te ontplooien. In 2025 wordt het Nederlandse ecosysteem Space verder uitgebouwd. Samen met de in 2023 herijkte interdepartementale Kennis en Innovatie Agenda Veiligheid (Missie 3: Space) worden nationaal publieke en private krachten gebundeld en initiatieven gestart. Verder wordt interdepartementaal de aandacht gericht op het implementeren van de Lange termijn Ruimtevaart agenda.

Internationaal werkt Defensie in de EU mee aan de uitwerking van de Europese Ruimtestrategie voor Veiligheid en Defensie en zullen, met inbreng en ondersteuning van Defensie, de resultaten van de drie Europees Defensiefonds gefinancierde projecten (REACTS, SPIDER en ODIN’s EYE 2) worden opgeleverd. Activiteiten voor de NAVO zullen intensiveren, zodat we een relevante bijdrage kunnen leveren in o.a. overlegstructuren en te ontwikkelen capaciteiten. Verder zal personeel geplaatst worden bij het NATO Space Center of Excellence. Bilateraal krijgen de samenwerkingen met onder andere Noorwegen, de Verenigde Staten, Zweden en Duitsland verder vorm en wordt via plaatsing van een liaison bij belangrijke strategische partners de samenwerking en kennisdeling bevorderd. 

Mensen

Mensen zijn het belangrijkste kapitaal van de Defensieorganisatie. Mensen uit de hele samenleving worden geënthousiasmeerd om bij Defensie te komen en te blijven. Defensie moet ook vrouwen - de helft van de bevolking - en andere groepen voldoende aantrekken en binden. Defensie blijft streven naar een bezetting die in 2030 of eerder voor 30% uit vrouwen bestaat in de gehele breedte van de organisatie en zet zich in voor andere vormen van diversiteit.

2025 gaat van start met een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord. Defensie werkt afspraken uit vorige akkoorden verder uit, zoals de Regeling Militaire Inzet en het Individueel Keuzebudget. Defensie investeert in het ontwikkel- en loopbaanperspectief van personeel. Vanaf 2025 zal een defensiebrede uniforme employabilityorganisatie structureel bijdragen aan behoud van personeel en worden mensen beter van werk naar werk begeleid. Een nieuw opgericht cluster Coördinatie Reorganisaties begeleid in samenwerking met CDS reorganisaties van de defensieonderdelen om een soepeler reorganisatieproces te laten plaatsvinden.

Schaalbare krijgsmacht

Defensie ontwikkelt zich tot een schaalbare organisatie. Elementen van de HR-Vernieuwing die het bouwen van de schaalbare krijgsmacht ondersteunen zijn nieuwe aanstellings- en contractvormen en de herinrichting van de organisatie met gebruik van het schillenmodel.

De schaalbare krijgsmacht vraagt om meer reservisten. We intensiveren de samenwerking met andere departementen, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven, werkgeversorganisaties en de industrie om ervoor te zorgen dat het in een weerbare en betrokken samenleving vanzelfsprekend wordt om als reservist aan Defensie verbonden te zijn. Intern versnellen we de aanpak van knelpunten over drie lijnen: in de bedrijfsvoering, samen met de vakcentrales in de rechtspositie, en door het toekomstbeeld voor de inzet van reservisten in een schaalbare organisatie uit te werken. In 2025 verwachten we hiervan eerste resultaten.

Dienjaar

In 2025 schaalt het Dienjaar Defensie op naar 1.000 deelnemers. Een verdere opschaling wordt voorbereid. We schalen het huidige Dienjaar zo snel als haalbaar op, waarbij het vermogen van de krijgsmacht om dit nieuwe instroomspoor te faciliteren en absorberen van groot belang is. Randvoorwaarden als keuringsbeleid, opleidingscapaciteit, vastgoed en persoonlijke uitrusting moeten zijn ingevuld.

Veteranen

Defensie investeert in 2025 in het verbeteren van voorzieningen en uitkeringen voor veteranen en dienstslachtoffers met bijvoorbeeld PTSS. Een voorbeeld is de samenwerkingsovereenkomst tussen het Nederlands Veteraneninstituut en twee assistentiehondenscholen. Er wordt verkennend onderzoek gedaan naar andere vormen van inzet van assistentiehonden, wat kan leiden tot andere samenwerkingsovereenkomsten in 2025. Ook zal Defensie het transitiebeleid en –instrumentarium van militair naar veteraan en van veteraan naar civiel verder onderzoeken en vormgeven.

Een veilige werkomgeving bij Defensie

Ook in 2025 blijft de aandacht voor veiligheid binnen Defensie onverminderd groot. Bij Defensie wordt personeel voorbereid om op te kunnen treden in onveilige situaties en wanneer niet alle randvoorwaarden zijn ingevuld. Dat is bij de huidige inzet zo en bij een inzet in het kader van hoofdtaak 1 in bijzondere mate.

In 2025 wordt stapsgewijs het in 2023 geïmplementeerde integriteitsmanagementsysteem geëvalueerd, wordt het herziene veiligheidsmanagementsysteem (VMS) geïmplementeerd en wordt het huidige meld- en registratiesysteem vervangen door een nieuw, integraal meldingssysteem. Daarnaast zet Defensie in 2025 stappen om te komen tot een dashboard met daarop informatie over veiligheid. Op het gebied van gevaarlijke stoffen voert Defensie doorlopend de Nadere Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen uit.

Arbeidsextensief werken

Defensie zet in op een optimale synthese van mens en technologie, waarbij de mens vooral wordt ingezet op zijn unieke of vereiste capaciteiten (‘human in the loop’). Naast technologie worden ook de organisatie van het werk, de schaalbaarheid, de inzet van externe partijen en de impact op het personeel beschouwd. In en na 2025 wordt hiervoor het programma Arbeidsextensivering verder uitgewerkt.

Materieel

In 2025 werkt Defensie middels een uitgebreid investeringsprogramma verder om onze materiele behoeften te vervullen. Deze investeringen worden toegelicht in de materieelagenda van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (Begrotingsartikel K) die gelijktijdig aan uw Kamer wordt verstuurd.

Randvoorwaarden

Randvoorwaarden voor de groei en taakuitvoering van Defensie vragen de nodige aandacht en investeringen. De Defensieorganisatie moet militaire inzet en voorbereiding daarop ondersteunen met informatie, passende bedrijfsvoering, beveiliging, een veilige werkomgeving, vastgoed, ruimte om te oefenen en juridische ruimte voor taakuitvoering.

Informatie en transparantie

Om beter voorbereid te zijn op hoofdtaak 1, is het bereiken van een gezaghebbende informatiepositie een belangrijke voorwaarde. Het programma Defensie Open op Orde brengt de informatiehuishouding van Defensie naar het benodigde volwassenheidsniveau. Dat is ook noodzakelijk voor proactieve informatieverstrekking aan de samenleving. Concrete acties op dit gebied zijn opgenomen in de paragraaf ‘IT’ van de materieelagenda van het DMF, die gelijktijdig aan uw Kamer wordt verstuurd.

Bedrijfsvoering en beveiliging

De basis op orde is een belangrijke voorwaarde voor de slagkracht en operationele inzetbaarheid. Defensie erkent de problemen in de bedrijfsvoering en heeft de aanpak geïntensiveerd. Het oplossen van de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden met prioritering langs de lijnen van hoofdtaak 1, vergt topprioriteit en een meerjarige aanpak langs verschillende assen: gedrag, governance, capaciteit, infra en IT. Een van de onvolkomenheden die Defensie met prioriteit oppakt is ‘Beveiliging Militaire Objecten’. Het belang van gedegen beveiliging van militaire objecten is groot. Inbreuk op te beschermen belangen kan Defensie schaden en vormt een bedreiging voor de operationele gereedheid en militair vermogen. De beveiliging dient op een hoger niveau gebracht te worden. Daarvoor zal met prioriteit geïnvesteerd worden in de versterking van de organisatorische, bouwkundige en elektronische beveiligingsmaatregelen (de zogenaamde OBE-mix) die hiervoor benodigd is.

Vastgoed

Op het gebied van vastgoed wordt toegewerkt naar een duurzame vastgoedportefeuille die qua omvang en samenstelling in balans is met de financiële middelen (Kamerbrief 2024D22212). Gedurende dit proces dient Defensie tegelijkertijd te voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van verduurzaming van het vastgoed. De noodzakelijke inhaalslag hiervoor is inmiddels gestart. In dit kader zijn de volgende doelstellingen de komende jaren van belang:

  • Defensie voldoet in 2029 aan de energiebesparingsplicht door de uitvoering van de uit de informatie- en onderzoeksplicht voortvloeiende maatregelen in de periode 2024-2027 (80%) en 2028-2029 (20%);

  • Defensie voldoet in 2027 aan de energielabel C-verplichting voor kantoren.

Over het concentreren, het verduurzamen en het vernieuwen van het vastgoed van Defensie en de uitvoering van het Strategisch Vastgoedplan 2022 wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/ of via een verzamelbrief.

Ruimte en leefomgeving

Defensie zet de komende jaren extra in op het in beeld brengen en borgen van haar ruimtelijke behoeften in de fysieke leefomgeving. De ruimtebehoefte van Defensie is meegenomen in het Nationaal programma Ruimte voor Defensie (NPRD). Na afronding van het Plan MER en de gebiedsbijeenkomsten, voorziet Defensie definitieve besluitvorming over deze behoeften in 2025 als onderdeel van de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie.

Klimaatverandering en veiligheid

Zowel de NAVO als de EU onderschrijven dat klimaatverandering impact heeft op de krijgsmacht. De EU heeft daarom de lidstaten verplicht om door middel van een strategie aan te geven hoe de krijgsmacht zich voorbereidt op klimaatverandering. Defensie geeft invulling aan die verplichting door het opstellen van de ‘Defensiestrategie voor Klimaatverandering en Veiligheid’. Het is essentieel om operaties langdurig te kunnen volhouden, ook als de reguliere voorzieningen en leveranciers wegvallen. Energiezekerheid en -onafhankelijkheid zijn daarom mission critical. Dit versterkt de zelfvoorzienendheid, de veiligheid en het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht. Prioriteit hierbij is het zoeken naar operationele voordelen. Zo wordt innovatie gestimuleerd én de eigen voetafdruk verkleind waardoor we het langer kunnen volhouden met minder kwetsbare logistieke aanvoerlijnen. Defensie versterkt daarmee de reeds ingeslagen weg, wat bijdraagt aan een toekomstbestendige krijgsmacht.

Duurzaamheid

Vanuit de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid Defensie (Kamerstuk 36 124, nr. 25 van 31 januari 2023) werkt Defensie in 2025 onder andere aan de volgende projecten:

  • Defensie verankert duurzaamheid in de bedrijfsvoering, via een afwegingskader bij de aanschaf van materieel, vastgoed en IT voor meer specifieke maatregelen voor klimaatveiligheid en duurzaamheid.

  • Defensie streeft in 2025 naar de volgende bijmengpercentages voor de duurzame brandstoffen:

    • wegdiesel 30%

    • scheepsdiesel 10%

    • kerosine 5% (op vliegbasis Leeuwarden)

  • Defensie draagt bij aan het Climate Change and Security Centre of Excellence (in oprichting) van de NAVO om samen met bondgenoten sneller resultaten te boeken en interoperabiliteit bij klimaatweerbaar optreden te bevorderen.

  • In 2025 gaat Defensie verder met maatregelen om de energie- en grondstoffenvraag voor de krijgsmacht zekerder te stellen, bijvoorbeeld door onze kazernes, marine- en luchthavens energie robuuster te maken en stapsgewijs meer biobrandstof en Sustainable Aviation Fuel (SAF) te gebruiken waar dat kan.

Milieu en PFAS

Defensie volgt met haar milieubeleid de thema’s bodem, leefomgeving, water, bouwen en ruimte van de Omgevingswet zodat Defensie adequaat reageert op ontwikkelingen.

Nederland heeft te maken met PFAS-problematiek. Ook Defensie heeft te maken met mogelijke PFAS-verontreinigingen op en nabij tenminste dertien (voormalige) defensielocaties. Het saneringsbeleid voor deze verontreinigingen heeft prioriteit vanwege de zorgplicht. Door risicogestuurd te saneren en met een programmatische aanpak zorgt Defensie dat verontreiniging door het gebruik van PFAS integraal en proactief wordt aangepakt. Zo is er aandacht voor beperken van het gebruik van PFAS waar de aanwezigheid nog niet in producten verboden is, uitvraag naar PFAS in bedrijfsstoffen, en veelvuldig contact met de omgeving over de mogelijke stappen.

Daarnaast neemt Defensie deel aan het kennisprogramma PFAS. Op de locatie Soesterberg loopt in 2025 een programma met onder meer een pilot voor PFAS-saneringstechnieken. Naast de pilot is er binnen het programma ruimte voor kennis en innovatie op het gebied van stofgedrag, saneringsmogelijkheden en de (financiële) gevolgen van het PFAS-beleid. Hiermee stimuleert Defensie kennis en innovatie voor toekomstige saneringsoperaties zowel voor Defensie als de rest van Nederland.

Licence