Base description which applies to whole site

3.11 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisco's

Algemene doelstelling

Het realiseren van een veilige, schone en gezonde leefomgeving, die ook als zodanig door de inwoners van Nederland wordt ervaren.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 110 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 22 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

57.697

261.699

84.223

101.879

96.069

97.223

98.416

        

Uitgaven

69.940

72.579

97.885

106.034

100.254

98.908

98.101

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Veiligheid chemische stoffen

22.520

26.554

29.496

30.194

28.216

28.312

28.307

2 Veiligheid biotechnologie

5.422

7.657

6.586

5.796

5.796

5.796

5.796

3 Veiligheid bedrijven en transport

41.998

38.368

61.803

70.044

66.242

64.800

63.998

        

Ontvangsten

       

Rol en verantwoordelijkheid

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Omgevingsveiligheid en Milieurisico's. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 111 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

- Het bevoegd gezag (provincies en gemeenten) en omgevingsdiensten worden gestimuleerd om de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van toezicht en handhaving (VTH) voor het milieudomein te versterken en te verbeteren.- Voor het bevorderen van omgevingsveiligheid en het verkleinen van milieurisico’s wordt ingezet op kennisontwikkeling voor veilig en circulair ontwerpen en safe and circular design gestimuleerd.- Het stimuleren van de ontwikkeling van technologieën en methoden ten behoeve van de veiligheid, gezondheid en milieu.- Overheden zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke ordening, vergunningverlening en toezicht die invloed kan hebben op een schone, gezonde en veilige leefomgeving.- Waar nodig stimuleren van een goede toepassing van het voorzorgsbeginsel.- Het stimuleren van het leggen van dwarsverbanden in de aanpak van chemische stoffen in water, lucht en bodem, o.a. met methodiekontwikkeling om de effecten van stoffen voor mens en milieu te bepalen (Impulsprogramma Chemische Stoffen 2023-2026).C:C- Het voorkomen en beperken van emissies van gevaarlijke stoffen naar het milieu door het stimuleren en ondersteunen van kennisontwikkeling bij bevoegde gezagen en het stimuleren van verwijdering asbestdaken (via communicatie).- Het stimuleren van een veilige productie en handel van chemische stoffen in Europa en mondiaal, inclusief de ontwikkeling van nieuwe beoordelingsmethoden.- Risicobeheersing van biociden en gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw voor mens en milieu, door het stimuleren van minder gevaarlijke alternatieven.

Regisseren

- Normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt.- Integrale kaderstelling rond activiteiten die risico’s kunnen veroorzaken voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving.- Dialoog met stakeholders waarin wordt gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken.- Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan bijvoorbeeld het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van biotechnologie.- De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s). - Internationaal regels en normen vaststellen en aanscherpen waar nodig voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, water en spoor)- Internationaal verdragen ten behoeve van veilig vervoer van gevaarlijke stoffen aangaan en nationaal uitvoeren waarbij continu aandacht is voor verbetering van de veiligheid.- Een helder kader bieden voor normstelling van stoffen met risico’s voor water- en luchtkwaliteit.- Het reguleren van emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen naar het milieu, inclusief het landelijk registreren van die emissies.- Het beheren van het Landelijk Asbest Volgsysteem (LAVS.) ,- Zorgen voor een goed Europees wettelijk kader voor veilige productie en handel van chemische stoffen in Europa en mondiaal, in het bijzonder de revisie van de Europese REACH-verordening op basis van de Europese Chemicaliënstrategie.- Zorgen voor onderhoud en adequate uitvoering van zowel de Europese biocidenverordening als de wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw.- Bedrijven die een risico vormen voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving, worden gestimuleerd deze risico’s te identificeren,te voorkomen en te beperken.- Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen (moedwillige) verstoringen van onderdelen van installaties door het bewustzijn bij bedrijven te vergroten en het identificeren van de dreigingen.

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Voor het artikel Omgevingsveiligheid en Milieurisico's zijn 3 specifieke doelstellingen geformuleerd. Deze specifieke doelstellingen leveren een bijdrage aan het bereiken van de algemene doelstelling. Onder de meetbare gegevens zijn de indicatoren en kengetallen en relevante beleidsinformatie opgenomen die verbonden zijn met de doelstellingen.

De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens is onderstaand weergegeven.

Tabel 112 Doelenboom artikel 22

Algemene doelstelling

Het realiseren van een veilige, schone en gezonde leefomgeving, die ook als zodanig door de inwoners van Nederland wordt ervaren.

Specifieke doelstelling 1

Specifieke doelstelling 2

Specifieke doelstelling 3

Het opereren van bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen en de leefomgeving zijn veilig en burgers voelen zich veilig.

Voorkomen en beperken dat stoffen of gemodificeerde organismen (ggo’s) leiden tot (gezondheids-)risico’s voor mens en milieu.

Het beschermen van mens en milieu tegen de gevaren van ioniserende straling. De burgers voelen zich veilig.

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

1. Beperken of voorkomen van de risico’s van activiteiten met gevaarlijke stoffen (de activiteit zelf moet zo veilig mogelijk zijn).

1. Elke (onderzoeks)activiteit die in Nederland met een ggo wordt uitgevoerd, gebeurt veilig voor mens en milieu.

1. Nucleaire kernreactoren opereren veilig.

2. Beperken en voorkomen van eventuele gevolgen van risico’s van stoffen, emissies of activiteiten voor de omgeving.

2. Marktoelating en Emissiebeperking. Chemische stoffen en biociden worden alleen toegelaten op de markt nadat is voldaan aan de eisen van de REACH-verordening en Biociden-verordening.

2. Het radioactief afval wordt veilig bovengronds opgeslagen

 

3. Emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen worden zoveel mogelijk voorkomen, of als dat niet mogelijk is, geminimaliseerd.

3. Er komt een geologische eindberging voor finale opslag.

   

Meetbare gegevens

1. Aantallen REACH-dossiers door RIVM behandeld (restricties, autorisaties).

2. Genetisch Gemodificeerde Organismen (vergunningsaanvragen, kennisgevingen).

Beleidsinformatie

1. Staat van de Veiligheid (SEVESO-bedrijven)

2. Atlas Leefomgeving

3. Onderzoek Beleving Woonomgeving CBS

  

4. Staat van de VTH

  

5. Jaarverslag ANVS

  

Specifieke doelstelling 1: Het opereren van bedrijven, het vervoer van gevaarlijke stoffen en de leefomgeving zijn veilig en burgers voelen zich veilig.

Motivering

IenW werkt in 2025 verder aan de omgevingsveiligheid zodat activiteiten met gevaarlijke stoffen in de industrie en het vervoer van gevaarlijke stoffen op een veilige manier kunnen plaatsvinden. Dit houdt in: bedrijven opereren veilig, de leefomgeving is veilig ingericht en de burgers die wonen rondom bedrijven voelen zich veilig. Transport van en naar bedrijven is veilig. Ook internationaal wordt gewerkt aan het bevorderen van het veilig opereren van de industrie en het vervoer van gevaarlijke stoffen door Nederland. Op de veiligheidsvoorschriften wordt effectief toezicht gehouden. Burgers beschikken over voldoende mogelijkheden inspraak te leveren en informatie te vergaren over hun veiligheid. Rijk, provincies, gemeenten, ILT en omgevingsdiensten werken samen aan de versterking van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Dit stelsel vormt een belangrijke randvoorwaarde en middel voor het realiseren van de beleidsdoelen op veel terreinen. Naast de veiligheid van bedrijven en transport gaat het daarbij o.a. ook om water- en luchtkwaliteit, afval, bodem, stoffen waarbij het thema gezondheid nadrukkelijker wordt meegenomen.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Beperken of voorkomen van de risico’s van activiteiten met gevaarlijke stoffen (de activiteit zelf moet zo veilig mogelijk zijn).

In wettelijke (internationale) regels wordt vastgelegd waaraan activiteiten met gevaarlijke stoffen moeten voldoen, gebaseerd op de stand van de techniek. Daarbij is ook oog voor relevante maatschappelijke ontwikkelingen, zoals het gebruik en de toepassing van stoffen die een belangrijke rol kunnen gaan spelen in de energietransitie. Waar mogelijk wordt door middel van afspraken met bedrijven (bv. Convenanten, maatwerkafspraken, safety deals) geprobeerd verdere verbetering van de veiligheid van de activiteiten met gevaarlijke stoffen en daarmee gepaard gaande risico’s, te bereiken.

Subdoelstelling 2: Beperken en voorkomen van eventuele gevolgen van risico’s van stoffen, emissies of activiteiten voor de omgeving.

Met oog op de veilige en gezonde leefomgeving rond activiteiten met gevaarlijke stoffen is wet- en regelgeving ontwikkeld om risico’s af te wegen. Aandachtsgebieden helpen bij het inzichtelijk maken waar effecten optreden wanneer er iets misgaat bij risicovolle activiteiten in de nabijheid van locaties waar veel mensen wonen, werken of recreëren. Medeoverheden worden ondersteund bij het maken van die afweging o.a. door middel van de uitwisseling van Best practices en voorlichting. Ook worden burgers geïnformeerd over activiteiten, zodat zij zich hier bewust van zijn en daar rekening mee kunnen houden bij de keuzes die zij maken. Deze informatie wordt beschikbaar gesteld, o.a. via de publiek toegankelijke Atlas Leefomgeving.

Specifieke doelstelling 2: Voorkomen en beperken dat stoffen of gemodificeerde organismen (ggo’s) leiden tot (gezondheids-)risico’s voor mens en milieu.

Motivering

Chemische stoffen en biotechnologie (zoals genetisch gemodificeerde organismen) worden bij vele activiteiten in onze samenleving toegepast. Het beleid van IenW is er daarom op gericht om te voorkomen dat deze toepassingen (gezondheids-)risico’s voor mens en milieu vormen, en waar dat nog niet kan, te beperken.

De toelating voor het op de markt brengen van chemische stoffen is in hoge mate EU geharmoniseerd via Europese strategische kaders (zoals de Europese Green Deal) en Europese wet- en regelgeving (zoals de REACH-verordening en de Biocidenverordening). In Nederland vindt vertaling plaats in nationale regelgeving (zoals Wet milieubeheer en Omgevingswet) met onder meer de minimalisatieplicht voor Zeer Zorgwekkende Stoffen, planvorming (Nationaal Milieubeleidsplan) en andere beleidsinstrumenten en beleidsprogramma’s (zoals het Impulsprogramma Chemische Stoffen). Vanwege deze brede context wordt veel interdepartementaal samengewerkt, en worden belanghebbende partijen en andere overheden betrokken om te zorgen voor een goede uitvoering van het beleid. De uitvoering is belegd bij externe organisaties (zbo’s, agentschappen, etc.) met experts zoals het RIVM, Ctgb en ECHA.

In de biotechnologie volgen ontwikkelingen en innovaties zich steeds sneller op12. Daarbij zien we steeds meer beweging richting maatschappelijke toepassingen en de markt. Hierbij is de IenW-doelstelling om de veiligheid en gezondheid voor mens en milieu te waarborgen. Net als voor chemische stoffen is er voor activiteiten met ggo’s veel verankerd in Europese regelgeving13 die nationaal is geïmplementeerd. Daarbij werkt IenW nauw samen met de betrokken departementen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en onderzoeksinstellingen, waaronder Cogem en RIVM.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Elke (onderzoeks)activiteit die in Nederland met een ggo wordt uitgevoerd, gebeurt veilig voor mens en milieu.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar 1) ggo-gebruik in ingeperkte ruimten, zoals laboratoria en procesinstallaties, 2) introductie van ggo’s in het milieu en 3) marktintroductie van ggo’s. Ingeperkt gebruik en introductie in het milieu van ggo’s wordt op nationale schaal beoordeeld, marktautorisatie vindt op Europees niveau plaats. Dit gebeurt in het ggo-vergunningenstelsel, waarbij -afhankelijk van de karakteristieken van het ggo en de activiteiten die daarmee plaatsvinden- kennisgevingen en vergunningen met bijbehorende (inperkende) maatregelen worden verleend, met als doelstelling een ten hoogste verwaarloosbaar klein milieurisico.

Subdoelstelling 2: Marktoelating en Emissiebeperking. Chemische stoffen en biociden worden alleen toegelaten op de markt nadat is voldaan aan de eisen van de REACH-verordening en Biociden-verordening.

Onder REACH moet informatie worden geleverd over gevaareigenschappen en gebruik van een stof en kunnen zo nodig beheersmaatregelen worden getroffen (zoals de PFAS restrictie). Onder de Biocidenverordening worden middelen alleen toegelaten nadat is vastgesteld dat het gebruik voldoende veilig is. De twee verordeningen werken zoals filter om stoffen tegen te houden die schadelijk kunnen toebrengen aan gezondheid of milieu.

Subdoelstelling 3: Emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen worden zoveel mogelijk voorkomen, of als dat niet mogelijk is, geminimaliseerd.

Het gaat hierbij om stoffen met zeer schadelijke eigenschappen zoals kankerverwekkend of persistent, toxisch en mobiel. Doel is de emissies van deze stoffen zo veel mogelijk te weren uit de leefomgeving zodat de kans op schade voor gezondheid of milieu zo klein mogelijk wordt.

Specifieke doelstelling 3: Het beschermen van mens en milieu tegen de gevaren van ioniserende straling. De burgers voelen zich veilig.

Motivering

Kernenergie in Nederland krijgt een stevige impuls door o.a. de bedrijfsduurverlenging van de Kerncentrale Borssele en het onderzoeken van de bouw van twee nieuwe kernreactoren.

Belangrijke randvoorwaarde is dat er wordt gezorgd voor een veilige permanente opslag van afval. Hierop wordt robuust ingezet door middel van de «Routekaart naar de Eindberging».

IenW zal uiterlijk eind augustus 2025 het nieuwe Nationaal programma Radioactief Afval opleveren. De Routekaart wordt hier een belangrijk onderdeel van.

Voor de bedrijfsduurverlenging van de Kerncentrale Borssele wordt de Kernenergiewet gewijzigd. IenW is bevoegd gezag voor deze wetswijziging. Naar verwachting zal het wetsvoorstel begin 2025 aan de Kamer worden verzonden.

Verder wordt samen met het ministerie van EZK en andere betrokken departementen de kennisbasis in Nederland op het terrein van nucleaire technologie en stralingstoepassingen versterkt.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Nucleaire kernreactoren opereren veilig.

De eisen aan nucleaire installaties worden actueel gehouden aan de technische ontwikkelingen. De veiligheid wordt continu verbeterd. Te allen tijde wordt daarbij voldaan aan de wettelijke vereisten voor individueel risico en groepsrisico.

Subdoelstelling 2: Het radioactief afval wordt veilig bovengronds opgeslagen.

Radioactief afval wordt veilig opgeslagen en beheerd, nu en in de toekomst. Te allen tijde wordt daarbij voldaan aan de wettelijke vereisten voor individueel risico en groepsrisico.

Subdoelstelling 3: Er komt een geologische eindberging voor finale opslag.

Rond 2130 is een geologische eindberging van radioactief afval in de diepe ondergrond operationeel.

Specifieke doelstelling 4: Een sterk, efficiënt en effectief opererend stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat milieuregels worden nageleefd.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Een sterk, efficiënt en effectief VTH-stelsel: het VTH-stelsel is verzekerd van continuïteit en functioneert efficiënt en effectief.

De bevoegdheid voor VTH ligt bij provincies en gemeenten die de uitvoering bij omgevingsdiensten, hebben belegd. De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is stelselverantwoordelijk. Een sterk, efficiënt en effectief functionerend VTH-stelsel is essentieel voor een werkend milieubeleid dat zorgt voor een gezonde, schone en veilige leefomgeving voor de burger. In 2021 rapporteerden de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer over het VTH-stelsel. De conclusie is dat het VTH-stelsel te vrijblijvend en te gefragmenteerd is, waardoor vermijdbare milieuschade ontstaat. De commissie van Aartsen heeft 10 aanbevelingen gedaan. Tot 1 oktober 2024 werkten alle partijen in het VTH-stelsel interbestuurlijk samen aan de opvolging daarvan. Daarop aansluitend werken partijen verder aan een versterkt stelsel, met de focus op robuuste omgevingsdiensten, kennisinfrastructuur, informatievoorziening en datakwaliteit. Om de stelselverantwoordelijkheid van de staatssecretaris van IenW het benodigd instrumentarium te geven om in te kunnen grijpen als provincies en gemeenten de VTH-taken niet goed uitvoeren, brengt het kabinet een wetsvoorstel in procedure.

Subdoelstelling 2: Robuuste omgevingsdiensten: alle omgevingsdiensten voldoen aan de robuustheidscriteria.

Essentieel voor een sterk, efficiënt en effectief functionerend VTH-stelsel zijn robuuste omgevingsdiensten. Om dit te bereiken, moeten alle omgevingsdiensten op 1 april 2026 voldoen aan de in juli 2023 bestuurlijk vastgestelde robuustheidscriteria. Het proces om tot robuuste omgevingsdiensten te komen, wordt vanuit het ministerie van IenW gemonitord. Ook worden de robuustheidscriteria vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur.

Subdoelstelling 3: Goede informatievoorziening richting burgers: de omgeving is geïnformeerd over risicovolle activiteiten.

Goede informatievoorziening is een belangrijk onderdeel van de dienstverlening van overheden. Burgers moeten juiste en betrouwbare informatie bij de overheid kunnen krijgen. Het gaat hierbij ook om informatie over hoe hun omgeving is ingericht waaronder informatie over risicovolle activiteiten. Instrumenten die hierbij worden ingezet zijn onder andere de Atlas Leefomgeving en de Gids Gezonde Leefomgeving.

Meetbare gegevens

REACH

De Europese stoffenregelgeving (REACH) geeft bedrijven die een stof op de markt brengen de verantwoordelijkheid dat het gebruik van die stof veilig is voor mens en milieu. De benodigde informatie hiertoe moet bij het EU agentschap worden ingediend via een registratie. Waar nodig worden (registraties van) stoffen door autoriteiten beoordeeld en wordt aanvullende informatie gevraagd of worden aanvullende risicobeheersmaatregelen opgelegd (dat kan binnen REACH via autorisatie of restrictie maar soms ook via andere regelgeving, bijvoorbeeld de richtlijnen inzake arbeidsveiligheid (OSH) of via de verordening inzake classificatie en etikettering (CLP)). Nederland draagt actief bij aan de verschillende evaluatieprocessen en Bureau REACH van het RIVM vervult een centrale rol in de uitvoering en coördinatie van de Nederlandse inzet. De inzet wordt geprioriteerd aan de hand van bv. specifieke zorg, productie of gebruik in Nederland, gebruiksvolume en de aard en mate van het geïdentificeerde risico. De daadwerkelijke invulling van Nederlandse dossiers wordt afgestemd met de opdrachtgevende ministeries IenW, VWS en SZW. Onderstaande tabel geeft aan wat in 2023 binnen de evaluatieprocessen is gerealiseerd en wat naar verwachting de Nederlandse inbreng en voor de hele EU is in 2024 en 2025. De Nederlandse bijdrage bestaat daarbij uit door Nederland ingediende dossiers en een actieve bijdrage aan door andere lidstaten ingebrachte dossiers. De aantallen geven een indruk van de bijdrage van Nederland aan de implementatie en toepassing van de EU verordeningen (REACH en CLP), maar de hoeveelheid werk verschilt sterk. Begin 2023 is het voorstel voor een brede restrictie op PFAS ingediend. Het gaat hierbij om vele duizenden stoffen en een zeer breed scala aan toepassingen. Nederland heeft er samen met vier andere landen aan gewerkt en werkt in 2024 en 2025 intensief verder aan het besluitvormingstraject.

In oktober 2020 heeft de Europese Commissie haar strategie voor duurzame chemicaliën gepresenteerd (Chemicals Strategy for Sustainability, CSS). Deze strategie omvat veel beleidsvoornemens die gericht zijn op de verdere verhoging van de veiligheid van chemische stoffen. Veel van deze beleidsvoornemens zijn inmiddels wat verder uitgewerkt en zullen worden meegenomen in de herziening van REACH, al is het nog onduidelijk wanneer deze zal worden gepubliceerd. Gezien het grote belang van het op een goede wijze formuleren en implementeren van de verbetervoorstellen, draagt NL daar waar mogelijk actief bij. Het betreft onderhandelingen over de herziening van REACH en de Annexen. De inzet op het vlak van beleidsontwikkeling en verdere uitwerking van de richtlijnen, maakt dat de inzet op dossiers in vergelijking tot voorgaande jaren enigszins beperkt zal blijven.

Tabel 113 Tabel resultaten REACH in 2023, 2024, 2025
  

Realisatie 2023

Geraamd 2024

Geraamd 2025

  

NL inbreng

Hele EU

NL inbreng

Hele EU

NL inbreng

Hele EU

1

Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven

39

352

70

300

50

300

2

Stofevaluaties:

      
 

- uitgevoerd

1

6

1

10

2

13

 

- beoordeelde ontwerpbesluiten

4

8

10

10

8

12

3a

Gescreende stofgroepen

5

onbekend

5

70

5

40

3b

RMO-analyses:

      
 

- ingediend

6

onbekend

5

onbekend

4

onbekend

 

- becommentarieerd

7

10

6

onbekend

5

onbekend

4a

Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen:

      
 

- ingediend

2

8

1

15

3

15

 

- becommentarieerd

3

8

6

15

6

15

        

4b

Autorisatieverzoeken:

      
 

- rapporteurschappen RAC & SEAC

1

 

2

 

1

 
 

- becommentarieerde opinies over clusters van autorisatieverzoeken

51

51

60

60

60

60

5

Restrictiedossiers:

      
 

- ingediend

1

7

1

5

1

5

 

- rapporteurschappen RAC & SEAC

1

1

2

3

1

3

 

- becommentarieerde opinies

6

7

3

3

3

3

6

Geharmoniseerde indeling & etikettering:

      
 

- ingediend

2

43

5-10

60

5-10

45

 

- rapporteurschappen RAC

7

43

6-10

 

6-10

 
 

- becommentarieerde opinies & publieke consultaties

43

43

50

50

45

45

7

Behandelde vragen door de REACH & CLP helpdesk

534

n.v.t.

450

n.v.t.

450

n.v.t.

Bronnen: Werkprogramma 2024 Bureau REACH en Jaaroverzicht Bureau REACH 2023 (CSGG-website)

Toelichting:

De looptijd van beoordeling- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde indeling en etikettering is doorgaans langer dan één kalenderjaar waarmee de daarmee samenhangende werklast over meerdere jaren wordt verspreid. De getallen betreffen door NL ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door Nederlandse leden van de wetenschappelijke comités (RAC en SEAC) gedragen (co)rapporteurschappen. De RAC- en SEAC-leden leveren input op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM (in de diverse ondersteunende RAC-werkgroepen).

Ad 1) Met de door Nederland gehanteerde prioriteringssystematiek worden er verhoudingsgewijs steeds minder ontwerpbesluiten geprioriteerd voor beoordeling door Nederland.

Ad 2) Voor 2025 staan er 13 stoffen voor stofevaluatie in het Community Rolling Action Plan opgenomen, waarvan twee voor Nederland.

Ad 3a) Betreft het screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor maatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie). ECHA mikt op minder inzet op screening van stofgroepen op regulatoire behoeftes (de zogenaamde ARN’s), zoals blijkt uit het Programming Document 2023-2026. Bureau REACH leunt voor het screeningswerk sterk op ECHA en zal enkele stofgroepen hiervan uitvoerig screenen om te komen tot nieuwe aandachtstoffen voor diverse REACH processen.

Ad 3b) Aan de hand van een RMO-analyse worden de meest adequate regulatoire maatregelen met ministeries en lidstaten afgestemd. De ARN’s van ECHA vormen veelal de basis voor lidstaten om een RMO-analyse op te baseren.

Ad 4a) De Nederlandse inbreng aan Annex XV SVHC-dossiers wordt voor 2024 op drie dossiers geschat. Met de toevoeging van nieuwe gevaarsklassen onder GHS is de verwachting dat er ook meer SVHC-dossiers zijn vorm te geven. Op de Registratie van Intenties-lijst[14 staat voor 2025 alleen een groep van vijf siloxaan-verbindingen opgenomen.

Ad 4b) De taken met betrekking tot de autorisatieverzoeken laten zich lastig beschrijven in aantallen. De autorisatieaanvragen betreffen in de regel één tot drie gebruiken die afzonderlijke opinies behoeven. Aanvragen worden veelal geclusterd in groepen van vergelijkbare aanvragen die door dezelfde rapporteurs worden behandeld uit efficiëntieoverwegingen. Naast een beoogd rapporteurschap levert Nederland via het RAC- en SEAC-leden op alle opinies m.b.t. autorisatieverzoeken input. De werklast wordt constant gehouden op 15 opinies per vergadering, vier vergaderingen per jaar.

Ad 5). Bureau REACH zal in 2025 bijdragen aan het besluitvormingstraject voor het restrictiedossier voor PFAS en mikt op de submissie van het restrictievoorstel voor niet-intentioneel toegevoegd asbest in consumentenartikelen. Er wordt één rapporteurschap voorzien en Nederland levert input op alle restrictiedossiers. Op de Registratie van Intenties-lijst15 staan voor 2025 drie restrictiedossiers op de rol.

Ad 6) De aantallen Nederlandse CLH-voorstellen nemen iets toe nu Ctgb zelf dossiers opstelt en Bureau REACH deze toetst, indient en procesmatig de dossiers afhandelt en er nieuwe gevaarsklassen aan GHS zijn toegevoegd. Voor classificatievoorstellen worden zes tot 10 rapporteurschappen voorzien.

Ad 7) Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk. Het aantal vragen lijkt de afgelopen jaren te stabiliseren, voor 2025 worden rond de 450 vragen verwacht.

GGO's

Kengetallen over de uitvoering van de GGO-regelgeving (Genetisch Gemodificeerde Organismen) zijn de aantallen ontvangen vergunningaanvragen, aanvragen voor wijziging van vergunningen, kennisgevingen, wijzigingen op kennisgevingen en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit ggo. Indicatoren zijn het percentage van het aantal vergunningaanvragen, kennisgevingen of verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico.

De GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 gewijzigd waarbij naast vergunningen ook algemene regels, de mogelijkheid tot het doen van kennisgevingen en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit ggo milieubeheer 2013 zijn geïntroduceerd en de structuur van de vergunningverlening is gewijzigd. De prognose voor 2025 is dat de realisatie eenzelfde beeld als 2023 te zien zal geven.

Tabel 114 Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's)

2023

Kengetal

Indicator

Ingeperkt gebruik:

  

Aanvragen vergunning1

35

100%

Kennisgeven2

386

100%

Verzoeken ex art. 2.8 besluit ggo

111

100%

Verzoeken ex art. 2.13 besluit ggo

25

100%

Verzoeken bijzondere procedures besluit ggo

11

100%

BVF

n.n.b

n.n.b

Introductie in het milieu, landbouw (inclusief marktaanvragen)

0

Introductie in het milieu, medisch, veterinair

39

100%

Introductie in het milieu, medisch, veterinair, meldingen

8

100%

MVF

n.n.b

n.n.b

Totaal

615

1

2

Beleidsinformatie

In aanvulling op bovenstaande meetbare gegevens is er tevens relevante beleidsmatige informatie beschikbaar waarmee de voortgang van het beleid kan worden gemonitord. Dit betreft:

  • Staat van de Veiligheid (SEVESO-bedrijven)

  • Atlas leefomgeving

  • Onderzoek Beleving en Woonomgeving CBS

  • Staat van de VTH

  • Jaarverslag ANVS

Beleidsmatige ontwikkelingen

Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen zal in 2025 de nieuwe editie worden geïmplementeerd van de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (ADR), het spoor (RID) en de binnenwateren (ADN). Daarmee is de regelgeving weer aangepast aan de laatste stand van de wetenschap en de techniek. Verder zullen in 2025 de resultaten van het programma Robuust Basisnet in wet- en regelgeving worden geïmplementeerd, in lijn met hoe de Kamer hierover is geïnformeerd16.

Ten aanzien van alle risicovolle activiteiten ligt in 2025 de nadruk op de verdere implementatie van de Omgevingswet. Daarbij is speciale aandacht voor de inbedding van het Register Externe Veiligheid en voor het werken met de aandachtsgebieden, ook met de komst van de energietransitie. Verder wordt in 2025 vormgegeven aan de ondersteuning van chemische bedrijven bij het versterken van hun digitale weerbaarheid, ook in licht van hun rol in de Vitale Infrastructuur. Innovatie wordt gestimuleerd door de ontwikkeling van kaders voor risicovolle activiteiten die Safe by Design moeten worden. Voor de innovatie worden financiële middelen beschikbaar gesteld, b.v. met de Safety Deals 2025.

Eind 2023 heeft het kabinet aangegeven de aanbeveling uit de Trendanalyse Biotechnologie om te komen tot een rijksbrede visie biotechnologie te omarmen17. Daartoe is in 2024 een traject opgestart om deze visie te ontwikkelen. Naar verwachting zal deze eind 2024/begin 2025 opgesteld zijn en zullen er in 2025 concrete activiteiten en acties opgesteld en uitgevoerd moeten worden om deze visie te realiseren.

Uit de Beleidsevaluatie Veiligheid Biotechnologie 2023 kwam als belangrijkste aanbeveling naar voren dat het stelsel voor ggo-vergunningverlening onder druk staat en aan herziening toe is.

Door de verwachte toename in complexiteit en aantallen aanvragen vergunningen voor werkzaamheden met ggo’s (zie Trendanalyse 2023), zal het stelsel nog meer onder druk komen te staan. De huidige optimaliseringen en versoepelingen bieden op korte termijn enige verlichting, maar zijn op de lange termijn niet meer dan lapmiddelen.

Daarom wordt in 2024 en 2025 een onderzoek uitgevoerd naar een mogelijke stelselwijziging. De gevolgen hiervan zijn in dit stadium nog niet te overzien en zijn afhankelijk van de keuze die hierin wordt gemaakt, maar indien de regelgeving dient te worden aangepast, zal deze wijziging op zijn vroegst in 2028 in werking treden.

In 2025 wordt verder gewerkt aan de versterking van het VTH-stelsel. Dit gebeurt door de borging en implementatie van de producten en acties van het op 1 oktober 2024 afgeronde interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel. Hiervoor worden verschillende instrumenten ingezet waaronder het wettelijk vastleggen van extra instrumentarium voor de invulling van de stelselverantwoordelijkheid van de staatssecretaris van IenW en de robuustheidscriteria voor de omgevingsdiensten.

Voor het thema Industrie, Gezonde Leefomgeving en Omwonenden (IGLO) is in 2024 een programma opgezet. Dit programma werkt via twee sporen.

(1) Afspraken met bedrijven: In 2025 sluiten wij maatwerkafspraken met grote vervuilers om nabij hen de leefomgeving direct te verbeteren. We verwachten definitieve afspraken te maken met onder andere Tata Steel, Zeeland Refinery, Dow en afvalverbrandingsinstallaties.

(2) Hiernaast werken we aan de verdere uitwerking van de actieagenda industrie en omwonenden. In 2025 voeren we de Leefomgeving en Industrie Dialoogtafels onder begeleiding van het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving uit en starten we de eerste wetgevingstrajecten op basis van verkenningen gedaan in 2024 en onderzoeken we hoe we het beleid komende jaren verder kunnen versterken op weg naar het Zero Pollution EU-doel voor 2050.

Tabel 115 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 22 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

57.697

261.699

84.223

101.879

96.069

97.223

98.416

        

Uitgaven

69.940

72.579

97.885

106.034

100.254

98.908

98.101

        

1 Veiligheid chemische stoffen

22.520

26.554

29.496

30.194

28.216

28.312

28.307

Opdrachten

4.723

7.895

8.816

9.502

7.525

7.621

7.621

KF: NVS

83

897

700

500

250

250

250

Waarvan RWS

1.246

1.718

2.616

2.622

2.622

2.622

2.622

Waarvan RIVM

1.315

1.641

1.641

1.643

1.643

1.643

1.643

Uitvoering veiligheid

17

977

919

897

88

184

184

Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid

1.035

1.576

1.305

2.203

1.285

1.285

1.285

Overige opdrachten

1.027

1.086

1.635

1.637

1.637

1.637

1.637

Subsidies

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

17.067

17.703

19.534

19.546

19.545

19.545

19.540

Waarvan bijdragen aan RWS

3.396

2.784

2.113

2.113

2.113

2.113

2.113

Waarvan bijdragen aan RIVM

13.571

14.279

17.160

17.172

17.171

17.171

17.166

Overige bijdragen aan agentschappen

100

640

261

261

261

261

261

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

730

806

0

0

0

0

0

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

150

1.146

1.146

1.146

1.146

1.146

Waarvan bijdragen aan CTGB

0

0

1.146

1.146

1.146

1.146

1.146

Overige bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

150

0

0

0

0

0

        

2 Veiligheid biotechnologie

5.422

7.657

6.586

5.796

5.796

5.796

5.796

Opdrachten

356

1.474

1.574

1.583

1.583

1.583

1.583

Veiligheid Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO)

296

1.041

1.141

1.150

1.150

1.150

1.150

Overige opdrachten

60

433

433

433

433

433

433

Bijdragen aan agentschappen

5.066

6.183

5.012

4.213

4.213

4.213

4.213

Waarvan bijdragen aan RIVM

3.398

4.430

3.209

2.410

2.410

2.410

2.410

Waarvan bijdragen aan COGEM

1.668

1.753

1.803

1.803

1.803

1.803

1.803

        

3 Veiligheid bedrijven en transport

41.998

38.368

61.803

70.044

66.242

64.800

63.998

Opdrachten

8.079

11.404

37.472

53.305

49.504

45.487

47.258

Programma omgevingsveilig

3.029

3.556

9.448

14.054

13.921

13.921

13.613

Asbest

493

815

475

6.427

6.866

2.840

6.920

Waarvan RWS

2.266

3.328

3.240

3.244

3.244

3.244

3.244

VTH-stelsel

341

402

19.472

23.501

19.401

19.401

17.401

Overige opdrachten

1.950

3.303

4.837

6.079

6.072

6.081

6.080

Subsidies

13.192

13.415

10.590

2.991

2.991

5.564

2.991

Inrichtingen & transport

7.824

7.205

6.999

2.399

2.399

2.399

2.399

Vuurwerk

2.198

260

0

0

0

0

0

Overige subsidies

3.170

5.950

3.591

592

592

3.165

592

Bijdragen aan agentschappen

7.288

9.068

9.179

9.180

9.180

9.180

9.180

Waarvan bijdragen aan RWS

4.184

5.044

5.230

5.230

5.230

5.230

5.230

Waarvan bijdragen aan RIVM

2.753

3.572

3.573

3.574

3.574

3.574

3.574

Overige bijdragen aan agentschappen

351

452

376

376

376

376

376

Bijdragen aan medeoverheden

9.647

579

159

159

159

159

159

Waarvan bijdragen aan Caribisch Nederland

0

9

159

159

159

159

159

Overige bijdragen aan medeoverheden

9.647

570

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten

3.792

3.902

4.403

4.409

4.408

4.410

4.410

Inkomensoverdrachten mesothelioom

3.792

3.902

4.403

4.409

4.408

4.410

4.410

        

Ontvangsten

999

250

250

250

250

250

250

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2025, een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt. In de budgettaire tabel is de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof op het gebied van subsidies verwerkt. In onderdeel 2.7 van deze begroting is een nadere toelichting op de budgettaire verwerking van het hoofdlijnenakkoord opgenomen.

1. Veiligheid chemische stoffen (€ 29,5 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

1.Opdrachten (€ 8,8 miljoen)

  • RWS en RIVM (€ 4,3 miljoen). Dit betreft in totaal € 2,6 miljoen aan RWS ten behoeve van met name de Beleidsondersteuning en Advies (BOA) financiering en € 1,6 miljoen aan het RIVM ten behoeve van de jaaropdracht voor de Omgeving en Milieu veiligheid.

  • Uitvoering stoffen en Milieu & Gezondheid (€ 1,3 miljoen). Er worden enkele opdrachten verstrekt voor de taakoverdracht biociden (€ 0,4 miljoen) en overige diverse kleinere opdrachten op dit onderwerp.

  • KF: Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (€ 0,7 miljoen). Dit betreft de middelen die vanuit het Klimaatfonds overgekomen zijn omtrent de nucleaire ambities. De middelen zijn bestemd voor onderzoeken omtrent nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (€ 0,7 miljoen). Daarnaast resteert er cumulatief nog €1,5 miljoen voor de periode 2026-2030.

  • Overige opdrachten (€ 2,5 miljoen). Voor de uitvoering van de reguliere taken op het gebied van Nucleaire Veiligheid (€ 0,9 miljoen) en diverse andere opdrachten voor de uitvoering van risicosecurity (Safe By Design) (€ 0,7 miljoen) en uitvoering veiligheid (€ 0,9 miljoen).

2.Bijdragen aan agentschappen (€ 19,5 miljoen)

  • RWS (€ 2,1 miljoen). De bijdrage aan RWS is bestemd voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundelingen verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op het gebied van asbest. Daarbij wordt inzet geleverd voor het beheer en verdere ontwikkeling van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS).

  • RIVM (€ 17,1 miljoen). De bijdrage aan RIVM is bestemd voor de capaciteitsinzet op het gebied van Veiligheid Stoffen, Gezonde Leefomgeving en Onderzoek Beleid Nucleair. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar onder andere nationaal en internationaal stoffenbeleid, biociden en gewasbeschermingsmiddelen en straling in de leefomgeving.

  • Overige bijdrage aan agentschappen (€ 0,3 miljoen). Dit betreft een bijdrage aan de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA).

3.Bijdragen aan ZBO's/RWT's (€ 1,1 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor de uitvoering van het werkprogramma.

2. Veiligheid biotechnologie (€ 6,6 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

1.Opdrachten (€ 1,6 miljoen). Het gaat hier met name om een meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek op het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (NWO-TTW).

2.Bijdragen aan agentschappen (€ 5,0 miljoen)

  • COGEM (€ 1,8 miljoen). Ter uitvoering van de wettelijke taak wordt jaarlijks een bijdrage van € 1,8 miljoen verstrekt aan de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) voor het maken van beoordelingen inzake risico's verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen.

  • RIVM (€ 3,2 miljoen). De bijdrage aan RIVM is bedoeld voor de uitvoering van opdrachten op het gebied van Veiligheid Biotechnologie. Hierbij wordt uitvoering gegeven aan wettelijke taken ten aanzien van biotechnologie.

3. Veiligheid bedrijven en transport (€ 61,8 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

1.Opdrachten (€ 37,5 miljoen)

  • RWS (€ 3,2 miljoen). Onderdeel van de jaaropdracht welke verstrekt wordt RWS is het programma veiligheid bedrijven.

  • Programma omgevingsveiligheid (€ 9,4 miljoen). Onder de opdrachten inzake het programma omgevingsveiligheid vallen (wettelijke) taken in het kader van bedrijven, de monitoring van basisnetten (weg, water, spoor) en veiligheid energietransitie.

  • VTH-stelsel (€ 19,5 miljoen). In het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) zijn de uitgaven bestemd voor de stelselontwikkeling en het beheer van standaarden.

  • Cybersecurity (€1,9 miljoen). Dit betreft middelen voor de implementatie van de Critical Entities Resilience Directive (CER) en de Network and Information Security Directive (NIS2) richtlijn.

  • Overige opdrachten (€ 3,5 miljoen). Dit betreft verschillende opdrachten voor onder andere onderzoeken en studies ten behoeve van de uitvoering van buisleidingen, onderzoek en implementatie van risicoreductiemaatregelen asbest en een communicatiecampagne, opdrachten omtrent het basisnet weg, water en verkeer, het onderhoudscontract voor het softwareprogramma RBM II en opdrachten ten behoeve van onder andere veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen veiligheid inrichting (€ 3,5 miljoen).

2.Subsidies (€ 10,6 miljoen)

  • Subsidies inrichtingen en transport (€ 7,0 miljoen). Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid chemische sector, die door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt uitgevoerd. Jaarlijks wordt in de Staatscourant het beschikbare jaarbudget gepubliceerd. Als onderdeel van de uitvoeringsagenda Besluit risico's zware ongevallen (Brzo) kunnen ook subsidies worden toegekend onder de noemer Safety Deals. De Safety Deals zijn complementair aan de maatregelen die versterking van toezicht en handhaving tot doel hebben. Het gaat hier om het creëren van een duurzame veiligheidscultuur bij onder meer de bedrijfsprocessen binnen de chemiesector.

  • Subsidies VTH (€ 3,0 miljoen). Dit betreft de subsidie aan Omgevingsdienst NL (ODNL) o.a. voor versterking van het programmabureau en de regietaak van ODNL.

  • Overige subsidies (€ 0,6 miljoen). Dit betreffen overige kleinere subsidies, waaronder subsidies aan ODNL VTH en veiligheid NL.

3.Bijdragen aan agentschappen (€ 9,2 miljoen)

  • RWS (€ 5,2 miljoen). De bijdrage aan RWS is bestemd voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op de onderwerpen ‘kennisoverdracht omgevingsveiligheid’ en ‘vergunningverlening’. Daarnaast vinden hier uitgaven plaats voor werkzaamheden van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van RWS in het kader van basisnetten en vervoer gevaarlijke stoffen.

  • RIVM en RVO (€ 4,0 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan RVO (€ 0,4 miljoen) en RIVM (€ 3,6 miljoen) omtrent vervoer gevaarlijke stoffen, veiligheid bedrijven, biotechnologie en stoffen, gezonde leefomgeving en onderzoek nucleair beleid.

4.Bijdragen aan medeoverheden (€ 0,2 miljoen). Dit betreft een bijdrage voor de herontwikkeling van het terrein van de bestaande olieterminal Hato op Bonaire. Het doel is om door middel van nieuwbouw de governance, leveringszekerheid en veiligheid van de bestaande brandstofinfrastructuur op Bonaire te verbeteren. Het project transitie Hato maakt onderdeel uit van een groter samenwerkingsproject tussen het OLB (Openbaar Lichaam Bonaire) en de ministeries BZK, EZK en IenW (€0,2 miljoen).

5.Inkomensoverdrachten (€ 4,4 miljoen). De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom of asbestose heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.

Ontvangsten (€ 0,3 miljoen)

De ontvangsten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie (€ 0,3 miljoen).

Wettelijke grondslag subsidieverlening

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat in het algemeen subsidie wordt verleend op grond van een wettelijk voorschrift. Uit de Algemene wet bestuursrecht volgt dat één van de uitzonderingen hierop subsidies vormen waarvan zowel de subsidieontvanger als het maximale bedrag in de begroting worden vermeld.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn dergelijke subsidieverplichtingen voor het jaar 2025 opgenomen. In bijlage 5 (Subsidieoverzicht) van deze begroting zijn de wettelijke grondslagen hiervoor opgenomen zoals bedoeld in artikel 4.23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereserveerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 116 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 22
 

2025

juridisch verplicht

63%

bestuurlijk gebonden

37%

beleidsmatig gereserveerd

1%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van de totale in 2025 beschikbare programma uitgaven (€ 97,9 miljoen) is 60% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

  • 1. Opdrachten. Van het opdrachtenbudget is circa 26% juridisch verplicht op grond van (meerjarige) verplichtingen. Het gaat hierbij om de jaaropdrachten aan RWS, RIVM en RVO in het kader van veiligheid chemische stoffen, biotechnologie en bedrijven en transport.

  • 2. Subsidies. Het subsidiebudget is volledig juridisch verplicht. Met publicatie in de Staatscourant van de subsidieregeling Versterking omgevingsveiligheid chemische sector in 2022 is deze subsidie meerjarig verplicht. Daarnaast zijn er reeds enkele subsidies meerjarig juridisch verplicht die samenhangen met asbest, omgevingsveiligheid, vuurwerk en VTH. Deze subsidies hebben diverse tijdspaden. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 van deze begroting.

  • 3. Bijdrage aan agentschappen: De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en RIVM zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS is voornamelijk de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundelingen verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op het gebied beleidsonderwerp asbest. De bijdrage aan RIVM is voor de capaciteitsinzet op het gebied van Veiligheid Stoffen, Gezonde Leefomgeving en Onderzoek Beleid Nucleair. Hierbij wordt onderzoek gedaan naar onder andere nationaal en internationaal stoffenbeleid, biociden en gewasbeschermingsmiddelen en straling in de leefomgeving.

  • 4. Bijdrage aan Medeoverheden: Het beschikbare budget is volledig juridisch verplicht en heeft betrekking op een bijdrage aan Caribisch Nederland omtrent het verbeterprogramma VTH.

  • 5. Bijdrage aan ZBO/RWT's: Het beschikbare budget is volledig juridisch verplicht en heeft betrekking op de jaarlijkse bijdrage aan het College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB).

  • 6. Inkomensoverdrachten: Het beschikbare budget is volledig juridisch verplicht en heeft betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS).

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 117 Fiscale regelingen 2023-2025, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen artikel 22 (x € miljoen)
 

2023

2024

2025

Vrijstelling asbest afvalstoffenbelasting

7

7

6

Vrijstelling baggerspecie afvalstoffenbelasting

114

130

133

12

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/03/14/beleidsevaluatie-veiligheid-biotechnologie-verkenning-aanvaardbaar-risico-en-compassionate-use

13

Ondermeer via de Verordening inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders en de Richtlijnen rondom ingeperkt gebruik en introductie in het milieu

14

https://echa.europa.eu/nl/registry-of-svhc-intentions?p_p_id=disslists_WAR_disslistsportlet&p_p_lifecycle=0&p_p_state=normal&p_p_mode=view&_disslists_WAR_disslistsportlet_cur=1&_disslists_WAR_disslistsportlet_lec_submitter=&_disslists_WAR_disslistsportlet_sbm_expected_submissionTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_opinionTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_substance_identifier_field_key=&_disslists_WAR_disslistsportlet_delta=50&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_adoptionFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_deltaParamValue=50&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_withdrawnFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_withdrawnTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_adoptionTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_multiValueSearchOperatorhaz_detailed_concern=AND&_disslists_WAR_disslistsportlet_prc_public_status=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_opinionFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_intentionFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_inclusionFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_inclusionTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_doSearch=&_disslists_WAR_disslistsportlet_sbm_expected_submissionFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_intentionTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_orderByCol=sbm_expected_submission&_disslists_WAR_disslistsportlet_orderByType=desc

15

https://echa.europa.eu/nl/registry-of-restriction-intentions?p_p_id=disslists_WAR_disslistsportlet&p_p_lifecycle=0&p_p_state=normal&p_p_mode=view&_disslists_WAR_disslistsportlet_cur=1&_disslists_WAR_disslistsportlet_sbm_expected_submissionTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_substance_identifier_field_key=&_disslists_WAR_disslistsportlet_multiValueSearchOperatordiss_lec_submitter=AND&_disslists_WAR_disslistsportlet_delta=50&_disslists_WAR_disslistsportlet_deltaParamValue=50&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_withdrawnFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_withdrawnTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_prc_public_status=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_intentionFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_doSearch=&_disslists_WAR_disslistsportlet_haz_scope_details=&_disslists_WAR_disslistsportlet_dte_intentionTo=&_disslists_WAR_disslistsportlet_sbm_expected_submissionFrom=&_disslists_WAR_disslistsportlet_orderByCol=sbm_expected_submission&_disslists_WAR_disslistsportlet_orderByType=desc

16

kamerstukken II 2023-2024, 30 373, nr. 77

17

https://open.overheid.nl/documenten/05b27026-1d19-4a59-a0d7-dd2110ada0ac/file

Licence