Base description which applies to whole site

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het verdienvermogen, de productiviteit en economische groei zijn belangrijk voor de welvaart in Nederland, nu en in de toekomst. Het verdienvermogen gaat over onze basis om blijvende welvaart te creëren. Productiviteit speelt hierin een belangrijke rol, want als we productiever zijn, kunnen we als samenleving meer doen of slimmer omgaan met dezelfde middelen. Dit leidt tot economische groei en een hoger inkomen voor bedrijven, huishoudens en de overheid. Een goed draaiende economie zorgt voor goede banen, hogere lonen en bestaanszekerheid. Ook kan Nederland blijven investeren in belangrijke voorzieningen zoals gezondheidszorg, pensioenen, onderwijs en een sociaal zekerheidsstelsel dat werkt voor mensen die het nodig hebben.

Ondernemers, van grote bedrijven tot het mkb, spelen een onmisbare rol hierin. Het kabinet wil bedrijven koesteren en meer waardering uiten voor het belang van bedrijven voor onze welvaart. Nederlandse ondernemers vinden de oplossingen voor wereldwijde problemen en versterken daarmee ons verdienvermogen. Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) wil dat ondernemers kunnen doen waar ze goed in zijn: nieuwe ideeën bedenken en daarmee producten en diensten verkopen. Daarom ondersteunt het Ministerie van EZ bedrijven in hun economische, sociale en maatschappelijke rol, zodat ondernemers kansen kunnen benutten en daarvoor ook de waardering krijgen die ze verdienen.

Samen met nationale en internationale partners werkt het Ministerie van EZ aan een innovatief, ondernemend en weerbaar Nederland. Hierbij hebben we aandacht voor een goed ondernemersklimaat, het verminderen van regeldruk, voldoende fysieke ruimte voor bedrijvigheid en dat onze economie concurrerend, weerbaar en innovatief is. En houden we oog voor de uitdagingen waar ondernemers nu maar ook in de toekomst tegenaan lopen, zoals het tekort aan gekwalificeerd personeel, een gelijk internationaal speelveld en toenemende geopolitieke spanningen.

Macro-economisch beeld

Na een turbulente periode met de coronacrisis, sterke herstelgroei en de energiecrisis, keert de Nederlandse economie naar verwachting terug naar een gematigd groeipad.3 De energieprijzen zijn niet verder gestegen, de inflatie is gedaald en de verwachting is dat over 2024 de lonen en koopkracht sterk zullen stijgen met een doorsnee koopkrachtverbetering van 2,5 procent. Daarmee is het macro-economische beeld van de Nederlandse economie verbeterd ten aanzien van voorgaande jaren, al blijven er grote uitdagingen bestaan.

Voor 2025 wordt een economische groei van 1,6 procent verwacht, mede door stijgende koopkracht en door stijgende consumptie van huishoudens. De economie koelt iets af en de werkloosheid loopt in 2025 licht op tot 3,9 procent, maar blijft historisch gezien laag. Ook komt het doel van prijsstabiliteit - inflatie rond de 2 procent- weer in zicht. De inflatie4 daalt in 2024 naar 3,5 procent en daalt daarna naar verwachting geleidelijk verder.

We hebben een sterke economie, waarin veel goed gaat maar tegelijkertijd staat ons verdienvermogen onder druk, zoals blijkt uit de recente terugval van onze economie op de IMD-concurrentielijst en de daling van de arbeidsproductiviteit. De Nederlandse economie is veerkrachtig gebleken tijdens de coronapandemie en energiecrisis, en bedrijven en huishoudens kunnen schokken beter opvangen dan in het verleden.5 Op het gebied van innovatie staan we zevende in de wereld in 2023, mede dankzij sterke clusters bij Eindhoven en Wageningen.6 Het percentage van het bbp dat wordt uitgegeven aan R&D blijft echter wel achter op buurlanden zoals Duitsland en België.7 Een welvarende economie leidt ertoe dat we de vierde plek hebben in de EU gemeten naar bbp per inwoner.8 Nederlanders zijn bovendien over het algemeen gelukkig, zo blijkt uit de zesde plek in ‘Happiness Index’ in de periode 2021 tot 2023.9

Onze welvaart is niet gegarandeerd: geopolitieke spanningen, schaarste op de arbeidsmarkt en op het terrein van de fysieke ruimte en het milieu, evenals afnemende productiviteitsgroei maken de economie kwetsbaar op korte en lange termijn. Nederland is recent gedaald van de 5e naar de 9e plek op de IMD-concurrentieranglijst.10 Dit is een zorgelijke ontwikkeling omdat een internationaal concurrerende economie een voorwaarde is voor bijvoorbeeld een weerbare economie en voor de betaalbaarheid van onze publieke voorzieningen. Er is een dalend sentiment onder bedrijven over ons ondernemingsklimaat, waaronder het vestigingsklimaat. En er zijn structureel hogere energiekosten in Europa dan in andere regio’s.11 Dit zet ons lange termijn verdienvermogen onder druk.

Voor een open economie als Nederland brengen geopolitiek fragmentatie, onrust en conflicten in andere landen risico’s mee omdat onze welvaart afhankelijk is van onze handel. Actief overheidsbeleid uit andere landen verstoort het gelijke speelveld op de wereldmarkt, waardoor Nederlandse bedrijven steeds meer oneigenlijke concurrentie ervaren. We kunnen niet alle tegenslagen voorkomen, maar wel zorgen dat we op de korte termijn in staat zijn schokken op te vangen door goed voorbereid en snel te handelen als dit nodig is. Het is wel mogelijk om risicovolle strategische afhankelijkheden te voorkomen en te verminderen en op de langere termijn het verdienvermogen van de Nederlandse economie te vergroten.12

De arbeidsmarkt is en blijft de komende jaren krap, wat problemen oplevert voor ondernemers die moeilijk geschikt personeel kunnen vinden. In het tweede kwartaal van 2024 waren er bijvoorbeeld tegenover elke 100 werklozen 108 vacatures13. In de periode 2025 ‒ 2028 groeit de beroepsbevolking met slechts 0,2 procent en de werkgelegenheid in uren met 0,1 procent, en tussen 2031-2040 zal het aantal netto instromers bijna nul zijn.14 Dit betekent dat de beroepsbevolking nauwelijks zal uitbreiden in de komende jaren. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar arbeid door vergrijzing en de opgaven uit de transities zoals de digitale- en energie-transitie. Om ervoor te zorgen dat Nederland wel welvaartsgroei blijft realiseren, is een forse toename van de arbeidsproductiviteit nodig: bedrijven en overheden moeten slimmer en efficiënter omgaan met het beschikbare personeel, bijvoorbeeld door bepaalde taken te digitaliseren.

De arbeidsproductiviteit vertoont echter een dalende trend. Dit komt omdat veel werkgelegenheid naar laagproductieve sectoren is verplaatst 15 en het lastig blijkt om binnen de dienstverlening technologie en innovatie toe te passen.16 In 2023 daalde deze met 1,2 procent, en voor komende jaren (2025 ‒ 2028) wordt slechts een bescheiden groei van gemiddeld 1,2 procent verwacht.17 Achterblijvende productiviteitsgroei is onder ontwikkelde economieën een wereldwijd fenomeen, maar ook binnen de groep van ontwikkelde economieën lijkt Nederland ondermaats te presteren.18 Het verhogen van de arbeidsproductiviteit is daarom een belangrijke doelstelling van het EZ-beleid. Hierbij kijken we op sectoraal niveau hoe de productiviteit verhoogd kan worden, waarbij we er rekening mee houden dat de economie niet maakbaar is en dat diensten en producten niet alleen economisch, maar ook maatschappelijk veel toegevoegde waarde kunnen toevoegen.

Het is belangrijk dat niet alleen op macroniveau de welvaart groeit, maar dat mensen ook daadwerkelijk merken dat het beter gaat. De hoge prijzen en de inflatie van de laatste jaren zijn voor veel mensen moeilijk. Maar gelukkig herstelt de koopkracht in 2024 met 2,5 procent flink. Profiteren van een goed functionerende economie betekent ook dat zowel werknemers als het bedrijfsleven de vruchten plukken van een sterke economie. Deze verdeling wordt bijvoorbeeld weergegeven met de arbeidsinkomensquote (AIQ). Recent is de AIQ wat gedaald, van ongeveer 73,9 procent in 2019 naar 68,6 procent in 2024. Dit komt onder andere omdat lonen vastliggen in Cao’s en daarom met vertraging reageren op de economische omstandigheden. Nu de lonen stijgen, stijgt de AIQ ook weer. De komende jaren wordt een aanhoudende loonstijging die hoger is dan de inflatie verwacht, onder andere door de aanhoudende arbeidsmarktkrapte. Het CPB raamt dat de AIQ in 2028 (70 procent) iets onder het niveau van voor de coronacrisis in 2019 (73,9 procent) zal liggen.

Een profiterende samenleving

De factsheet Brede Welvaart tracht het brede spectrum van EZ-beleid19 te vatten in zes bredewelvaartsindicatoren. Voor het Ministerie van EZ zijn het bruto binnenlandsproduct per inwoner, (maatschappelijk verantwoord) ondernemerschap, het grote en kleine bedrijfsleven, innovatie en digitalisering belangrijke beleidsterreinen. Vandaar dat in de factsheet ook indicatoren zijn opgenomen op het gebied van uitgaven aan R&D, het bbp en investeringen in ICT. Hiermee voldoet het Ministerie van EZ aan de verplichting om dit inzichtelijk te maken.

Goed functionerende economie en marktenGoed functionerende markten zijn belangrijk voor een dynamische economie die zorgt voor economische groei en innovatie voor nu en op de langere termijn. Dit geldt voor zowel de Nederlandse markt als de Europese interne markt. De Europese interne markt levert door de schaalgrootte nieuwe afzetmogelijkheden, de mogelijkheid om als land of regio meer te specialiseren en voor nieuwe bedrijven de ruimte om snel op te schalen. Het kabinet zet zich nationaal, Europees en internationaal in voor regels en afspraken die ervoor zorgen dat consumenten keuzevrijheid hebben, bedrijven op een gelijk speelveld opereren en markten open, veilig en transparant zijn. Het Ministerie van EZ zet daarom in op het scheppen van goed functionerende markten, zowel fysiek als digitaal.

Bedrijvenbeleid, het Toekomstfonds en het Nationaal GroeifondsHet bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een economie met een sterk verdien- en, innovatievermogen, een hoge arbeidsproductiviteit en een uitmuntend ondernemings- en vestigingsklimaat die bijdragen aan de welvaart van alle burgers. Dit beleid zorgt voor hoogwaardige werkgelegenheid, stimuleert investeringen in R&D, zorgt ervoor dat Nederland een technologisch hoogwaardige industrie behoudt en moedigt ondernemers aan maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Daarnaast versterkt het bedrijvenbeleid onze weerbaarheid en zorgt ervoor dat financiering voor het mkb makkelijk toegankelijk blijft. Het Toekomstfonds (artikel 3) versterkt het bedrijvenbeleid zoals beschreven in artikel 2. Met het Toekomstfonds investeren we in het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Het fonds richt zich op het stimuleren van valorisatie en stelt middelen beschikbaar voor het innovatief en snelgroeiend mkb. Valorisatie ondersteunen we onder andere door kennisinstellingen daarop thematisch samen te laten werken om op basis van hun gezamenlijke kennis nieuwe startups te creëren en financieren (TTT-regeling). Om de toegang tot risicokapitaal te vergroten, financiert het Ministerie van EZ vanuit het Toekomstfonds diverse instrumenten, zoals de regeling Vroegefasefinanciering (VFF), de Seed Capital regeling en het Dutch Venture Initiative (DVI). Ook de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) die zich richten op de versterking van het innovatief mkb en het ondernemingsklimaat door te investeren, innoveren en internationaliseren zijn deels ondergebracht in het Toekomstfonds. In de ROM’s werken Rijk, provincies en lokale aandeelhouders samen hieraan.

Met het Nationaal Groeifonds wordt ingezet op 51 projecten die met investeringen van ruim € 11 mld het duurzaam verdienvermogen van Nederland versterken. Deze projecten zijn gericht op kennisontwikkeling, onderzoek en innovatie. Het Ministerie van EZ zet zich als mede-fondsbeheerder in om de doelstellingen van het Nationaal Groeifonds te realiseren. Daarnaast is het Ministerie van EZ als uitvoerend departement verantwoordelijk voor de uitvoering van 11 Nationaal Groeifonds projecten. De komende jaren stuurt het Ministerie van EZ vanuit haar rol als fondsbeheerder en uitvoerder aan op het behalen van een zo groot mogelijke economische en maatschappelijke impact. Dit doet het Ministerie van EZ samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en andere publieke en private partijen die betrokken zijn bij deze projecten.

Ondernemingsklimaat en regeldruk

Het kabinet vindt het belangrijk om het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat aantrekkelijk te houden. Nederland ambieert daarom in de top 5 van meest concurrerende landen wereldwijd te staan. Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap adviseert het Ministerie van EZ over ondernemerschap en het groeipotentieel van het mkb. Het Comité kijkt daarbij naar de toegang tot financiering en talent en verbetering mkb-dienstverlening. Het regeerprogramma kondigt maatregelen aan waarmee het kabinet actiegericht gaat werken aan de versterking van het ondernemingsklimaat en de vermindering van regeldruk in 2025.

Pact en programma ondernemingsklimaatActiegericht met én voor ondernemers het ondernemingsklimaat verbeteren: dat gaat dit kabinet doen via een Pact Ondernemingsklimaat. Via dialoog en samenwerking met het bedrijfsleven, departementen, sociale partners en de wetenschap gaan we knelpunten aanpakken. Dit vereist dat alle partijen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en goede afspraken maken over wie wat bijdraagt. Daarnaast zetten we in op betere communicatie tussen betrokken partijen en met de samenleving.20 De resultaten die uit het Pact voortkomen vormen mede input voor het programma versterking ondernemingsklimaat dat knelpunten gaat aanpakken op het gebied van regeldruk, fiscaliteit, fysieke ruimte, netcongestie, talent en financiering. Via de Monitor Ondernemingsklimaat wordt jaarlijks de stand van zaken gemeten en, op basis van de resultaten, verdere actie ondernomen.

Menselijk kapitaal De menselijke kennis en kunde is essentieel voor bedrijven en daarom blijft inzetten op het versterken van hun potentieel en inzetbaarheid belangrijk. Het Actieplan Groene en Digitale Banen beoogt samen met andere ministeries, het onderwijs en branches te werken aan oplossingen voor de personeelstekorten, met name in de sectoren en banen die voor de economische transities belangrijk zijn. Daarom richt het Actieplan zich op het verhogen van de instroom in bètatechnisch onderwijs en technische sectoren vanuit de arbeidsmarkt, en het tegengaan van versnipperd beleid en subsidieregelingen. Daarnaast zetten we in op Leven Lang Ontwikkelen (LLO), het belang van (ondernemende) vaardigheden en arbeidsbesparende innovaties. Ook zal het Ministerie van EZ via een beleidsexperiment - in samenwerking met de TU Delft, TNO en de branches Metaalunie en Bouwend Nederland - onderzoeken hoe arbeidsbesparende procesinnovaties in het mkb kunnen worden ingevoerd. Gezien de personeelstekorten in de technische en innovatieve sectoren zijn ook kennismigranten en buitenlandse talenten belangrijk. Het kabinet investeert ook in het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent. Het doel is om zo spoedig mogelijk extra technisch talent voor de microchipindustrie in Nederland op te leiden. Hiervoor heeft het kabinet incidenteel € 450 mln beschikbaar gesteld.

Vermindering regeldrukDit kabinet gaat werk maken van de vermindering van regeldruk. Doel hierbij is om een merkbare vermindering van regeldruk te realiseren en daarmee ruimte te creëren voor bedrijven om te doen waar ze goed in zijn. We gaan hier actie- en resultaatgericht mee aan de slag.21 Ten eerste komt er een nieuw programma om knellende wet- en regelgeving te verminderen.22 Het kabinet zet geen nieuwe nationale koppen op Europees beleid en heroverweegt en schrapt waar nodig en mogelijk bestaande nationale koppen die zorgen voor extra regeldruk op basis van bestaande en aanvullende inventarisaties. Het bedrijfsleven voelt de gevolgen van wet- en regelgeving en daarom blijft dit kabinet ook in gesprek met de ondernemers over hoe zij denken dat de regeldruk verminderd kan worden en handelt daarnaar.

FinancieringFinanciering is voor ondernemers cruciaal om te ontkiemen, bloeien en groeien. Op basis van de aanbevelingen uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) bedrijfsfinanciering zal het kabinet specifieke maatregelen inventariseren die toegang tot private en publieke mkb-financiering verbeteren. Een beleidsinhoudelijke reactie op het IBO zal volgen in het najaar. In deze reactie zal worden ingegaan op eventuele beleidswijzigingen die volgen uit het IBO. Het kabinet zet ook de financieringshub door en geeft opvolging aan het Nationaal Convenant mkb-financiering om samen met de sector een optimaal functionerend financieringsklimaat te creëren.23 We blijven inzetten op versterking van mkb-financiering door samenwerking met Europa. En door bedrijven te ondersteunen bij export met de exportkredietverzekering.

Het Toekomstfonds richt zich op het vergroten en beschikbaar stellen van (risico)financiering voor bedrijven met verschillende instrumenten.24 Naast het Toekomstfonds fungeert Invest-NL als vehikel voor investeringen in de latere ontwikkelfase van innovatieve mkb-bedrijven, hiervoor is vanuit het hoofdlijnenakkoord € 1 mld beschikbaar gesteld.

Dienstverlening en kadersDe Actieagenda mkb-dienstverlening 2024-2026 richt zich op het toekomstbestendig maken en houden van het brede mkb door het verbeteren van de publieke dienstverlening. In samenwerking met de RVO, de Kamer van Koophandel (KvK), ROM’s, provincies, gemeenten en het bedrijfsleven werken we toe naar dienstverlening die voor ondernemers logisch geordend en gemakkelijk en snel te vinden is. De behoefte van de ondernemer staat hierbij centraal. Met de Datavisie Handelsregister waaraan, het Ministerie van EZ en KvK werken, worden de doelstellingen op het gebied van rechtszekerheid, fraudebestrijding en privacy verenigd en bevorderd. Dit vergt een nieuwe financieringssystematiek voor het handelsregister die op termijn kostenneutraal zal zijn.

We willen ook voor ondernemers en met name voor het mkb zorgen dat faillissementen beter en sneller kunnen worden afgewikkeld. Met oog voor de belangen van de ondernemer zelf, de schuldeiser en  andere belanghebbenden zoals werknemers en klanten. Dit vergt actualisering van zakelijke zekerheidsrechten, zoals het pandrecht en het insolventie(proces)recht, adequate financiering van de taken van de curator en de mogelijkheid van stille voorbereiding van procedures. Het lopende Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC)-onderzoek zal naar verwachting aanknopingspunten hiervoor gaan bieden.

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)Bedrijven en ondernemers hebben vaak een maatschappelijke functie: zo bedenken zij innovatie oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, jagen zij het lokale verenigingsleven aan en behouden ze de levendigheid van winkelstraten. Vanuit de EU komt nieuwe wetgeving over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).25 Het Ministerie van EZ onderzoekt daarom de impact op bedrijven en richt zich op beleidscoherentie en uitvoerbaarheid om administratieve lasten te verminderen. We ondersteunen het mkb bij de implementatie van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) via capaciteitsopbouw en voorlichting, en verkennen hoe we MVO beter kunnen integreren in EZ-beleidsinstrumenten. Het Ministerie van EZ ondersteunt de continuering van het Nederlands corporate governance stelsel als instrument van zelfregulering. De Corporate Governance Code blijft aanvullend op de nieuwe wetgeving. Het Invest in Holland netwerk blijft zich inzetten voor het aantrekken van investeringen en bedrijven die onze ecosystemen versterken. Acquisitie inspanningen zijn gericht op dat wat bijdraagt aan strategische prioriteiten en maatschappelijke uitdagingen.

Fysieke ruimte en regionale economie

Er is sprake van een toenemende ruimtedruk in Nederland. Opgaven zoals de woningbouw, de energietransitie, bereikbaarheid, bedrijvigheid en oplossingen voor de stikstofproblematiek concurreren om schaarse ruimte. Wet- en regelgeving is in sommige gevallen eerder belemmerend dan faciliterend. Als kabinet dragen we de verantwoordelijkheid om te denken in mogelijkheden. Hiervoor is het belangrijk integrale afwegingen te blijven maken over de inrichting van Nederland.

Samen met partners zoals provinciale, regionale en lokale overheden, uitvoeringsorganisaties en (vertegenwoordiging van) bedrijfsleven geeft het Ministerie van EZ uitvoering aan het Programma Ruimte voor Economie met als doel een nationale aanpak te bieden voor de ruimtelijke economische uitdagingen.26 Het Ministerie van EZ wil dat relevante bedrijven zich in Nederland kunnen blijven ontwikkelen, doorgroeien en investeren. Ook voldoende locaties voor samenwerking tussen innovatieve onderzoekers en ondernemende startups binnen kennis- en innovatieclusters zijn onderdeel van de aanpak.

De beleidslijn voor grote bedrijfsvestigingen, het starten van pilots voor toekomstbestendige bedrijventerreinen, en ruimtelijke planning zijn belangrijke onderdelen. Het Ministerie van EZ werkt daarnaast mee aan de ruimtelijke ordening van Nederland via de Nota Ruimte.27 Voor de economische aspecten in deze nota ontwikkelen we een Ruimtelijk Economische Verkenning (REV) die de ruimtelijke economische ontwikkelingen op de langere termijn in kaart brengt.28 Deze wordt dit najaar gepubliceerd. Hierbij zit een nauwe link met de verduurzaming van de industrieclusters en hun ruimtevraag.

Naar aanleiding van de opgebouwde kennisbasis in de REV, publiceert het Ministerie van EZ deze kabinetsperiode een visie op de ruimtelijke en economische structuur. Met deze visie zet het kabinet stappen voor een grote toekomst voor schone bedrijven die toegevoegde waarde leveren. Het biedt een stip op de horizon waarmee de integrale keuzes binnen de ruimtelijke ordening kunnen worden gemaakt. Deze visie gaat o.a. in op de benodigde beleidsinzet op het regionaal economisch domein voor ontwikkeling en behoud van sterke en competitieve regio’s, zoals Brainport.29 Voor de doorontwikkeling van de regionale ecosystemen van nationaal belang is het cruciaal dat prangende vraagstukken t.a.v. fysieke ruimte, netcongestie, talent en infrastructuur integraal worden afgewogen en worden ingevuld.

Concurrerende en weerbare economie

Een concurrerende en weerbare economie is belangrijk voor de welvaart van Nederland. Het Ministerie van EZ speelt hierin een belangrijke rol. We zien kansen in nieuwe digitale technologieën en groeimarkten. We pleiten voor eerlijke spelregels in een internationaal gelijk speelveld voor gezonde concurrentie. Het Ministerie van EZ coördineert en ontwikkelt industriebeleid in samenwerking met bedrijven, kennisinstellingen en andere departementen. Daarbij bewaken we de veiligheid en weerbaarheid van Nederland. Dit doen we nationaal, Europees en internationaal, zodat we effectief kunnen reageren wanneer de situatie hierom vraagt. En onze hoogwaardige technologie en kennis kunnen beschermen en versterken waar nodig. Hiermee versterken we onze concurrerende en weerbare economie.

Digitale economieDe digitale transitie en snelle ontwikkelingen in digitale technologieën bieden ongekende kansen voor de Nederlandse economie en samenleving, maar vereisen ook aanpassingsvermogen van bedrijven en burgers. Door deze transitie te faciliteren, te stimuleren en juiste randvoorwaarden te scheppen, zorgen we voor duurzame economische groei, veiligheid en eerlijke concurrentie. Een digitaal veilig Nederland waarin bedrijven en burgers ten volle kunnen profiteren van de digitale economie is een blijvende prioriteit. Dit vereist voortdurende aandacht voor digitale weerbaarheid.

De ambities van het Ministerie van EZ richting 2030 zijn vastgelegd in de Strategie Digitale Economie en de Agenda voor een Digitale Open Strategische Autonomie.30 In 2025 richten we ons op versterking van de digitalisering van het mkb, het stimuleren van digitale innovatie en vaardigheden, het creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten, het behouden en versterken van een veilige, betrouwbare, hoogwaardige digitale infrastructuur en het versterken van cybersecurity.

De focus in 2025 blijft op het stimuleren van digitale innovatie (AI, data, cloud, 6G en cybersecurity) met een grote impact op de economische en maatschappelijke vooruitgang. Daarbij hebben we speciale aandacht voor het mkb, de doorgroei van startups, en de implementatie van digitale sleuteltechnologieën in sectoren landbouw, energie, zorg en mobiliteit. Denk hierbij op het gebied van AI aan het faciliteren van het AI-ecosysteem in de benodigde bouwstenen (rekenkracht, data en talent). Dit doet het Ministerie van EZ door publiek-private samenwerking, het versterken van digitale vaardigheden, door opschaling van succesvolle initiatieven voor om- en bijscholing voortbouwend op gehonoreerde Groeifondsprojecten en door te investeren in innovatieve clouddiensten (mogelijk via Important Project of Common European Interest, IPCEI). Om het tekort aan digitaal talent aan te pakken, intensiveren we de aanpak om zo het doel van 1 miljoen digitaal geschoolden in 2030 te bereiken. Dit doen we met opschaling van succesvolle initiatieven en het aantrekkelijker maken van digitale banen. Hierbij is er extra aandacht voor het opleiden van AI-specialisten en cybersecurityspecialisten voor een innovatieve, veilige en weerbare samenleving.

Het mkb wordt in 2025 verder ondersteund in het digitaliseren van hun bedrijfsprocessen vanuit de Smart industry schaalsprongagenda 2022-2026 en de European Digital Innovation Hubs (EDIH’s), met zes actieve hubs in Nederland met financiering van de Europese Commissie uit het Digital Europe budget en cofinanciering van het Ministerie van EZ, het Ministerie van BZK en de regio’s. Deze programma’s blijven in samenwerking met partners zoals FME, Metaalunie, TNO en KVK en de regio’s een bijdrage leveren aan het verbeteren van de productiviteit en de concurrentiekracht van het mkb. Daarnaast wordt door provincies, gemeenten en ondernemers onder leiding van het Platform Techniek voor Technologie gewerkt aan een plan van aanpak om de Digitale Werkplaatsen (DW’s) door te ontwikkelen.

Het Ministerie van EZ streeft naar een eerlijke en transparante markt voor data, cloud en AI en het zorgen dat (grote) online platforms meer verantwoordelijkheid nemen voor een eerlijke en open digitale economie. Samen met de toezichthouders, zoals de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI), blijft het Ministerie van EZ werken aan een effectieve implementatie van Europese regelgeving en inrichting van het toezicht in Nederland (Digital Services Act, Data Governance Act, Data Act, AI Act, eIDAS). Daarnaast zet het Ministerie van EZ in 2025 gezamenlijk met de toezichthouders in op het uitvoeren van een midterm-review van de Europese digitale regelgeving.

Nederland heeft een hoogwaardige, betrouwbare en digitale infrastructuur. Het behoud van onze sterke concurrentiepositie als digitaal knooppunt is niet vanzelfsprekend. Daarom zetten we in op het verstevigen van hoogwaardige digitale infrastructuur om onze positie als digitaal knooppunt te borgen.

Met de Staat van de Digitale Infrastructuur31 is in kaart gebracht wat het belang is van onze digitale infrastructuur, en wat er wordt ondernomen om de digitale infrastructuur nu en in de toekomst optimaal te laten werken. In 2025 wordt onderhandeld over en uitvoering gegeven aan wetgeving van de Commissie over de toekomst van connectiviteit naar aanleiding van het uitgebrachte witboek daarover. De Commissie beoogt de uitrol van snelle netwerken (Gigabit Infrastructure Act) en een weerbare digitale infrastructuur te bevorderen. Tegelijkertijd werken we aan het realiseren van sterke en betrouwbare clouddienstverlening voor het bedrijfsleven. De financiering van de digitale infrastructuur van de toekomst vraagt om actieve betrokkenheid van het Ministerie van EZ in 2025 voor het behoud van een gunstig vestigings- en ondernemingsklimaat.

Ter ondersteuning van een maximale beschikbaarheid van draadloze communicatiediensten zorgen we voor anticiperend spectrumbeleid en een spoedige ingebruikname van vergunde frequenties. Digitalisering biedt ook kansen voor het behalen van de klimaatdoelstellingen, door productieprocessen efficiënter te maken, bestaande capaciteit van netwerken beter te gebruiken en het mogelijk maken van circulair grondstoffen- en materiaalgebruik. Tegelijkertijd vraagt digitalisering om een verduurzamingsopgave voor de sector zelf. In 2025 wordt uitvoering gegeven aan het Actieplan Duurzame Digitalisering dat deze zomer aan de Kamer is aangeboden.32

Een digitaal veilig Nederland heeft weinig zorgen over cyberrisico’s, wat aandacht vereist voor de digitale weerbaarheid van zowel bedrijven als burgers. Door in Europees verband wet- en regelgeving en certificering te creëren, bijvoorbeeld via de Cyber Resilience Act, kunnen consumenten en bedrijven vertrouwen op veilige digitale producten en diensten. De implementatie van de herziene Europese richtlijn voor Netwerk- en Informatiebeveiliging (NIS2) maakt een grotere groep bedrijven verplicht om digitale weerbaarheidsmaatregelen te treffen. Het Digital Trust Center ondersteunt bedrijven in het verhogen van hun digitale weerbaarheid, terwijl Publiekscampagnes zoals ‘Doe je Updates’ en platforms als veiliginternetten.nl burgers informeren over hoe zij zichzelf digitaal kunnen beschermen. Door structureel in te zetten op cybersecurity kennisontwikkeling, innovatie en personeel, dragen we bij aan het verdienvermogen van Nederland.

Mededinging, interne markt en consumentenbeleidOok in 2025 blijft het Ministerie van EZ zich inzetten om concurrentie tussen bedrijven te waarborgen, ervoor te zorgen dat consumenten zoveel mogelijk waar voor hun geld krijgen, en om consumenten te beschermen. Een goed werkend mededingingsbeleid is essentieel voor een gunstig vestigingsklimaat en is nauw verbonden met het algemene economische beleid. Het Ministerie van EZ werkt samen met toezichthouders en andere belanghebbenden om regelgeving en instrumenten te verbeteren, zodat markten beter functioneren.

Daarnaast levert het Ministerie van EZ een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de concurrentiekracht en interne markt van Europa, voor zowel burgers als bedrijven. Zo zet het Ministerie van EZ via een actieagenda voor de interne markt in op het wegnemen van belemmeringen die ondernemers ervaren, het verbeteren van de toepassing van interne marktregels en het versterken van de weerbaarheid van de interne markt. Het Ministerie van EZ trekt voor het verbeteren van de interne markt samen op met lidstaten, en betrekt ondernemers actief bij deze inzet. Ook voor consumenten moet de interne markt beter functioneren. Denk bijvoorbeeld aan het aanpakken van territoriale leveringsbeperkingen in de EU. Dit beperkt de vrijheid van Nederlandse bedrijven om producten in te kopen van bedrijven uit andere lidstaten en kan daarmee ook bijdragen aan een hogere prijs voor de consument. De rapporten van Letta en Draghi zullen van invloed zijn op de richting en de beleidskeuzes voor de interne markt van de toekomst en het concurrentievermogen.

Het Ministerie van EZ gaat in 2025 door met de inzet op een goed samenspel tussen Europa, de overheid, toezichthouders, bedrijven en consumenten. Zo krijgen bedrijven eerlijke kansen en vergroten we de maatschappelijke waarde van de overheidsinkoop. Prioriteiten zijn het strategisch benutten van aanbesteden om duurzame en sociale doelen te behalen, de borging van de goede dialoog uit het programma Beter Aanbesteden, de verbetering van de rechtsbescherming van ondernemers, de effectieve toepassing van het International Procurement Instrument (IPI) en de verordening buitenlandse subsidies (Foreign Subsidies Regulation). Een andere prioriteit betreft moderne en toekomstbestendige consumentenregelgeving op zowel nationaal als Europees vlak. Dit bevordert een sterke positie van consumenten, gezonde concurrentie, keuzevrijheid en kwalitatief goede producten en diensten. Het Ministerie van EZ zal op nationaal gebied consumenten beschermen door de regels over telemarketing en colportage verder aan te scherpen en het opzeggen van abonnementen te vergemakkelijken.

Versterken concurrentievermogen via gericht industriebeleidMet gericht industriebeleid streeft het Ministerie van EZ ernaar het Nederlandse verdienvermogen te behouden en te versterken. Hierbij dienen groeimarkten en de nationale technologie strategie (NTS) als bouwsteen voor toekomstig industrie- en innovatiebeleid. Groeimarkten zijn markten waar mondiaal sterke groei verwacht wordt, zijn hoogtechnologisch en Nederlandse bedrijven zijn er bijzonder goed op gepositioneerd. Inzet op een verdiepende publiek-private en (inter)nationale samenwerking is hiervoor van belang. Met het Topsectorenbeleid ontwikkelt het Ministerie van EZ, in samenwerking met bedrijven, kennisinstellingen en overheden, programma’s om uitdagingen en kansen die boven het vermogen van individuele partijen uitgaan. Het Topsectorenbeleid wordt vernieuwd in samenwerking met deze betrokken partijen, in lijn met de groeimarkten en de NTS. Dit omvat mede een nieuwe publiek-private governance structuur op sectoraal niveau.

Deze publiek-private samenwerking krijgt daarnaast vorm via het gezamenlijk opstellen en uitvoeren van sectorale programma’s (zoals bijvoorbeeld de sectoragenda Maritieme maakindustrie33, de Defensie Industrie Strategie, de retailagenda en de aanpak gastvrijheidssector). Zo moet de sectoragenda voor de maritieme maakindustrie leiden tot een versterking van de maritieme maakindustrie zodat we nu en in de toekomst in staat zijn om onze nationale vitale belangen34 te borgen. De agenda zal worden uitgevoerd en actueel worden gehouden door een interdepartementaal Rijksregiebureau dat organisatorisch valt onder het Ministerie van EZ. Daarnaast werken het Ministerie van EZ en het Ministerie van BZ aan de Semicon Valley Agenda ter versterking van de Nederlandse positie in de machinebouw en chipproductie. Een sterke Nederlandse en Europese halfgeleiderindustrie is belangrijk voor onze economie. Hiermee helpt het kabinet bedrijven om sleutelposities in strategische waardeketens te versterken, bemachtigen en behouden. Ten slotte, beschermt en versterkt het Ministerie van EZ een hoogwaardige, technologische en concurrerende Nederlandse defensie-industrie via o.a. industriële participatie.

Daarnaast zet het Ministerie van EZ met Europees Industriebeleid in op strategische markten die op EU-niveau actie vereisen. Bijvoorbeeld via IPCEI-trajecten en financiering van strategische projecten voor weerbare ketens.

Economische veiligheidMet het bouwen aan een sterk Nederland in een weerbaar Europa versterkt het kabinet onze economische veiligheid. Een innovatief en ondernemend Nederland en een sterke industriële basis draagt hieraan bij. Het verkrijgen van sleutelposities in technologische waardeketens zoals halfgeleiders, zorgt ervoor dat andere landen niet om ons heen kunnen en daarom ook afhankelijk van ons worden. Zo behouden we toegang tot al het cruciale van andere landen wat we niet zelf hebben of maken. Ook beschermt het kabinet kennis en technologie en de continuïteit van vitale processen, o.a. tegen spionage en sabotageactiviteiten, en voorkomt en vermindert het risicovolle strategische afhankelijkheden. Dit gebeurt o.a. via de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid en het stelsel van de investeringstoetsing. De komende kabinetsperiode wordt de veiligheidsheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) uitgebreid naar nieuwe kennisgebieden en vitale aanbieders. Ook wordt wetgeving rondom kennismigranten aangescherpt en aangesloten bij Europese ontwikkelingen. Tot slot wordt de weerbaarheid van het kennisintensieve mkb en kennisinstellingen over economische veiligheid verhoogd, o.a. door het Ondernemersloket Economische veiligheid (OLEV), informatiesessies en rondetafels. Ook in het digitale domein zal het Ministerie van EZ zich in EU-verband inzetten om digitale open strategische autonomie te versterken door bewustzijn van kritische technologieën te vergroten en daarmee de vitale ICT- en telecom infrastructuur weerbaarder te maken.

Grondstoffen

Het Ministerie van EZ versterkt de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen in den brede via de Nationale Grondstoffenstrategie. De inzet op hergebruik van kritieke grondstoffen is hier onderdeel van, in samenhang met het Nationaal Programma Circulaire Economie. Ook onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om strategische voorraden aan te leggen van essentiële producten en start een traject richting het aanleggen van reserves voor kritieke grondstoffen. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheid van een Europees stelsel onder de Critical Raw Materials Act.

Innovatieve economie

Voor het behoud van ons verdienvermogen en onze toekomstige brede welvaart blijft het kabinet een innovatief en ondernemend Nederland stimuleren. Zo speelt het bedrijfsleven een cruciale rol bij het bedenken van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Het Ministerie van EZ ondersteunt dit proces door generiek en specifiek innovatiebeleid en het ondersteunen van innovatieve en snelgroeiende bedrijven via het start- en scale-up beleid. Vooral in de hoogtechnologische groeimarkten is het van belang dat Nederland zijn excellente kennis en comparatieve voordelen (beter) benut.

InnovatieInnovatie draagt bij aan het Nederlandse verdienvermogen en het oplossen van maatschappelijke problemen. Met algemeen innovatiebeleid stimuleren we innovatie in de hele economie door middel van fiscale kortingen voor R&D-investeringen (WBSO), de Innovatiebox, optimalisering van intellectueel eigendomsrecht, en investeringen in onderzoeksinfrastructuur. Specifiek innovatiebeleid richt zich op innovaties van nationaal belang. Zo stimuleren we met de Nationale Technologiestrategie en het missiegedreven innovatiebeleid innovatie in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en veiligheid, en versterken we het verdienvermogen. De lopende Nationaal Groeifondsprojecten en internationale programma’s binnen Horizon Europe en Eureka versterken dit beleid.

Het Ministerie van EZ zet zich daarnaast in op zoveel mogelijke succesvolle deelname aan internationale en Europese innovatieregelingen. Het EU-kaderprogramma Horizon is het belangrijkste programma, maar ook fondsen van het multilaterale Eureka-netwerk en het EU-cohesiebeleid, vaak regionaal uitgevoerd, zijn belangrijk. Het Ministerie van EZ onderhandelt in Brussel met de andere lidstaten om tot zo goed mogelijke programma’s voor het Nederlandse bedrijfsleven en kennisveld te komen.

Publieke én private partners werken in het missiegedreven innovatiebeleid aan de uitvoering van de Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA) die voor de periode 2024-2027 zijn opgesteld. Deze agenda’s gaan over de onderwerpen Klimaat en Energie; Circulaire Economie; Landbouw, Water en Voedsel; Gezondheid en Zorg; Veiligheid; Sleuteltechnologieën; Digitalisering; en Maatschappelijk Verdienvermogen. Met deze kennis- en innovatieagenda’s wordt ook gewerkt aan human capital, internationalisering en valorisatie met regio’s en onderwijs.

Daarnaast wordt er ook voor specifieke ontwikkelingen en sectoren innovatiebeleid gemaakt. Zo is de ruimtevaartsector een innovatieve sector en belangrijk voor de veiligheid en autonomie van Nederland. Door geopolitieke, economische en technologische ontwikkelingen is de ruimtevaartsector sterk aan het veranderen. Op verzoek van de Tweede Kamer is een lange-termijnruimtevaartagenda ontwikkeld die onder andere hierop ingaat.35 Daarnaast werkt het kabinet aan een Rijksbrede visie op de snelle ontwikkelingen binnen de biotechnologie (zoals kweekvlees), in samenwerking met de departementen Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Hierbij worden de verschillende (burger)perspectieven en ethische aspecten via consultaties zorgvuldig meegenomen en afgewogen. Daarnaast wordt samenhang gezocht met het Europees traject ter bevordering van biotechnologie en biofabricage.36

Ook is het van belang het beleid blijvend te evalueren en waar nodig wetgeving te verbeteren. Zo wordt in 2024-2025 de Rijksoctrooiwet 1995 aangepast voor een versteviging van het Nederlands octrooisysteem. Ook de evaluatie van de toegepaste onderzoeksorganisaties (TO2) wordt in 2025 afgerond.

Start- en scale-upsStart- en scale-ups zijn cruciaal voor de productiviteitsgroei, en daarmee het verdienvermogen. Daarnaast zijn ze de katalysator voor economische vernieuwing en weerbaarheid en de aanjager van transities. Het Ministerie van EZ zet in op de start en doorgroei van deze bedrijven, bijvoorbeeld door te bevorderen dat ze toegang hebben tot talent, kapitaal, kennis en internationale netwerken en markten. Samen met de sector – verenigd in Techleap - wordt gewerkt aan onderwerpen als: medewerkersparticipatie, valorisatie (Deltaplan) en meer investeringen vanuit pensioenfondsen. Daarbij hebben we specifiek aandacht voor kennis- en kapitaalintensieve bedrijven (deeptech) waarbij de NTS en de Groeimarkten richtinggevend zijn. In lijn met bovenstaande zal Techleap.nl zich de komende periode (2024-2026) focussen op deeptech ondernemingen, de NTS en de Groeimarkten.

Internationale aspecten van EZ-brede thema’s

Het Ministerie van EZ zal actief deelnemen aan Europese en internationale thema’s en discussies over onderwerpen zoals concurrentievermogen, industriebeleid, kritieke grondstoffen, regeldruk, ketenverduurzaming, kennis- en economische veiligheid regionale economische ontwikkeling (cohesiebeleid) en (onderzoeks -en) innovatiebeleid. Op deze onderwerpen is Europese samenwerking cruciaal, voor zowel het creëren van een zo groot mogelijke markt voor onze bedrijven en kennisinstellingen, als voor het kunnen aangaan van de concurrentie op mondiaal niveau. Het Ministerie van EZ zorgt dat Nederlandse standpunten worden bepaald over voorstellen die voortkomen uit het nieuwe werkprogramma van de Europese Commissie dat gepland staat voor het eerste kwartaal van 2025. Dit doet het Ministerie van EZ, door actief samen te werken met andere, gelijkgestemde EU-lidstaten om gezamenlijk belangrijke Nederlandse standpunten te promoten en innovatieve, economische krachten te bundelen.

Voldoende financiering voor bedrijven blijft een uitdaging voor het beleid van het Ministerie van EZ op Europees niveau. In 2025 richten we ons op het verkennen en optimaal benutten van Europese financieringsmogelijkheden, zoals de EU-meerjarenbegroting, de Europese Investeringsbank, de kapitaalmarktunie versterken, en projecten in het kader van de Technical Support Instrument voor hervormingen en investeringen. Het kabinet hecht ook veel waarde aan een zorgvuldige uitvoering van nationale plannen met hervormingen en investeringen onder het Recovery and Resilience Facility (RRF). In 2025 zal het Ministerie van EZ de aangepaste hervormingsplannen en betalingsverzoeken van verschillende lidstaten analyseren en van een kabinetsstandpunt voorzien. Ook zal het Ministerie van EZ met de lokale en regionale partners blijven afstemmen om de middelen die Nederland ontvangt uit het EU-cohesiebeleid zo optimaal mogelijk te benutten.

Het Ministerie van EZ blijft zich inspannen om steun te bieden aan Oekraïne, ook bij het aantreden van een nieuwe Europese Commissie. Dit doet het Ministerie van EZ onder andere door middel van het leveren van noodhulp, net als de implementatie en toezicht van de Europese sancties. Deze sancties zijn erop gericht om de Russische oorlogsmachine zoveel mogelijk te belemmeren. Zo zal het Ministerie van EZ verantwoordelijkheid blijven nemen in de naleving van de sanctiewetgeving en sanctieverordeningen, bijvoorbeeld ten aanzien van ondernemingen waar sprake is van eigendom en zeggenschap door personen of entiteiten die op de Europese sanctielijst zijn geplaatst.

Tot slot

In de verantwoordelijkheden van het Ministerie van EZ komen grote uitdagingen samen. We ondersteunen de economische, sociale en maatschappelijke rol van bedrijven, van mkb tot grootbedrijf. Op die manier dragen we bij aan het oplossen van grote uitdagingen zoals het versterken van het ondernemingsklimaat en de bestaanszekerheid van mensen. Dit doen we door randvoorwaarden te scheppen voor innovatie en eerlijke concurrentie, de digitalisering van bedrijven te bevorderen, regeldruk aan te pakken, en investeringen in hoogwaardige sectoren te stimuleren. Dit kan het Ministerie van EZ echter niet alleen. Alleen in samenwerking met nationale en internationale partners kan worden gebouwd aan een sterke economie waarvan de samenleving profiteert.

4

Europees geharmoniseerd, HICP

5

Risico rapportage financiële markten 2024 (cpb.nl)

6

Global Innovation Index 2023 – Innovation in the face of uncertainty (wipo.int)

7

Nederland verliest economisch terrein door achterblijvende R&D-investeringen | TNO

8

Nederlands bbp per inwoner in 2023 op vierde plek in EU | CBS

9

Happiness of the younger, the older, and those in between | The World Happiness Report

10

WCR-Rankings - IMD business school for management and leadership courses

12

DNB Voorjaarsramingen juni 2024

14

DNB Analyse - Arbeidsmarktkrapte: het nieuwe normaal?

17

Centraal Economisch Plan 2024 (cpb.nl)

18

Arbeidsproductiviteit | Kernindicatoren | Bedrijvenbeleid in beeld; DNB jaarverslag 2023

19

SDG’s 7, 8, 9, 11, 12 en 13.

20

Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma

21

Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma

22

Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma

23

Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma

24

Zoals de regeling Vroegefasefinanciering (VFF), Seed Capital en de Dutch Venture Initiatieven (DVI). Ook de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn ondergebracht in het Toekomstfonds.

25

Waaronder de CSDDD, CSRD, Ontbossingverordening en Anti-Dwangarbeidverordening.

26

Kamerstuk 34 682, nr. 103

27

Kamerstuk 29 435, nr. 264 en Kamerstuk 29 435, nr. 267

28

Kamerstuk 34 682, nr. 178

29

Zie ook hoofdstuk 10 van het regeerprogramma.

30

Kamerstuk 26 643, nr. 941

31

Kamerstuk 26 643, nr. 1119

32

Kamerstuk 26 643, nr. 1196

33

Kamerstuk 31 409, nr. 423

34

Militaire veiligheid; droge voeten; energie-onafhankelijkheid; kritische infrastructuur Noordzee; verdienvermogen.

35

Kamerstuk 33 009, nr. 135

36

Kamerstuk 22 112, nr. 3946

Licence