Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 23 Kennis en innovatie

De Minister van LVVN streeft naar een goed functioneerde kennis-, innovatie- en onderzoeksinfrastructuur op het terrein van land- en tuinbouw, visserij, voedsel, natuur en landelijk gebied, die bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen voor land- en tuinbouw, visserij en natuur.

  • De Minister is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van een groene kennis- en onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van het landbouw-, natuur- en voedseldomein.

  • De Minister is verantwoordelijk voor de inzet en verspreiding van kennis en innovatie gericht op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en visserij en het voedselsysteem, inclusief het sluiten van kringlopen en het benutten van reststromen, met respect voor de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen.

  • De Minister is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

  • De Minister is als vakminister medeverantwoordelijk, met de Minister van OCW, voor de invulling en de inzet van het groen onderwijs ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water en klimaat.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (zoals ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.

  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s voor Landbouw, Water en Voedsel.

  • Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA), een kennis- en innovatieconvenant (KIC) en aanspraak te doen op het GLB.

  • Het bevorderen van onderwijs, educatie en kennisverspreiding ten behoeve van de maatschappelijke opgaven.

  • Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma’s voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water, milieu en klimaat.

  • Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).

  • Het stimuleren van startups en bottom-up projecten bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit, water, klimaat en landelijk gebied.

Financieren

  • Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

Regisseren

  • Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.

  • Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, tuinbouw, natuur, biodiversiteit en klimaat.

Uitvoeren

  • Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

  • Het uitvoeren van interventies voor kennis en innovatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ten behoeve van het verspreiden van kennis, het bevorderen van doorontwikkeling van praktijkgerichte innovaties in de landbouw en het versterken van het agrarisch kennis- en innovatiesysteem (AKIS).

  • De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen en intensiveringen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) zijn van invloed op dit beleidsartikel:

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 23 worden structureel met € 26,8 mln. verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 2,9 mln. In 2025 gaat het met name om een verlaging van Missiegedreven Topsectoren €1,1 mln. en Onderzoeksprogrammering € 0,7 mln. De resterende €1,1 mln. worden door korting op diverse subsidies gerealiseerd. Dit betekent dat minder publiek-private samenwerkingsprojecten tot uitvoering komen en minder budget beschikbaar is voor praktijkgerichte innovatieprojecten en trajecten gericht op overdracht van kennis en ervaring op schoolgaande jeugd, agrariërs en erfbetreders.

Taakstelling non-ODA

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 23 leidt dit tot een structurele verlaging van € 1,8 mln. In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,8 mln. Deze verlaging wordt ingevuld door een korting door te voeren op het thema internationale voedsel- en waterzekerheid binnen de Kennisbasis. Het gevolg is dat minder fundamentele kennis en innovaties ontwikkeld worden om internationaal een bijdrage te leveren aan voedsel- en waterzekerheid.

Intensivering kennisverspreiding en groen onderwijs

Kennisverspreiding en groen onderwijs wordt in 2025 met € 11,5 mln. opgehoogd met de middelen uit het HLA voor onderstaande beleidsdoelen:

Doelsturing

In 2025 wordt € 8 mln. beschikbaar gesteld om de doelsturingssystematiek door te ontwikkelen. Het budget wordt gebruikt voor een analyse van het doelbereik van KPI’s, het starten met de invulling van de benodigde data-architectuur, het starten met de uitrol van de stoffenbalans en de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw.

Innovatie

In 2025 is € 3,5 mln beschikbaar voor de start van het nieuw op te zetten innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’. Dit programma richt zich op het besparen van arbeidskrachten, doorontwikkeling en gebruik van robots en inpasbaarheid in de alledaagse bedrijfsvoering. In deze eerste fase wordt gewerkt aan praktische ondersteuning van telers, digitalisering, educatie en financiële arrangementen.

Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 23 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

400.719

577.099

227.395

218.011

203.081

228.668

208.270

        

Uitgaven

303.881

347.391

407.083

339.982

304.200

325.703

229.675

        

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsondersteunend onderzoek

72.586

54.937

37.737

27.222

18.860

16.965

14.986

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

59.259

57.841

58.637

56.508

52.655

48.676

44.675

Kennisverspreiding en groen onderwijs

36.992

77.662

152.875

111.402

92.834

128.015

36.701

Opdrachten

       

Kennisontwikkeling en innovatie

14.119

17.182

11.859

11.669

9.090

8.765

9.185

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

17.317

15.282

9.928

8.057

5.463

5.944

5.944

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Wageningen Research

103.608

124.487

136.047

125.124

125.298

116.217

115.941

ZonMw

0

0

0

0

0

1.121

2.243

        

Ontvangsten

9.875

9.362

7.474

7.474

7.474

7.474

7.474

        

Ontvangsten

       

Kennisontwikkeling en innovatie

9.875

9.362

7.474

7.474

7.474

7.474

7.474

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2025 is voor circa € 387,6 mln. (95,2%) juridisch verplicht, voor circa € 12,8 mln. (3,1%) bestuurlijk gebonden en voor circa € 6,7 mln. (1,6%) beleidsmatig gereserveerd. Er is op dit moment een hoger percentage juridisch verplicht van de budgetten voor 2025 dan voor 2024. Dit komt omdat subsidies binnen Kennisverspreiding en groen onderwijs, waaronder de Nationaal Groeifondsprojecten en middelen voor de ontwikkeling van de landbouw, meerjarig verplicht zijn. Verder dient de bijdrage aan Wageningen Research voor aanvang van het begrotingsjaar juridisch verplicht te zijn conform de subsidieregeling voor Toegepast Onderzoek (TO2-regeling).

Tabel 21 Geschatte budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

juridisch verplicht

95,2%

bestuurlijk gebonden

3,1%

beleidsmatig gereserveerd

1,6%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Subsidies

Beleidsondersteunend onderzoek

Om LVVN beleid te onderbouwen en knelpunten in de LVVN beleidsuitvoering op te lossen is in 2025 € 37,7 mln. beschikbaar gesteld. Middels een subsidie ontwikkelt Wageningen Research kennis op een groot aantal thema’s. Voor het beleidsondersteunend onderzoek zijn de zes missies (zie hieronder bij missiegedreven topsectoren- en inno-vatiebeleid) uit de Kennis-en Innovatieagenda Landbouw-Water- Voedsel richtinggevend. Het gaat hier veelal om middellange termijn en maatschappelijk urgente dossiers. Zo zijn er meerjarige kennisprojecten op het gebied van onder andere: vitaal landelijk gebied, ruimtelijke vraagstukken, volhoudbare voedselsystemen en verdienvermogen agrarische ondernemers en vissers, eiwittransitie, circulariteit, klimaatneutrale en -adaptieve land- en tuinbouw, verbeteren emissiefactoren, versterken natuurlijke weerbaarheid tegen ziekten en plagen, verbeteren zoetwaterbeschikbaarheid en waterkwaliteit, doelsturing, dierwaardigheid, natuurmonitoring en basiskwaliteit natuur. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar aanleiding van onder meer beleidsbrieven, internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken.

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

Voor publiek-private samenwerking gericht op de realisatie van de Kennis en Innovatieagenda Landbouw, Water en Voedsel (KIA-LWV) is in 2025 € 58,6 mln. beschikbaar gesteld. In de programma’s werken kennisinstellingen, private partijen uit de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem, maatschappelijke organisaties en overheden samen aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van kennis en innovatie om de missiedoelen te realiseren. Speciale aandacht gaat naar de verspreiding van kennis naar het mkb. De KIA LWV 2024-2027 beslaat het hele LVVN-domein en relevante onderwerpen van de ministeries IenW, VRO en VWS. In de KIA staan de volgende 6 missies centraal:

  • Veerkrachtige natuur en vitale bodem

  • Duurzame land- en tuinbouw

  • Vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland

  • Duurzaam en gewaardeerd voedsel, dat gezond, toegankelijk en veilig is

  • Duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grote wateren

  • Veilige en weerbare delta

De missies krijgen ondersteuning van het sleuteltechnologieprogramma, met aandacht voor digitalisering (waaronder de toepassing van data-oplossingen en kunstmatige intelligentie, robotisering, en veredelingstechnologie). Daarnaast wordt ingezet op cross-over onderwerpen met andere topsectoren, onder andere op de onderwerpen ‘voeding-gezondheid-leefomgeving’, logistiek en ICT.

Kennisverspreiding en groen onderwijs

Het budget van € 152,9 mln. is bestemd voor activiteiten op het terrein van kennisverspreiding en groen onderwijs. Het overgrote deel gaat naar de volgende programma’s:

  • Voor het dichterbij brengen van de doelen in de gebiedsprogramma's wordt in 2025 € 57,2 mln beschikbaar gesteld. Hiermee worden een aantal activiteiten uitgevoerd, gericht op de ontwikkeling van de landbouw en het landelijk gebied. De subsidies richten zich op innovatie en op een versnelling van de verspreiding en implementatie (valorisatie) van kennis:

    • Experimenteerlocaties: In 2025 is € 8,4 mln. beschikbaar gesteld voor vraagsgerichte experimenteerlocaties. Ieder gebied kent zijn eigen uitdagingen en door boeren en wetenschappers experimenteerruimte te bieden kunnen ze gezamenlijk aan nieuwe oplossingen werken. De oplossingen dragen bij aan een verbeterd perspectief voor ondernemerschap en verdienvermogen en aan een toekomstbestendige bedrijfssystemen in de gebieden. In 2023 en 2024 zijn de eerste experimenteerlocaties (voorheen fieldlabs) gestart met het maken van een ontwerp of als pilot experimenteerlocaties. In 2025 verwacht LVVN de daadwerkelijke oprichting en implementatie van de eerste 3-6 experimenteerlcoaties te subsidiëren middels een nieuwe nationale regeling experimenteerlocaties. Tevens wordt een nationaal platform ingesteld voor de gebiedsoverstijgende uitwisseling van opgedane kennis en ervaring.

    • Sociaal Economische Begeleiding (SEB): In 2025 is € 6,6 mln. beschikbaar gesteld voor het realiseren van de eerste regionale knooppunten waar agrarische ondernemers zich kunnen melden voor meerjarige sociaal- economische begeleiding gericht op de behoeften van de ondernemers en de opgaven in het landelijk gebied.

    • Actieprogramma Digitalisering: In 2025 is € 9,8 mln. beschikbaar gesteld om grote kansen voor een duurzame landbouw, visserij, voedselproductie en robuuste natuur te benutten. Het gaat hierbij onder andere over het opzetten van een geschikte data-infrastructuur waarin afspraken worden gemaakt over datadelen en -standaarden, het beschikbaar stellen van open (satelliet) data, zorgen voor voldoende digitale competenties bij de gebruikers, de zorg voor cybersecurity en waar nodig het ontwikkelen van nieuwe kennis of het faciliteren van investeringen. Dit wordt onder andere gerealiseerd via een openstelling van de EIP-regeling met de categorie Digitalisering.

    • Kennisoverdracht naar het boerenerf (Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (Sabe)): Voor de Sabe regeling is in 2025 € 16,2 mln. beschikbaar gesteld als nationale bijdrage. Daarnaast is vanuit het nieuwe GLB ook Europese financiering beschikbaar. In 2025 zal er een openstelling zijn gericht op kennisvouchers voor onafhankelijk advies, een bedrijfsplan laten opstellen of het volgen van cursussen en of opleidingen voor agrarische ondernemers en agrarische adviseurs. Ook de projectsubsidies worden opengesteld gericht op praktijkleernetwerken voor agrarische ondernemers en demonstratiebedrijven waarbij ondernemers omschakelmaatregelen demonstreren ter inspiratie voor verduurzaming.

    • Bedrijfsspecifiek meten: In 2025 is € 3,2 mln. beschikbaar gesteld om stalemissies voortdurend te kunnen meten. Dit om veehouders te kunnen informeren over hun emissies, te stimuleren tot een lagere emissie of om tot een doelvoorschriftvergunning (emissieplafond) te komen. Het programma maakt gebruik van initiatieven uit de regio's, koppelt ze aan elkaar, en bouwt deze waar nodig verder uit. De ambitie voor 2025 is om een standaard te hebben voor het gebruik van data bij bedrijfsspecifieke metingen het meetprotocol verder uit te breiden.

    • Robotisering: in 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld voor een koploperscampagne en robotica-trainingen. Dit vergroot de bewustwording van telers over de kansen die robots bieden voor arbeidsbesparing en verduurzaming. Dit geeft inzicht in de randvoorwaarden voor een succesvolle toepassing binnen het bedrijf. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.

    • Ontwikkelen meetsysteem akkerbouw: In 2025 is € 2 mln. beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.

    • Integrale verduurzaming op bedrijfsniveau: In 2025 is € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor verdere ontwikkeling en uitrol van de KPI-systematiek voor duurzame landbouw en een analyse van het doelbereik van de KPI's. Op deze manier kunnen duurzaamheidsprestaties van boeren inzichtelijk gemaakt worden en vormen deze op termijn de basis voor certificering van duurzame landbouwproductie, doelsturing en het belonen en /of afrekenen vanuit markt en overheid. De systematiek maakt onderdeel uit van de bredere inzet op doelsturing.

    • Invulling data-architectuur: In 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld om een data-architectuur te ontwikkelen om KPI's te kunnen meten. Daarnaast wordt met de sector samengewerkt om de datakwaliteit te verbeteren. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.

    • Uitrol stoffenbalans: In 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld om bedrijfsgerichte KPI's te bepalen voor de belangrijkste emissies van melkveehouderij en akkerbouw gebaseerd op mineralenstromen. Deze informatie wordt gedeeld met de sector om doelsturing te bevorderen. Deze middelen zijn afkomstig t uit het HLA.

  • Voor Groenpact is in 2025 € 4,3 mln. beschikbaar gesteld. In Groenpact werkt LVVN samen met onderwijs- en kennisinstellingen, het bedrijfsleven (werkgevers- en werknemersorganisaties) en maatschappelijke organisaties (w.o. jongerenorganisaties) in het groene domein. Gewerkt wordt aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de beroepspraktijk. In 2025 start de vierde fase van Groenpact gericht op nieuw groen ondernemerschap en de groene banen van de toekomst met extra aandacht voor generatievernieuwing (van boeren, tuinders en vissers), talent- en competentieontwikkeling en meer hybride aanpakken (van leren, werken en innoveren). 

  • Voor de programma’s DuurzaamDoor (DD) en Jong Leren Eten (JLE) is in 2025 € 5,1 mln. beschikbaar. DD zet in op de ontwikkeling naar een duurzame economie, zowel binnen het onderwijs, via het uitvoeringsprogramma Duurzame School, als breder binnen de maatschappij. De accenten liggen in 2025 op (regionale) kennisdoorwerking en sociaal leren binnen verschillende thema’s, zoals voedsel, natuurinclusief en biodiversiteit. JLE zet in op borging van het huidige aanbod aan voedseleducatie in kinderopvang en primair onderwijs, met daarbij extra aandacht voor ouderparticipatie en multiculturele diversiteit binnen de programma’s en ervaringsgerichte lesvormen, zoals boerderijeducatie. Voor oudere doelgroepen zet JLE, samen met partners, in op ondersteuning van projectgericht lesmateriaal.

  • Voor het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) is in 2025 € 1,3 mln. beschikbaar gesteld voor natuurherstel en natuurbeheer. Deze meerjarige subsidie bedraagt maximaal een bedrag van € 5,7 mln. in de periode van 2025-2030. OBN is een onafhankelijke platform waar beheer, beleid en wetenschap samenwerken op het gebied van natuurherstel en natuurbeheer. Het kennisnetwerk genereert en verspreidt kennis over strategieën en maatregelen voor het structureel herstel en beheer van natuurkwaliteit. De resultaten zijn bruikbaar voor zowel terreinbeheerders als provincie- en rijksambtenaren.

Nationaal Groeifonds

  • In 2023 zijn voor twee Nationaal Groeifonds (NGF)-programma's uit de tweede ronde subsidiemiddelen toegevoegd aan de LVVN-begroting. Daarnaast zijn medio 2023 en begin 2024 subsidiemiddelen vanuit het NGF toegekend aan drie voorstellen uit de derde ronde. Het betreft de volgende projecten:

    • Voor cellulaire agricultuur (kweekvlees en precisiefermentatie) is in 2025 € 21,8 mln. beschikbaar gesteld. Hierbij wordt er in samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen gewerkt aan een integraal programma Cellulaire Agricultuur (CA). Het doel is om voldoende gekwalificeerd CA-personeel op te leiden, fundamentele en toegepaste CA-kennis te ontwikkelen en opschalingsfaciliteiten beschikbaar te maken voor CA-bedrijven. CA heeft de potentie om een kansrijke sector te worden die een significante bijdrage kan leveren aan het duurzame verdienvermogen van Nederland en kan een positieve impact hebben op milieu, klimaat en dierenwelzijn.

    • Voor het programma CROP-XR is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit project behelst onderzoek op het snijvlak van plantenwetenschappen, datawetenschappen en kunstmatige intelligentie om te komen tot nieuwe ‘smart data’-methoden voor plantenveredeling. Daarnaast wordt ingezet op kennisverspreiding en een snelle vertaling van de ontwikkelde kennis naar commercialiseerbare gewassen.

    • Voor het programma Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL) is in 2025 € 24,1 mln. beschikbaar gesteld om samen met 1000 Nederlandse boeren een toekomstbestendige landbouwsector te ontwikkelen waarbij landbouw samengaat met bodemverbetering, herstel van bodemleven en natuur. Daarnaast biedt het ook een goed verdienmodel voor boeren.

    • Voor het nieuw op te richten nationaal Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) is in 2025 € 10,5 mln. beschikbaar gesteld. Met dit project wordt een nationaal centrum voor het valoriseren en dissemineren van proefdiervrije innovaties en expertise opgezet. Het centrum heeft als doel om de stap van nieuwe biomedische innovaties naar patiënt en gebruiker te verbeteren en te versnellen, met minder kosten en zonder proefdieren. Dit zorgt onder meer voor veiliger, effectievere en betere medicijnen met minder dierenleed.

    • Voor het holomicrobioom-programma is in 2025 € 17,4 mln. beschikbaar gesteld. In het Holomicrobioom-programma wordt voor het eerst onderzocht hoe microbiomen in alle delen van ons voedselsysteem samen één groot netwerk vormen: een 'holomicrobioom'. Het nieuw op te richten Holomicrobioom Instituut gaat innovatie in landbouw en veehouderij, in voedselproductie en gezondheidszorg, en in bodem- en waterbeheer in Nederland bijeenbrengen.

Opdrachten

Kennisontwikkeling en innovatie

Voor de ontwikkeling van kennis en praktijkgerichte innovaties worden in 2025 voor € 11,9 mln. aan opdrachten uitgezet bij kennisinstellingen, anders dan Wageningen Research, die ook bijdragen aan de missies van het thema Landbouw, Water en Voedsel. Het gaat hier om projecten bedoeld om nieuw beleid te onderbouwen, knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen en perspectiefvolle oplossingsrichtingen aan te dragen. Hierna volgen enkele voorbeelden van projecten die in 2025 starten.

  • Voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is in 2025 € 7,7 mln. programmabudget beschikbaar gesteld. Het RIVM voert onderzoek uit dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen en verplichtingen, die onder andere voortkomen uit (Europese) wet- en regelgeving. Thema’s zijn:

    • Veilig, gezond en duurzaam voedsel & Alternatieven voor dierproeven;

    • Plantaardige Agro, Milieu en Gezondheid met daarin onder andere het monitoringprogramma Landelijk meetnet effecten mestbeleid;

    • Stikstof en Natuur, met daarin onder andere het onderzoek naar verbetering van de modellen om stikstofemissie- en depositie te berekenen, het onderhoud van het stikstofmeetnet, Ondersteuning en ontwikkeling stikstofbeleid;

    • Opdrachten vanuit de ministeries van KGG en EZ over onder andere emissieregistratie, Kennisplatform Elektromagnetische Velden, Gezondheidsonderzoek windturbinegeluid en Expertisepunt windenergie en gezondheid (KGG en EZ);

    LVVN is coördinerend opdrachtgever voor het RIVM voor LVVN, EZ, KGG en BZK.

  • Basisfinanciering van het Planbureau voor de Leefomgeving; hiervoor ontvangt het ministerie van IenW in 2025 € 1,8 mln. van het ministerie van LVVN. Het PBLp verricht analyses, evaluaties en verkenningen over milieu, natuur en ruimte voor de wettelijke taken voor de Natuurverkenning en de Omgevingsbalans vanwege de Omgevingswet zijn opgenomen.

Bijdrage aan Agentschappen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

De bijdrage apparaatsbudget aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor 2025 van € 9,9 mln. betreft het apparaatsbudget ingezet voor de hierboven, bij opdrachten, beschreven thema’s voor o.a. beleidsondersteunend onderzoek, wettelijke taken en monitoringonderzoek bij het RIVM.

Bijdrage aan ZBO/RWT

Wageningen Research

Voor en goed functionerend kennissysteem ontvangt Wageningen Research (WR) in 2025 een bijdrage van € 136 mln. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, in het domein van landbouw, visserij, natuur, voedsel en landelijk gebied, zoals verwoord in de missies. De bijdrage bestaat uit vier onderdelen:

  • Wettelijke onderzoekstaken (WOT): in 2025 € 78,3 mln. beschikbaar gesteld voor de WOT programma's Besmettelijke Dierziekten (BD), Voedselveiligheid (VV), Genetische Bronnen (GB), Natuur en Milieu (N&M), Visserijonderzoek (VO) en Economische Informatievoorziening (EI). Deze programma's voorzien de overheid van kennis, expertise, methoden, analyses en faciliteiten, die nodig zijn om te voldoen aan (inter)nationale wet- en regelgeving en andere overheidstaken van nationaal en/of algemeen belang. De programma’s zijn meerjarig en worden elke 5 jaar geëvalueerd. In 2025 wordt de WOT-Voedselveiligheid geëvalueerd.

  • Kennisbasis (KB): Voor KB is in 2025 € 49,9 mln. beschikbaar gesteld. De KB van Wageningen Research vormt samen met fundamenteel onderzoek van Wageningen University en andere kennisinstellingen (bijv. RIVM, PBL) de strategische kennisbasis voor het agro- en natuurdomein. Daarmee is het een lange termijn pijler onder het LVVN-beleid. Vanaf 2025 start een nieuw Kennisbasisprogramma met een looptijd tot en met 2028. De basis hiervoor ligt in het Strategisch Plan van Wageningen University & Research 2025-2028.

  • Autonome bijdrage: Voor autonome bijdrage is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit is een lumpsum financiering aan Wageningen Research (WR) en houdt verband met de privatisering van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO, nu WR) eind jaren negentig van de vorige eeuw. Met deze bijdrage kan WR een aantal leningen (vorderingen van LVVN op DLO/WR) terugbetalen. Dit betreft een bestuurlijke afspraak.

  • HGIS beleidsondersteunend onderzoek: Voor HGIS beleidsondersteunend onderzoek is in 2025 € 3,1 mln. beschikbaar gesteld. Het instrument HGIS betreft onderzoekprogrammering met focus op internationale voedselzekerheid.

ZonMw (Alternatieven voor dierproeven)

Bij de julibrief 2024 is meerjarig tot en met 2028 totaal € 5,6 mln. van de LVVN-begroting naar het Ministerie van VWS overgeheveld voor het meerjarige ZonMw programma Meer kennis met minder dieren (MKMD) april 2024 tot april 2028. Dit programma heeft tot doel de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije innovaties en de toepassing van bestaande proefdiervrije innovaties te stimuleren. Dit budget wordt door ZonMw ingezet voor verschillende subsidierondes en activiteiten, die voortkomen uit de al eerder goedgekeurde MKMD programmatekst. Er is geen resterend budget voor ZonMw onderzoek in 2025.

Ontvangsten

Kennisontwikkeling en innovatie

De ontvangsten van € 7,5 mln. in 2025 bestaan voornamelijk uit een taakstellende ontvangst van een jaarlijkse betaling van WR aan LVVN voor rente en aflossing op de leningen die bij de verzelfstandiging van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO en nu WR) eind jaren negentig werden aangegaan.

Licence