Base description which applies to whole site

2 Het uitgavenbeeld

In het regeerakkoord heeft het kabinet afgesproken hoeveel er elk jaar maximaal kan worden uitgegeven. Dit uitgavenplafond is onderverdeeld in drie deelplafonds: Rijksbegroting, Sociale Zekerheid en Zorg. Met de plafondtoetsen toetst het kabinet of het verwachte uitgavenniveau binnen het vastgestelde uitgavenplafond blijft.

Het jaar 2020 wordt getekend door de corona-uitbraak, met forse gevolgen voor de Nederlandse begroting. Het kabinet heeft, o.a. met de nood- en steunpakketten567,, maatregelen genomen om de (economische) gevolgen van de coronacrisis zoveel mogelijk te beperken. Het is niet wenselijk om voor deze economische noodmaatregelen andere uitgaven te verminderen. Daarom gaan deze maatregelen buiten het reguliere uitgavenplafond om. In de technische verwerking wordt dit gerealiseerd via een plafondcorrectie. Sinds de Miljoenennota zijn de ramingen van de kosten voor de nood- en steunpakketten bijgesteld. Bij de zorgbonus is sprake van een overschrijding van 800 miljoen euro in 2020. Dit terwijl reeds 1,4 miljard euro was gereserveerd voor de bonus in 2020. De overschrijding wordt veroorzaakt doordat de bonus veel breder is aangevraagd dan verwacht.

Per saldo zijn de geschatte kosten van de nood- en steunpakketten voor dit jaar met 1,6 miljard euro neerwaarts bijgesteld. Dit komt omdat voor verschillende regelingen de uitgaven van 2020 doorschuiven naar 2021. Voor de NOW geldt bijvoorbeeld dat een groter deel in 2021 wordt uitbetaald in plaats van in 2020, omdat NOW 3.1 in drie maandelijkse tranches wordt uitbetaald in plaats van één tranche van 3 maanden. Bij de Najaarsnota is de technische verwerking van alle corona-uitgaven nog een keer tegen het licht gehouden. Hierbij is geconcludeerd dat sommige uitgaven voor de bestrijding van de coronacrisis ook met een plafondcorrectie verwerkt hadden moeten worden, zodat het niet nodig is om voor deze uitgaven andere uitgaven te verminderen. Hierdoor zijn de uitgaven die gelabeld zijn als corona-uitgaven met 150 miljoen euro toegenomen. Zie bijlage 1 voor een actueel budgettair overzicht van de nood- en steunpakketten.

De Staten-Generaal is gedurende de afgelopen maanden veelal geïnformeerd door middel van incidentele suppletoire begrotingen en Kamerbrieven over de specifieke regelingen. Er is daarbij aangegeven dat er -zeker gelet op de hoge tijdsdruk waaronder deze maatregelen tot stand zijn gekomen- rechtmatigheidsrisico’s aan deze regelingen kunnen kleven. Nu we enkele maanden verder zijn, bestaat er beter zicht op deze rechtmatigheidsrisico’s. In aanvulling op eerdere berichtgeving zijn in bijlage 5 de rechtmatigheidsrisico’s opgenomen voor zover nu bekend. Het kabinet informeert de Kamer hiermee vroegtijdig over de rechtmatigheidsrisico’s en wacht niet op de formele verantwoording in mei 2021. De risico’s kunnen op deze manier betrokken worden bij de bespreking van eventuele toekomstige noodpakketten.

Ook de ramingen van de reguliere uitgaven zijn bijgesteld sinds de Miljoenennota. Er zijn op verschillende begrotingen budgettaire tegenvallers verwerkt. Dit zijn onder andere hogere EU-afdrachten als gevolg van hogere uitgaven van de EU dan waarmee eerder rekening was gehouden. Ook zijn er aanvullende uitgaven als gevolg van een geschil met de Europese Commissie over de afdrachten op de invoer van zonnepanelen. Nederland draagt onder voorbehoud middelen af om de oploop van de potentiële renterekening tegen te gaan en een constructieve dialoog met de Europese Commissie op te starten. Hiernaast is er een tegenvaller op de compensatie transitievergoeding (CTVLAO) en zijn er hogere uitgaven aan Infrastructuur en Waterstaat. In het licht van deze hogere uitgaven zal de hoogte en monitoring van de overprogrammering op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds opnieuw worden bezien. Ten slotte zijn er ook uitgaven voor schade- en versterkingskosten in Groningen waarvan de ontvangsten van de NAM pas volgend jaar binnenkomen. Deze tegenvallers worden samen met de overige mutaties verder toegelicht in de onderstaande plafondtoetsen en in de Verticale Toelichting (bijlage 6).

Naast de tegenvallers is in deze Najaarsnota in totaal 1,3 miljard euro aan onderuitputting verwerkt. Ook is voor 0,3 miljard euro aan kasschuiven van 2020 naar 2021 geschoven. Gedeeltelijk mogen departementen niet-bestede middelen (onderuitputting) meenemen naar volgend jaar via de reguliere eindejaarsmarge van maximaal 1 procent van de ontwerpbegroting. Naast deze reguliere eindejaarsmarge wordt 0,8 miljard euro aan middelen meegenomen naar 2021 voor een aantal belangrijke kabinetsbrede dossiers. Deze posten worden, samen met de systematiek van de eindejaarsmarge en in=uit-taakstelling, verder toegelicht in de plafondtoets van het deelplafond Rijksbegroting. De in=uit-taakstelling wordt voor 100 miljoen euro ingevuld. Er staat nog 1,2 miljard euro aan taakstelling open richting de Slotwet. Per saldo leiden de budgettaire mutaties ertoe dat het uitgavenplafond voor dit jaar op nul sluit, net als bij de Miljoenennota.

Tabel 2.1 Totaal plafondtoets

(in miljarden euro; - is onderschrijding)

2020

Totaal uitgavenplafond

 

Uitgavenplafond (in lopende prijzen)

332,7

Uitgavenniveau

332,7

Over-/onderschrijding

0,0

  

Rijksbegroting

 

Uitgavenplafond (in lopende prijzen)

155,3

Uitgavenniveau

156,4

Over-/onderschrijding

1,1

  

Sociale zekerheid

 

Uitgavenplafond (in lopende prijzen)

102,6

Uitgavenniveau

102,8

Over-/onderschrijding

0,3

  

Zorg

 

Uitgavenplafond (in lopende prijzen)

74,8

Uitgavenniveau

73,4

Over-/onderschrijding

‒ 1,3

Licence