Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 21 Land- en tuinbouw

De Minister van LVVN streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

De Minister is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert hij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, onder meer door het stimuleren van innovaties, niet-chemische maatregelen en het gebruik van laagrisico middelen.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

  • Het borgen van diervoederveiligheid en tegelijkertijd bij te dragen aan (een verdere) verduurzaming van diervoeders.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste beleidswijzigingen voor 2025. De invulling van diverse taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord worden apart benoemd.

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen en intensiveringen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) raken dit beleidsartikel:

Apparaatstaakstelling

Het HLA bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 21, door verlaging van de bijdrage aan diverse zbo's met 0,5% per jaar in de periode 2025-2029 (structureel 2,5%). Hierover worden tussen LVVN en de zbo's nadere afspraken gemaakt.

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 21 worden structureel met € 29 mln. verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 40,6 mln. De korting wordt in 2025 onder andere doorgevoerd op de subsidies Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-plus (€ 19,9 mln.), Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (€ 12,4 mln.) en mestbeleid (€ 2,3 mln.)

Non-ODA taakstelling

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 21 leidt dit tot een structurele verlaging van het non-ODA budget van 34,3% (€ 1,4 mln.). In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,6 mln. Deze verlaging wordt voor 2025 onder andere ingevuld door binnen het HGIS-budget minder projecten uit te voeren.

Korte termijn maatregelen mestmarkt

In 2025 worden korte termijn maatregelen in gang gezet om verlichting te bieden op de mestmarkt. Dit betreft o.a. een subsidieregeling om mestverwerking te stimuleren en de uitrol van het voerspoor.

Dierwaardigheid

Met deze middelen worden de eerste stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. Concreet wordt gestart met pilots/ketendeals waarin beoogde dierinhoudelijke maatregelen bij meerdere boerderijen worden toegepast om te leren of de maatregel het beoogde dierenwelzijnseffect heeft en om neveneffecten in kaart te brengen.

Overige beleidswijzigingen

In 2025 zal in Brussel verder worden onderhandeld over de voorstellen van de Europese Commissie voor een herziening van de EU-dierenwelzijnsregelgeving. Mogelijk worden in 2025 nieuwe dierenwelzijnsvoorstellen gepresenteerd, naast de reeds gepresenteerde voorstellen over diertransport en het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten. De inzet voor de onderhandelingen ten aanzien van de reeds gepubliceerde onderdelen van de herziening zijn met de Kamer gedeeld door middel van BNC-fiches (Kamerstuk 22112, nrs. 3860 en 3861). 

Medio 2025 zullen in algemene maatregelen van bestuur de gedragsbehoeften en ingrepen voor melkvee, kalveren, varkens en pluimvee worden vastgelegd en de eisen die daaruit volgen voor de houderijsystemen per 2040.

De hoogpathogene aviaire influenza virusvariant H5N1 is de afgelopen jaren endemisch geworden in de wilde vogelpopulaties in Nederland en de rest van de wereld. In 2023 is daarom een intensiveringsplan preventie vogelgriep opgesteld. Dit plan omvat maatregelen die in de komende periode uitgevoerd en verder uitgewerkt worden (Kamerstuk 28 807, nr. 296). In 2025 wordt onder meer verder ingezet op het stapsgewijs mogelijk maken van vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep. Twee kandidaat-vaccins zijn onder praktijkomstandigheden in een veldproef effectief gebleken en er is een vaccin met een Europese markttoelating. Er wordt in 2025 gewerkt aan een pilot op een aantal legbedrijven, om ervaring op te doen met vaccinatie onder praktijkomstandigheden, de implementatie van het surveillanceprogramma, en om de mogelijk negatieve gevolgen voor de handel te minimaliseren. Daarnaast vinden gesprekken plaats met de Europese Commissie over een effectief en goed uitvoerbaar surveillanceprogramma (Kamerstuk 28 807, nr. 300).

De uitkomsten van de beleidsevaluatie van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv), die in 2024 plaatsvindt, worden betrokken bij verdere besluitvorming over nieuwe openstellingen van zowel de innovatie- als investeringsmodule van deze subsidieregeling.

In 2024 is bij nota van wijziging het budget voor de Lbv en voor de Lbv-plus verhoogd, met het oog op de grote belangstelling voor de vrijwillige regelingen. In 2024 is begonnen met de eerste betalingen naar boeren en dit wordt in 2025 voortgezet.

In 2025 staat de landelijke verplaatsingsregeling voor veehouders met piekbelasting (Lvvp) open. Deze regeling ondersteunt bij de keuzes uit het zogenoemde ‘trappetje van Remkes’.

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

461.642

3.434.794

967.875

517.678

441.568

316.355

260.043

waarvan garantieverplichtingen

120.000

120.000

120.000

120.000

120.000

120.000

120.000

waarvan overige verplichtingen

341.642

3.314.794

847.875

397.678

321.568

196.355

140.043

        

Uitgaven

242.544

1.122.364

2.342.356

908.049

589.081

269.248

204.213

        

Subsidies (regelingen)

       

Sociaal economische positie boeren

34.365

163.395

44.992

42.764

43.700

4.917

4.512

Duurzame veehouderij

32.201

659.273

1.768.734

532.743

272.321

45.071

15.473

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

51.197

77.172

119.770

139.981

150.953

131.805

98.191

Mestbeleid

25.329

103.322

137.509

14.344

9.413

6.004

5.756

Diergezondheid en dierenwelzijn

3.746

4.520

4.600

4.797

4.546

4.178

3.834

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

685

1.186

1.539

1.513

1.429

1.326

1.213

Integraal voedselbeleid

8.361

7.765

7.390

4.355

4.204

3.887

3.567

Leningen

       

Lening Investeringsfonds Duurzame Landbouw

10.000

24.500

40.000

40.000

26.300

0

0

Garanties

       

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

861

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

Opdrachten

       

Sociaal economische positie boeren

697

4.189

19.832

22.358

11.563

10.922

10.922

Duurzame veehouderij

80

1.644

4.853

4.600

3.100

0

0

Mestbeleid

0

552

15.300

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

14.957

18.741

12.897

11.682

10.643

10.891

10.891

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

2.561

3.805

3.755

3.255

3.255

3.255

3.255

Integraal voedselbeleid

1.792

1.826

1.856

3.259

3.339

3.339

3.339

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

3.418

3.712

1.828

1.819

1.448

1.442

1.434

Centrale Commissie Dierproeven

0

2.502

2.522

2.510

2.497

2.484

2.472

Medebewind/voormalige productschappen

540

687

187

87

87

87

87

Raad voor de Plantenrassen

790

1.511

1.503

1.496

1.488

1.481

1.473

Keuringsdiensten

8.842

8.838

11.397

9.638

7.736

7.510

7.101

Bijdrage aan medeoverheden

       

Specifieke uitkeringen

6.580

0

110.417

31.322

0

0

0

Overige bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

4.000

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

FAO en overige contributies

11.986

11.333

11.012

11.063

10.596

10.186

10.230

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       

Storting begrotingsreserve landbouw

4.827

1.428

0

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve apurement

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Storting begrotingsreserve borgstelling

3.660

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diergezondheidsfonds

12.569

12.531

12.531

12.531

12.531

12.531

12.531

        

Ontvangsten

80.449

98.400

31.193

29.080

29.080

29.080

29.080

        

Ontvangsten

       

Sociaal economische positie boeren

205

245

245

245

245

245

245

Agroketens

13.201

2.013

2.013

513

513

513

513

Agrarische innovatie en overig

223

0

0

0

0

0

0

Mestbeleid

7.639

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

Garanties

694

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

Weerbare planten en teeltsystemen

4.877

1.428

0

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

14.910

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

1.723

6.515

6.026

5.413

5.413

5.413

5.413

Onttrekkingen begrotingsreserves

34.126

65.090

0

0

0

0

0

ZBO's/RWT's

2.851

2.500

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget in 2025 op artikel 21 is voor ongeveer € 2.011 mln. (85,8%) juridisch verplicht, voor € 253 mln. (10,8%) bestuurlijk gebonden en voor € 78 mln. (3,3%) beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 10 Geschatte budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

juridisch verplicht

85,8%

bestuurlijk gebonden

10,8%

beleidsmatig gereserveerd

3,3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het subsidiebudget voor ‘Sociaal economische positie boeren’ is in 2025 € 45,0 mln.

Het grootste deel hiervan, € 32,3 mln., is binnen het Nationaal Strategisch Plan (NSP) beschikbaar voor de nationale top-up van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Deze regeling is bestemd voor de generatievernieuwing en daarmee de bevordering van verduurzaming op landbouwbedrijven. Het kabinet en vervolgens ook de Tweede Kamer hebben besloten het Europese steunbedrag per jonge landbouwer substantieel te verhogen met aanvullende nationale middelen. De regeling is in 2024 voor het eerst opengesteld; conform het NSP volgen openstellingen in 2025, 2026 en 2027.

Daarnaast is binnen het NSP € 5,9 mln. beschikbaar voor landbouwers in de open teelten als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de premie die zij betalen voor de Brede Weersverzekering. De Brede Weersverzekering verzekert landbouwers tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte.

In 2025 is wederom € 2,8 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Aanvullend zijn er in de begrotingsreserve landbouw middelen beschikbaar voor het flankerend beleid voor de pelsdierhouderij.

Het resterende bedrag betreft een restant van de extra middelen voor de Eco-regeling binnen het NSP en is verder grotendeels voor het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw.

Duurzame veehouderij

In 2025 is circa € 1,8 mld. gereserveerd voor ondersteuning van de verdere verduurzaming van de veehouderij en de vermindering van stikstofdepositie door de beëindiging van veehouderijlocaties. Het gereserveerde bedrag zal onder andere worden ingezet voor:

  • De Lbv (€ 592 mln.), Lbv-plus (€ 1.030 mln.) en Lbv kleine sectoren (€ 20 mln.). In 2023 zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus opengesteld voor aanvragen. Deze regelingen bieden veehouders de mogelijkheid om hun veehouderijlocatie tegen een subsidie te beëindigen. Beide regelingen dragen bij aan het realiseren van de blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige en overbelaste Natura 2000-gebieden. De Lbv kleine sectoren is eind 2024 opengesteld en is bestemd voor veehouders met diersoorten die niet tot de doelgroep behoren van de Lbv(-plus).

  • De Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) voor € 74,6 mln. Deze middelen zijn onder andere gereserveerd voor zowel de innovatie- als investeringsmodule van de Sbv, voor een nieuwe openstelling van de investeringsmodule van de Sbv binnen de aanpak piekbelasting (€ 60,0 mln.) en voor ondersteuning van het Regieorgaan ‘Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’, waaronder praktijkpilots en het programmabureau.

  • De Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) voor € 44,2 mln. De regeling gaat financiële ondersteuning bieden aan veehouders met een locatie die voldoet aan de criteria van de aanpak piekbelasting en die hun bedrijf willen verplaatsen.

Voor klimaatvriendelijke veehouderij is in 2025 circa € 2,1 mln. gereserveerd. Dit wordt beschikbaar gesteld voor maatregelen op het veehouderijbedrijf gericht op de reductie van broeikasgassen via voer, dier, stal en mest.

In 2025 is er circa € 2,2 mln. beschikbaar voor diverse subsidies die als doel hebben het stimuleren van ketenbrede verduurzaming in alle veehouderijsectoren (varkens, geiten, schapen, kalveren, melkvee, pluimvee, konijnen, vleesvee, paarden en insecten). Het gaat om subsidies aan sector-, keten- en maatschappelijke partijen voor de uitvoering van projecten die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling op het gebied van de veehouderij.

Daarnaast wordt in 2025 € 3,2 mln. beschikbaar gesteld voor de stimulering van emissiearm veevoer.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

In 2025 is € 119,8 mln. aan subsidiebudget beschikbaar ten behoeve van glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen. Van dit bedrag is € 103,8 mln. bestemd voor het progamma kas als energiebron, € 8,5 mln. voor de stimulering van biologische landbouw, € 5,4 mln. voor subsidies op het gebied van plantgezondheid en gewasbescherming en € 2,0 mln. voor bodem en klimaatadaptatie.

De € 103,8 mln. van het programma Kas als Energiebron is bedoeld om de glastuinbouw sector te verduurzamen. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Het gaat hierbij in 2025 specifiek om 4 onderwerpen:

  • Subsidie Warmte infrastructuur Glastuinbouw (SWIG): In 2025 is er € 23,3 mln. beschikbaar om via de SWIG de aanleg van warmte distributienetten te stimuleren en zo een transitie naar duurzamere energievoorziening te ondersteunen.

  • Energie-efficiëntieglastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2025 circa € 54,4 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.

  • Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is een budget van € 5,4 mln. beschikbaar in 2025 met als doel investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.

  • Innovatieagenda energie (€ 20,8 mln. in 2025): het programma Kas als Energiebron ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen.

Conform het actieplan biologische landbouw is de ambitie dat in 2030 15% van het landbouwareaal biologisch geproduceerd wordt. Om dit te bereiken moet de afzetmarkt voor biologische producten vergroot worden. Er is € 50 mln. beschikbaar in de jaren 2025 t/m 2029 voor het vergroten van de afzetmarkt voor biologische producten. Deze middelen dragen daaraan bij door concreet in te zetten op marktontwikkeling en partijen met elkaar in contact te brengen en daarmee kans te bieden voorstellen in te dienen die aansluiten bij de praktijk. Voor een nieuwe subsidieregeling die initiatieven ondersteunt die marktvraag naar biologische producten stimuleren, is in 2025 € 8,4 mln. beschikbaar.

De overige middelen van circa € 2 mln. hebben betrekking op een aantal kleinere projecten, waaronder projecten voor weerbare planten en teeltsystemen en het Nationaal Programma Landbouwbodems.

Mestbeleid

In 2025 is er voor mestbeleid € 137,5 mln. beschikbaar voor subsidies. Dit is voornamelijk bedoeld voor:

  • Subsidieregeling behoud grasland (€ 104,3 mln.). Door Europees besluit vindt er vanaf 2023 een stapsgewijze jaarlijkse afbouw van de derogatie plaats (Kamerstuk 33 037, nr. 450). Voor landbouwbedrijven die gebruikmaken van derogatie is er de komende jaren een subsidie beschikbaar. Deze subsidie is bedoeld om het aantrekkelijk te maken grasland te behouden zodat de waterkwaliteit in Nederland niet achteruit gaat. Daarnaast wordt met deze regeling voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming in de extra kosten die deze bedrijven moeten maken door de versnelde afbouw van derogatie. In totaal is hier meerjarig initieel € 130 mln. en aanvullend € 80 mln. beschikbaar gesteld in het kader van het plan van aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33 037, nr. 542).

  • Korte termijn maatregelen mestmarkt (€ 15,0 mln.). Deze middelen worden ingezet om op korte termijn maatregelen in gang te zetten om verlichting te bieden op de mestmarkt. Dit betreft o.a. een subsidieregeling om mestverwerking te stimuleren en de uitrol van het voerspoor.

  • Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking (€ 6,0 mln.). Dit betreft een subsidieregeling voor de verwerkingsinstallaties die mest tot stikstof mestproducten verwerken en daarmee stikstof kunstmest vervangen. De nieuwe meststof heeft voordelen voor het reduceren van de emissie van broeikasgassen en stikstof. Deze regeling is ook relevant voor het stimuleren van de productie van Renure meststoffen.

  • Overige projecten mestbeleid (€ 12,2 mln.). Hieronder vallen onder andere de middelen voor de uitvoering van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Op grond van de Nitraatrichtlijn heeft Nederland in december 2021 het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 bij de Europese Commissie ingediend (Kamerstuk 33 037, nr. 431). Het budget is bestemd voor de uitvoering van het mestbeleid om aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Ook wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om het dierenwelzijn van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren te bevorderen wordt door LVVN een bedrag van € 4,6 mln. aan subsidies ingezet. Met dit bedrag wordt onder andere de inzet van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 2,5 mln.) en het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst (€ 0,2 mln.) bekostigd, evenals het Vertrouwens-loket welzijn landbouwhuisdieren (€ 0,3 mln.), het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (€ 0,2 mln.) en de uitwerking van het beleid rondom zorg voor jonge dieren (€ 0,4 mln.). Daarnaast wordt een aantal andere projecten gesubsidieerd die gericht zijn op het waarborgen van dierenwelzijn en verantwoord houderschap (€ 1,0 mln.). Het betreft onder andere honden- en kattenbeleid, beleid gericht op dieren die worden ingezet in de zorg en het bevorderen van de brandveiligheid van stallen.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

In 2025 is circa € 1,5 mln. beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen.

Integraal Voedselbeleid

Het budget in 2025 van € 7,4 mln. is bestemd voor beleid voor de verduurzaming en het toekomstbestendig maken van het voedselaanbod en het beleid op reststromen. Het beleid voor duurzaam voedsel is gericht op het verminderen van voedselverspilling, het realiseren van transparantie in de keten voor wat beteft de verduurzaming van het voedselaanbod en het stimuleren van een daarbij passend voedselaanbod en passende voedselconsumptie. Een belangrijk speerpunt blijft het verlagen van voedselverspilling bij de consument. Een bijdrage aan het Voedingscentrum vormt in het kader van het bovenstaande een substantieel onderdeel van de geraamde uitgaven. Deze uitgaven zijn er op gericht om professionals en consumenten wetenschappelijk onderbouwde informatie te geven over voedsel. Verder is het hoogwaardig verwerken van reststromen uit de voedselketen voor  voedsel- of diervoederproducten een belangrijk speerpunt.

Leningen

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

Het budget in 2025 van € 40,0 mln. is bestemd voor het structurele Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) om boeren te ondersteunen bij de omschakeling naar meer duurzame bedrijfsvoering. Met het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) kunnen boeren een gunstige financiering (qua rente, aflossingsvrije periode, achterstelling) krijgen voor de investeringen die zij doen bij een omschakeling. Het fonds is per juni 2024 opengesteld en heeft een initiële looptijd van 10 jaar tot 2034 met optie tot verlenging van 5 jaar (Kamerstuk 30 252, nr. 170).

Garanties

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor wanneer een agrariër die gebruik maakt van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LVVN-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in paragraaf 2.5 Overzicht risicoregelingen.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal economische positie van de boer is ongeveer € 19,8 mln. beschikbaar. Hieronder valt de stimulering van biobased teelt met € 10,0 mln. Boeren kunnen carbon credits verdienen wanneer ze producten verbouwen die een bepaalde hoeveelheid CO2 opslaan. Deze credits worden bij boeren opgekocht en kunnen gebruikt worden om ergens anders uitstoot te verantwoorden door carbon credits in te leveren.

Voor opdrachten ten behoeve van voedselvoorziening als onderdeel van de vitale infrastructuur is € 6,2 mln. beschikbaar. Onderdeel hiervan is de implementatie en uitvoering van de nieuwe Cyberbeveiligingswet en de Wet Kritieke Entiteiten die respectievelijk voortkomen uit de NIS2- en CER-richtlijnen en die beogen de digitale- en fysieke weerbaarheid van onder andere de levensmiddelenindustrie te vergroten.

Ook worden activiteiten gefinancierd (€ 2,9 mln.) die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer en de versterking van de relatie boer-burger.

Daarnaast is een deel van dit budget (€ 0,7 mln.) bestemd voor de uitvoering van opdrachten om de positie van de boer in de keten te versterken. Dit wordt onder andere ingezet voor algemene kennisdeling over waardecreatie in ketens en praktijkgericht onderzoek naar ketenafspraken met betrekking tot duurzaamheidsinitiatieven in de landbouw.

Duurzame veehouderij

In 2024 is € 4,9 mln. gereserveerd voor dierwaardige veehouderij. De afspraken uit het convenant hebben betrekking op de transitie naar een dierwaardige veehouderij waarbij houderijsystemen zijn gebaseerd op de behoeften van dieren. De middelen zijn gereserveerd om de uitvoering van de afspraken in het convenant te ondersteunen voor zowel de reeds aangesloten veehouderijsectoren als voor de overige (kleinere) veehouderijsectoren. Onderdeel van dit budget is € 1 mln. dat beschikbaar is gekomen in het kader van het Hoofdlijnenakkoord. Met dit budget wordt een regeling voorzien waarmee samenwerkingsverbanden tussen veehouders en markt-/ketenpartijen aanvragen kunnen doen voor ondersteuning bij het implementeren en vermarkten van de betreffende maatregelen voor een dierwaardige veehouderij.

Mestbeleid

In het kader van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn wordt in 2025 € 15,3 mln. ingezet voor handhaving en monitoring (o.a. Landelijk Meetnet Mestbeleid) van het mestbeleid.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om diergezondheid en dierenwelzijn te borgen en te verbeteren is er in 2025 voor verschillende activiteiten € 12,9 mln. gereserveerd. Dit bedrag wordt ingezet voor het volgende:

  • Voor het in beslag of in bewaring nemen van dieren is € 4,3 mln. beschikbaar.

  • Uitvoering van het intensiveringsplan preventie vogelgriep: maatregelen om de kans op vogelgriepuitbraken, evenals de impact daarvan, te verkleinen. LVVN stelt in 2025 € 2,3 mln. beschikbaar voor het stapsgewijze traject waarmee toegewerkt wordt naar grootschalige vaccinatie van pluimvee en in overige preventieve maatregelen.

  • Bekostiging van de nieuwbouw en exploitatie van een wettelijk register voor diergeneeskundigen bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Daarnaast zit in deze post de ondersteuning van de Commissie Buitenlands Gediplomeerde Diergeneeskundigen. In totaal besteedt LVVN hieraan € 3,0 mln. in 2025.

  • Voor de regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie en projecten in het kader van dierproeven en alternatieven is totaal circa € 1,3 mln. gereserveerd.

  • Early warning, monitoring en bewaking van andere dierziekten en zoönosen via bijdragen die mede namens VWS gedaan worden. Voor verschillende monitoring projecten levert LVVN een bijdrage van € 1,3 mln.

  • Het antibioticabeleid is sectorspecifiek en heeft een focus op terugdringen van hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen. In 2025 is een totaalbedrag van € 0,8 mln. vrijgemaakt voor activiteiten voor onder andere monitoring en onderzoek, ondersteuning van richtlijnontwikkeling dierenartsen, implementatie van verplichtingen volgend uit de Verordening Diergeneesmiddelen, acties uit het Nationaal actieplan AMR en cofinanciering van de Europese samenwerking in JAMRAI.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

Het budget van € 3,8 mln. is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA) en internationale agrarische samenwerking. De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook voor projecten in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website agroberichtenbuitenland.nl. Het LVVN Attaché Netwerk (LAN) vervult hierbij een belangrijke rol.

Integraal Voedselbeleid

In 2025 is er voor voedselveiligheid (als onderdeel van integraal voedselbeleid) een bedrag van € 1,9 mln. geraamd. De borging van voedselveiligheid richt zich op de primaire productiefase van de voedselketen. Daarbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de veiligheid van diervoeders, het verwerken van dierlijke reststromen en het borgen van voedselveiligheid in de schakels van de vleessector tot en met de slacht. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt tevens een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Nederland draagt daarmee ook bij aan het mondiale systeem van veilig voedsel. Daarnaast is budget gereserveerd voor een opdracht aan het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen/Bureau Diergeneesmiddelen (eigenaar VWS) voor beleidsadvisering met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid.

Bijdrage ZBO/RWT

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Op de LVVN-begroting is in 2025 € 1,8 mln. gereserveerd voor de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De ministeries van LVVN, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het Ctgb voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet open overheid (Woo).

Centrale Commissie Dierproeven

Voor de bijdrage aan de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) wordt in 2025 € 2,5 mln. gereserveerd. CCD verstrekt vergunningen voor dierproeven op grond van de Wet dieren. Ook behandelt ze wijzigingsaanvragen en registreert ze meldingen.

De Wet op de dierproeven heeft als uitgangspunt dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij hier goede redenen voor zijn en er geen andere mogelijkheden bestaan om de nodige gegevens te verkrijgen zonder gebruikmaking van dierproeven.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 0,2 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO’s.

Raad voor de plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2025 € 1,5 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen. 

Keuringsdiensten

Dit betreft de LVVN-bijdrage van € 11,4 mln. aan diverse privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen (COKZ, KCB, Naktuinbouw, SKAL). Het gaat dan met name om (tijdelijke) niet-retribueerbare kosten en kosten van lagere retributies ten gevolge van de uitspraken door het College van Beroep voor bedrijfsleven (CBb) van 26 september 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Specifieke uitkeringen

Voor 2025 is € 110,4 mln. geraamd op het budget van specifieke uitkeringen. Deze middelen worden ingezet voor de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB). De middelen zullen middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderijondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderijlocaties geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties is er in 2025 € 11,0 mln. gereserveerd. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,8 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,2 mln.).

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Storting begrotingsreserve apurement

Er wordt jaarlijks door het Rijk € 2,5 mln. in de begrotingsreserve apurement gestort ten behoeve van eventuele financiële correcties zoals in de toelichting op de reserve hieronder omschreven.

Storting begrotingsreserve borgstelling

LVVN verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan agrariërs in de primaire sector (land- en tuinbouw). Dit gebeurt middels het gedeeltelijk borg staan voor leningen die banken en/of andere financiers verstrekken aan agrariërs. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet vanzelfsprekend tot stand komen. In 2025 is de geraamde LVVN-bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit € 3,6 mln.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

LVVN levert een bijdrage van circa € 12,5 mln. aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor de bewaking en monitoring van, en voor voorzieningen bij, een dierziekte-uitbraak. Daarbij kan gedacht worden aan vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen. De bijdrage aan de Autoriteit diergeneesmiddelen is eveneens inbegrepen. Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF. 

Ontvangsten

Sociaal economische positie boeren

De ontvangsten betreffen € 0,2 mln. Deze komen voort uit de ontvangsten vanuit de BES eilanden.

Agroketens

De geraamde ontvangsten van € 2,0 mln. worden voor het grootste deel veroorzaakt door het terugvorderen van voorschotten op eerder afgegeven subsidiebeschikkingen.

Mestbeleid

De ontvangsten van € 7,2 mln. betreffen de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie (€ 5,7 mln.) en de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid (€ 1,5 mln.). De bijdrage van bedrijven betreft de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LVVN afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2025 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten van € 11,6 mln. hebben voor het grootste gedeelte (€ 5,2 mln.) betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Wet dieren (€ 5,6 mln.). Ook is er een bedrag geraamd voor ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigingen (€ 0,5 mln.). Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

De ontvangsten van circa € 6,0 mln. betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.

ZBO's / RWT's

Dit betreft een geraamde ontvangst van € 2,3 mln. uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

Tabel 11 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

12

1,4

0,6

12,8

0

0

12,8

De Begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor omvangrijke uitgaven op het gebied van landbouwbeleid waarvoor het lastig is om een kasritme vast te stellen.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Tabel 12 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

107,8

3,7

63,0

48,5

3,7

0

52,2

De Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is gelinkt aan de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) en de modules die hieronder vallen. De begrotingsreserve is bedoeld om verliesdeclaraties te betalen. Deze verliesdeclaraties (b.v. als gevolg van faillissement) kunnen te zijner tijd voortkomen uit afgegeven garantstellingen op verstrekte kredieten waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw worden gefaciliteerd. Om een garantstelling te krijgen, moet door de ondernemer een provisie worden betaald. Deze provisie-inkomsten plus een jaarlijkse bijdrage vanuit de LVVN-begroting worden in deze reserve afgestort. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in de begrotingsparagraaf Overzicht risicoregelingen.

Er heeft een onttrekking van € 63 mln. in 2024 plaatsgevonden. Het aangenomen amendement van de leden Vedder en Grinwis, kamerstuk 36410 XIV nr. 31, heeft besloten om € 19,9 mln. te onttrekken aan de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit, ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Het amendement verzoekt de minister van LVVN ook om deze regeling in de jaren daarna uit te breiden, met een totaal van € 43,1 mln. Dit is ook reeds doorgevoerd.

Begrotingsreserve Apurement

Tabel 13 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

49,7

4,5

1,5

52,7

3,5

0,0

56,2

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. Pas op het moment van de ontvangst van een uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting.

De verwachte storting in 2025 betreft voor € 2,5 mln. de LVVN-bijdrage en voor € 1,0 mln. de afgesproken bijdrage van de provincies. De onttrekking in 2025 hangt af van de afwikkeling van meerdere conformiteitsprocedures.

Begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren/VVK

Tabel 14 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren / VVK (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

7,0

0,0

1,0

6,0

0,0

0,6

5,4

De begrotingsreserve Risicovoorziening VVK heeft betrekking op de in het kabinet Rutte III beschikbaar gestelde middelen voor opleidings- en coachingstrajecten voor jonge boeren. De onttrekking in 2025 heeft betrekking op het ongedaan maken van de subsidietaakstelling op vestigingssteun in dat jaar.

Extracomptabele fiscale regelingen:

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Een fiscale regeling die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft is Accijns teruggaaf LPG glastuinbouw. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 15 Fiscale regelingen 2023-2025, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 mln.)1234
 

2023

2024

2025

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.902

2.027

2.157

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

115

144

135

Btw Verlaagd tarief Sierteelt

299

307

320

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

7

7

7

OVB Vrijstelling cultuurgrond

258

268

279

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

3

EB = Energiebelasting

4

ASB = Assurantiebelasting

Licence